TOELICHTING
Algemeen
Verschillende onderdelen noodzakelijk voor de uitvoering van de Wet vereenvoudiging
beslagvrije voet vinden in deze regeling hun nadere uitwerking. Meer specifiek gaat
het om:
-
a. de vaststelling van de factor, waarmee de beslagvrije voet dient te worden vermenigvuldigd
indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft;
-
b. de vaststelling van de modelmededeling, bedoeld in artikel 475i, tweede lid, van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: de wet of Rv);
-
c. nadere regels, waaronder de aansluit- en gebruiksvoorwaarden, voor de door de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geboden ondersteuning, bedoeld in artikel 8 van
het Besluit beslagvrije voet; en
-
d. het bepalen van de gegevens die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)
verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de beslagvrije voet, de aard van de
periodieke inkomsten van de schuldenaar en diens eventuele echtgenoot of de identiteit
van degene die periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht (artikel 475ga, derde
lid, van de wet).
Ontvangen reacties
De concept Regeling is voor uitvoeringstoets aangeboden aan de Belastingdienst, het
UWV en de SVB. Daarnaast is de VNG gevraagd voor een bestuurlijk advies en zijn ook
de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)
voor een advies benaderd. Tenslotte is de concept Regeling voor consultatie bij de
direct betrokken organisaties uitgezet. Stichting Inlichtingenbureau, CJIB en KBvG
hebben daarbij een reactie afgegeven.
Alle partijen geven aan de Regeling uitvoerbaar te achten. De AP heeft aangegeven
geen opmerkingen te hebben bij de Regeling. Het ATR constateert dat er geen regeldrukeffecten
verbonden zijn aan de Regeling en heeft daarom afgezien van het uitbrengen van een
formeel advies.
Vanuit zowel de KBvG, de VNG als het UWV zijn enkele opmerkingen geplaatst bij de
tekstuele vormgeving van de modelmededeling. Voor de modelmededeling geldt dat deze
binnen het implementatie traject is getest bij een aantal userpanels. Gedachte is
om in 2021 te monitoren of schuldenaren voldoende met de mededeling uit de voeten
kunnen. De door de KBvG, VNG en UWV gemaakte opmerkingen die zien op binnen de mededeling
gekozen formuleringen zullen hierin mee worden genomen. Daarbij staat het hen vrij
om in de met de modelmededeling meegezonden brief de schuldenaar wel nadrukkelijker
op bepaalde aspecten te wijzen. Wat betreft de opmerking vanuit het UWV om op de modelmededeling
explicieter aan te geven of het gaat om bruto of netto bedragen, is er voor gekozen
om hier op het burgerportaal (www.uwbeslagvrijevoet.nl) specifieker aandacht aan te schenken.
Vanuit de SVB zijn nog twee vragen gesteld met betrekking tot het gebruik artikel
475da, vierde lid, en artikel 475e van de wet. Deze zagen op de situatie hoe om te
gaan met personen die wel als in het buitenland woonachtig geregistreerd staan in
de Registratie niet-ingezetenen (Rni), maar dus niet over een woonadres in de basisregistratie
personen beschikken. Voor deze personen geldt dat, zolang niet aan het bepaalde in
artikel 475e, eerste lid, Rv wordt voldaan, de beslagvrije voet wordt gemaximeerd
en daarbij tevens wordt vermenigvuldigd met de bij het uit de Rni blijkende woonland
horende woonlandfactor.
UWV vraagt in zijn reactie ervoor zorg te dragen dat de in de wet opgenomen grondslag
voor gegevenswisseling (resp. artikel 475ga, eerste lid, Rv en artikel XVIIIC van
de Wet vBVV) tijdig in werking treedt. Alsmede dat op korte termijn de verwerkersovereenkomst
tussen de Minister als verwerkingsverantwoordelijke en UWV als verwerker zal worden
gesloten. Aan beide randvoorwaarden zal op korte termijn invulling worden gegeven.
Daarnaast vraagt UWV om enkele tekstuele verduidelijkingen in de regeling zelf, welke
1 op 1 zijn doorgevoerd.
De VNG pleit in haar bestuurlijk advies voor uniforme aansluit- en gebruikersvoorwaarden
voor beide (voor gemeenten beschikbare) rekenmodules. De in de Regeling opgenomen
aansluit- en gebruikersvoorwaarden zien op de module waarvoor de Minister als verwerkingsverantwoordelijke
optreedt. De aansluit- en gebruikersvoorwaarden concretiseren de AVG-voorwaarden waar
binnen de keten aan moet worden voldaan. Voor de door SNG aangeboden dienstverlening
staat de KBvG als het gaat om de vastlegging van aansluit- en gebruikersvoorwaarden
aan de lat. Wel is het streven om de voorwaarden van beide verwerkingsverantwoordelijken
zo veel mogelijk te synchroniseren.
VNG adviseert daarnaast om ook performance voorwaarden, downtime en releasemanagement
in de aansluit- en gebruikersvoorwaarden op te nemen. Bij het opstellen van de aansluit-
en gebruikersvoorwaarden is er juist voor gekozen deze elementen niet in wetgeving
te verankeren, om zo de nodige flexibiliteit te borgen. Dat laat onverlet dat BKWI
en IB transparant zullen communiceren over deze service levels, via de standaard SLA.
Tenslotte vraagt VNG ook de bewaartermijnen voor de afnemers in de aansluit- en gebruikersvoorwaarden
vast te leggen. Bewaartermijnen worden echter in hoge mate ingevuld door het proces
dat de organisatie zelf hanteert. Aansluitende organisaties zullen daarom ook – kijkend
naar hun eigen proces – moeten bepalen welke gegevens voor welke termijn worden bewaard,
met in acht name van de kaders van de Archiefwet.
Financiële consequenties
De SVB heeft in haar uitvoeringstoets aangegeven dat zij de eenmalige uitvoeringskosten
heeft moeten bijstellen. De eenmalige invoeringskosten werden in de uitvoeringstoets
van 5 februari 2018 geraamd op € 270.000 (prijspeil 2018). Omdat de raming enige
tijd geleden is opgesteld en de invoering tussentijds is uitgesteld naar 2021, heeft
de SVB de eenmalige invoeringskosten opnieuw vastgesteld; en wel op € 652.000.
De hogere kosten ad € 382.000 worden met name veroorzaakt door het aanpassen van de
systemen, de gegevensuitwisseling en de complexiteit.
Verder worden van overige partijen geen hogere uitvoeringskosten verwacht.
A
ARTIKELSGEWIJS
Artikel 1 Woonlandfactor
Het onderhavige artikel berust op artikel 475da, vierde lid, van de wet en artikel
6 van het Besluit beslagvrije voet. In het Besluit beslagvrije voet is reeds bepaald
dat gestreefd wordt naar een factor die een goede weergave is van de verhouding tussen
het kostenniveau van het land waarin de geëxecuteerde verblijft en dat van Nederland.
De factor bedraagt maximaal 1,0.
Uiteindelijk is er voor gekozen aansluiting te zoeken bij de woonlandfactor die in
de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt gebruikt. De reden
hiervoor is gelegen in het feit dat ten opzichte van de alternatieven deze regeling
(a) hoog scoort op praktische uitvoerbaarheid en (b) toch de nagestreefde verhouding
in kostenniveaus zoals boven beschreven zo dicht mogelijk benadert. De in de bijlage
opgenomen factor komt daarom ook overeen met het in de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel
in de sociale zekerheid 2012 opgenomen percentage en is waar nodig aangevuld met een
specifiek voor deze regeling berekend percentage. Zo is in de Regeling woonlandbeginsel
in de sociale zekerheid 2012 in een aantal gevallen het percentage op 100% gesteld,
vanwege bilaterale afspraken, wat niet speelt bij deze regeling.
Voor landen waarvan geen woonlandfactor in de bijlage is opgenomen, geldt de maximale
woonlandfactor van 1.0.
De bijlage wordt jaarlijks geactualiseerd. De actualisatie loopt gelijk op met de
lijst binnen de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.
Artikel 2 Modelmededeling en bijlage
In bijlage 2 behorende bij deze regeling is de modelmededeling opgenomen, bedoeld
in artikel 475i, tweede lid, van de wet en artikel 7, tweede lid, Besluit beslagvrije
voet.
De modelmededeling is zodanig opgesteld dat er sprake is van een eenvoudige en overzichtelijke
mededeling van de beslagvrije voet, die eenduidig door alle beslagleggende partijen
kan worden gebruikt. Het modelformulier biedt de geëxecuteerde inzicht in de gegevens
die zijn gebruikt voor de vaststelling van de beslagvrije voet en biedt aldus de geëxecuteerde
de mogelijkheid om deze op juistheid en actualiteit te controleren. Treft de geëxecuteerde
hierin onjuistheden aan dan kan hij zich tot de beslagleggende partij wenden om alsnog
met gecorrigeerde gegevens tot vaststelling van de beslagvrije voet te komen. De beslagleggende
partij stelt de beslagvrije voet vast op basis van in de polisadministratie en de
BRP aanwezige gegevens. Daardoor kan het zijn dat aspecten die wel van belang zijn
voor de hoogte van de beslagvrije voet niet in de berekening zijn meegenomen. Het
is daarom dat bij de modelmededeling ook wordt aangegeven dat de beslagleggende partij
bij haar berekening van bepaalde standaard zaken is uitgegaan (bijvoorbeeld dat er
niet reeds sprake is van beslag of verrekening op een ander inkomensbestanddeel).
Ook dat wordt expliciet in de modelmededeling vermeld en ook hiervoor geldt dat de
geëxecuteerde indien hij constateert dat door de beslagleggende partij heeft gewerkt
vanuit een verkeerde veronderstelling, hij dit per omgaande aan de beslagleggende
partij kan melden.
Bij de vormgeving van de modelmededeling is ervoor gekozen de geëxecuteerde met name
inzicht te verschaffen in de gegevens op basis waarvan de beslagvrije voet is vastgesteld.
Wil de geëxecuteerde meer inzicht in de eigenlijke berekening en de vraag waarom en
ook hoe een bepaald gegeven een rol speelt bij de vaststelling van de beslagvrije
voet, dan kan hij zich hiertoe wenden tot de beslagleggende partij of meer informatie
vinden op het burgerportaal: www.uwbeslagvrijevoet.nl. Binnen dit burgerportaal zal ook een rekenmodule beschikbaar worden gesteld op basis
waarvan de geëxecuteerde de vastgestelde beslagvrije voet kan narekenen en waarmee
hij proefberekeningen kan doorvoeren, zodat hij inzicht kan krijgen in effecten van
bepaalde wijzigingen op de hoogte van zijn beslagvrije voet.
De modelmededeling zal steeds gepaard gaan met een begeleidend schrijven. Binnen de
keten zijn afspraken gemaakt over aspecten die in dit begeleidend schrijven opgenomen
dienen te worden. Dit zijn aspecten die direct of indirect uit wet- en regelgeving
voortvloeien. Gedacht moet dan worden aan informatie die voortvloeit uit de verplichtingen
opgenomen in artikel 475i, tweede lid, Rv: bijvoorbeeld informatie voor een in het
buitenland verblijvende geëxecuteerde over hoe hij zijn beslagvrije voet kan verhogen.
Ook technische informatie met betrekking tot de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) zoals informatie (waar gegevens zijn terug te vinden) over de identiteit van
de verwerkingsverantwoordelijke, de verwerkingsdoeleinden, de naam van de functionaris
gegevensbescherming, wat de bron is van de persoonsgegevens, hoe iemand gebruik kan
maken van zijn recht op inzage, hoe iemand gebruik kan maken van zijn recht op rectificatie
en het bericht dat de berekening geautomatiseerd tot stand is gekomen, kan in het
begeleidend schrijven worden opgenomen.
Het is aan partijen zelf gelaten om deze aspecten in hun communicatie te verwerken.
Artikel 3 Ondersteuning bij de berekening van de beslagvrije voet
Eerste lid
In het Besluit beslagvrije voet zijn in de artikelen 8 en 9 twee ondersteunende partijen
aangewezen bij de berekening van de beslagvrije voet. Het gaat daarbij enerzijds om
de ondersteuning vanuit de Minister, waarbij deze als verwerkingsverantwoordelijke
optreedt en UWV en Stichting Inlichtingenbureau optreden als verwerkers. Anderzijds
betreft dit de ondersteuning vanuit de KBvG, waarbij de SNG de rol van verwerker vervult.
Zoals in artikel 8, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet is beschreven, bestaat
de ondersteuning namens de Minister uit:
-
a. het in ontvangst en in behandeling nemen van een verzoek om de beslagvrije voet te
berekenen;
-
b. het verwerken van voor de berekening van de beslagvrije voet noodzakelijke gegevens,
waaronder in ieder geval begrepen gegevens uit de polisadministratie met betrekking
tot het belastbaar inkomen en gegevens uit de basisregistratie personen met betrekking
tot de leefsituatie;
-
c. het berekenen van de beslagvrije voet; en
-
d. het verstrekken van de berekende beslagvrije voet en de gegevens die aan de berekening
ten grondslag liggen aan de verzoekende partij.
De Minister treedt bij deze ondersteuning als verwerkingsverantwoordelijke op en UWV
en Stichting Inlichtingenbureau als verwerker. De rolverdeling tussen UWV en Stichting
Inlichtingenbureau is beschreven in het Besluit beslagvrije voet. In artikel 3, eerste
lid, is aanvullend bepaald dat beide partijen gezamenlijk zorgdragen voor de inrichting
en het beheer van de ondersteuning.
Tweede lid
Het tweede lid regelt de voorwaarden waaronder partijen gebruik kunnen maken van de
door de Minister geboden ondersteuning. Deze voorwaarden zijn uitgewerkt in de in
bijlage 3 opgenomen aansluit- en gebruiksvoorwaarden. Deze voorwaarden hebben met
name betrekking op:
-
a. het proces om tot aansluiting te komen;
-
b. de voorwaarden waaraan een partij moet voldoen om gebruik te kunnen maken van respectievelijk
de applicatie-applicatiekoppeling en de portaalvoorziening;
-
c. de verantwoordelijkheid van de afnemer voor door hem ingeschakelde intermediairs als
externe uitvoerders;
-
d. de door beheerders geboden ondersteuning;
-
e. de verplichting van de afnemer om ervoor zorg te dragen dat de verwerkingen van persoonsgegevens
die plaatsvinden voor de indiening van het verzoek tot de berekening van de beslagvrije
voet en de verwerkingen van persoonsgegevens die plaatsvinden na de ontvangst van
de berekende beslagvrije voet in lijn met de AVG geschieden; en
-
f. het proces rond beëindiging van de aansluiting.
Benadrukt wordt dat deze voorwaarden enkel zien op de namens de Minister geboden ondersteuning.
De KBvG staat het – met in achtneming van de AVG – vrij eigen voorwaarden voor aansluiting
en gebruik van de onder haar verantwoordelijkheid vallende rekendienst op te stellen.
De aansluit- en gebruiksvoorwaarden bouwen voort op de in het Besluit beslagvrije
voet neergelegde verantwoordelijkheidstoedeling. Hierbij is de Minister verantwoordelijk
voor de verwerkingen in het kader van de ondersteuning, beschreven in artikel 8, tweede
lid, van het Besluit beslagvrije voet. De beslagleggende partij die van de ondersteuning
gebruikmaakt draagt de verantwoordelijkheid voor de verwerkingen voorafgaande aan
de bevraging, en na ontvangst van de vanuit de rekenmodule beschikbaar gestelde gegevens.
Het is daarmee aan de gebruiker om te waarborgen dat rechtmatige bevragingen plaatsvinden,
en te zorgen voor een deugdelijke bescherming van de vanuit de rekenmodule verkregen
gegevens binnen zijn eigen administratie.
Derde en vierde lid
In het derde lid is bepaald dat bij de geboden ondersteuning geen gegevens die zijn
gebruikt voor de berekening van de beslagvrije voet worden bewaard. Na verstrekking
aan de verzoekende partij worden deze direct verwijderd.
Wel worden op grond van het vierde lid logging-gegevens geregistreerd, zodat inzicht
kan worden gegeven in welke partij, op welk tijdstip een verzoek tot berekening van
de beslagvrije voet heeft ingediend en op wie het verzoek betrekking heeft. De Minister
is immers verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen die in het kader van de
ondersteuning plaatsvinden. Dat houdt onder meer in dat een betrokkene hem kan bevragen
over de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van de ondersteuning. De
geregistreerde logging-gegevens bieden de Minister de mogelijkheid om aan te geven
wanneer hij, aan welke verzoekende partij, de voor de ondersteuning noodzakelijke
gegevens heeft verstrekt. Wil deze burger vervolgens weten wat de afnemer met deze
gegevens heeft gedaan, dan zal hij zich tot deze afnemer moeten wenden. Dit ligt ook
voor de hand, nu afnemer – de beslagleggende partij – het directe contactpunt voor
de burger vormt. Ziet het eigenlijke verzoek op de in het kader van de ondersteuning
verwerkte gegevens, dan kan de beslagleggende partij hiervoor de Minister benaderen.
Voor correctieverzoeken van de betrokkene met betrekking tot gegevens uit de BRP of
de polisadministratie, geldt dat de burger door zal worden verwezen naar respectievelijk
de gemeente (voor de BRP) en de werkgever of uitkeringsinstantie (voor de gegevens
die in polisadministratie geregistreerd staan).
De logging-gegevens worden tijdelijk bewaard. Daarbij is gekozen voor een termijn
van achttien maanden. Deze termijn hangt deels samen met de herberekeningstermijn,
opgenomen in artikel 475d Rv. Een beslagleggende partij is op basis van deze bepaling
verplicht een beslagvrije voet te herberekenen binnen twaalf maanden. Doet hij dit
niet, dan zal in beginsel sprake zijn van een binnen deze twaalf maanden beëindigd
beslag. Achttien maanden zonder dat een nieuw verzoek is gedaan, houdt dan in dat
de beslagleggende partij al meer dan zes maanden niet meer actief is, waardoor het
gegeven zijn actualiteitswaarde verliest. Achttien maanden is daarbij ook een periode
waarbinnen voldoende data aanwezig zijn om bij een eventuele steekproef het logging-gedrag
van een partij te kunnen beoordelen.
Vijfde en zesde lid
Op grond van het vijfde lid zijn de Stichting Inlichtingenbureau en het UWV als verwerkers,
in lijn met artikel 32 tot en met 36 van de Algemene verordening gegevensbescherming,
elk verplicht medewerking te verlenen aan een onderzoek door de Minister bij een inbreuk
in verband met persoonsgegevens, of een vermoeden daarvan. Zo kan de Minister voldoen
aan zijn verplichtingen als verwerkingsverantwoordelijke op basis van de artikelen
33 en 34 AVG, om bij een dergelijke inbreuk binnen de daar gestelde termijn een melding
te doen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Voor een goede uitoefening van de taken
als verwerkingsverantwoordelijke is ondersteuning vanuit de verwerkende partijen immers
noodzakelijk.
Ook is noodzakelijk dat partijen die gebruikmaken van de door de Minister geboden
ondersteuning zich aan de aansluit- en gebruiksvoorwaarden houden. De verantwoordelijkheid
hiervoor ligt bij de afnemers zelf. Ter verantwoording kunnen zij gebruikmaken van
de door de beheerders beschikbaar te stellen rapportagemodellen. Op basis van steekproeven
kan worden gemonitord of partijen de voorwaarden naleven. Indien op basis hiervan,
of bijvoorbeeld op grond van ontvangen signalen zoals klachten, het vermoeden ontstaat
dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de ondersteuning, kan een onderzoek worden
ingesteld naar een specifieke partij, op grond van het zesde lid. Onder oneigenlijk
gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruikmaken van de voorziening terwijl een
of meer van de aansluitvoorwaarden niet worden nageleefd, en het verder verwerken
van de berekende beslagvrije voet of de daaraan ten grondslag liggende gegevens voor
een ander doel dan waarvoor ze zijn verkregen, en dat niet met het oorspronkelijke
doeleinde verenigbaar is.
Mocht uit een onderzoek op grond van het zesde lid naar voren komen dat een aangesloten
partij bij het gebruik van de voorziening in strijd met de aansluit- en gebruiksvoorwaarden
heeft gehandeld, zal deze partij een waarschuwing ontvangen met de verplichting om
het verzuim binnen zes weken te herstellen. Komt de partij deze verplichting niet,
of naar het oordeel van de Minister onvoldoende na, of is sprake van een overtreding
met ernstige schade of die een ernstige inbreuk in verband met persoonsgegevens tot
gevolg heeft, dan zal de Minister de aansluiting beëindigen. Daarmee kan de betreffende
partij geen gebruik meer maken van de geboden ondersteuning.
In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens (datalek) door handelen van
de afnemer, dan wel een bij hem in dienst zijnde eindgebruiker of ingeschakelde externe
uitvoerder, dan valt dit binnen de verwerkingsverantwoordelijkheid van deze afnemer.
Hij is dan ook aansprakelijk voor het datalek, maar is daarnaast op basis van de aansluit-
en gebruiksvoorwaarden ook gehouden dit datalek aan de Minister te melden. Zoals vermeld
kan een ernstige inbreuk leiden tot beëindiging van de afsluiting, waarbij wordt benadrukt
dat bij een eenvoudige inbreuk niet zonder meer sprake is van een ernstige inbreuk.
Daar is eerst sprake van indien naar het oordeel van de Minister aanmerkelijke schade
optreedt of reeds is opgetreden.
De mogelijkheid op grond van artikel XXIIIB van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet, om voorwaarden te stellen aan gegevensverwerking in het kader van de ondersteuning,
omvat ook het regelen van de gevolgen wanneer niet aan de voorwaarden wordt voldaan.
De sanctie van het beëindigen van de aansluiting is zowel preventief als reparatoir
van karakter, omdat het doel is de wettelijke norm te herstellen. Afsluiting is dus
niet bedoeld als een bestraffende sanctie, nu van leedtoevoeging geen sprake is.
Zevende en achtste lid
Belangrijk element binnen de regeling is tot slot de aanduiding welke partijen gebruik
kunnen maken van de ondersteuning. Dit is geregeld in het zevende lid voor wat betreft
de ondersteuning door de Minister, en in het achtste lid voor wat betreft de ondersteuning
door de KBvG.
De Minister heeft de SVB, het LBIO en het CJIB als partijen die gebruikmaken van de
ondersteuning, en de KBvG heeft de gerechtsdeurwaarders als gebruikers. Bij de partijen
die gebruik maken van de door de Minister geboden ondersteuning is ook UWV opgenomen.
Vooralsnog werkt UWV met een eigen rekenmodule, maar gedachte is dat uiteindelijk
wordt aangesloten bij de rekenmodule die onder verantwoordelijkheid van de Minister
wordt aangeboden. De Regeling prevaleert daarop. Verschillende gemeenten en waterschappen
hebben aangegeven aan te sluiten bij de ondersteuning van de Minister en andere weer
bij de KBvG. Niet alle gemeenten en waterschappen zijn dus aangesloten bij een van
beide. Daarbij moet worden bedacht dat gemeenten zowel kunnen aansluiten in hoedanigheid
van uitvoerder van de socialezekerheidswetten (college van burgemeester en wethouders)
als die van invorderaar van de gemeentelijke belastingen (de functionarissen van de
gemeente belast met de invordering).
Artikel 4 Gegevens UWV
Voor de vaststelling van de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en
met 475e, van de wet zijn verschillende gegevens nodig uit de polis administratie
van het UWV. Op grond van artikel 475ga, eerste lid, van de wet verstrekt het UWV
op verzoek van een deurwaarder die gerechtigd is ten laste van een schuldenaar beslag
te leggen ten behoeve van het leggen van dit beslag gegevens die het UWV ten aanzien
van de schuldenaar in de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties verwerkt,
voor zover die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet, de
aard van de periodieke inkomsten van de schuldenaar of de identiteit van degene die
periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht. Indien de schuldenaar een partner
heeft worden ook gegevens verstrekt met betrekking tot de hoogte van het belastbaar
inkomen van de partner van de schuldenaar.
Op grond van artikel 475ga, derde lid, van de wet worden de gegevens nader bepaald
bij ministeriële regeling. Hieraan is met dit artikel uitvoering gegeven. Het UWV
levert de opgesomde gegevens. De gegevens zien, voor zover zij noodzakelijk zijn voor
het vaststellen van de beslagvrije voet, zowel op de schuldenaar als zijn eventuele
echtgenoot. Het gaat daarbij om de gegevens zoals zij op het moment van bevraging
in de polis administratie zijn opgenomen, met betrekking tot de laatste vier volle
maanden voorafgaande aan de maand van bevraging. Aan de gegevens kan dezelfde uitleg
worden gegeven als de gegevens in bijlage I bij het Besluit SUWI.
Zie hieronder het overzicht van de gegevens met een toelichting waarom deze gegevens
noodzakelijk zijn voor de voornoemde doeleinden.
Soort informatie
|
Omschrijving
|
Reden voor toegang
|
Code soort inkomsten verhouding/inkomenscode
|
Dit gegeven duidt het soort inkomstenverhouding aan. Voor alle verschillende inkomstenverhoudingen
worden verschillende codes gebruikt.
|
In het geval van meerdere inkomstenbronnen, voor het bepalen waar beslag te leggen
(artikel 475c, tweede lid, van de wet).
|
Loon LB/PH
|
Loon per maand/vier weken waarover de loonbelasting/premie volksverzekeringen wordt
berekend. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Vormt de basis voor de berekening van het belastbaar inkomen en daarmee ook de basis
voor de berekening van de beslagvrije voet (artikel 475da van de wet).
|
Vakantiebijslag
|
Het bedrag dat aan vakantiebijslag is uitbetaald in het tijdvak. Dit gegeven kan zowel
de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de bepaling van het belastbaar inkomen dient een uitbetaalde vakantiebijslag
buiten beschouwing te worden gelaten (artikel 2, tweede lid, onderdeel a, Besluit
beslagvrije voet).
|
Opgebouwd recht vakantiebijslag
|
Het bedrag dat aan rechten op vakantiebijslag is opgebouwd in het tijdvak. Dit gegeven
kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de berekening van de beslagvrije voet. Het loon LB/PH dient eventueel te worden
opgehoogd vanwege een reservering vakantiebijslag (artikel 2, tweede lid, onderdeel
b, Besluit beslagvrije voet).
|
Extra periode salaris
|
Het bedrag dat naast loon en vakantiebijslag is uitbetaald in het tijdvak naar aanleiding
van afspraken in de (individuele of collectieve) arbeidsovereenkomst
Voorbeelden van extra periode salaris zijn 13e of 14e maand. Ontslag vergoedingen, overwerkvergoedingen en schadeloosstellingen zijn geen
extra periode salaris.
Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de bepaling van het belastbaar inkomen dient een uitbetaald extra periode salaris
buiten beschouwing te worden gelaten (artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Besluit
beslagvrije voet).
|
Opgebouwde recht extra periode salaris
|
Het bedrag dat aan rechten op vaste vergoedingen naast het loon en vakantiebijslag
is opgebouwd in het tijdvak naar aanleiding van afspraken in de (individuele of collectieve)
arbeidsovereenkomst.
Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de berekening van de beslagvrije voet. Het loon LB/PH dient eventueel te worden
opgehoogd vanwege een reservering in verband met een extra periode salaris (artikel
2, tweede lid, onderdeel b, Besluit beslagvrije voet).
|
Loonheffingennummer
|
Een door de Belastingdienst toegekende identificatiecode waaronder de administratieve
eenheid bekend is bij UWV/Belastingdienst. Hiermee kan de werkgever/uitkeringsinstantie
worden geïdentificeerd.
|
Voor de identificatie van de derde-beslagene.
|
Waarde prive gebruik auto
|
Het bedrag van de forfaitaire waarde van het privégebruik van een aan de werknemer
ter beschikking gestelde auto vóór aftrek van de eigen bijdrage van de werknemer in
het aangiftetijdvak voor de inkomstenverhouding initieel.
|
Als signaal voor de beslagleggende partij dat sprake is van prive gebruik van door
een werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel, zodat hij hierop de derde kan
bevragen.
|
Ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen
|
Het bedrag dat in totaal in het aangiftetijdvak door de administratieve eenheid aan
loonbelasting en premie volksverzekeringen is ingehouden. Dit gegeven kan zowel de
schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de berekening van de beslagvrije voet. Om het nettoloon af te kunnen leiden vanuit
het loon LB/PH (artikel 475db, onderdelen a en b, van de wet en artikel 5, Besluit
beslagvrije voet).
|
Ingehouden bijdrage Zvw
|
Het bedrag dat de administratieve eenheid in het aangiftetijdvak aan ingehouden bijdragen
Zvw moet afdragen. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.
|
Voor de berekening van de beslagvrije voet. Om het nettoloon af te kunnen leiden vanuit
het loon LB/PH (artikel 475db, onderdelen a en b, van de wet en artikel 5, Besluit
beslagvrije voet).
|
Datum aanvang tijdvak
|
In combinatie met de informatie rond datum einde tijdvak noodzakelijk om de duur van
het aangiftetijdvak te kunnen bepalen
|
Voor de berekening van het belastbaar inkomen. Bij het belastbaar inkomen wordt immers
uitgegaan van maandinkomen, waardoor een eventueel berekend belastbaar inkomen op
basis van een ander aangiftetijdvak naar maand dient te worden herleid.
|
Datum einde tijdvak
|
In combinatie met de informatie rond datum aanvang tijdvak noodzakelijk om de duur
van het aangiftetijdvak te kunnen bepalen
|
Datum aanvang inkomstenverhouding
|
In combinatie met de informatie rond datum einde inkomstenverhouding kan worden bepaald
of sprake is van een actuele inkomstenverhouding
|
Om de identiteit van degene die actueel periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht
moet kunnen worden vastgesteld of sprake is van een gestarte inkomstenverhouding zonder
beëindigingsdatum.
|
Datum einde inkomstenverhouding
|
In combinatie met de informatie rond datum aanvang inkomstenverhouding kan worden
bepaald of sprake is van een actuele inkomstenverhouding
|
Naam administratieve eenheid
|
NAW gegevens van de verstrekker van periodiek inkomen
|
Op basis van datum aanvang en datum einde inkomstenverhouding kan worden vastgesteld
of sprake is van een actuele inkomstenverhouding. Ter identificatie wordt de naam
van deze inkomstenverstrekker meegeleverd.
|
Artikel 5 Inwerkingtreding
Bij de inwerkingtreding van deze regeling is aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum
van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en het Besluit beslagvrije voet.
Artikel 6 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling beslagvrije voet.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
B. van ’t Wout