Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 november 2020 (kenmerk 3052816/20/DP&O), houdende wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Mandaatbesluit hoofden cluster Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de instelling van een programmadirecteur-generaal Ondermijning

De Minister van Justitie en Veiligheid, handelende in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet

Bestuursrecht en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 2, tweede lid wordt onder verlettering van de onderdelen g en h tot h en i, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. de programmadirecteur-generaal Ondermijning (DGO);

B

Na artikel 49 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 7A. PROGRAMMADIRECTEUR-GENERAAL ONDERMIJNING(DGO)

Artikel 49a
  • 1. De programmadirecteur-generaal Ondermijning (DGO) zet zich samen met een brede maatschappelijke coalitie in voor de aanpak van ondermijning en is daartoe belast met de volgende hoofdtaken:

    • a. het coördineren, aanjagen, versterken, ontwikkelen van beleid, zorgen voor benodigde wetgeving van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en voert daarbij de regie op de afpakketen en het afpakken van crimineel vermogen.

    • b. het adviseren van de regering over integraal ondermijningsbeleid.

    • c. samen met partners inzetten voor het bestendigen van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit op de langere termijn.

  • 2. De DGO wordt hierbij secretarieel, organisatorisch en administratief ondersteund door de stafondersteuning.

ARTIKEL II

Het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3, eerste lid, onder a, wordt ‘hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen b tot en met h, van het Organisatiebesluit ‘ vervangen door ‘de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen b tot en met i, van het Organisatiebesluit’.

B

In artikel 3, vierde lid, wordt ‘hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van het Organisatiebesluit’ vervangen door ‘hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen a tot en met i, van het Organisatiebesluit’.

C

In artikel 3, vijfde lid, onder a, wordt ‘de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen b tot en met h, van het Organisatiebesluit’ vervangen door ‘de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen b tot en met i, van het Organisatiebesluit’.

D

artikel 6, eerste lid, wordt ‘De hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen c tot en met h, van het Organisatiebesluit’ vervangen door ‘de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdelen c tot en met i, van het Organisatiebesluit’.

ARTIKEL III

Het Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 3 lid 1 onder a wordt ‘de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b tot en met h, van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid’ steeds vervangen door: de hoofden van de clusters, genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b tot en met i, van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Artikel I onderdeel A en B

Dit besluit tot wijziging van het Organisatiebesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) bevat wijzigingen in verband met het instellen van een programmadirecteur-generaal Ondermijning.

De georganiseerde en ondermijnende criminaliteit in Nederland is in toenemende mate complex doordat zij sterk is geprofessionaliseerd en optimaal profiteert van de open economie, gunstige geografische ligging van Nederland en een goede logistieke, financiële en digitale infrastructuur. Er is veelal sprake van een sterke verwevenheid met legale activiteiten en het heeft vaak wortels op lokaal niveau. Er is in toenemende mate sprake van – dreiging met – extreem en grof geweld; niet alleen tegen concurrenten, maar ook tegen de overheid en specifieke beroepsgroepen. Er is sprake van lokale inbedding, maar de aard van de problematiek brengt met zich mee dat er veelal sprake is van landelijke en internationale verbreide fenomenen. Nederland neemt op dit moment met name een prominente plek in binnen de internationale drugsmarkt, als productie- en doorvoerland. Daarmee zijn de drugscriminaliteit en daarmee gepaard gaande faciliterende criminaliteit (financieel, vastgoed, illegale wapens, etc.) op dit moment het voornaamste aandachtspunt in de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Als in de toekomst andere fenomenen nadrukkelijker (ook) in beeld komen dan kan het aandachtspunt verschuiven of verbreden.

Het afpakken van crimineel vermogen, beter gezegd de aanpak van criminele geldstromen in onderwereld en bovenwereld, wordt gezien als een van de meest effectieve strategieën voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Misdaad mag niet lonen, maar incassoresultaten laten zien dat misdaad, nog steeds loont. In het politieke debat zijn de strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit (repressief: oprollen en afpakken) en de bescherming tegen de ontwrichtende effecten die hiervan uitgaan in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Datzelfde geldt voor het weerbaarder maken van de samenleving, in het bijzonder kwetsbare jongeren en beroepsgroepen (preventief: voorkomen).

Het programma-DG wordt ingericht om invulling te geven aan de brede maatschappelijke opgave van het terugdringen van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit en de ontwrichtende effecten op de samenleving die hiervan uitgaan. Belangrijke elementen bij de aanpak zijn het verstoren van criminele verdienmodellen (i.h.b.z. de drugsproductie en -handel), het oprollen van criminele netwerken, het afpakken van crimineel vermogen, het versterken van een effectieve (jongeren)preventie en het verhogen van de – sociale en fysieke – weerbaarheid en integriteit.

Om deze maatschappelijke opgave te realiseren, krijgt het programma-DG de volgende opdracht:

  • Coördinatie en regie op de gezamenlijke bestrijding van ondermijning; het organiseren en borgen van de samenwerking in de brede maatschappelijke coalitie, waarmee een integrale, interdepartementale en interbestuurlijke aanpak wordt vormgegeven, inclusief een verdere intensivering van de samenwerking met het lokaal bestuur en het bedrijfsleven en op internationaal niveau.

  • Regievoering op de afpakketen: beter toelichten, beter administreren, meer ontnemen.

  • Het sturen op de realisatie van de maatregelen en de goede inzet van de middelen van het Breed Offensief en de Regeerakkoordgelden.

  • Het voortzetten, in gang zetten én agenderen van huidige en nieuwe beleids- en wetgevingsmaatregelen om de aanpak van ondermijning te versterken.

In artikel 2, tweede lid, van het Organisatiebesluit, waarin de clusters van het ministerie zijn opgesomd, wordt een nieuw onderdeel opgenomen: de programmadirecteur-generaal Ondermijning (afgekort DGO) Het gaat om een programma-DG binnen het bestuursdepartement, die zich gedurende in beginsel 2 jaar maar zolang als verder nodig is, bezig zal houden met de algehele coördinatie van de ondermijningsaanpak. Het opnemen in artikel 2, tweede lid, van het Organisatiebesluit geeft aan dat de nieuwe functionaris qua positie binnen de organisatie op gelijke voet zal staan met de overige hoofden van de clusters van het ministerie. De taakomschrijving van de programma-DG is opgenomen in het nieuwe hoofdstuk 7a van het Organisatiebesluit. De programma-DG zal zijn taak uitoefenen langs de lijn van opgavegericht werken. Dat betekent dat JenV-medewerkers onder verantwoordelijkheid van de programma-DG samen vanuit verschillende disciplines zullen werken aan een zo effectief mogelijke ondermijningsaanpak, dit in nauwe verbinding met de betrokken partners. De medewerkers zullen echter in beginsel ieder vanuit hun ‘eigen’ organisatieonderdeel en functie aan de slag gaan, met uitzondering van de ondersteunende staf en in beperkte mate eventuele extra capaciteit die niet elders volgens het principe van opgavegericht werken ingevuld kan worden. Op deze wijze wordt met zo min mogelijk organisatorisch ingrijpen de beschikbare capaciteit binnen het ministerie scherper en wendbaar gericht op de oplossing van het complexe vraagstuk van ondermijnende criminaliteit.

Artikel II en artikel III

Als gevolg van de verlettering in artikel 2 van het Organisatiebesluit en omdat het gewenst is dat de nieuwe programma-DG over dezelfde bevoegdheden kan beschikken als de bestaande hoofden van de clusters, dienen ook de mandaatbesluiten Ministerie Justitie en Veiligheid en hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid te worden aangepast. In artikel II en artikel III van dit besluit is in de desbetreffende artikelen van de mandaatbesluiten de verlettering van artikel 2 van het Organisatiebesluit doorgevoerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven