Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2020, 62637 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2020, 62637 | Besluiten van algemene strekking |
Rechtskarakter : Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO
Van : College van procureurs-generaal
Aan : Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer : 2020R003
Datum inwerkingtreding : 03-12-2020
Publicatie in Stcrt. :
Vervallen :
Relevante beleidsregels OM : Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003)
Wetsbepalingen : art. 139g, 139h, 261, 262, 266, 284, 317/318 Sr
Bijlage(n) :
Deze strafvorderingsrichtlijn is van toepassing op alle gevallen van misbruik van seksueel beeldmateriaal van meerderjarigen door meerderjarigen.
Voor minderjarige verdachten en adolescenten wordt verwezen naar de Leidraad afdoening sextingzaken ‘Pubers in beeld’ in combinatie met de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten. Voor meerderjarige verdachten, niet zijnde adolescenten, met seksueel beeldmateriaal van minderjarigen geldt de Richtlijn voor strafvordering kinderpornografie. Indien sprake is van seksueel misbruik met minderjarigen geldt de Richtlijn voor strafvordering seksueel misbruik van minderjarigen.
Het gaat in deze richtlijn om handelingen die zien op het wederrechtelijk verkrijgen of vervaardigen van seksueel beeldmateriaal en handelingen die zien op wederrechtelijk bezit, verspreiden of openbaar maken van het beeldmateriaal. Termen die hiervoor in het normale spraakgebruik gebezigd worden zijn onder andere sexting, wraakporno, sextortion, exposen en heimelijk filmen. De gedraging valt juridisch vaak onder diverse strafbaarstellingen. Welke van toepassing zijn, is afhankelijk van wat de exacte bedoelingen zijn van de dader en de omstandigheden van het geval. Naast de per 1 januari 2020 ingevoerde specifieke strafbaarstelling van misbruik seksueel beeldmateriaal (139h Sr), zijn er diverse generieke wetsartikelen die afhankelijk van de omstandigheden van het geval (eveneens) van toepassing kunnen zijn bij strafbare handelingen met betrekking tot seksueel getint beeldmateriaal zoals smaad, laster, belediging, dwang of afpersing.
Voor de toepasselijkheid van deze strafvorderingsrichtlijn doet niet ter zake of het feit is tenlastegelegd onder 139g, 139h, 261, 262, 266 of 284 Sr. Niet het wetsartikel, maar de verwijtbare gedraging staat in deze richtlijn centraal. De kern van het strafrechtelijk verwijt is de schending van de (seksuele) privacy van de afgebeelde persoon. Delictspecifieke factoren worden meegewogen als strafverzwarende of strafverminderende omstandigheden.
Strafvorderingsbeleid omtrent misbruik van seksueel beeldmateriaal heeft tot doel bij te dragen aan een eenduidige strafrechtelijke aanpak van dergelijke normovertredingen en erkenning van het leed dat slachtoffers wordt aangedaan. Strafvorderingsbeleid draagt op deze wijze bij aan maatschappelijke bewustwording over de omgangsvormen binnen onze samenleving en de grenzen die hierbij in acht genomen dienen te worden.1
Misbruik van seksueel beeldmateriaal kent vele verschijningsvormen. De mate van doordachtheid van de handelingen en de mate van opzet op benadeling van de afgebeelde persoon kunnen enorm verschillen. Zo kan er sprake zijn van een gedegen voorbereide en met mededaders georganiseerde reeks handelingen die van meet af aan gericht zijn op het tegen de wil van de afgebeelde persoon verkrijgen en openbaar maken van beeldmateriaal, maar ook van in vertrouwen verkregen beeldmateriaal dat in een (emotionele) opwelling en met één druk op de knop online wordt verspreid. De mate van opzet op benadeling zegt echter niets over de daadwerkelijke impact op het slachtoffer.
De psychische gevolgen voor slachtoffers van misbruik van seksueel beeldmateriaal kunnen ernstig en langdurig zijn. Materiaal dat naar aard intiem en gevoelig is, is per definitie niet bedoeld voor ongecontroleerde verspreiding. Wanneer dit toch gebeurt, spelen niet zelden gevoelens van onmacht, schaamte en onveiligheid.
Dit wordt versterkt door de wetenschap dat eenmaal (online) verspreid materiaal, vaak niet (volledig en met zekerheid) verwijderd en vernietigd kan worden. Hierdoor zal een slachtoffer moeten leven met de realisatie dat deze nog gedurende lange tijd zowel online als in persoon opnieuw geconfronteerd kan worden met het beeldmateriaal en dat anderen hier kennis van genomen kunnen hebben. Een dergelijke (voortdurende) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer doet ernstig afbreuk aan de gevoelens van veiligheid van slachtoffers en kan daarnaast ernstige maatschappelijke gevolgen voor het slachtoffer hebben.
In deze richtlijn wordt ten aanzien van misbruik van seksueel beeldmateriaal onderscheid gemaakt in drie categorieën:
Categorie I.
Er is sprake van (dreigen met) verspreiding van het beeldmateriaal.
In geval hier een vorm van dwang een rol bij speelt, kan aansluiting gezocht worden bij de strafmaat genoemd onder a. Zo kan de afgebeelde persoon onder druk worden gezet – bijvoorbeeld om te betalen, om iets te doen of na te laten – door (te dreigen met) verspreiding.
In geval het meer gaat om benadeling, bijvoorbeeld in de vorm van wraak of smaad bij de verspreiding van het beeldmateriaal, is de strafmaat genoemd onder b van toepassing. Zo kan sprake zijn van belediging, smaad, laster, pesten, intimidatie, shockeren etc. door middel van verspreiding van seksueel beeldmateriaal.
Categorie II.
Er is sprake van opzettelijke, wederrechtelijke vervaardiging van het beeldmateriaal.
Binnen deze categorie wordt eveneens een onderscheid gemaakt al naar gelang dwang een rol speelt. In geval het beeldmateriaal voor persoonlijk gewin of onder dwang is vervaardigd, geldt de strafmaat onder a.
Hierbij kan gedacht worden aan aanwijzingen voor commerciële elementen, druk/dwang, misleiding, afhankelijkheidsrelatie bij de totstandkoming.
In geval er geen sprake is van dwang bij de vervaardiging, het gaat bijvoorbeeld om heimelijke opnames, kan de strafmaat onder b gevolgd worden.
Categorie III.
Hieronder valt passief bezit. Er is sprake van het enkele bezit van seksueel beeldmateriaal met de wetenschap of het vermoeden dat dit beeldmateriaal opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigd is. Met passief bezit wordt bedoeld dat verdachte in bezit is gekomen van het beeldmateriaal, doordat het hem bijvoorbeeld ongevraagd is toegestuurd en de verdachte dit beeldmateriaal niet verder heeft verspreid.
Vooropgesteld moet worden dat een afbeelding van seksuele aard van een meerderjarige op zichzelf geen strafbaar materiaal is. De strafbaarheid vloeit voort uit de daarmee gepleegde wederrechtelijke handelingen en het opzet van de dader. Het opzet van de dader moet zijn gericht op het vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard. De wederrechtelijkheid ziet in deze gevallen doorgaans op de ontbrekende instemming van de afgebeelde persoon. De wijze van totstandkoming, in bezit krijgen/hebben en openbaarmaking van het materiaal kunnen plaatsvinden met instemming van de afgebeelde persoon (niet wederrechtelijk) of zonder instemming/medeweten van die persoon of zelfs onder dwang (wederrechtelijk). In deze keten van handelingen kan de wederrechtelijkheid reeds bij de totstandkoming van het beeldmateriaal aanvangen, maar het is ook mogelijk dat beeldmateriaal dat in eerste instantie met instemming vervaardigd is, vervolgens wederrechtelijk wordt verkregen of verspreid.
Het uitgangspunt is dat – gelet op de intieme en gevoelige aard van het materiaal – de afgebeelde persoon zelf moet kunnen bepalen of, en onder welke voorwaarden het tot stand komt en of, door wie en onder welke voorwaarden daarvan kennis mag worden genomen.
Gelet op het voorgaande is een hogere delictscategorie van toepassing, naarmate er sprake is van een grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de afgebeelde persoon en -indien van toepassing- hetgeen de dader daarmee beoogde. De drie delictscategorieën kennen elk een strafmaatbandbreedte. Deze gaan uit van éénmalig plegen door één meerderjarige verdachte, zonder dat er sprake is van (relevante) recidive.
Onderaan de richtlijntabel staan veelvoorkomende delictspecifieke strafmaat beïnvloedende factoren waarmee rekening gehouden kan worden.
Dat zijn onder andere de aard van het beeldmateriaal, de wijze en mate van verspreiding, de mate van opzet op benadeling van de afgebeelde persoon en of er sprake is van medeplegen, meerdere handelingen of een langere periode. Verder kan meegewogen worden of beeldmateriaal verdachte ongevraagd is toegezonden en of er sprake is van impulsief en ondoordacht handelen. Deze opsomming is niet uitputtend.
De factoren kunnen een strafverhogende of juist strafverminderende werking hebben. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval dient steeds beoordeeld te worden of een bepaalde factor in het concrete geval strafverhogend of strafverlagend dient te werken.
Naarmate er sprake is van meer strafmaat beïnvloedende factoren, zal de eis richting de grens van de bandbreedte verschuiven. Bij uitzonderlijke omstandigheden kan de strafeis buiten de bandbreedte treden. De strafeis dient altijd te worden gemotiveerd. Deze motiveringsplicht geldt in het bijzonder indien van de in de richtlijn genoemde strafbandbreedte wordt afgeweken.
Misbruik seksueel beeldmateriaal, alleen gepleegd door een first offender
Categorieën misbruik seksueel beeldmateriaal |
Eenmalig |
Meermalen gepleegd/ meerdere slachtoffers/ gedurende langere periode |
|
---|---|---|---|
I. Verspreiden OF dreigen met verspreiding: |
a. Dwang: |
TS vanaf 120 uur + |
GS 3–12 mnd ov |
pressiemiddel/ sextortion |
GS 1 mnd vw of GS 1 mnd ov |
||
b. Wraak/ smaad: |
GB € 500–750 of |
TS 60–100 uur + |
|
pestgedrag/ wraak/ smaad / laster/ belediging |
TS 40–80 uur |
GS 2–4 mnd ov |
|
II. Vervaardigen: Opzettelijke, wederrechtelijke vervaardiging van het beeldmateriaal |
a. Dwang: |
TS 80–120 uur + |
GS 4–6 mnd ov |
Commerciële elementen, druk/dwang, misleiding, afhankelijkheidsrelatie |
GS 1 mnd vw |
||
b. Geen dwang |
GB € 250–500 of |
TS 20–40 uur + |
|
TS 20–40 uur |
GS 1–2 mnd vw |
||
III. Passief bezit: |
GB € 250 of |
nvt |
|
Enkele bezit met wetenschap of vermoeden opzettelijke en wederrechtelijke vervaardiging ervan |
TS 20 uur |
||
Bijzonderheden Uitgangspunt is tevens dat de (totale) schade is/wordt vergoed |
|||
Strafverzwarend onder andere: – Recidive – Medeplegen of georganiseerd verband – Kwetsbaar slachtoffer – Tevens sprake van computervredebreuk (combi feit), zie ook richtlijn cybercrime – Er is sprake van een combinatie van handelingen ten aanzien van het seksueel beeldmateriaal: verdachte heeft het materiaal bijvoorbeeld niet alleen opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigd, maar ook verspreid – Mate van inbreuk op privacy/ aantasting eer en goede naam: aard beeldmateriaal, duur, ernst, intensiteit, frequentie delictgedrag, gebruik technisch hulpmiddel – Ongerichte verspreiding beeldmateriaal (op een openbaar forum bijvoorbeeld) – Er is sprake van heimelijk maken van opnames (vervaardigen) |
|||
Strafverminderend onder andere: – Bij categorie III : beeldmateriaal is verdachte ongevraagd toegezonden – Er is sprake van impulsief en ondoordacht handelen |
Uitleg van gebruikte afkortingen en enkele begrippen in deze richtlijn
Gebruikte afkortingen:
SR = Wetboek van strafrecht
GB = geldboete
TS = taakstraf
GS = gevangenisstraf
wkn, mnd = weken, maanden
ov = onvoorwaardelijk
vw = voorwaardelijk
Bij het bepalen van de strafeis of de op te leggen sanctie wordt ingeval van recidive aangesloten bij het uitgangspunt van de recidivebepaling in artikel 43a Sr, dat de grondslag voor strafverhoging geeft wanneer ten tijde van het plegen van het nieuwe feit minder dan 5 jaar zijn verlopen na een eerdere veroordeling wegens een soortgelijk misdrijf (43b Sr). De mate van recidive wordt bepaald door te tellen hoe vaak in de 5 jaar voorafgaand aan de datum waarop het nieuwe feit is gepleegd een soortgelijk delict heeft geleid tot een onherroepelijke veroordeling (ook buitenlandse), een betaalde transactie of afgedane strafbeschikking (waartegen geen verzet is gedaan).
Medeplegen wordt in het WvSr genoemd als een deelnemingsvorm, zonder dat er een waarde (bijvoorbeeld strafverhoging) aan wordt toegekend. Wel levert het in vereniging plegen als bestanddeel in een aantal wetsartikelen een strafverhoging op (137c ev., 138, 139, 182, 248, 311 Sr) of is het in de delictsomschrijving beschreven (141 Sr). De verhogende werking is in de richtlijnen voor deze delicten verwerkt in het uitgangspunt bij het basisdelict of genoemd als strafverzwarende factor. Bij delicten waarbij de openbare veiligheid (verstoring vitale frequenties van bijvoorbeeld luchtverkeer, politie en hulpverlening) of het veiligheidsgevoel van de burgers wordt aangetast (bijvoorbeeld dealen van drugs) en bij delicten met slachtoffers (bijv. mishandeling, bedreiging) zal het medeplegen respectievelijk het veiligheidsrisico, de overlast en de impact van het strafbare feit op het slachtoffer in de regel vergroten en daarom als strafverzwarende omstandigheid in de richtlijn worden vermeld.
Kwetsbare slachtoffers zijn diegenen die door leeftijd, lichamelijke of verstandelijke beperkingen dan wel door sociaal-culturele omstandigheden in een positie van afhankelijkheid verkeren ten opzichte van hun directe omgeving. In een aantal gevallen is de afhankelijkheid ten opzichte van de dader in de wetsbepaling opgenomen (bijvoorbeeld in art. 248, 250 en 304 Sr). Voor huiselijk geweld wordt in de richtlijnen voor de strafmaatbepaling verwezen naar de richtlijn voor strafvordering huiselijk geweld en de richtlijn kindermishandeling. Doel van de interventie zal altijd zijn om samen met de netwerkpartners tot een zo effectief mogelijke aanpak te komen. In enkele richtlijnen (zakkenrollerij, insluiping) is als strafverzwarend vermeld het feit dat (kwetsbare) slachtoffers bewust zijn uitgekozen.
Deze doelstellingen zijn tevens redengevend voor expliciete strafbaarstelling van misbruik seksueel beeldmateriaal in 139h Sr. Zie: Kamerstukken II 2018/2019, 35 080 nr, 3 (MvT).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-62637.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.