Rectificatie Aanwijzing voorwaardelijke straffen en schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden (2020A009), Stcrt. 2020, nr. 62553

Deze publicatie bevat twee tekstuele fouten:

Op 31 december 2020 is in de Staatscourant, nr. 62553, de Aanwijzing voorwaardelijke straffen en schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden (2020A009) gepubliceerd.

Deze publicatie bevat twee tekstuele fouten in paragraaf 3.7 (‘Indienen vordering voorlopige tenuitvoerlegging’):

  • a. In de eerste alinea is abusievelijk de tekst “Na het bevel aanhouding van de veroordeelde dient het OM (ook als de veroordeelde nog niet is aangehouden) onverwijld een vordering in tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke vrijheidsstraf bij de RC.” opgenomen. De juiste tekst van deze passage luidt als volgt:

    “Nadat de veroordeelde is aangehouden, dient het OM onverwijld een vordering in tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke vrijheidsstraf bij de rechter-commissaris.”

  • b. In de voorlaatste alinea is abusievelijk de tekst “De vordering tenuitvoerlegging dient binnen een maand na ontvangst van de vordering en indien de RC op grond van art. 6:6:20 een beslissing heeft genomen, op zitting behandeld te zijn (art. 6:6:21 lid 4 Sv). Deze termijn geldt niet als de vordering tenuitvoerlegging betrekking heeft op de overtreding van de algemene voorwaarde en de veroordeelde voor het nieuwe strafbare feit wordt vervolgd.” opgenomen. De juiste tekst van deze passage luidt als volgt:

    “Nadat een vordering tenuitvoerlegging wordt ingediend vindt het onderzoek zo spoedig mogelijk plaats. Indien de rechter-commissaris op grond van artikel 6:6:20 een beslissing heeft genomen, vindt het onderzoek in elk geval plaats binnen een maand na ontvangst van de vordering tenuitvoerlegging.”

Naar boven