TOELICHTING
1. Inleiding
De Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES
biedt ondernemingen in Caribisch Nederland een subsidie voor de vaste lasten. Doel
is dat getroffen ondernemingen, die 30% of meer omzetverlies hebben, hiermee over
voldoende liquide middelen beschikken om de vaste lasten te kunnen blijven betalen
en hun onderneming draaiende te houden. De subsidie wordt berekend aan de hand van
het omzetverlies van de onderneming. De subsidie die op grond van deze regeling wordt
verleend wordt bovendien vrijgesteld van belastingheffing. De eerste openstelling
van deze regeling betrof de maanden juni tot en met september 2020.
In de brief 'Steun en herstelpakket Caribisch Nederland' van 27 oktober 2020 heeft
het kabinet aangekondigd deze ondernemingen ook na 1 oktober 2020 te steunen. Om die
reden bevatte die brief het voornemen om de Regeling subsidie financiering vaste lasten
getroffen ondernemingen Covid-19 BES nog drie maal open te stellen: voor oktober tot
en met december 2020, voor januari tot en met maart 2021 en voor april tot en met
juni 2021.
Onderhavige regeling voorziet in de tweede openstelling van de Regeling subsidie financiering
vaste lasten getroffen ondernemingen Covid-19 BES voor de periode oktober, november
en december 2020. De onderhavige subsidieregeling bevat geen subsidieplafond, waarmee
de Minister van Financiën overeenkomstig artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZK-
en LNV-subsidies heeft ingestemd.
2. Verhoging subsidiepercentage en maximum subsidiebedrag
De belangrijkste inhoudelijke wijziging is dat het subsidiepercentage wordt verhoogd.
In de oorspronkelijke regeling werd maximaal 50% van de vaste lasten gesubsidieerd
(artikel van de regeling). Voor de tweede openstelling is besloten om dit percentage
te verhogen naar 75% (artikel I, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling). Door de
kleinschalige eilandelijke setting en de afhankelijkheid van het toerisme, dat nagenoeg
volledig is komen stil te liggen, bestaan er voor ondernemers, anders dan in Europees
Nederland, immers weinig tot geen mogelijkheden om het omzetverlies op een andere
manier op te vangen en zo de vaste lasten te dekken.
Ook het maximale subsidiebedrag per onderneming wordt verhoogd, van USD 55.000 naar
USD 99.000 (artikel I, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling). Op deze wijze komt
de subsidie beter tegemoet aan de behoeften van de grotere ondernemingen.
3. Tweede openstelling van de regeling
De tweede openstelling van de regeling ziet op de maanden oktober, november en december
van 2020 (de artikelen 1, tweede lid, en 2, eerste lid; zie artikelen I, onderdelen
A, onder 1, en B, van deze wijzigingsregeling).
De periode aan de hand waarvan het omzetverlies wordt bepaald, is in lijn daarmee
aangepast. De omzet in de periode juli, augustus en september 2020 vormt de basis
voor de berekening van het omzetverlies (artikel 1, tweede lid, van de regeling; zie
artikel I, onderdeel A, onder 1, van deze wijzigingsregeling). Bij de aanvraag moet
deze omzet ook worden opgegeven (artikel 5, tweede lid, onderdeel f, van de regeling;
zie artikel I, onderdeel E, van deze wijzigingsregeling).
Ook de referentieperiode is anders, namelijk juli, augustus en september 2019 (artikel
1, derde lid; zie artikel I, onderdeel A, onder 2, van deze wijzigingsregeling). Net
als in de oorspronkelijke regeling bevat de gewijzigde regeling een voorziening voor
ondernemingen die na aanvang van de referentieperiode zijn gestart, dus na 1 juli
2019. Voor deze groep geldt een alternatieve referentieperiode.
In artikel 4, onderdeel c, van de regeling is bepaald dat een aanvraag wordt afgewezen
als het subsidiebedrag onder een bepaald minimum ligt. Dit bedrag bedroeg USD 500
voor vier maanden, dat is nu USD 375 voor drie maanden geworden, in lijn met de kortere
periode waar de subsidie op ziet (zie artikel I, onderdeel D, van deze wijzigingsregeling).
De tweede openstelling zal plaatsvinden van 27 november 2020 tot en met 29 januari
2021 (artikel 6, eerste lid; zie artikel I, onderdeel F, van deze wijzigingsregeling).
4. Regeldruk
De regeldruk voor de aanvrager behelst het kennisnemen van de subsidieregeling en
het invullen van de aanvraag. Doordat de aanvrager eerder al een aanvraag heeft gedaan
voor de oorspronkelijke regeling, wordt ervan uitgegaan dat de kennisneming een kwartier
korter duurt. De complete aanvraag door de onderneming kost dan in totaal een halfuur
per onderneming.
Uitgaande van 650 ondernemingen die, tegen een gemiddeld uurtarief van USD 21,50,
een aanvraag zullen doen, komen de regeldrukkosten voor de ondernemingen uit op circa
USD 7.000. Ervan uitgaande dat 45 procent van de aanvragen een subsidie van boven de USD 6.000
betreft, betekent dat dat er voor 293 ondernemingen aanvullende regeldrukkosten zijn
van 0,75 uur voor het overleggen van een verklaring van een onafhankelijk en ter zake
kundig persoon over de getrouwheid van de opgaven. De totale regeldrukkosten komen
daarmee uit op USD 11.725.
5. Staatssteun
Caribisch Nederland wordt, evenals de Caribische landen binnen het Koninkrijk, vanuit
Europeesrechtelijk perspectief, gekwalificeerd als landen en gebieden overzee (LGO).
Voor de LGO geldt op grond van het LGO-besluit (Besluit 2013/755/EU van de Raad van
25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de
Europese Unie (PbEU 2013, L 344)) een bijzonder regime. De LGO maken geen deel uit
van de interne markt van de Europese Unie. Dit brengt onder meer met zich dat voor
de LGO de staatssteunregels niet gelden. Dat betekent dat de staatssteunregels dus
ook niet voor Caribisch Nederland gelden. Dit is alleen anders wanneer er subsidie
vanuit Nederland wordt verstrekt voor ondernemingen in Caribisch Nederland, voor zover
dit gevolgen kan hebben op de interne markt.
Enkel ondernemingen die gevestigd zijn op Bonaire, Saba en Sint Eustatius komen in
aanmerking voor de subsidie. Dit zijn allen mkb-ondernemingen, die over het algemeen
geen activiteiten verrichten op de interne markt van de Europese Unie. Gelet op het
soort ondernemingen dat in aanmerking komt voor subsidie en de hoogte van de subsidie,
leidt de subsidie, voor zover er al sprake zou zijn van enige activiteit op de interne
markt, niet tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer en vervalst deze
niet de mededinging binnen de interne markt. Derhalve is er geen sprake van staatssteun
als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie.
6. Inwerkingtreding, vervaldatum en overgangsrecht
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij is geplaatst (artikel II van deze wijzigingsregeling).
Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten. Dit
wordt gerechtvaardigd door het feit dat een snelle inwerkingtreding van de subsidieregeling
aanmerkelijke nadelen voor de doelgroep voorkomt.
Gelet op de tweede openstelling en het voornemen van het kabinet om de regeling nog
een derde en vierde maal open te stellen, is voorts de vervaldatum van de regeling
gewijzigd van 1 januari 2021 naar 1 januari 2022 (artikel 13, tweede lid; zie artikel
I, onderdeel G, van deze wijzigingsregeling).
De wijzigingen van de Regeling subsidie financiering vaste lasten getroffen ondernemingen
Covid-19 BES, zoals opgenomen in onderhavige regeling, zijn van toepassing op aanvragen
voor subsidie tijdens de tweede openstelling. Op aanvragen en verleningen tijdens
de eerste openstelling blijft de regeling van toepassing zoals die luidde voorafgaand
aan de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Hiertoe is overgangsrecht opgenomen (nieuw artikel 12a; zie artikel I, onderdeel
H, van onderhavige regeling).
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer