Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mondriaan Fonds | Staatscourant 2020, 62360 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mondriaan Fonds | Staatscourant 2020, 62360 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van het Mondriaan Fonds,
Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
Besluit:
In deze regeling en de hierop te baseren deelregelingen wordt verstaan onder:
het Mondriaan Fonds,
de directeur-bestuurder van het fonds,
een op deze regeling gebaseerde regeling waarin nadere regels zijn opgenomen over de verstrekking van een subsidie,
degene die op professionele wijze werk maakt binnen het kader van de beeldende kunsten,
degene die professioneel werkzaam is zoals een curator, criticus, theoreticus of beschouwer, op het gebied van de beeldende kunsten en/of cultureel erfgoed en die projecten wil uitvoeren die leiden tot kennisverdieping en/of zichtbaarheid en inzichtelijkheid van de hedendaagse beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland,
hedendaagse en actuele vormen van verbeelding die door beeldend kunstenaars worden vervaardigd binnen één of meer van de volgende terreinen:
• teken-, schilder- en grafische kunsten,
• beeldhouwkunst, (sociale) sculptuur en installatiekunst,
• conceptuele kunst, performancekunst, artistiek onderzoek,
• niet-traditionele vormen van beeldende kunst,
• fotografie,
• audiovisuele, digitale, geluids -en (nieuwe) mediakunst,
• beeldende kunsttoepassingen,
• kunst in de openbare ruimte.
alles wat cultuurhistorische waarde heeft en gezamenlijk de materiële en immateriële erfenis vormt van de Nederlandse samenleving. Hiermee worden bijvoorbeeld bedoeld voorwerpen in musea, archeologische vondsten, archieven en/of de daarmee verbonden gebruiken, gewoonten en verhalen, waarbij het moet gaan om een object, traditie of ritueel,
een organisatie al dan niet met rechtspersoonlijkheid gevestigd in Nederland, zonder collectie, die een publiekstoegankelijk podium biedt voor de presentatie van vernieuwend of experimenteel aanbod van hedendaagse beeldende kunst en tot primair doel heeft hedendaagse beeldende kunst te presenteren waarbij winst niet het primair oogmerk is,
een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon of een platform,
een instelling of natuurlijk persoon,
een professionele economisch zelfstandig functionerende en voor publiek vrij toegankelijke ruimte waar permanent(wisselende) tentoonstellingen plaatsvinden, met als doel werk van levende beeldende kunstenaars te verkopen
degene die een aanvraag doet,
het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeentes Bonaire, Sint-Eustatius en Saba,
het belastbaar inkomen bedoeld in de Wet op de inkomstenbelasting 2001,
een onder welke benaming dan ook door het bestuur aangewezen adviseur of adviescommissie aan wie is opgedragen aanvragen op grond van een of meer deelregelingen te beoordelen.
1. Het bestuur van het fonds kan subsidies verstrekken met als doel de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.
2. Geen subsidie wordt verstrekt voor behoud en beheer van monumenten, landschappen en het opgraven van archeologische objecten en daarmee samenhangende activiteiten.
3. Subsidies kunnen worden verstrekt in de vorm van beurzen, bijdragen, werkbijdragen, of anderszins, onder de benaming zoals in de onderscheiden deelregeling is weergegeven. Als in de deelregeling na introductie van de specifieke benaming sprake is van de beurs, de bijdrage, of de werkbijdrage wordt steeds de subsidie waar de betreffende deelregeling betrekking op heeft bedoeld.
1. Met inachtneming van de doelstelling van het fonds, in overeenstemming met de statuten en volgens de bepalingen in dit reglement en de van toepassing zijnde deelregeling kan het bestuur op aanvraag subsidies verlenen aan instellingen, beeldend kunstenaars, opdrachtgevers en bemiddelaars.
2. Om het doel te verwezenlijken kan het bestuur een of meerdere deelregelingen vaststellen.
3. In de in het tweede lid bedoelde deelregelingen worden nadere bepalingen opgenomen inzake de wijze van aanvragen en het verstrekken van een subsidie.
4. In een deelregeling kan worden bepaald dat aan te geven bepalingen van dit Algemeen reglement niet van toepassing zijn.
5. Een subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvraag naar het oordeel van het bestuur, gehoord het bevoegd adviesorgaan, voldoet aan de in de betreffende deelregeling vastgestelde criteria.
1. Het bestuur kan een subsidieplafond instellen voor één of meerdere deelregelingen.
2. Bij bestuursbesluit wordt bepaald bij welke deelregeling een subsidieplafond wordt ingesteld en op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
3. De besluiten, zoals bedoeld in het tweede lid, worden bekendgemaakt op de website van het fonds.
4. Het bestuur kan één of meer aanvraagrondes per deelregeling vaststellen. De bijbehorende indiendata worden tijdig bekend gemaakt.
5. Bij de openstelling van een aanvraagronde kan het bestuur voor die ronde nadere voorwaarden stellen.
6. Het bestuur kan voor iedere aanvraagronde, als bedoeld in het vorige lid, het budget per deelregeling vaststellen.
1. Bij de beslissing over het verstrekken van een subsidie is kwaliteit en context altijd een criterium.
• onder kwaliteit wordt begrepen de artistieke kwaliteit (heeft het werk of de activiteit de potentie om tot het nationaal cultureel erfgoed te gaan behoren of behoort het daar al toe); het cultuurhistorisch belang; de kwaliteit van de positie van de betrokken instelling/organisator/podium; en de kwaliteit van het oeuvre en de reputatie van de betrokken bemiddelaar.
• onder context wordt begrepen de inbedding, het draagvlak en de culturele context, waarbij achtergrond en diversiteit een rol spelen en de artistieke context, zoals de reputatie van de plek waar de activiteit zich afspeelt, de uitstraling, de reputatie van de overige deelnemers aan de activiteit of van de instelling en/of personen waar de activiteit plaatsvindt.
2. Daarnaast kunnen, afhankelijk van het doel van de deelregeling de volgende criteria worden gehanteerd:
• het cultureel ondernemerschap: de onderzoekende en/of vernieuwende houding van de aanvrager, de wijze waarop de aanvrager naar buiten treedt om een publiek te vinden en dat publiek aan zich weet te binden, de manier waarop de aanvrager zijn activiteiten omzet in (artistieke) erkenning en in samenhang daarmee in economisch rendement en de activiteiten van de aanvrager op publicitair, organisatorisch en didactisch gebied.
• zichtbaarheid: een overtuigende presentatie waarmee op inspirerende wijze een passend publiek wordt bereikt waardoor de burger zich aangesproken en betrokken voelt, waarbij het effect van de presentatie van belang is.
• samenwerking: de allianties die de aanvrager aangaat om verbinding te leggen met (andere) instellingen, opdrachtgevers en/of kunstenaars om een betekenisrijk project tot stand te brengen.
1. Een subsidie aan of ten behoeve van een natuurlijke persoon wordt slechts verstrekt als deze persoon artistiek inhoudelijk actief is in de beeldende kunsten en/of in het cultureel erfgoed en in die hoedanigheid ingebed is in de professionele beeldende kunst en/of cultureel erfgoed-praktijk in Nederland.
2. Een subsidie aan een rechtspersoon wordt slechts verstrekt als deze in Nederland gevestigd is.
3. In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan aan een niet in Nederland gevestigde instelling of opdrachtgever een subsidie worden verstrekt indien de activiteit betrekking heeft op hedendaagse beeldende kunst uit Nederland.
1. In de gevallen dat een deelregeling de mogelijkheid kent om vaste bedragen toe te kennen worden de hoogten daarvan door het bestuur vastgesteld.
2. De hoogten of percentages van de door de aanvrager te genereren eigen bijdrage worden door het bestuur vastgesteld.
3. In specifieke gevallen wordt het aantal voordrachten voor het aantal te honoreren aanvragen door het bestuur vastgesteld.
4. De vast te stellen bedragen, percentages of voordrachten bedoeld in het eerste, tweede en derde lid worden aan de aanvragers bekend gemaakt bij het ter beschikking stellen van de aanvraagformulieren, bedoeld in artikel 10.
1. Bij de verlening van de subsidie wordt de periode waarover de subsidie zich uitstrekt bepaald.
2. Subsidies worden niet met terugwerkende kracht verstrekt.
3. Het recht op een subsidie vervalt bij overlijden, faillissement of schuldsanering van de persoon, of faillissement van de instelling waaraan een subsidie is toegekend.
1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:
• indien voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van een andere regeling van het Mondriaan Fonds dan wel op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid.
• voor zover de aanvragende instelling in de aanvraag niet verklaart dat het de Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit & Inclusie onderschrijft.
2. Tijdens de periode waarin een aanvrager aanspraak maakt op een andere voorziening gefinancierd uit publieke middelen, kan geen andere subsidie worden verstrekt die naar het oordeel van het bestuur in dezelfde dekking van kosten voorziet.
3. Geen subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten waarvan de resultaten grotendeels of geheel aan de aanvrager ten goede komen, zoals projecten op het gebied van bouwkundige voorzieningen.
4. Geen subsidie kan worden aangevraagd tijdens het volgen van een bachelor of master op het gebied van de beeldende kunst.
5. Indien een beeldend kunstenaar een deeltijdopleiding, niet zijnde een bachelor, volgt van minder dan twintig uur per week kan wel een subsidie worden verstrekt indien:
• de aanvrager ten minste drie jaar professioneel werkzaam is geweest als kunstenaar, dan wel,
• ten minste drie jaar een hbo-opleiding aan een opleidingsinstituut voor beeldende kunsten heeft gevolgd en nadien ten minste een jaar professioneel werkzaam is.
De in dit lid bedoelde subsidie kan niet worden verstrekt voor het volgen van de in de vorige volzin bedoelde opleiding.
6. Geen subsidie kan worden aangevraagd door een kunstenaar of bemiddelaar tijdens de periode waarin deze deelnemer is aan een postacademische instelling, die is opgenomen in de Basisinfrastructuur.
7. Indien deelname aan een van de in het vierde of vijfde lid van dit artikel genoemde instellingen aanvangt in hetzelfde jaar waarin een of meerdere subsidies zijn verstrekt, heeft het bestuur het recht om deze geheel of naar rato terug te vorderen.
8. Geen subsidie wordt verstrekt voor:
• honoraria van aanvragers,
• louter educatieve projecten,
• activiteiten die een overwegend toeristisch karakter hebben,
• werkzaamheden, exploitatiekosten en investeringen die niet direct op de activiteit gericht zijn.
9. Het bestuur kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen indien deze wordt ingediend binnen 12 maanden na de datum waarop het bevoegd adviesorgaan een negatief advies over een eerdere aanvraag voor een subsidie heeft uitgebracht, tenzij dit advies met name gebaseerd was op de inhoud van het plan waarvoor de subsidie was aangevraagd.
10. Het bestuur neemt een aanvraag niet in behandeling voordat, indien van toepassing, het verslag van een voor een eerdere periode verstrekte subsidie is goedgekeurd, tenzij er naar het oordeel van het bestuur zwaarwegende omstandigheden zijn.
11. Het bestuur kan subsidie weigeren als de aanvrager in de voorgaande vier jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten.
12. Geen subsidie wordt verstrekt:
• aan of voor leden van de Raad van Toezicht van het fonds,
• aan medewerkers van het fonds, onder wie het bestuur,
• aan of voor een aanvrager die lid dan wel plaatsvervangend lid is van de adviescommissie die aanvragen voor de betreffende bijdrage beoordeelt.
1. Een aanvrager die voor een subsidie in aanmerking wenst te komen, dient bij het fonds een aanvraag daartoe in met gebruikmaking van een voor dit doel door het bestuur te verstrekken aanvraagformulier.
2. Aanvragen waarvoor geen aanvraagronde is vastgesteld kunnen het gehele jaar door worden ingediend, maar steeds minimaal het in de toelichting opgenomen aantal maanden voor de ingang van de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
3. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen, volgens de in de toelichting bij het formulier vermelde richtlijnen is ingevuld en vergezeld gaat van het in de toelichting bij het formulier aangegeven documentatie- en informatiemateriaal.
1. Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen, legt het bestuur de aanvraag ter advisering voor aan het hiertoe ingestelde adviesorgaan.
2. Zo spoedig mogelijk maar maximaal binnen 22 weken na indiening beslist het bestuur over de aanvraag. Het bestuur doet van een beslissing binnen een week na de beslissing schriftelijk mededeling aan de aanvrager op wie de beslissing betrekking heeft.
3. Indien het besluit niet inhoudelijk is gemotiveerd, kan de aanvrager de motivering van het besluit opvragen binnen twee weken na bekendmaking van de beslissing.
4. Aan de verlening van een subsidie kunnen geen rechten worden ontleend met betrekking tot een volgende aanvraag.
1. De subsidie wordt door de ontvanger besteed aan de totstandkoming van de in de aanvraag beschreven activiteiten.
2. De aanvrager meldt onverwijld aan het bestuur als:
• de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd,
• niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan,
• er ingrijpende inhoudelijke en/of financiële wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan de subsidie is verstrekt,
• in het geval de subsidie gebonden is aan een inkomensgrens deze gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt zal worden of is overschreden,
• de ontvanger niet (meer) aan één van de in het Algemeen reglement of het deelreglement gestelde voorwaarden voldoet.
3. De ontvanger van de subsidie plaatst het logo en/of de naam van het fonds op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.
4. Een subsidie wordt verleend onder de verplichting dat de aanvrager de documentatie, behorende bij de aanvraag, het verslag en de documentatie behorende bij dit verslag aan het fonds overdraagt en aan het bestuur het recht toekent het verslag of delen daarvan alsmede de documentatie te publiceren of anderszins openbaar te maken.
5. Aan de verstrekking van de subsidie kan het bestuur andere dan de in dit artikel genoemde verplichtingen verbinden ter zake van de uitvoering van het plan, de presentatie van de resultaten, de verslaglegging en de afrekening van de subsidie.
1. In de beschikking voor een subsidie tot een bedrag van € 25.000 wordt de looptijd van de subsidie vermeld en de datum waarop de eventuele activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2. In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt de termijn vermeld waarin de subsidie uiterlijk door het bestuur ambtshalve wordt vastgesteld.
3. De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde subsidie dient onmiddellijk aan het fonds te melden, als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht zullen worden verricht of als niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichting zal worden voldaan.
4. Naar aanleiding van een in het derde lid bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
5. Het bestuur kan de ontvanger van een in het eerste lid bedoelde subsidie verzoeken aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
6. Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verstrekt kan verzocht worden een verslag over de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt in te dienen, voorzien van deugdelijke visuele documentatie.
7. Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel worden teruggevorderd.
1. Subsidies van € 25.000 tot € 125.000 worden als voorschot uitgekeerd binnen zes weken na de positieve beslissing. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de datum vermeld waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2. Indien de periode van de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan 12 maanden bedraagt, kan maximaal één keer per 12 maanden een tussentijds voortgangsverslag worden gevraagd.
3. De bij wijze van voorschot uitgekeerde subsidie als bedoeld in dit artikel bedraagt maximaal 90% van de het subsidiebedrag. De resterende 10% zal na goedkeuring van de in het zesde en zevende lid bedoelde verantwoording worden uitbetaald.
4. De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde subsidie dient onmiddellijk aan het fonds te melden als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht zullen worden verricht of als niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichting zal worden voldaan.
5. Naar aanleiding van een in het vierde lid van dit artikel bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan, de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
6. De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel verleende subsidie dient binnen het in de toelichting gestelde aantal maanden na de door het bestuur gesubsidieerde periode een verslag over de verrichte werkzaamheden in te dienen, voorzien van deugdelijke visuele documentatie. Het bestuur kan verzoeken om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
7. Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend, kan verzocht worden een overzicht van de gedane uitgaven en de verkregen inkomsten, zoveel mogelijk gestaafd met bewijsstukken in te dienen.
8. Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel worden teruggevorderd.
1. Subsidies van € 125.000 en meer worden als voorschot uitgekeerd binnen zes weken na de positieve beslissing als bedoeld in artikel 11. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de datum vermeld waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
2. Indien de periode van de uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan 12 maanden bedraagt, kan maximaal één keer per 12 maanden een tussentijds voortgangsverslag worden gevraagd.
