Instellingsbesluit Visitatiecommissie Openbaar Ministerie

Het College van procureurs-generaal,

  • gelet op de beraadslagingen en de besluitvorming door het College;

  • overwegende dat het College van procureurs-generaal (hierna: College) middels een visitatie externe expertise en reflectie wil benutten om de kwaliteit van de organisatie te verbeteren;

besluit tot vaststelling van het navolgende Instellingsbesluit Visitatiecommissie Openbaar Ministerie.

Artikel 1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Het Openbaar Ministerie:

de tien arrondissementsparketten, het landelijk parket, het functioneel parket, het ressortsparket, het parket Centrale Verwerking OM (CVOM), de Dienstverleningsorganisatie OM (DVOM) en het Parket-Generaal (tezamen: de OM-onderdelen).

b. Het College:

het College van procureurs-generaal.

Artikel 2. Instelling

Er is een Visitatiecommissie Openbaar Ministerie, verder aan te duiden als de commissie.

Artikel 3. Taak

  • 1. De commissie heeft tot taak, met inachtneming van het door het College van procureurs-generaal vastgestelde visitatieprotocol, onderzoek te doen naar het beleid en de processen binnen het OM met betrekking tot de kwaliteit van het OM op een aantal organisatiethema’s die voortvloeien uit het rapport van de commissie Fokkens en het hierop volgende plan van aanpak van het OM, in casu Integriteitsmanagement en Human resource management.

  • 2. De commissie biedt uiterlijk op 1 juli 2021 – en zoveel eerder als mogelijk – het College haar definitieve rapportage aan. Het College draagt zorg voor de openbaarmaking van de rapportage.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit vijf leden, waarvan er vier niet door middel van een benoeming verbonden zijn aan het Openbaar Ministerie en er een tot en met 31 december 2020 door middel van een benoeming verbonden is aan het Openbaar Ministerie en daarna niet meer, te weten:

    • Mw. prof. dr. P.L. Meurs (voorzitter)

    • Dhr. mr. dr. F.C. Bakker

    • Dhr. R. Bik

    • Dhr. prof. dr. M. Noordegraaf

    • Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA

  • 2. De leden worden benoemd en ontslagen door het College.

  • 3. De leden kunnen tussentijds op eigen verzoek worden ontslagen.

  • 4. De leden hebben zitting in de commissie op persoonlijke titel en fungeren daarin zonder last of ruggespraak.

Artikel 5. Bureau Visitatiecommissie

  • 1. Het College voorziet voor de ondersteuning van de commissie in een tijdelijk Bureau Visitatiecommissie (hierna: bureau).

  • 2. Het bureau bestaat uit een hoofd, een beleidsmedewerker en een management assistent.

  • 3. De medewerkers van bureau zijn voor de uitoefening van hun taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6. Geheimhouding en vertrouwelijkheid

  • 1. De leden van de commissie en van het bureau zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitvoering van hun taak de beschikking krijgen, behoudens voor zover dit uit de in het visitatieprotocol neergelegde taken en verplichtingen anders voortvloeit.

  • 2. Om te waarborgen dat personen vrijelijk kunnen spreken met de Visitatiecommissie garandeert het College de vertrouwelijkheid van de (gespreks)verslagen en overige stukken, zowel tijdens als na afronding van de opdracht van de Visitatiecommissie.

Artikel 7. Vergoedingen

  • 1. De leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden.

  • 2. Op de vergoeding aan de leden is de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Aan de leden van de commissie wordt een vergoeding toegekend, berekend op basis van de verwachte tijdsbesteding en het maximum van salarisschaal 17 conform de CAO Rijk, vermeerderd met eventueel verschuldigde omzetbelasting.

  • 4. De leden ontvangen een tegemoetkoming in reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland, voor zover zij niet reeds op vergoeding van reis- en verblijfskosten aanspraak kunnen maken op grond van een andere regeling.

  • 5. Voor zover een lid van de commissie door middel van een benoeming verbonden is aan het Openbaar Ministerie geldt dat deze geen vergoeding ontvangt voor de werkzaamheden en door het desbetreffende OM-onderdeel voor de duur van de werkzaamheden voor de commissie wordt vrijgesteld van werk.

Artikel 8. Archivering

  • 1. De onderliggende informatie van het rapport die relevant is voor een volgende visitatie wordt na opheffing van de Visitatiecommissie of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Openbaar Ministerie. Deze bescheiden zijn na de overbrenging alleen toegankelijk voor door het OM daartoe geautoriseerde personen.

  • 2. Overige stukken, zoals onderliggende (gespreks-)verslagen, worden uiterlijk twee2 maanden na opheffing van de visitatiecommissie vernietigd.

Artikel 9. Duur werkzaamheden

  • 1. De leden van de visitatiecommissie worden benoemd per 16 december 2020. De benoeming eindigt bij oplevering van het visitatierapport per 1 juli 2021 of zoveel eerder als mogelijk.

  • 2. De voorzitter van de visitatiecommissie stelt zich ook na afloop van de benoeming nog beschikbaar voor het verrichten van werkzaamheden die voortvloeien uit het voorzitterschap van de commissie.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Een afschrift van het besluit zal worden gezonden aan de leiding van de OM-onderdelen.

Aldus ondertekend op 13-11-2020 te Den Haag door de voorzitter van het College van procureurs-generaal,

G.W. van der Burg

TOELICHTING

Artikel 2

In dit instellingsbesluit wordt de visitatiecommissie formeel ingesteld.

Artikel 3

Het visitatieprotocol bevat richtlijnen voor de uitvoering van de visitatie en een uitwerking van de onderwerpen, waarop het onderzoek zich dient te richten, namelijk de ambities en voortgang van de maatregelen die in het Plan van aanpak Commissie-Fokkens zijn benoemd. De onderwerpen van deze visitatie zijn: Integriteitsmanagement en Human Resource management.

Artikel 4

Ontslag is alleen mogelijk op eigen verzoek of op zwaarwegende gronden. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het schenden van de geheimhoudingsplicht. Voor de onafhankelijke positie van de commissie is het van belang dat het duidelijk is dat de leden van de commissie niet als vertegenwoordigers van een beroeps- of belangengroep of van een orgaan zitting in de commissie hebben, maar daarin zijn benoemd op persoonlijke titel. De onafhankelijkheid van de commissie blijkt ook uit de geheimhoudingsplicht (artikel 6).

Artikel 5

Voor de onafhankelijke manier waarop de commissie haar werk kan doen is tevens van belang dat zij de beschikking krijgt over een goede ondersteuning. De medewerkers van het bureau zijn bij de uitoefening van hun taak uitsluitend aan de commissie verantwoording schuldig.

Artikel 6

De OM-onderdelen en hun medewerkers moeten ervan verzekerd kunnen zijn dat wat zij in vertrouwen aan de commissie meedelen, binnen de commissie blijft. De geheimhoudingsverplichting vindt alleen daar uitzondering, waar het visitatieprotocol verplicht tot rapportage. De leden van de commissie nemen door het aanvaarden van hun benoeming de plicht op zich tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen. De geheimhoudingsverplichting voor de leden vindt haar grondslag in aanvaarding daarvan door het lid, op het moment dat dit zijn benoeming in de commissie accepteert.

Het College garandeert dat zowel tijdens als na afronding van de opdracht van de Visitatiecommissie (gespreks-)verslagen en overige stukken vertrouwelijk blijven.

Artikel 7

De Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bevatten regels over de maximale vergoeding van externe leden van overheidscommissies. Hoewel deze niet van toepassing zijn op het Openbaar Ministerie is er geen grond om van deze regels af te wijken als het gaat om de werkzaamheden van de externe leden van de commissie. Wet en besluit worden daarom van overeenkomstige toepassing verklaard op de vergoeding die de leden van de commissie voor hun werkzaamheden ontvangen. Met inachtneming van beide regelingen wordt aan de leden van de commissie een totaalvergoeding toegekend. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de verwachte tijdsbesteding (inclusief vergaderingen) vermenigvuldigd met het maximum van de salarisschaal 17 van het BBRA. Mogelijk valt een lid onder het bereik van de Wet normering topinkomens. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van een lid om te bezien welke consequenties dit heeft voor hem of haar heeft.

Artikel 8

Enkel de onderliggende informatie van het Visitatierapport die relevant is voor een volgende visitatie wordt na opheffing van de commissie overgebracht naar het archief van het Openbaar Ministerie. Overige stukken, waaronder (individuele) gespreksverslagen etc., worden na 2 maanden vernietigd. De gearchiveerde stukken zijn alleen toegankelijk voor door het College daartoe geautoriseerde personen.

Artikel 9

De voorzitter van de visitatiecommissie zal ook na afronding van de werkzaamheden voor de commissie nog werkzaamheden kunnen verrichten. Hierbij kan worden gedacht aan het terugkoppelen van bevindingen en het evalueren van de visitatie.

Naar boven