Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 november 2020, nr. 2020-0000159922, houdende regels in verband met de vereenvoudiging en de berekening van de beslagvrije voet (Regeling beslagvrije voet)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 475ga, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en 6, eerste lid, 7, tweede lid, 8, vijfde lid, en 9, eerste lid, van het Besluit beslagvrije voet;

Besluit:

Artikel 1 Woonlandfactor

  • 1. De factor, bedoeld in artikel 6 van het Besluit beslagvrije voet, bedraagt de in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen factor.

  • 2. Als het land niet in bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen bedraagt de factor 1,0.

Artikel 2 Model beslagvrije voet

Het model, bedoeld in artikel 7 van het Besluit beslagvrije voet, is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 3 Ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet

  • 1. De Stichting Inlichtingenbureau en het UWV dragen als verwerkers gezamenlijk zorg voor de inrichting en het beheer van de door Onze Minister geboden ondersteuning, bedoeld in artikel 8 van het Besluit beslagvrije voet.

  • 2. Op het gebruik van de ondersteuning door Onze Minister zijn de aansluit- en gebruiksvoorwaarden van toepassing, bedoeld in bijlage 3 van deze regeling.

  • 3. Onze Minister verwijdert de berekening en de daaraan ten grondslag liggende gegevens terstond na het verstrekken daarvan.

  • 4. Onze Minister registreert over elk verzoek om ondersteuning welke partij het heeft ingediend, op welk tijdstip en op wie het verzoek betrekking heeft, en bewaart deze gegevens maximaal achttien maanden.

  • 5. Bij een inbreuk in verband met persoonsgegevens, of een vermoeden ervan, bij de uitvoering van de ondersteuning, verleent elke betrokken verwerker onverwijld alle noodzakelijke bijstand aan het onderzoek van Onze Minister ter nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 6. Bij oneigenlijk gebruik van de ondersteuning, of het vermoeden daarvan, kan Onze Minister een onderzoek instellen naar het gebruik door de aangesloten partij. Indien wordt geconstateerd dat deze partij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, zendt Onze Minister een schriftelijke waarschuwing met de verplichting om binnen zes weken het verzuim te herstellen. De aansluiting wordt beëindigd, indien:

    • a. deze verplichting onvoldoende wordt nagekomen binnen de verzuimhersteltermijn; of

    • b. de overtreding naar het oordeel van Onze Minister tot ernstige schade of een ernstige inbreuk in verband met persoonsgegevens leidt of heeft geleid.

  • 7. De volgende partijen kunnen gebruikmaken van de ondersteuning, bedoeld in het eerste lid:

    • a. het Centraal Justitieel Incassobureau;

    • b. het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;

    • c. de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in artikel 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • d. het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen;

    • e. de colleges van burgemeester en wethouders;

    • f. de ambtenaren, genoemd in artikel 231, tweede lid, onder c en e, van de Gemeentewet;

    • g. de ambtenaren, genoemd in artikel 123, derde lid, onder c en e, van de Waterschapswet; en

    • h. gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 8. De volgende partijen kunnen gebruikmaken van de ondersteuning door de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 9 van het Besluit beslagvrije voet:

    • a. de gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders, opgenomen in het register, genoemd in artikel 1a van de Gerechtsdeurwaarderswet;

    • b. de colleges van burgemeester en wethouders;

    • c. de ambtenaren, genoemd in artikel 231, tweede lid, onder c en e, van de Gemeentewet;

    • d. de ambtenaren, genoemd in artikel 123, derde lid, onder c en e, van de Waterschapswet; en

    • e. gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Gegevens UWV

De gegevens, bedoeld in artikel 475ga, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zijn:

  • a. code soort inkomsten verhouding/inkomenscode;

  • b. loon LB/PH;

  • c. vakantiebijslag;

  • d. opgebouwd recht vakantiebijslag;

  • e. extra periode salaris;

  • f. opgebouwd recht extra periode salaris;

  • g. loonheffingennummer;

  • h. ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen;

  • i. ingehouden bijdrage Zvw;

  • j. waarde privégebruik auto;

  • k. datum aanvang tijdvak;

  • l. datum einde tijdvak;

  • m. datum aanvang inkomstenverhouding;

  • n. datum einde inkomstenverhouding; en

  • o. naam administratieve eenheid.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beslagvrije voet.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 november 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

BIJLAGE 1. WOONLANDFACTOR

(bijlage als bedoeld in artikel 1 van de Regeling beslagvrije voet)