3. De bij wijze van voorschot uitgekeerde subsidie als bedoeld in dit artikel bedraagt maximaal 90% van de het subsidiebedrag. De resterende 10% zal na goedkeuring van het in het zesde en zevende lid bedoelde verantwoording worden uitbetaald.
4. De ontvanger van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde subsidie dient onmiddellijk aan het fonds te melden als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht zullen worden verricht of als niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichting zal worden voldaan.
5. Naar aanleiding van een in het vierde lid bedoelde melding kan, al naar gelang de aard daarvan de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de aanpassing van de verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een verlenging van de termijn waarin de gesubsidieerde activiteiten moeten hebben plaatsgevonden.
6. De ontvanger van een in het eerste lid verleende subsidie dient binnen het in de toelichting gestelde aantal maanden na de door het fonds gesubsidieerde periode een verslag over de verrichte werkzaamheden in te dienen, voorzien van deugdelijke visuele documentatie en aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
7. Degene aan wie een subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is verleend, dient binnen het in de toelichting gestelde aantal maanden na de door het bestuur gesubsidieerde periode een overzicht van de gedane uitgaven en de verkregen inkomsten, zoveel mogelijk gestaafd met bewijsstukken in te dienen. Daarbij kan tevens verzocht worden om een accountantsverklaring over te leggen.
8. Indien aannemelijk is dat gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zullen worden of zijn verricht of dat de daadwerkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan begroot, kan het bestuur de subsidie verlagen dan wel de toekenning intrekken. Reeds betaalde bedragen inclusief wettelijke rente kunnen worden verrekend dan wel worden teruggevorderd.
1. Een belanghebbende maakt bezwaar door binnen zes weken na de dag waarop de beslissing schriftelijk is een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuur.
2. Voordat het bestuur op het bezwaar beslist, stelt het belanghebbenden in de gelegenheid gehoord te worden.
3. Het bestuur bepaalt dat het horen geschiedt door:
• een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is, of
• meer dan één persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij het bestreden besluit betrokken is geweest.
4. Van het horen wordt een verslag gemaakt dat voorafgaand aan de beslissing op bezwaar ter verificatie van diens inbreng aan de indiener wordt toegezonden.
5. Het bestuur kan het bezwaarschrift ter nadere advisering opnieuw voorleggen aan het bevoegd adviesorgaan.
6. Beslissen op het bezwaarschrift geschiedt binnen twaalf weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Het bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het fonds zijn medegedeeld of om persoonsgegevens als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.
In gevallen waarin de wet, de statuten, dit reglement of de betreffende deelregelingen niet voorzien, beslist het bestuur.
Het Algemeen Reglement Mondriaan Fonds 2017 wordt met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken. Op aanvragen die op grond van de Deelregeling Beschermd cultuurgoed of beschermde verzamelingen 2017, Deelregeling Collectieprogramma's 2017, Deelregeling Gastateliers, Deelregeling Internationale samenwerking erfgoedinstellingen 2017, Deelregeling Kunstbeurzen 2017, Deelregeling Mobiel erfgoed, Deelregeling Opdrachtgeverschap 2017, Deelregeling Presentaties buitenland 2017, Deelregeling Projectinvestering kunst- en erfgoedinstellingen 2017, Deelregeling Projectinvestering kunstenaar en bemiddelaar, Deelregeling Publicaties 2017, Deelregeling Samenwerking Musea 2017, Deelregeling Werkbijdrage Bewezen Talent 2017, Deelregeling Werkbijdrage Jong Talent 2017, Deelregeling Incidentele aankopen 2017, Deelregeling Collectiemobiliteit 2017, Deelregeling Experimenteerreglement kunstenaarshonorarium, Deelregeling Herdenking slavernijverleden 2017, Deelregeling Kunstkoopregeling, en Deelregeling Restauratie mobiel erfgoed voor 1 januari 2021 zijn ingediend blijft het Algemeen Reglement Mondriaan Fonds 2017 van toepassing.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2021.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-62360.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.