Aanzegging ex artikel 3a, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, Ministerie van Justitie en Veiligheid

27 januari 2020

Gerechtsdeurwaarder Erwin Heuker of Hoek, werkzaam bij Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso, gevestigd te Jan Campertlaan 2, 3201 AX Spijkenisse, heeft op 6 januari 2020 een dagvaarding betekend om de publieke rechtspersoon het Internationaal Strafhof (een volkenrechtelijke organisatie zetelend te Den Haag) te doen verschijnen ter terechtzitting op 28 januari 2020 bij de Rechtbank Den Haag.

Ik acht deze ambtshandeling, na consultatie van mijn ambtgenoot van Buitenlandse zaken, in strijd met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat. Artikel 6 van het Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en Nederland (Trb 2007, 125) bepaalt dat het terrein van het Internationaal Strafhof onschendbaarheid geniet, en dat op het terrein van het Hof geen gerechtelijke acties en geen betekening of tenuitvoerlegging ter zake van rechtsvervolging plaats mag vinden, behoudens met instemming van de Griffier van het Internationaal Strafhof en in overeenstemming met de door hem of haar goedgekeurde voorwaarden.

Voorgenoemde gerechtsdeurwaarder en diens opdrachtgever hebben niet aangetoond deze toestemming verkregen te hebben alvorens de dagvaarding te laten betekenen, dan wel zijn ambtshandeling te hebben uitgevoerd overeenkomstig door de Griffier van het Internationaal Strafhof gestelde voorwaarden. Evenmin is door vernoemde gerechtsdeurwaarder en diens opdrachtgever aangetoond dat het Internationaal Strafhof afstand zou hebben gedaan van zijn immuniteit.

De gerechtsdeurwaarder heeft daarnaast verzaakt mij in kennis te stellen op de wijze als bij ministeriële regeling is vastgesteld, van de opdracht tot het verrichten van een ambtshandeling die in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat.

Op basis van de mij thans beschikbare en aangeleverde informatie, kom ik tot de volgende conclusie. Op grond van artikel 3a, tweede en zesde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, zeg ik voornoemde gerechtsdeurwaarder aan dat de dagvaarding die betekend is op 6 januari 2020, strijdig is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Nederlandse Staat en aanstonds opgeheven dient te worden.

Deze aanzegging is met onmiddellijke ingang van kracht en wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 27 januari 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven