Besluit van de Minister voor Medische Zorg van 23 november 2020, kenmerk 1780095-214089-Z, houdende vaststelling van een aanwijzing voor de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz 2021 (Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2021)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 4.3 van het Besluit Wfsv;

Besluit:

Artikel 1

De besteedbare middelen ter dekking van de voor de uitvoering van de Wet langdurige zorg te maken beheerskosten bedragen voor het jaar 2021 €254,224 miljoen.

Artikel 2

Van het in artikel 1 genoemde bedrag is € 90,820 miljoen beschikbaar voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, € 128,901 miljoen voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders en € 34,503 miljoen voor de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige aanwijzing strekt tot het vaststellen van de besteedbare middelen voor de beheerskosten in het kader van de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor het jaar 2021. Het macrobedrag van de besteedbare middelen voor de beheerskosten Wlz wordt vastgesteld op grond van artikel 4.3 van het Besluit Wfsv. Op basis van de aanwijzing zal het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) ter uitvoering van deze aanwijzing beleidsregels vaststellen. Het totale bedrag besteedbare middelen voor de beheerskosten Wlz 2021 bedraagt hiermee € 254,224 miljoen. Van dit bedrag is € 211,007 miljoen structureel en € 43,217 miljoen incidenteel beschikbaar.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 van de onderhavige aanwijzing wordt het bedrag vastgesteld van de besteedbare middelen voor de beheerskosten in het kader van de uitvoering van de in de Wlz geregelde verzekering. Het bedrag strekt tot dekking van de beheerskosten die de Wlz-uitvoerders en de Sociale verzekeringsbank (SVB) maken.

Artikel 2

Artikel 2 bevat de op basis van artikel 4.3, tweede lid, van het Besluit Wfsv, vereiste onderverdeling van het bedrag van € 254,224 miljoen. Van het genoemde bedrag is € 90,820 miljoen beschikbaar voor de zorgkantoortaken van Wlz-uitvoerders, € 34,503 miljoen voor de SVB voor de uitvoering van de taken horende bij het Persoonsgebonden budget op grond van de Wlz (Wlz-PGB) en € 128,901 miljoen voor de overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders.

Er volgt nu een onderbouwing van de aanpassingen ten opzichte van 2020.

Uitgangspunt voor de berekening van het voor het jaar 2021 vast te stellen bedrag voor besteedbare middelen beheerskosten Wlz vormt het structurele bedrag dat voor het jaar 2020 is vastgesteld, te weten € 200,334 miljoen.

Van dit bedrag heeft € 84,098 miljoen betrekking op de zorgkantoortaken en € 116,236 miljoen voor de overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders.

Loon- en prijsontwikkeling 2021

Op grond van door het Centraal Planbureau (CPB) verstrekte cijfers is voor de aanpassing van de totale kosten in verband met loon- en prijsontwikkeling een percentage van 1,90 vastgesteld. De structurele verhoging in verband met deze voorcalculatorische loon- en prijsontwikkeling komt hiermee uit op € 3,806, miljoen (1,90% van het structurele bedrag 2020 van €200,334 miljoen).

1 Aanpassingen in verband met ontwikkelingen op het terrein van de zorgkantoortaken
1.1 Uitvoeringskosten Wlz-PGB)

Voor 2021 wordt rekening gehouden met € 223,87 per PGB-er. Dit is het bedrag voor 2020 (€ 219,70) gecorrigeerd voor de voorziene loon- en prijsontwikkelingen 2021 (1,90%). Ten opzichte van 2020 wordt uitgegaan van een gelijk aantal PGB-ers. Het aantal blijft op 47.500 PGB-ers.

1.2 Bewuste-keuze-gesprekken nieuwe PGB-ers

Sinds 2013 zijn Wlz-uitvoerders, die ook de taak van zorgkantoor vervullen, nieuwe PGB-ers persoonlijker gaan benaderen, onder andere door het voeren van bewuste-keuze-gesprekken.

Voor 2021 wordt budget rekening gehouden met €296,70 per persoon waarmee een of meerdere gesprekken gevoerd worden. Dit is het bedrag voor 2020 (€ 291,17) gecorrigeerd voor de voorziene loon- en prijsontwikkelingen 2021 (1,90%). Het verwachte aantal personen waarmee gesprekken gevoerd gaan worden bedraagt 9.000. Dit aantal is gelijk aan het aantal waarmee in de nadere aanwijzing voor 2020 structureel rekening is gehouden.

1.3 Huisbezoeken PGB-ers

Voor 2021 wordt rekening gehouden met € 570,50 per bezochte PGB-er. Dit is het bedrag voor 2020 (€ 559,86) gecorrigeerd voor de voorziene loon- en prijsontwikkelingen 2021 (1,90%). Het verwachte aantal huisbezoeken bedraagt 16.000.

1.4 PGB Portal

In 2021 wordt verder gebouwd aan het PGB 2.0 systeem. De doelstelling van het programma ‘Bouw en invoering PGB 2.0-systeem’ is om op gerichte en effectieve wijze inkleuring te geven aan een verbeterde ondersteuning van de circa 115.000 budgethouders, door het vergaand standaardiseren en digitaliseren van alle processen en systemen die worden gebruikt voor het ondersteunen van de uitvoering van het trekkingsrecht PGB. Voor meerkosten inclusief coördinatiekosten wordt bovenop het reeds beschikbare budget voor 2021 incidenteel € 3,000 miljoen beschikbaar gesteld.

1.5 PGB indexatie

In 2021 worden er extra kosten gemaakt voor het handmatig ophogen van de maximum PGB-tarieven. Deze handmatige werkzaamheden betekenen voor 2021 een incidentele ophoging van € 0,700 miljoen.

1.6 Incassokosten PGB-vorderingen AWBZ

Ook in 2021 wordt veel gevraagd aan Wlz-uitvoerders met de zorgkantoortaken op het gebied van het PGB. Dit leidt tot krapte op het gebied van de beschikbaar gestelde beheerskosten. Het gaat bijvoorbeeld om activiteiten op het gebied van het terugvorderen van openstaande PGB-vorderingen AWBZ en de afwikkeling van Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Om de Wlz-uitvoerders met de zorgkantoortaken tegemoet te komen in de totale kosten wordt voor 2021 incidenteel aanvullend € 0,813 miljoen beschikbaar gesteld.

1.8 Te goeder trouw

De Wlz-uitvoerder met de zorgkantoortaken vorderen momenteel terug bij budgethouders terwijl de vordering is ontstaan toen die budgethouders nog minderjarig waren. Hun ouders of wettelijk vertegenwoordigers hebben het PGB voor hen aangevraagd en beheerd. Het terugvorderen bij voorheen minderjarige budgethouders is een onwenselijke situatie. Hierover zijn afspraken gemaakt met zorgkantoren zodat zij niet meer bij de inmiddels meerderjarige budgethouder vorderen, maar zich richten op de ouder. Deze afspraken vergen de nodige extra inspanningen van zorgkantoren. Voor 2021 worden extra middelen beschikbaar gesteld. Voor 2021 betreft het hier incidenteel € 0,611 miljoen.

2 Aanpassingen in verband met ontwikkelingen op het terrein van overige Wlz-taken van Wlz-uitvoerders
2.1 Openstellen Wlz voor cliënten met een psychische stoornis

Met ingang van 2021 wordt de Wlz opengesteld voor cliënten met een psychische stoornis.

Wlz-uitvoerders zetten in 2021 extra personeel voor extra werkzaamheden, zoals zorginkoop en uitvoering. Hiervoor wordt aanvullend structureel € 0,510 miljoen beschikbaar gesteld.

2.2 Overheveling hulpmiddelen

Voor de overheveling van hulpmiddelen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 naar de Wlz is extra inzet van personeel en zijn aanpassingen van bestaande ICT systemen nodig. Deze inzet van extra personeel en aanpassingen aan systemen betekent een ophoging van de besteedbare middelen. Deze ophoging bedraagt structureel € 0,177 miljoen.

2.3 Onafhankelijke clientondersteuning (OCO)

In 2021 wordt voor de zorgkantoren een toenemende vraag naar onafhankelijke cliëntondersteuning verwacht vanwege onder andere een toenemende bekendheid, een hogere instroom in de Wlz door onder andere het openstellen van de Wlz voor cliënten met een psychische stoornis en een toename van complexe zorgvragen en toenemende complexiteit van zorgsituaties. Hiervoor wordt aanvullend structureel € 6,180 miljoen beschikbaar gesteld.

2.4 Crisisregisseurs gehandicaptenzorg

Vanuit het Programma Volwaardig leven worden er crisis- en ondersteuningsteams opgezet voor cliënten met een complexe zorgvraag die in crisis (dreigen te) raken. De toeleiding naar deze teams wordt gedaan door de crisisregisseurs. Dit is een nieuwe taak, waardoor hun huidige takenpakket is uitgebreid. Deze uitbreiding van taken heeft tot een ophoging van de beschikbare middelen geleid. Dit betekent een incidentele ophoging van € 0,526 miljoen voor 2021.

2.5 OCO beleid

Wlz-uitvoerders hebben een plan van aanpak opgesteld voor de inzet van extra middelen die voor cliëntondersteuning Wlz, beschikbaar zijn gesteld. Er wordt ingezet op de verdere ontwikkeling van een meer bekende, vindbare, kwalitatief betere en beschikbare cliëntondersteuning voor cliënten in de Wlz. Dit leidt tot een ophoging van incidenteel € 1,500 miljoen voor 2021.

2.6 Projectkosten Volwaardig Leven complexe zorg

Voor het Programma Volwaardig leven worden er in maatwerkplekken en crisis- en ondersteuningsteams gecreëerd voor mensen met een complexe zorgvraag. Er worden projectkosten gemaakt voor de uitvoering van het programma. Dit leidt in 2021 tot een ophoging van de beschikbare middelen. De ophoging bedraagt incidenteel € 0,264 miljoen voor 2021.

2.7 Volwaardig leven Pilot 5

In het kader van het Programma Volwaardig leven zijn er pilots om naasten en cliënten met een beperking gespecialiseerde cliëntondersteuning te bieden. De pilots worden gebruikt om cliënten en hun naasten te ondersteunen en om te leren hoe ondersteuning beter vormgegeven kan worden. Intensivering van de pilots betekent voor 2021 een incidentele ophoging van beschikbare middelen met € 1,300 miljoen.

3 Aanpassingen in verband met ontwikkelingen op het terrein van de taak van de SVB

Ter dekking van de beheerskosten van de SVB voor het Wlz-PGB wordt in 2021 € 34,503 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven