De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 17, 31 en 31a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van ‘onderzoeksprotocol’ na
‘bloedonderzoek’ ingevoegd ‘of het nemen van veegmonsters in nertsenverblijfplaatsen’.
B
In artikel 2a wordt ‘de laatst gedode dieren, met een maximum van 60’ vervangen door
‘de 60 laatst gedode dieren’.
C
Na artikel 2a worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 2b Onderzoek levende dieren
Wanneer op een nertsenhouderij in de periode van maandag tot en met zondag geen of
hoogstens 4 nertsen natuurlijk zijn gestorven, laat de houder zo spoedig mogelijk
daarna overeenkomstig het onderzoeksprotocol:
-
a. veegmonsters nemen in de nertsenverblijfplaats door een dierenarts;
-
b. de nertsen onderwerpen aan een klinische inspectie door een dierenarts;
-
c. het rapport van de inspectie, samen met de monsters en in voorkomend geval de kadavers,
verzenden aan de Gezondheidsdienst voor Dieren; en
-
d. de veegmonsters onderzoeken op de aanwezigheid SARS-CoV-2 door het laboratorium van
de Gezondheidsdienst voor Dieren.
Artikel 2c Melding aantal levende dieren
Een houder van nertsen meldt elke maandag aan de minister het aantal op zijn nertsenhouderij
aanwezige levende foknertsen en het totaal aantal aanwezige levende nertsen per locatie
waar de nertsen worden gehouden.
D
In artikel 3ba wordt het vijfde lid vernummerd tot het vierde lid.
ARTIKEL II
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
's-Gravenhage, 13 november 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze: de waarnemend directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
M.C. Beens
TOELICHTING
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik hebben het Outbreak Management
Team Zoönosen (OMT-Z) advies gevraagd naar aanleiding van de ontwikkelingen in Denemarken,
en gevraagd om een nieuwe risicobeoordeling uit te voeren in verband met mogelijke
risico's van de SARS-COV-2 in de nertsenhouderij voor de volksgezondheid.
Het OMT-Z advies is om – naast het ruimen van de besmette bedrijven – de sector zo
spoedig mogelijk te beëindigen door de nertsenbedrijven al hun dieren in de pelsperiode
(tot medio december) te laten doden, ook de fokteven, zodat er per 1 januari 2021
geen nertsen meer zijn op de Nederlandse nertsenbedrijven.
Voor bedrijven buiten het risicogebied in Noord Brabant en Limburg is ook het advies
om zo spoedig mogelijk te stoppen met het houden van nertsen. In het geval dat bedrijven
toch tijdelijk nog een aantal fokdieren houden, adviseert het OMT-Z om een scherpe
surveillance op te zetten, zodat eventuele besmetting tijdig wordt gedetecteerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik nemen het advies over en voeren
dit uit. Conform het OMT-Z advies blijft de verplichting van early warning (het wekelijks
inzenden van kadavers van natuurlijk gestorven nertsen) van kracht, zolang er dieren
op nertsenbedrijven aanwezig zullen zijn. In aanvulling daarop geldt voor nertsenhouders
nu de plicht om, wanneer er in een bepaalde week op het bedrijf geen nertsen zijn
gestorven of hoogstens vier, zo snel als mogelijk, maar in elk geval in de eerstvolgende
week, veegmonsters (met veegdoekjes) van de hokjes waarin nertsen zitten te laten
nemen (artikel 2b nieuw), overeenkomstig een onderzoeksprotocol. Daarnaast worden
bij die bemonstering ook de nog aanwezige nertsen klinisch geïnspecteerd door een
dierenarts, om eventueel zieke dieren op te sporen. Op die manier wordt een infectie
zo snel mogelijk opgespoord.
Om het aantal nertsen op de nertsenbedrijven te monitoren is verder de verplichting
ingevoerd om wekelijks het totaal aantal aanwezige levende nertsen, en ook het totaal
aantal fokteven, aan de minister te melden (artikel 2c nieuw). Dit alles heeft als
doel om zicht te houden op het aantal bedrijven met dieren en op het totaal aantal
nertsen dat nog op die bedrijven aanwezig is.
Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om de verplichting van artikel 2 te verduidelijken:
het gaat erom dat een nertsenhouder de kadavers van de laatste zestig gedode dieren
naar de Gezondheidsdienst voor Dieren opstuurt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze: de waarnemend directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, M.C. Beens