Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van 25 november 2020, nr. IB/26129464, houdende wijziging van de Subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs in verband met het wijzigen van de subsidieplafonds per schooljaar in subsidieplafonds per kalenderjaar

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 75a van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES en artikel 127e van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INTERNATIONALISERING FUNDEREND ONDERWIJS

De Subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Subsidieplafonds

Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2020 € 800.000 en voor de kalenderjaren 2021, 2022, 2023 en 2024 telkens € 1.000.000.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Aanvragen met betrekking tot activiteiten in 2021 kunnen niet eerder worden ingediend dan 1 januari 2021.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 3. Aanvragen met betrekking tot activiteiten in 2022 of een daaropvolgend kalenderjaar kunnen niet eerder worden ingediend dan 1 november voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

C

In artikel 6 vervallen de onderdelen c tot en met f, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

D

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 6a. Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a. voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd tevens op grond van het subsidieprogramma Erasmus+ subsidie is ontvangen of aangevraagd;

  • b. door de aanvrager reeds in de drie aaneengesloten voorafgaande jaren subsidie is ontvangen op grond van deze regeling of de Subsidieregeling Internationalisering po en vo;

  • c. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben op tpo;

  • d. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd onder de reguliere bekostiging vallen;

  • e. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd samenhangen met mobiliteit van leerlingen, studenten of leraren; of

  • f. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd samenhangen met nascholing van leraren in het buitenland.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Kinderen groeien vandaag op in een internationale omgeving. Ze komen online in contact met leeftijdsgenoten uit andere landen en culturen, leren spelenderwijs Engels door games en televisie en hebben onbeperkt toegang tot informatie uit internationale bronnen. Het onderwijs staat voor de vraag hoe we onze leerlingen goed voorbereiden op een leven in deze geïnternationaliseerde samenleving.

De Onderwijsraad constateerde eerder dat het van belang is dat kinderen internationaal competent van school gaan en dat dat nu niet vanzelfsprekend gebeurt. Dat betekent dat alle leerlingen in alle sectoren van het onderwijs, een internationale oriëntatie hebben, internationale kennis hebben, kunnen communiceren en samenwerken in internationale contexten en kunnen reflecteren op internationale vraagstukken. Dat vraagt van scholen dat zij een visie hebben op internationale aspecten van het onderwijs en dat zij die visie operationaliseren in doelstellingen en beleid. De meerderheid van de scholen moet echter nog beginnen met het inbedden van internationalisering in beleid en curriculum. De Subsidieregeling internationalisering heeft het doel scholen te prikkelen om daarmee aan de slag te gaan.

Wijzigingen

Al in 2020 werd het subsidieplafond van schooljaar 2020-2021 van de Subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs bereikt. Met de wijziging worden de subsidiebudgetten per kalenderjaar beschikbaar gesteld in plaats van per schooljaar. Daardoor lopen de subsidieplafond gelijk aan de begroting van OCW en kunnen scholen ook in het restant van schooljaar 2020-2021 subsidie aanvragen. Daarnaast is door DUS-I en OCW geconcludeerd dat onder de regeling mobiliteit van leerlingen en leraren tegen de wens van OCW subsidiabel is. In de visie van OCW zijn die activiteiten niet de meest effectieve prikkel voor verankering van internationalisering in het beleid van scholen en daarom worden dergelijke subsidies met deze wijziging voortaan uitgesloten. Ten slotte zijn er naar aanleiding van de ervaringen van uitvoerder DUS-I een aantal niet materiele wijzigingen doorgevoerd om de regeling beter leesbaar te maken.

Regeldruk en uitvoering

Er is geen toename van administratieve lastendruk. De subsidie wordt onverminderd binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag direct vastgesteld. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Er hoeft geen financieel verslag te worden ingediend.

De aanvraagprocedure en formulieren zijn beknopt en zijn te vinden op de website van DUS-I. De wijziging van de regeling is door DUS-I als uitvoerbaar aangemerkt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 4)

In artikel 4 zijn de subsidieplafonds per schooljaar gewijzigd in subsidieplafonds per kalenderjaar. Dit betreft een technische wijziging. Door de subsidieplafonds per jaar te stellen in plaats van per schooljaar, wordt er een koppeling gemaakt tussen de plafonds en de begroting van OCW. Dit voorkomt dat er door OCW moet worden geschoven met budgetten tussen boekjaren als een plafond niet in het eerste jaar van een schooljaar wordt bereikt. Bovendien kunnen scholen door deze wijziging in het restant van schooljaar 2020-2021 weer subsidie aanvragen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 5)

In artikel 5 zijn de aanvraagtermijnen gewijzigd. Deze wijziging hangt samen met de wijziging van de subsidieplafonds in artikel 4 (zie hierboven).

Artikel I, onderdeel C (artikel 6)

In artikel 6 zijn de onderdelen c tot en met f vervallen. Deze voorwaarden voor subsidieverstrekking zijn verplaatst naar het nieuwe artikel 6a, dat de weigeringsgronden bevat. Door deze onderdelen als weigeringsgronden te formuleren kan een dubbele ontkenning worden voorkomen. Dit komt de leesbaarheid van de regeling ten goede.

Artikel I, onderdeel D (artikel 6a)

Artikel 6a is nieuw, en bevat de gronden voor weigering van subsidieverstrekking. De onderdelen a tot en met d zijn afkomstig uit artikel 6 (zie hierboven). Daarbij is enkel onderdeel a (ten opzichte van het oude onderdeel c van artikel 6) tekstueel aangepast, om helder te maken dat er geen subsidie wordt verstrekt indien er voor dezelfde activiteiten ook subsidie is aangevraagd of ontvangen onder Erasmus+.

De onderdelen e en f zijn nieuw. Het is niet wenselijk dat op grond van de subsidieregeling subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die samenhangen met de mobiliteit van leerlingen, studenten of leraren. Dat geldt ook voor nascholing van leraren in het buitenland. Door de toevoeging van de onderdelen e en f kunnen subsidieaanvragen die met de genoemde activiteiten samenhangen worden afgewezen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven