Deelregeling Kunst Presentatie Internationaal

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Doel

Het stimuleren van de bekendheid van en de internationale waardering voor relevante hedendaagse beeldende kunst uit Nederland zodat de internationale positie van beeldend kunstenaars uit Nederland wordt versterkt door het verstrekken van bijdragen aan internationaal erkende hedendaagse kunstpodia die werk van kunstenaars uit Nederland tonen.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1. Een bijdrage Kunst Presentatie Internationaal kan worden verstrekt aan buitenlandse instellingen en kunstenaars, gezamenlijk of individueel voor het tonen van werk van levende beeldende kunstenaars uit Nederland.

  • 2. De bijdrage wordt alleen verstrekt indien de instelling, waar de presentatie plaatsvindt als belangrijkste doel heeft werk te tonen en niet primair is gericht op verkoop.

  • 3. De presentatie dient betrekking te hebben op een kunstenaar of groep kunstenaars, die artistiek inhoudelijk actief is in de beeldende kunsten en in die hoedanigheid ingebed in de professionele beeldende kunstpraktijk in Nederland.

  • 4. De kunstenaar voor wie de bijdrage wordt aangevraagd dient ofwel:

    • ten minste drie jaar professioneel werkzaam te zijn als beeldend kunstenaar; of

    • ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten te hebben gevolgd en minimaal één jaar professioneel werkzaam te zijn als beeldend kunstenaar. Als het een instituut voor beeldende kunst en vormgeving betreft, moet een beeldende kunst curriculum zijn gevolgd; of

    • één jaar professioneel werkzaam zijn als beeldend kunstenaar en ingeschreven staan in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel, dan wel een vergelijkbare buitenlandse organisatie.

  • 5. Bij wijze van uitzondering kan een bijdrage Kunst Presentatie Internationaal worden aangevraagd door een buitenlands platform om werk te tonen van masterstudenten aan een beeldende kunstopleiding of deelnemers aan post-academische instellingen.

  • 6. De bijdrage is bedoeld voor kosten die niet in de reguliere begroting van een presentatie zijn opgenomen, zoals kosten die de zichtbaarheid van het werk vergroten en reis- en verblijfkosten van de kunstenaar.

  • 7. Indien de aanvraag de productie van nieuw werk omvat, komt maximaal 50 procent van de daarmee gemoeide kosten in aanmerking voor een bijdrage. In de begroting dient een reëel honorarium voor de kunstenaar voor rekening van de aanvrager te zijn opgenomen.

  • 8. Geen bijdrage wordt verstrekt indien de kunstenaar een financiële bijdrage moet leveren aan de presentatie, tenzij het bestuur zwaarwegende redenen ziet.

Artikel 3. Aanvraag

Naast de bepalingen vastgesteld in het Algemeen Reglement, in het aanvraagformulier en in de toelichting daarop, dient de aanvraag vergezeld te gaan te gaan van:

  • een projectplan,

  • een presentatieplan, waarin wordt toegelicht hoe een passend publiek wordt betrokken,

  • een motivering,

  • een begroting met offertes en toezeggingen van uitnodigende en/of deelnemende partijen.

Artikel 4. Beoordeling

  • 1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een bijdrage Kunst Presentatie Internationaal dient het bevoegd adviesorgaan een oordeel te geven over het belang van het voorstel voor de hedendaagse beeldende kunst in Nederland. Daarbij worden de volgende criteria gehanteerd in onderlinge samenhang:

    • het belang en de internationale reputatie van de presenterende instelling zoals dat tot uitdrukking komt in de kwaliteit van de programmering, het publieksbereik (zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht),

    • het belang van het oordeel over de kwaliteit van het tot het moment van de aanvraag door de kunstenaar opgebouwde oeuvre en de ontwikkeling daarvan, het plan en de kwaliteit van het cultureel ondernemerschap,

    • het gecombineerde belang van zowel de presentatie, het werk van de kunstenaar, het podium waar het werk getoond wordt en het moment waarop.

    • de kwaliteit van het presentatieplan om op inspirerende wijze een passend publiek te bereiken,

    • de mate waarin het voorstel bijdraagt aan de internationale zichtbaarheid van hedendaagse beeldende kunst uit Nederland.

  • 2. Indien het bevoegd adviesorgaan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aspecten niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag. Indien het bevoegd adviesorgaan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aspecten wel van voldoende belang acht, komt het tot een positief advies over de aanvraag.

  • 3. Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte van de toe te kennen financiële bijdrage en over de periode waarvoor deze verstrekt wordt.

  • 4. Het bestuur kan het bevoegd adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 5. Overgangsbepaling

De Deelregeling Presentaties Buitenland 2017 wordt met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken. Op aanvragen die op grond van de Deelregeling Presentaties Buitenland 2017 voor 1 januari 2021 zijn ingediend, blijven die regeling en het Algemeen Reglement Mondriaan Fonds 2017 van toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2021.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Kunst Presentatie Internationaal.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Mondriaan Fonds, E. van der Lingen directeur-bestuurder

Naar boven