Land

Woonlandfactor 2021

Afghanistan

0,3

Albanië

0,5

Algerije

0,4

Andorra

0,9

Angola

0,6

Antigua en Barbuda

0,8

Argentinië

0,6

Armenië

0,4

Aruba

0,8

Australië

1,0

Azerbeidzjan

0,4

Bahama's

1,0

Bahrein

0,6

Bangladesh

0,5

Barbados

1,0

Belarus

0,4

België

1,0

Belize

0,8

Benin

0,5

Bhutan

0,4

Bolivia

0,6

Bonaire

0,7

Bondsrepubliek Duitsland

1,0

Bosnië en Herzegovina

0,5

Botswana

0,5

Brazilië

0,7

Brunei

0,6

Bulgarije

0,5

Burkina Faso

0,5

Burundi

0,4

Cambodja

0,4

Canada

1,0

Centraal-Afrikaanse Republiek

0,6

Chili

0,7

China

0,7

Colombia

0,5

Comoren

0,5

Congo, Republiek

0,7

Costa Rica

0,7

Cuba

0,6

Curaçao

0,9

Cyprus

0,8

Denemarken

1,0

Djibouti

0,7

Dominica

0,8

Dominicaanse Republiek

0,5

Democratische Republiek Congo

0,6

Ecuador

0,6

Egypte

0,3

El Salvador

0,5

Equatoriaal-Guinea

0,6

Eritrea

0,5

Estland

0,7

Eswatini

0,6

Ethiopië

0,4

Fiji

0,5

Filipijnen

0,5

Finland

1,0

Frankrijk

1,0

Gabon

0,6

Gambia

0,4

Gaza en Westelijke Jordaanoever

0,6

Georgië

0,4

Ghana

0,5

Grenada

0,7

Griekenland

0,8

Groot-Brittannië

1,0

Guatemala

0,6

Guinee

0,4

Guinee-Bissau

0,5

Guyana

0,6

Haïti

0,6

Honduras

0,5

Hong Kong

0,9

Hongarije

0,6

Ierland

1,0

IJsland

1,0

India

0,4

Indonesië

0,4

Irak

0,6

Iran

0,6

Israël

1,0

Italië

0,9

Ivoorkust

0,5

Jamaica

0,6

Japan

1,0

Jemen

0,5

Jordanië

0,5

Kaapverdië

0,6

Kameroen

0,5

Kazachstan

0,5

Kenia

0,5

Kirgizië

0,3

Kiribati

0,8

Koeweit

0,8

Kosovo

0,5

Kroatië

0,6

Laos

0,4

Lesotho

0,5

Letland

0,7

Libanon

0,6

Liberia

0,5

Libië

0,6

Liechtenstein

1,0

Litouwen

0,6

Luxemburg

1,0

Macau

0,8

Madagaskar

0,4

Malawi

0,4

Maldiven

0,6

Maleisië

0,5

Mali

0,5

Malta

0,8

Marokko

0,5

Marshalleilanden

1,0

Mauritanië

0,4

Mauritius

0,6

Mexico

0,6

Micronesia

1,0

Moldavië

0,4

Monaco

1,0

Mongolië

0,4

Montenegro

0,5

Mozambique

0,5

Myanmar

0,5

Namibië

0,7

Nauru

0,7

Nederland

1,0

Nepal

0,4

Nicaragua

0,4

Nieuw-Zeeland

1,0

Niger

0,6

Nigeria

0,5

Noorwegen

1,0

Oekraïne

0,3

Oezbekistan

0,3

Oman

0,7

Oostenrijk

1,0

Pakistan

0,4

Palau

1,0

Panama

0,6

Papoea-Nieuw-Guinea

0,7

Paraguay

0,5

Peru

0,6

Polen

0,6

Portugal

0,8

Qatar

0,8

Republiek Noord-Macedonië

0,4

Roemenië

0,5

Russische Federatie

0,5

Rwanda

0,4

Saba

0,7

Saint Kitts en Nevis

0,8

Saint Lucia

0,8

Saint Vincent en de Grenadines

0,7

Salomonseilanden

1,0

Samoa

0,6

San Marino

1,0

Sao Tomé en Principe

0,6

Saoedi-Arabië

0,6

Senegal

0,5

Servië

0,5

Seychellen

0,7

Sierra Leone

0,4

Singapore

0,8

Sint Eustatius

0,8

Sint-Maarten

1,0

Slovenië

0,8

Slowakije

0,7

Soedan

0,3

Somalië

0,5

Spanje

0,9

Sri Lanka

0,4

Suriname

0,5

Syrië

0,5

Tadzjikistan

0,3

Taiwan

0,8

Tanzania

0,5

Thailand

0,5

Timor-Leste

0,5

Togo

0,5

Tonga

0,8

Trinidad en Tobago

0,7

Tsjaad

0,5

Tsjechië

0,7

Tunesië

0,4

Turkije

0,4

Turkmenistan

0,5

Tuvalu

1,0

Uganda

0,4

Uruguay

0,9

Vanuatu

1,0

Venezuela

0,6

Verenigde Arabische Emiraten

0,7

Verenigde Staten

1,0

Vietnam

0,4

Zambia

0,5

Zimbabwe

0,7

Zuid-Afrika

0,6

Zuid-Korea

0,9

Zuid-Soedan

0,5

Zweden

1,0

Zwitserland

1,0

BIJLAGE 2. MODEL MEDEDELING BESLAGVRIJE VOET

(bijlage als bedoeld in artikel 2 van de Regeling beslagvrije voet)

Uw beslagvrije voet

Aanduiding hoogte beslagvrije voet1

Datum berekening:

<datum>

Uw beslagvrije voet is berekend met de gegevens en bedragen in het overzicht hieronder. Controleer dit overzicht goed. Klopt er iets niet? Of mist er iets? Dan moet u dit doorgeven via <contact gegevens beslagleggende partij/partij die de rol van coördinerende deurwaarder vervult>. Meer informatie over de gegevens die meetellen voor het berekenen van de beslagvrije voet vindt u op www.uwbeslagvrijevoet.nl.

Uw gegevens

Uw naam

<naam>

Uw burgerservicenummer

<burgerservicenummer>

Uw leefsituatie

[opties:]

U bent alleenstaand zonder kinderen

U bent alleenstaand met kinderen

U bent gehuwd of samenwonend zonder kinderen

U bent gehuwd of samenwonend met kinderen

Uw partner

<naam partner>

Het burgerservicenummer van uw partner

< burgerservicenummer partner>

Uw woonsituatie

[opties:]

U woont in Nederland

U woont buiten Nederland

Uw woonadres is niet bekend

U verblijft in een inrichting voor verpleging of verzorging

Uw woonland

<land>

Uw inkomsten

Uw inkomsten van <naam inkomstenbron>

Uw bruto inkomsten zijn per <inkomstenperiode> [opties:]

maand

4 weken

Kwartaal

Half jaar

Jaar

€ <bedrag>

[opties:]

i) Dit bedrag is exclusief uw recht op vakantiebijslag, bonus of dertiende maand zoals hieronder genoemd, tenzij u dit per <inkomstenperiode> krijgt uitbetaald

ii) Dit bedrag is inclusief uw recht op vakantiebijslag, bonus of dertiende maand zoals hieronder genoemd

Het gereserveerde of betaalde vakantiegeld is per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

Uw bonus of dertiende maand is per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

Uw netto inkomsten zijn per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

[opties:]

i) Dit bedrag is inclusief uw netto recht op vakantiebijslag, bonus of dertiende maand.

ii) Dit bedrag is het netto uitbetaalde bedrag, exclusief een incidentele uitbetaling van vakantiebijslag, bonus of dertiende maand

Het bedrag dat u per maand op dit inkomen overhoudt vanwege beslag of verrekening is

€ <bedrag>

We hebben uw inkomsten bekeken over deze periode

<datum> – <datum>

De inkomsten van uw partner

Vanwege privacyregels mogen wij niet laten zien van welke organisatie uw partner inkomsten krijgt. Als uw partner inkomsten krijgt van meerdere organisaties, dan hebben we deze hieronder genummerd.

Inkomsten 1

De bruto inkomsten zijn per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

[opties: zie Uw inkomsten]

Het gereserveerde of betaalde vakantiegeld is per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

Uw bonus of dertiende maand is per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

De netto inkomsten die niet onder beslag liggen zijn per <inkomstenperiode>

€ <bedrag>

[opties: zie Uw inkomsten]

We hebben de inkomsten bekeken over deze periode

<datum> – <datum>

Overige bedragen die meetellen bij de berekening van de beslagvrije voet

U heeft een koopwoning

Ja/Nee

Uw woonkosten per maand zijn

€ <bedrag>

De loonheffing die per <inkomstenperiode> op uw inkomsten wordt ingehouden voor het privégebruik van uw vervoermiddel dat uw werkgever ter beschikking stelt (bijvoorbeeld een lease-auto) is

€ <bedrag>

Het bedrag dat per <inkomstenperiode> wordt ingehouden op de inkomsten van <inkomstenbron> vanwege beslag of verrekening is

€ <bedrag>

De kosten voor verzorging of verpleging per maand zijn

€ <bedrag>

Geef het aan ons door als

  • u niet meer privé gebruikmaakt van het vervoermiddel dat uw werkgever ter beschikking stelt.

  • u opgenomen bent in een inrichting voor verpleging of verzorging.

  • u niet meer verblijft in de inrichting voor verpleging of verzorging waar u nu opgenomen bent.

  • u nog openstaande schulden heeft bij andere organisaties, waarvoor eventueel beslag is gelegd.

  • u openstaande schulden bij andere organisaties heeft afbetaald, of als het beslag hiervoor is beëindigd.

  • u een koopwoning heeft en uw inkomsten minder dan € <normbedrag> bruto per maand zijn.

  • uw woonkosten hoger zijn dan € <normbedrag> per maand.

Dit kan namelijk gevolgen hebben voor de hoogte van de beslagvrije voet.

Bedragen die niet meetellen

De volgende gegevens hebben in uw huidige situatie geen gevolgen voor de hoogte van uw beslagvrije voet:

  • 1. de loonheffing die op uw inkomsten wordt ingehouden voor het privégebruik van het vervoermiddel dat uw werkgever ter beschikking stelt (bijvoorbeeld een lease-auto). Dit telt pas mee vanaf 1 januari <eerstvolgend kalenderjaar>.

  • 2. uw woonkosten. Woonkosten hebben voor u pas gevolgen als deze hoger zijn dan € <normbedrag> per maand.

  • 3. uw koopwoning. Een koopwoning heeft voor u pas gevolgen als uw inkomsten lager zijn dan € <normbedrag> bruto per maand.

Privacy

Wij gaan zorgvuldig om met uw gegevens en met uw privacy. Op <link> staat hoe wij dat doen.

BIJLAGE 3. AANSLUIT- EN GEBRUIKSVOORWAARDEN CENTRALE VOORZIENING BVV

(bijlage als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling beslagvrije voet)

Deze aansluit- en gebruiksvoorwaarden zijn van toepassing op de aansluiting van aangewezen afnemers op de Centrale voorziening BVV bedoeld voor beslagleggende organisaties die gebruikmaken van de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geboden ondersteuning, zoals beschreven in artikel 8 Besluit beslagvrije voet.

De aansluit- en gebruikersvoorwaarden zijn onderdeel van de Regeling beslagvrije voet. Het aldaar bepaalde met betrekking tot de verdeling van verantwoordelijkheden tussen partijen werkt direct door in deze aansluit- en gebruikersvoorwaarden.

Artikel I Begripsbepalingen

Afnemer:

de beslagleggende organisatie die toegang heeft tot de Centrale voorziening BVV.

Applicatie-applicatie koppeling:

het door middel van een digitaal vraagbericht verkrijgen van een digitaal antwoordbericht met een ter zake berekende BVV inclusief de informatie over de grondslagen daarvoor.

Beheerders:

de organisaties die in opdracht van de Minister de ondersteuning als bedoeld in artikel 8 Besluit beslagvrije voet inrichten en beheren en ter beschikking stellen aan de Afnemers. De organisaties zijn UWV en IB.

Betrokkene:

de natuurlijk persoon van wie de persoonsgegevens verwerkt worden.

Beveiligingsincident:

Een gebeurtenis die ervoor heeft gezorgd, of ervoor had kunnen zorgen, dat bedrijfsmiddelen of persoonsgegevens beschadigd of verloren zijn geraakt, dan wel onbevoegd zijn gewijzigd, verstrekt of ingezien. Een handeling die in strijd is met de beveiligingsprocedures van het bedrijf is ook een beveiligingsincident.

BVV:

beslagvrije voet.

Centrale voorziening BVV:

de ondersteuning die de Minister biedt en in ieder geval bestaat uit de in artikel 8, tweede lid, Besluit beslagvrije voet genoemde verwerkingen.

Eindgebruiker:

de medewerker van de Afnemer die de berekende BVV verwerkt ten behoeve van de beslaglegging.

IB:

Stichting Inlichtingenbureau, die samen met UWV uitvoering geeft aan de ondersteuning, bedoeld in artikel 8, tweede lid, Besluit beslagvrije voet.

Inbreuk in verband met persoonsgegevens:

een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte persoonsgegevens.

Intermediair:

de ICT dienstverlener die in opdracht van de Afnemer diensten levert aan deze Afnemer ten behoeve van aansluiting op en gebruik van de Centrale voorziening BVV.

Loggen:

het automatisch registreren van informatie in een bestand over het gebruik van de Centrale voorziening BVV, om dit te kunnen toewijzen aan een proces of persoon en om het kunnen traceren van berichten.

Minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

OIN:

het Organisatie-identificatienummer is een uniek nummer dat Logius kan toekennen aan organisaties om zich te kunnen identificeren, authentiseren en of autoriseren bij digitaal berichtenverkeer binnen en met de overheid.

Portaal:

een webapplicatie waarmee Afnemers interactief gegevens kunnen opvragen voor het bepalen van de BVV.

PKI Overheidscertificaten:

Public Key Infrastructure (PKI) certificaten zijn de standaard voor het beveiligen van elektronische overheidsdiensten en maken het mogelijk om op een betrouwbare manier digitaal te communiceren binnen en met de Nederlandse overheid.

Sub-OIN:

Sub-Organisatie-identificatienummer is een uniek nummer, samengesteld volgens de OIN-nummersystematiek, dat Logius heeft toegekend aan een Afnemer voor een organisatieonderdeel, samenwerkingsverband of voorziening van Afnemer of dat Logius op verzoek van een verantwoordelijke Sub-OIN-beheerder heeft toegekend en is gekoppeld aan een instelling, organisatie of buitenlandse rechtspersoon in zijn sectorregistratie en fungeert als numeriek alternatief voor de naam daarvan, ten behoeve van de identificatie, authenticatie, autorisatie, adressering en routering van digitaal berichtenverkeer met en binnen de overheid.

Artikel II Algemeen

  • 1. Deze aansluitvoorwaarden hebben betrekking op de aansluiting op en het gebruik van de Centrale voorziening BVV door middel van:

    • a. Portaal voorziening; en

    • b. Applicatie-Applicatie koppeling, voor het opvragen van berichten voor alle Afnemers die de Minister heeft aangewezen in de Regeling beslagvrije voet.

Artikel III Voorziening Applicatie-Applicatie koppeling

  • 1. De voorziening Applicatie-applicatie koppeling wordt via UWV geleverd aan de organisaties CJIB, LBIO, SVB en – zodra UWV dit aangeeft – ook aan UWV zelf.

  • 2. De voorziening wordt via het IB geleverd aan het college van burgemeester en wethouders, de functionarissen bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder c en e, van de Gemeentewet en de functionarissen bedoeld in artikel 123, derde lid, onder c en e, van de Waterschapwet.

  • 3. Voor het gebruikmaken van Applicatie-Applicatie koppeling zijn PKI-Overheidscertificaten verplicht, die worden ingezet voor:

    • a. de beveiliging van de netwerkverbinding; en

    • b. het elektronisch ondertekenen van berichten.

  • 4. Voor het aanvragen van een PKI-Overheidscertificaat is een OIN of een Sub-OIN noodzakelijk.

Artikel IV Voorziening Portaal

  • 1. De voorziening Portaal wordt via het IB geleverd in de vorm van een webapplicatie aan:

    • a. het college van burgemeester en wethouders;

    • b. de ambtenaren, genoemd in artikel 231, tweede lid, onder c en e, van de Gemeentewet; en

    • c. de functionarissen, genoemd in artikel 123, derde lid, onder c en e, van de Waterschapswet.

