Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 16 november 2020, Min-BuZa.2020.6102-8, tot wijziging van beleidsregels en vaststelling van subsidieplafonds voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Vierde en vijfde openstelling Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6 en 7 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Aanvragen voor subsidie in de vierde en vijfde openstelling van het Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–20221 worden ingediend in de volgende tijdvakken:

  • a. vierde openstelling: vanaf 1 februari 2021 tot en met 13 mei 2021 om 15:00 uur, Nederlandse tijd;

  • b. vijfde openstelling: 2 augustus 2021 tot en met 28 oktober 2021 om 15:00 uur, Nederlandse tijd.

Artikel 2

  • 1. Voor subsidieverlening in het kader van het Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022 geldt voor de periode vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 voor aanvragen bedoeld in artikel 1, sub a, een subsidieplafond van € 3,5 miljoen.

  • 2. Voor subsidieverlening in het kader van het Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022 geldt voor de periode vanaf 2 augustus 2021 tot en met 31 december 2021 voor aanvragen bedoeld in artikel 1, sub b, een subsidieplafond van € 2 miljoen.

  • 3. Indien na toepassing van het eerste lid een deel van het daar bedoelde subsidieplafond resteert, is dit beschikbaar voor aanvragen bedoeld in artikel 1, sub b.

Artikel 3

De bijlage bij Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022 wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 4.4 Oriëntatiefase komt de laatste zinsnede te luiden:

Aangezien met de verwerking van een verzoek om een ‘quick scan’ zes weken is gemoeid, kan RVO niet tijdig reageren op verzoeken die zes weken of korter voor de sluiting van een aanvraagtermijn worden gedaan.

2. In de derde alinea van paragraaf 6.1 Vereisten vervalt het bij het tweede gedachtestreepje opgenomen vereiste ‘Partnerformulieren’.

Artikel 4

Het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 4 juni 2018, Min-BuZa.2018.1204-22, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022) zoals dat luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de aanvragen die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat het besluit van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden

TOELICHTING

Onderhavig besluit strekt ertoe de ingangs- en sluitingsdatum van de vierde en vijfde openstelling van het Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022 vast te stellen, evenals de subsidieplafonds die beschikbaar zijn voor de in die openstellingsrondes in te dienen aanvragen.

Daarnaast worden de beleidsregels van dit Subsidieprogramma op twee kleine onderdelen gewijzigd. Op basis van de ervaringen uit de eerdere openstellingen is gebleken dat een adviestraject van twee weken onvoldoende is. Voor een kwalitatief goed en zorgvuldig adviestraject is meer tijd nodig. Dit komt de kwaliteit van de aanvragen ook ten goede. Daarom is nu gekozen voor een traject van zes weken. Wat ook uit eerdere openstellingen naar voren is gekomen dat een partnerformulier naast de samenwerkingsovereenkomst2 dubbelop is. Alles wat er benodigd is over de partners maakt onderdeel uit van de model overeenkomst. Dus daarmee kan een apart partnerformulier als verplichte bijlage bij de aanvraag komen te vervallen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, K. van der Heijden


X Noot
1

Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 4 juni 2018, Min-BuZa.2018.1204-22, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma Fonds Bestrijding Kinderarbeid 2018–2022), Stcrt. 2018, nr. 31870.

X Noot
2

Ondertekende samenwerkingsovereenkomst die de medewerking van de partners aan de uitvoering van de activiteiten en de naleving van de gemaakte afspraken waarborgt, evenals de naleving van de aan een subsidieverlening te verbinden verplichtingen

Naar boven