Artikel V Aansluiting op de voorzieningen

  • 1. De aansluiting op de Centrale voorziening BVV komt tot stand na acceptatie en verwerking van het aansluitformulier door Beheerders. Beheerders hanteren hiervoor een aansluitprocedure met aanvraagformulier, dat aan de aanvrager beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. De aanvrager zal voor de indiening van zijn verzoek gebruikmaken van door Beheerders beschikbaar gestelde berichtspecificaties en zich houden aan de door Beheerders gestelde technische specificaties voor het gebruik van de Centrale voorziening BVV. Aansluiting kan worden geweigerd, indien de aansluiting van de Afnemer eerder is beëindigd wegens oneigenlijk gebruik van de ondersteuning, met name indien uit onderzoek van Minister is gebleken dat in strijd is gehandeld met deze aansluit- en gebruiksvoorwaarden.

Artikel VI Gebruik van de Centrale voorziening BVV

  • 1. Afnemer draagt zorg dat de verwerkingen van persoonsgegevens die plaatsvinden voorafgaande aan de indiening van het verzoek tot berekening van de beslagvrije voet, en na de ontvangst van de berekende beslagvrije voet, in overeenstemming zijn met het bepaalde in de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 2. Afnemer treft voor de handelingen die verricht worden in het kader van het gebruik van de ondersteuning, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet, technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen die ten minste voldoen aan de BIO BBN2.

  • 3. Afnemer is verantwoordelijk voor het gebruik van de Centrale voorziening BVV in overeenstemming met het bepaalde in het Besluit en de Regeling beslagvrije voet en de aansluit- en gebruiksvoorwaarden Centrale voorziening BVV.

  • 4. Afnemer meldt elk beveiligingsincident dat en elke inbreuk in verband met persoonsgegevens die optreedt tijdens de ondersteuning als bedoeld in artikel 8, tweede lid, Besluit beslagvrije voet aan Beheerders. Een inbreuk in verband met persoonsgegevens wordt binnen 24 uur bij Beheerders gemeld, conform de door de Beheerders vastgestelde procedure.

  • 5. Afnemer draagt zorg voor adequate controle op de naleving en compliance van het bepaalde in deze aansluit- en gebruiksvoorwaarden.

Artikel VII Gebruik door derden

Afnemer is verantwoordelijk voor de diensten die een Intermediair op verzoek van Afnemer levert bij het tot stand brengen van de aansluiting. Afnemer stelt de Intermediair op de hoogte van de aansluit- en gebruiksvoorwaarden en verplicht de Intermediair tot naleving ervan.

Artikel VIII Ondersteuning door Beheerders

  • 1. Beheerders dragen ervoor zorg dat de specificaties voor Afnemers door middel van configuratiebeheer consistent worden gehouden met de specificaties zoals deze voortvloeien uit het bepaalde bij of krachtens de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.

  • 2. Afnemer maakt het voornemen tot technische wijzigingen in de aansluiting op de Centrale voorziening BVV, die gevolgen kunnen hebben voor de dienstverlening, vooraf kenbaar aan Beheerders.

  • 3. Beheerders zullen wijzigingen middels release(s) doorvoeren.

  • 4. Beheerders informeren Afnemer tijdig vooraf over geplande releases, alsmede over onderhoud. Afwijkingen op geplande releasedata worden tijdig vooraf aangekondigd.

  • 6. Beheerders stellen een servicedesk beschikbaar voor het melden van (beveiligings)incidenten en vragen die betrekking hebben op het gebruik van de Centrale voorziening BVV.

  • 7. Afnemers kunnen een verzoek tot wijziging in de Centrale voorziening BVV indienen bij Beheerders. Beheerders communiceren de procedure.

  • 8. Om in het kader van ondersteuning na te kunnen gaan welke gegevens, op welk moment, door wie, op welke wijze zijn verwerkt Loggen Beheerders het gebruik van de voorziening:

    • a) Berichtenverkeer: per aansluiting per bevraging; en

    • b) Portaal voorziening: per eindgebruiker per Afnemer.

  • 9. Op verzoek van Afnemers stelt Beheerder de loggegevens die betrekking hebben op de verzoekende Afnemer op een veilige manier aan hem ter beschikking in de vorm van bestanden of rapportages.

Artikel IX Beëindiging aansluiting

  • 1. Afnemer kan de aansluiting beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Opzegging vindt schriftelijk plaats bij de Beheerder die de aansluiting heeft verzorgd.

  • 2. Beheerder stemt met Afnemer af over de exacte datum waarop de toegang tot de diensten (authenticatie en autorisatie) wordt ingetrokken.

  • 3. De Minister kan de aansluiting beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Opzegging vindt schriftelijk of elektronisch plaats aan Afnemer.

  • 4. In afwijking van het voorgaande lid, beëindigt de Minister de aansluiting zonder opzegtermijn met toepassing van artikel 3, zesde lid, van de Regeling beslagvrije voet, indien Afnemer de aansluitings- en gebruiksvoorwaarden niet is nagekomen, en dit verzuim niet tijdig is hersteld of heeft geleid tot ernstige schade of een ernstige inbreuk in verband met persoonsgegevens.

Artikel X Looptijd en wijziging van de aansluitvoorwaarden

  • 1. Deze aansluitvoorwaarden treden in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. De aansluitvoorwaarden blijven van kracht totdat een volgende versie in werking treedt.

  • 3. Aanpassingen worden tijdig en ten minste vier weken voorafgaand aan de inwerkingtredingsdatum van de gewijzigde aansluitvoorwaarden gepubliceerd.

TOELICHTING

Algemeen

Verschillende onderdelen noodzakelijk voor de uitvoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet vinden in deze regeling hun nadere uitwerking. Meer specifiek gaat het om:

  • a. de vaststelling van de factor, waarmee de beslagvrije voet dient te worden vermenigvuldigd indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft;

  • b. de vaststelling van de modelmededeling, bedoeld in artikel 475i, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: de wet of Rv);

  • c. nadere regels, waaronder de aansluit- en gebruiksvoorwaarden, voor de door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geboden ondersteuning, bedoeld in artikel 8 van het Besluit beslagvrije voet; en

  • d. het bepalen van de gegevens die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) verstrekt ten behoeve van het vaststellen van de beslagvrije voet, de aard van de periodieke inkomsten van de schuldenaar en diens eventuele echtgenoot of de identiteit van degene die periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht (artikel 475ga, derde lid, van de wet).

Ontvangen reacties

De concept Regeling is voor uitvoeringstoets aangeboden aan de Belastingdienst, het UWV en de SVB. Daarnaast is de VNG gevraagd voor een bestuurlijk advies en zijn ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) voor een advies benaderd. Tenslotte is de concept Regeling voor consultatie bij de direct betrokken organisaties uitgezet. Stichting Inlichtingenbureau, CJIB en KBvG hebben daarbij een reactie afgegeven.

Alle partijen geven aan de Regeling uitvoerbaar te achten. De AP heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben bij de Regeling. Het ATR constateert dat er geen regeldrukeffecten verbonden zijn aan de Regeling en heeft daarom afgezien van het uitbrengen van een formeel advies.

Vanuit zowel de KBvG, de VNG als het UWV zijn enkele opmerkingen geplaatst bij de tekstuele vormgeving van de modelmededeling. Voor de modelmededeling geldt dat deze binnen het implementatie traject is getest bij een aantal userpanels. Gedachte is om in 2021 te monitoren of schuldenaren voldoende met de mededeling uit de voeten kunnen. De door de KBvG, VNG en UWV gemaakte opmerkingen die zien op binnen de mededeling gekozen formuleringen zullen hierin mee worden genomen. Daarbij staat het hen vrij om in de met de modelmededeling meegezonden brief de schuldenaar wel nadrukkelijker op bepaalde aspecten te wijzen. Wat betreft de opmerking vanuit het UWV om op de modelmededeling explicieter aan te geven of het gaat om bruto of netto bedragen, is er voor gekozen om hier op het burgerportaal (www.uwbeslagvrijevoet.nl) specifieker aandacht aan te schenken.

Vanuit de SVB zijn nog twee vragen gesteld met betrekking tot het gebruik artikel 475da, vierde lid, en artikel 475e van de wet. Deze zagen op de situatie hoe om te gaan met personen die wel als in het buitenland woonachtig geregistreerd staan in de Registratie niet-ingezetenen (Rni), maar dus niet over een woonadres in de basisregistratie personen beschikken. Voor deze personen geldt dat, zolang niet aan het bepaalde in artikel 475e, eerste lid, Rv wordt voldaan, de beslagvrije voet wordt gemaximeerd en daarbij tevens wordt vermenigvuldigd met de bij het uit de Rni blijkende woonland horende woonlandfactor.

UWV vraagt in zijn reactie ervoor zorg te dragen dat de in de wet opgenomen grondslag voor gegevenswisseling (resp. artikel 475ga, eerste lid, Rv en artikel XVIIIC van de Wet vBVV) tijdig in werking treedt. Alsmede dat op korte termijn de verwerkersovereenkomst tussen de Minister als verwerkingsverantwoordelijke en UWV als verwerker zal worden gesloten. Aan beide randvoorwaarden zal op korte termijn invulling worden gegeven. Daarnaast vraagt UWV om enkele tekstuele verduidelijkingen in de regeling zelf, welke 1 op 1 zijn doorgevoerd.

De VNG pleit in haar bestuurlijk advies voor uniforme aansluit- en gebruikersvoorwaarden voor beide (voor gemeenten beschikbare) rekenmodules. De in de Regeling opgenomen aansluit- en gebruikersvoorwaarden zien op de module waarvoor de Minister als verwerkingsverantwoordelijke optreedt. De aansluit- en gebruikersvoorwaarden concretiseren de AVG-voorwaarden waar binnen de keten aan moet worden voldaan. Voor de door SNG aangeboden dienstverlening staat de KBvG als het gaat om de vastlegging van aansluit- en gebruikersvoorwaarden aan de lat. Wel is het streven om de voorwaarden van beide verwerkingsverantwoordelijken zo veel mogelijk te synchroniseren.

VNG adviseert daarnaast om ook performance voorwaarden, downtime en releasemanagement in de aansluit- en gebruikersvoorwaarden op te nemen. Bij het opstellen van de aansluit- en gebruikersvoorwaarden is er juist voor gekozen deze elementen niet in wetgeving te verankeren, om zo de nodige flexibiliteit te borgen. Dat laat onverlet dat BKWI en IB transparant zullen communiceren over deze service levels, via de standaard SLA.

Tenslotte vraagt VNG ook de bewaartermijnen voor de afnemers in de aansluit- en gebruikersvoorwaarden vast te leggen. Bewaartermijnen worden echter in hoge mate ingevuld door het proces dat de organisatie zelf hanteert. Aansluitende organisaties zullen daarom ook – kijkend naar hun eigen proces – moeten bepalen welke gegevens voor welke termijn worden bewaard, met in acht name van de kaders van de Archiefwet.

Financiële consequenties

De SVB heeft in haar uitvoeringstoets aangegeven dat zij de eenmalige uitvoeringskosten heeft moeten bijstellen. De eenmalige invoeringskosten werden in de uitvoeringstoets van 5 februari 2018 geraamd op €  270.000 (prijspeil 2018). Omdat de raming enige tijd geleden is opgesteld en de invoering tussentijds is uitgesteld naar 2021, heeft de SVB de eenmalige invoeringskosten opnieuw vastgesteld; en wel op € 652.000.

De hogere kosten ad € 382.000 worden met name veroorzaakt door het aanpassen van de systemen, de gegevensuitwisseling en de complexiteit.

Verder worden van overige partijen geen hogere uitvoeringskosten verwacht.

A

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1 Woonlandfactor

Het onderhavige artikel berust op artikel 475da, vierde lid, van de wet en artikel 6 van het Besluit beslagvrije voet. In het Besluit beslagvrije voet is reeds bepaald dat gestreefd wordt naar een factor die een goede weergave is van de verhouding tussen het kostenniveau van het land waarin de geëxecuteerde verblijft en dat van Nederland. De factor bedraagt maximaal 1,0.

Uiteindelijk is er voor gekozen aansluiting te zoeken bij de woonlandfactor die in de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt gebruikt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat ten opzichte van de alternatieven deze regeling (a) hoog scoort op praktische uitvoerbaarheid en (b) toch de nagestreefde verhouding in kostenniveaus zoals boven beschreven zo dicht mogelijk benadert. De in de bijlage opgenomen factor komt daarom ook overeen met het in de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 opgenomen percentage en is waar nodig aangevuld met een specifiek voor deze regeling berekend percentage. Zo is in de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 in een aantal gevallen het percentage op 100% gesteld, vanwege bilaterale afspraken, wat niet speelt bij deze regeling.

Voor landen waarvan geen woonlandfactor in de bijlage is opgenomen, geldt de maximale woonlandfactor van 1.0.

De bijlage wordt jaarlijks geactualiseerd. De actualisatie loopt gelijk op met de lijst binnen de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012.

Artikel 2 Modelmededeling en bijlage

In bijlage 2 behorende bij deze regeling is de modelmededeling opgenomen, bedoeld in artikel 475i, tweede lid, van de wet en artikel 7, tweede lid, Besluit beslagvrije voet.

De modelmededeling is zodanig opgesteld dat er sprake is van een eenvoudige en overzichtelijke mededeling van de beslagvrije voet, die eenduidig door alle beslagleggende partijen kan worden gebruikt. Het modelformulier biedt de geëxecuteerde inzicht in de gegevens die zijn gebruikt voor de vaststelling van de beslagvrije voet en biedt aldus de geëxecuteerde de mogelijkheid om deze op juistheid en actualiteit te controleren. Treft de geëxecuteerde hierin onjuistheden aan dan kan hij zich tot de beslagleggende partij wenden om alsnog met gecorrigeerde gegevens tot vaststelling van de beslagvrije voet te komen. De beslagleggende partij stelt de beslagvrije voet vast op basis van in de polisadministratie en de BRP aanwezige gegevens. Daardoor kan het zijn dat aspecten die wel van belang zijn voor de hoogte van de beslagvrije voet niet in de berekening zijn meegenomen. Het is daarom dat bij de modelmededeling ook wordt aangegeven dat de beslagleggende partij bij haar berekening van bepaalde standaard zaken is uitgegaan (bijvoorbeeld dat er niet reeds sprake is van beslag of verrekening op een ander inkomensbestanddeel). Ook dat wordt expliciet in de modelmededeling vermeld en ook hiervoor geldt dat de geëxecuteerde indien hij constateert dat door de beslagleggende partij heeft gewerkt vanuit een verkeerde veronderstelling, hij dit per omgaande aan de beslagleggende partij kan melden.

Bij de vormgeving van de modelmededeling is ervoor gekozen de geëxecuteerde met name inzicht te verschaffen in de gegevens op basis waarvan de beslagvrije voet is vastgesteld. Wil de geëxecuteerde meer inzicht in de eigenlijke berekening en de vraag waarom en ook hoe een bepaald gegeven een rol speelt bij de vaststelling van de beslagvrije voet, dan kan hij zich hiertoe wenden tot de beslagleggende partij of meer informatie vinden op het burgerportaal: www.uwbeslagvrijevoet.nl. Binnen dit burgerportaal zal ook een rekenmodule beschikbaar worden gesteld op basis waarvan de geëxecuteerde de vastgestelde beslagvrije voet kan narekenen en waarmee hij proefberekeningen kan doorvoeren, zodat hij inzicht kan krijgen in effecten van bepaalde wijzigingen op de hoogte van zijn beslagvrije voet.

De modelmededeling zal steeds gepaard gaan met een begeleidend schrijven. Binnen de keten zijn afspraken gemaakt over aspecten die in dit begeleidend schrijven opgenomen dienen te worden. Dit zijn aspecten die direct of indirect uit wet- en regelgeving voortvloeien. Gedacht moet dan worden aan informatie die voortvloeit uit de verplichtingen opgenomen in artikel 475i, tweede lid, Rv: bijvoorbeeld informatie voor een in het buitenland verblijvende geëxecuteerde over hoe hij zijn beslagvrije voet kan verhogen.

Ook technische informatie met betrekking tot de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) zoals informatie (waar gegevens zijn terug te vinden) over de identiteit van de verwerkingsverantwoordelijke, de verwerkingsdoeleinden, de naam van de functionaris gegevensbescherming, wat de bron is van de persoonsgegevens, hoe iemand gebruik kan maken van zijn recht op inzage, hoe iemand gebruik kan maken van zijn recht op rectificatie en het bericht dat de berekening geautomatiseerd tot stand is gekomen, kan in het begeleidend schrijven worden opgenomen.

Het is aan partijen zelf gelaten om deze aspecten in hun communicatie te verwerken.

Artikel 3 Ondersteuning bij de berekening van de beslagvrije voet

Eerste lid

In het Besluit beslagvrije voet zijn in de artikelen 8 en 9 twee ondersteunende partijen aangewezen bij de berekening van de beslagvrije voet. Het gaat daarbij enerzijds om de ondersteuning vanuit de Minister, waarbij deze als verwerkingsverantwoordelijke optreedt en UWV en Stichting Inlichtingenbureau optreden als verwerkers. Anderzijds betreft dit de ondersteuning vanuit de KBvG, waarbij de SNG de rol van verwerker vervult.

Zoals in artikel 8, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet is beschreven, bestaat de ondersteuning namens de Minister uit:

  • a. het in ontvangst en in behandeling nemen van een verzoek om de beslagvrije voet te berekenen;

  • b. het verwerken van voor de berekening van de beslagvrije voet noodzakelijke gegevens, waaronder in ieder geval begrepen gegevens uit de polisadministratie met betrekking tot het belastbaar inkomen en gegevens uit de basisregistratie personen met betrekking tot de leefsituatie;

  • c. het berekenen van de beslagvrije voet; en

  • d. het verstrekken van de berekende beslagvrije voet en de gegevens die aan de berekening ten grondslag liggen aan de verzoekende partij.

De Minister treedt bij deze ondersteuning als verwerkingsverantwoordelijke op en UWV en Stichting Inlichtingenbureau als verwerker. De rolverdeling tussen UWV en Stichting Inlichtingenbureau is beschreven in het Besluit beslagvrije voet. In artikel 3, eerste lid, is aanvullend bepaald dat beide partijen gezamenlijk zorgdragen voor de inrichting en het beheer van de ondersteuning.

Tweede lid

Het tweede lid regelt de voorwaarden waaronder partijen gebruik kunnen maken van de door de Minister geboden ondersteuning. Deze voorwaarden zijn uitgewerkt in de in bijlage 3 opgenomen aansluit- en gebruiksvoorwaarden. Deze voorwaarden hebben met name betrekking op:

  • a. het proces om tot aansluiting te komen;

  • b. de voorwaarden waaraan een partij moet voldoen om gebruik te kunnen maken van respectievelijk de applicatie-applicatiekoppeling en de portaalvoorziening;

  • c. de verantwoordelijkheid van de afnemer voor door hem ingeschakelde intermediairs als externe uitvoerders;

  • d. de door beheerders geboden ondersteuning;

  • e. de verplichting van de afnemer om ervoor zorg te dragen dat de verwerkingen van persoonsgegevens die plaatsvinden voor de indiening van het verzoek tot de berekening van de beslagvrije voet en de verwerkingen van persoonsgegevens die plaatsvinden na de ontvangst van de berekende beslagvrije voet in lijn met de AVG geschieden; en

  • f. het proces rond beëindiging van de aansluiting.

Benadrukt wordt dat deze voorwaarden enkel zien op de namens de Minister geboden ondersteuning. De KBvG staat het – met in achtneming van de AVG – vrij eigen voorwaarden voor aansluiting en gebruik van de onder haar verantwoordelijkheid vallende rekendienst op te stellen.

De aansluit- en gebruiksvoorwaarden bouwen voort op de in het Besluit beslagvrije voet neergelegde verantwoordelijkheidstoedeling. Hierbij is de Minister verantwoordelijk voor de verwerkingen in het kader van de ondersteuning, beschreven in artikel 8, tweede lid, van het Besluit beslagvrije voet. De beslagleggende partij die van de ondersteuning gebruikmaakt draagt de verantwoordelijkheid voor de verwerkingen voorafgaande aan de bevraging, en na ontvangst van de vanuit de rekenmodule beschikbaar gestelde gegevens. Het is daarmee aan de gebruiker om te waarborgen dat rechtmatige bevragingen plaatsvinden, en te zorgen voor een deugdelijke bescherming van de vanuit de rekenmodule verkregen gegevens binnen zijn eigen administratie.

Derde en vierde lid

In het derde lid is bepaald dat bij de geboden ondersteuning geen gegevens die zijn gebruikt voor de berekening van de beslagvrije voet worden bewaard. Na verstrekking aan de verzoekende partij worden deze direct verwijderd.

Wel worden op grond van het vierde lid logging-gegevens geregistreerd, zodat inzicht kan worden gegeven in welke partij, op welk tijdstip een verzoek tot berekening van de beslagvrije voet heeft ingediend en op wie het verzoek betrekking heeft. De Minister is immers verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerkingen die in het kader van de ondersteuning plaatsvinden. Dat houdt onder meer in dat een betrokkene hem kan bevragen over de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van de ondersteuning. De geregistreerde logging-gegevens bieden de Minister de mogelijkheid om aan te geven wanneer hij, aan welke verzoekende partij, de voor de ondersteuning noodzakelijke gegevens heeft verstrekt. Wil deze burger vervolgens weten wat de afnemer met deze gegevens heeft gedaan, dan zal hij zich tot deze afnemer moeten wenden. Dit ligt ook voor de hand, nu afnemer – de beslagleggende partij – het directe contactpunt voor de burger vormt. Ziet het eigenlijke verzoek op de in het kader van de ondersteuning verwerkte gegevens, dan kan de beslagleggende partij hiervoor de Minister benaderen. Voor correctieverzoeken van de betrokkene met betrekking tot gegevens uit de BRP of de polisadministratie, geldt dat de burger door zal worden verwezen naar respectievelijk de gemeente (voor de BRP) en de werkgever of uitkeringsinstantie (voor de gegevens die in polisadministratie geregistreerd staan).

De logging-gegevens worden tijdelijk bewaard. Daarbij is gekozen voor een termijn van achttien maanden. Deze termijn hangt deels samen met de herberekeningstermijn, opgenomen in artikel 475d Rv. Een beslagleggende partij is op basis van deze bepaling verplicht een beslagvrije voet te herberekenen binnen twaalf maanden. Doet hij dit niet, dan zal in beginsel sprake zijn van een binnen deze twaalf maanden beëindigd beslag. Achttien maanden zonder dat een nieuw verzoek is gedaan, houdt dan in dat de beslagleggende partij al meer dan zes maanden niet meer actief is, waardoor het gegeven zijn actualiteitswaarde verliest. Achttien maanden is daarbij ook een periode waarbinnen voldoende data aanwezig zijn om bij een eventuele steekproef het logging-gedrag van een partij te kunnen beoordelen.

Vijfde en zesde lid

Op grond van het vijfde lid zijn de Stichting Inlichtingenbureau en het UWV als verwerkers, in lijn met artikel 32 tot en met 36 van de Algemene verordening gegevensbescherming, elk verplicht medewerking te verlenen aan een onderzoek door de Minister bij een inbreuk in verband met persoonsgegevens, of een vermoeden daarvan. Zo kan de Minister voldoen aan zijn verplichtingen als verwerkingsverantwoordelijke op basis van de artikelen 33 en 34 AVG, om bij een dergelijke inbreuk binnen de daar gestelde termijn een melding te doen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Voor een goede uitoefening van de taken als verwerkingsverantwoordelijke is ondersteuning vanuit de verwerkende partijen immers noodzakelijk.

Ook is noodzakelijk dat partijen die gebruikmaken van de door de Minister geboden ondersteuning zich aan de aansluit- en gebruiksvoorwaarden houden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de afnemers zelf. Ter verantwoording kunnen zij gebruikmaken van de door de beheerders beschikbaar te stellen rapportagemodellen. Op basis van steekproeven kan worden gemonitord of partijen de voorwaarden naleven. Indien op basis hiervan, of bijvoorbeeld op grond van ontvangen signalen zoals klachten, het vermoeden ontstaat dat oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de ondersteuning, kan een onderzoek worden ingesteld naar een specifieke partij, op grond van het zesde lid. Onder oneigenlijk gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruikmaken van de voorziening terwijl een of meer van de aansluitvoorwaarden niet worden nageleefd, en het verder verwerken van de berekende beslagvrije voet of de daaraan ten grondslag liggende gegevens voor een ander doel dan waarvoor ze zijn verkregen, en dat niet met het oorspronkelijke doeleinde verenigbaar is.

Mocht uit een onderzoek op grond van het zesde lid naar voren komen dat een aangesloten partij bij het gebruik van de voorziening in strijd met de aansluit- en gebruiksvoorwaarden heeft gehandeld, zal deze partij een waarschuwing ontvangen met de verplichting om het verzuim binnen zes weken te herstellen. Komt de partij deze verplichting niet, of naar het oordeel van de Minister onvoldoende na, of is sprake van een overtreding met ernstige schade of die een ernstige inbreuk in verband met persoonsgegevens tot gevolg heeft, dan zal de Minister de aansluiting beëindigen. Daarmee kan de betreffende partij geen gebruik meer maken van de geboden ondersteuning.

In geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens (datalek) door handelen van de afnemer, dan wel een bij hem in dienst zijnde eindgebruiker of ingeschakelde externe uitvoerder, dan valt dit binnen de verwerkingsverantwoordelijkheid van deze afnemer. Hij is dan ook aansprakelijk voor het datalek, maar is daarnaast op basis van de aansluit- en gebruiksvoorwaarden ook gehouden dit datalek aan de Minister te melden. Zoals vermeld kan een ernstige inbreuk leiden tot beëindiging van de afsluiting, waarbij wordt benadrukt dat bij een eenvoudige inbreuk niet zonder meer sprake is van een ernstige inbreuk. Daar is eerst sprake van indien naar het oordeel van de Minister aanmerkelijke schade optreedt of reeds is opgetreden.

De mogelijkheid op grond van artikel XXIIIB van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, om voorwaarden te stellen aan gegevensverwerking in het kader van de ondersteuning, omvat ook het regelen van de gevolgen wanneer niet aan de voorwaarden wordt voldaan. De sanctie van het beëindigen van de aansluiting is zowel preventief als reparatoir van karakter, omdat het doel is de wettelijke norm te herstellen. Afsluiting is dus niet bedoeld als een bestraffende sanctie, nu van leedtoevoeging geen sprake is.

Zevende en achtste lid

Belangrijk element binnen de regeling is tot slot de aanduiding welke partijen gebruik kunnen maken van de ondersteuning. Dit is geregeld in het zevende lid voor wat betreft de ondersteuning door de Minister, en in het achtste lid voor wat betreft de ondersteuning door de KBvG.

De Minister heeft de SVB, het LBIO en het CJIB als partijen die gebruikmaken van de ondersteuning, en de KBvG heeft de gerechtsdeurwaarders als gebruikers. Bij de partijen die gebruik maken van de door de Minister geboden ondersteuning is ook UWV opgenomen. Vooralsnog werkt UWV met een eigen rekenmodule, maar gedachte is dat uiteindelijk wordt aangesloten bij de rekenmodule die onder verantwoordelijkheid van de Minister wordt aangeboden. De Regeling prevaleert daarop. Verschillende gemeenten en waterschappen hebben aangegeven aan te sluiten bij de ondersteuning van de Minister en andere weer bij de KBvG. Niet alle gemeenten en waterschappen zijn dus aangesloten bij een van beide. Daarbij moet worden bedacht dat gemeenten zowel kunnen aansluiten in hoedanigheid van uitvoerder van de socialezekerheidswetten (college van burgemeester en wethouders) als die van invorderaar van de gemeentelijke belastingen (de functionarissen van de gemeente belast met de invordering).

Artikel 4 Gegevens UWV

Voor de vaststelling van de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e, van de wet zijn verschillende gegevens nodig uit de polis administratie van het UWV. Op grond van artikel 475ga, eerste lid, van de wet verstrekt het UWV op verzoek van een deurwaarder die gerechtigd is ten laste van een schuldenaar beslag te leggen ten behoeve van het leggen van dit beslag gegevens die het UWV ten aanzien van de schuldenaar in de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties verwerkt, voor zover die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet, de aard van de periodieke inkomsten van de schuldenaar of de identiteit van degene die periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht. Indien de schuldenaar een partner heeft worden ook gegevens verstrekt met betrekking tot de hoogte van het belastbaar inkomen van de partner van de schuldenaar.

Op grond van artikel 475ga, derde lid, van de wet worden de gegevens nader bepaald bij ministeriële regeling. Hieraan is met dit artikel uitvoering gegeven. Het UWV levert de opgesomde gegevens. De gegevens zien, voor zover zij noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet, zowel op de schuldenaar als zijn eventuele echtgenoot. Het gaat daarbij om de gegevens zoals zij op het moment van bevraging in de polis administratie zijn opgenomen, met betrekking tot de laatste vier volle maanden voorafgaande aan de maand van bevraging. Aan de gegevens kan dezelfde uitleg worden gegeven als de gegevens in bijlage I bij het Besluit SUWI.

Zie hieronder het overzicht van de gegevens met een toelichting waarom deze gegevens noodzakelijk zijn voor de voornoemde doeleinden.

Soort informatie

Omschrijving

Reden voor toegang

Code soort inkomsten verhouding/inkomenscode

Dit gegeven duidt het soort inkomstenverhouding aan. Voor alle verschillende inkomstenverhoudingen worden verschillende codes gebruikt.

In het geval van meerdere inkomstenbronnen, voor het bepalen waar beslag te leggen (artikel 475c, tweede lid, van de wet).

Loon LB/PH

Loon per maand/vier weken waarover de loonbelasting/premie volksverzekeringen wordt berekend. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Vormt de basis voor de berekening van het belastbaar inkomen en daarmee ook de basis voor de berekening van de beslagvrije voet (artikel 475da van de wet).

Vakantiebijslag

Het bedrag dat aan vakantiebijslag is uitbetaald in het tijdvak. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de bepaling van het belastbaar inkomen dient een uitbetaalde vakantiebijslag buiten beschouwing te worden gelaten (artikel 2, tweede lid, onderdeel a, Besluit beslagvrije voet).

Opgebouwd recht vakantiebijslag

Het bedrag dat aan rechten op vakantiebijslag is opgebouwd in het tijdvak. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de berekening van de beslagvrije voet. Het loon LB/PH dient eventueel te worden opgehoogd vanwege een reservering vakantiebijslag (artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Besluit beslagvrije voet).

Extra periode salaris

Het bedrag dat naast loon en vakantiebijslag is uitbetaald in het tijdvak naar aanleiding van afspraken in de (individuele of collectieve) arbeidsovereenkomst

Voorbeelden van extra periode salaris zijn 13e of 14e maand. Ontslag vergoedingen, overwerkvergoedingen en schadeloosstellingen zijn geen extra periode salaris.

Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de bepaling van het belastbaar inkomen dient een uitbetaald extra periode salaris buiten beschouwing te worden gelaten (artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Besluit beslagvrije voet).

Opgebouwde recht extra periode salaris

Het bedrag dat aan rechten op vaste vergoedingen naast het loon en vakantiebijslag is opgebouwd in het tijdvak naar aanleiding van afspraken in de (individuele of collectieve) arbeidsovereenkomst.

Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de berekening van de beslagvrije voet. Het loon LB/PH dient eventueel te worden opgehoogd vanwege een reservering in verband met een extra periode salaris (artikel 2, tweede lid, onderdeel b, Besluit beslagvrije voet).

Loonheffingennummer

Een door de Belastingdienst toegekende identificatiecode waaronder de administratieve eenheid bekend is bij UWV/Belastingdienst. Hiermee kan de werkgever/uitkeringsinstantie worden geïdentificeerd.

Voor de identificatie van de derde-beslagene.

Waarde prive gebruik auto

Het bedrag van de forfaitaire waarde van het privégebruik van een aan de werknemer ter beschikking gestelde auto vóór aftrek van de eigen bijdrage van de werknemer in het aangiftetijdvak voor de inkomstenverhouding initieel.

Als signaal voor de beslagleggende partij dat sprake is van prive gebruik van door een werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel, zodat hij hierop de derde kan bevragen.

Ingehouden loonbelasting/premie volksverzekeringen

Het bedrag dat in totaal in het aangiftetijdvak door de administratieve eenheid aan loonbelasting en premie volksverzekeringen is ingehouden. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de berekening van de beslagvrije voet. Om het nettoloon af te kunnen leiden vanuit het loon LB/PH (artikel 475db, onderdelen a en b, van de wet en artikel 5, Besluit beslagvrije voet).

Ingehouden bijdrage Zvw

Het bedrag dat de administratieve eenheid in het aangiftetijdvak aan ingehouden bijdragen Zvw moet afdragen. Dit gegeven kan zowel de schuldenaar als zijn partner betreffen.

Voor de berekening van de beslagvrije voet. Om het nettoloon af te kunnen leiden vanuit het loon LB/PH (artikel 475db, onderdelen a en b, van de wet en artikel 5, Besluit beslagvrije voet).

Datum aanvang tijdvak

In combinatie met de informatie rond datum einde tijdvak noodzakelijk om de duur van het aangiftetijdvak te kunnen bepalen

Voor de berekening van het belastbaar inkomen. Bij het belastbaar inkomen wordt immers uitgegaan van maandinkomen, waardoor een eventueel berekend belastbaar inkomen op basis van een ander aangiftetijdvak naar maand dient te worden herleid.

Datum einde tijdvak

In combinatie met de informatie rond datum aanvang tijdvak noodzakelijk om de duur van het aangiftetijdvak te kunnen bepalen

Datum aanvang inkomstenverhouding

In combinatie met de informatie rond datum einde inkomstenverhouding kan worden bepaald of sprake is van een actuele inkomstenverhouding

Om de identiteit van degene die actueel periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht moet kunnen worden vastgesteld of sprake is van een gestarte inkomstenverhouding zonder beëindigingsdatum.

Datum einde inkomstenverhouding

In combinatie met de informatie rond datum aanvang inkomstenverhouding kan worden bepaald of sprake is van een actuele inkomstenverhouding

Naam administratieve eenheid

NAW gegevens van de verstrekker van periodiek inkomen

Op basis van datum aanvang en datum einde inkomstenverhouding kan worden vastgesteld of sprake is van een actuele inkomstenverhouding. Ter identificatie wordt de naam van deze inkomstenverstrekker meegeleverd.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding van deze regeling is aangesloten bij de inwerkingtredingsdatum van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en het Besluit beslagvrije voet.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling beslagvrije voet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout


X Noot
1

De beslagleggende partij vermeldt hier de hoogte van de beslagvrije voet. De tekst is vormvrij.

Naar boven