Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 60117 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 60117 | Overig |
Handleiding KIEM GoCI, indieningsronde 2020-2021
Utrecht, december 2020
Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (onderdeel van NWO)
|
1. |
Inleiding |
1 |
|
1.1 |
Achtergrond |
1 |
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
2 |
|
1.3 |
Geldigheidsduur call for proposals |
2 |
|
2. |
Doel |
2 |
|
2.1 |
Doel |
2 |
|
2.2 |
Inhoudelijke scope en afbakening |
2 |
|
2.3 |
Programmabureau CLICKNL |
3 |
|
3. |
Richtlijnen voor aanvragers |
4 |
|
3.1 |
Wie kan subsidie aanvragen |
4 |
|
3.2 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
4 |
|
3.3 |
Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend |
4 |
|
3.4 |
Subsidievoorwaarden |
5 |
|
3.5 |
Financiële voorwaarden |
7 |
|
4. |
Procedure |
8 |
|
4.1 |
In behandeling nemen aanvraag |
8 |
|
4.2 |
Beoordeling |
9 |
|
4.3 |
Beoordelingscriteria |
9 |
|
4.4 |
Besluitvorming |
10 |
|
5. |
Uitvoering |
10 |
|
6. |
Contact en overige informatie |
10 |
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA), onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), heeft als taak de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te stimuleren en voert daartoe onder andere de regeling Kennis innovatiemapping (KIEM) GoCI (Go Creatieve Industrie) uit.
Het innovatieprogramma GoCI is een initiatief van de topsector Creatieve Industrie CLICKNL en Regieorgaan SIA. Het doel is om de samenwerking te stimuleren in de creatieve industrie tussen innovatieve mkb’ers en kennisinstellingen (te weten hogescholen, universiteiten en overige kennisinstellingen) en TO2-instellingen. Uit een evaluatie van de uitvoering van eerdere KIEM-regelingen is gebleken dat het mkb in de creatieve industrie nog niet optimaal gebruik maakt van innovatieregelingen en kennisnetwerken die kunnen helpen bij het ontwikkelen van vernieuwende oplossingen.
Het kabinet heeft in haar missiegedreven innovatiebeleid zes Kennis en Innovatie Agenda's (KIA's) opgesteld, die de maatschappelijke opgaven voor de komende jaren beschrijven. Deze liggen op het gebied van vier missies: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg en Veiligheid. Daarnaast zijn er de twee agenda’s Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk Verdienvermogen. Op deze agenda’s hebben bedrijven, kennisinstellingen en overheden het Kennis- en innovatieconvenant 2020-2023 (hierna te noemen: KIC) opgesteld en ondertekend. Regieorgaan SIA, als onderdeel van NWO, draagt gedurende 2020 tot 2023 gemiddeld € 18 miljoen op jaarbasis bij aan het KIC. De KIEM GoCI regeling is één van de instrumenten waarmee Regieorgaan SIA een bijdrage aan het KIC levert, en wel aan lijn 4: “Praktijkgedreven: praktijkgerichte instrumenten met focus op mkb en regio”.
De creatieve industrie zet haar kennis en methoden gericht in om te werken aan een innovatieve en inclusieve samenleving. Zij creëert interventies voor de aanpak van maatschappelijke opgaven uit het missiegedreven innovatiebeleid. Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat de rol en bijdrage van de creatieve professional verandert.https://www.clicknl.nl/de-creatieve-industrie/.
Daarom is het noodzakelijk dat er wordt geïnvesteerd in het versterken van haar kennisbasis door de samenwerking tussen mkb’s in de creatieve industrie en kennisinstellingen te stimuleren met deze subsidieregeling.
Regieorgaan SIA treedt op als penvoerder van het programma GoCI. Het regieorgaan voert de regeling KIEM GoCI uit.
Het beschikbare budget voor deze call is € 1,5 miljoen (subsidieplafond). Per subsidieaanvraag (verder te noemen aanvraag) kan maximaal € 40.000 worden aangevraagd.
In deze call wordt gewerkt met ophaalmomenten.
De beoordelingscommissie krijgt na afloop van een ophaalmoment de aanvragen voorgelegd die gedurende dat ophaalmoment zijn ingediend en in behandeling zijn genomen. Gezien het niet op voorhand te bepalen aantal in te dienen aanvragen en de verschillende groottes van de aanvragen is het niet mogelijk om per ophaalmoment een vast bedrag te noemen. Per ophaalmoment zullen alle aanvragen die een positief oordeel hebben gekregen (zie paragraaf 4.3) worden gehonoreerd met inachtneming van het bereiken van het subsidieplafond.
Het subsidieplafond van € 1,5 miljoen is een harde grens voor aanvragen die worden ingediend tot 30 november 2021. Indien de verwachting bestaat dat het subsidieplafond voor 30 november 2021 wordt bereikt, zal het ophaalmoment dat op dat moment nog openstaat voortijdig worden gesloten.
Deze call for proposals is geldig voor de indieningsronde KIEM GoCI 2020-2021 met de sluitingsdatum 30 november 2021, 14:00:00 uur CE(S)T.
Aanvragen kunnen vanaf de publicatiedatum van de call doorlopend worden ingediend. Alle aanvragen die op dat moment zijn ingediend in ISAAC worden dan opgehaald en getoetst op ontvankelijkheid.
Het ophaalmoment in 2020 is:
1 donderdag 10 december 2020, 14:00:00 uur
De ophaalmomenten in 2021 zijn:
2 dinsdag 10 maart 2021, 14:00:00 uur
3 dinsdag 10 juni 2021, 14:00:00 uur
4 dinsdag 30 november 2021, 14:00:00 uur (tevens sluitingsdatum).
Tijden in CE(S)T.
Het doel van de regeling is het stimuleren en opzetten van (nieuwe) samenwerkingsverbanden gericht op het uitvoeren van verkennend onderzoek en/of praktijkgericht onderzoek binnen de scope van het programma GoCI. Deze samenwerkingsverbanden bestaan uit het mkb binnen de creatieve industrie en kennisinstellingen.
Aanvragen hebben betrekking op verkennend onderzoek zoals haalbaarheidsstudies. Mogelijke uitkomsten van projecten zijn resultaten die kunnen leiden tot nieuwe onderzoeksaanvragen, netwerkactiviteiten, prototypes, testen, (business)modellen, methoden, werkwijzen, demonstrators, processen, productconcepten en dienstconcepten. De projecten waarbij een hogeschool betrokken is, dienen aantoonbaar actief te zijn op de doorwerking van de onderzoeksresultaten in zowel de professionele praktijk als in het onderwijs.
KIEM GoCI richt zich op de creatieve industrie en volgt bij de definitie hiervan de beschrijving van de KIA Veerkracht. Het gaat om:
• Ontwerpende disciplines
Zoals architectuur, landschap en interieurontwerp, productontwerp, mode, gaming en digitaal ontwerp, merkcreatie en communicatie, grafisch en multimediaal ontwerp en systeem- & procesontwerp.
• Creatieve content
Zoals film en fotografie, media, evenementen, muziek, literatuur en journalistiek, podiumkunsten, beeldende kunst en cultureel erfgoed.
Er wordt in de aanpak en gesprekken rondom de missies breed erkend dat een multidisciplinaire aanpak nodig is en dat er niet alleen moet worden geïnvesteerd in nieuwe technologie, maar ook in sociale en culturele aspecten die de brede toepassing van die technologie in maatschappelijk gedragen oplossingen mogelijk maakt. Zowel de aanpak van deze complexe problematiek en het multidisciplinair werken, als de thema’s van de missies passen goed in de creatieve industrie.
De projectplannen voor de KIEM GoCI moeten passen binnen (één van) de thema’s en missies binnen het missiegedreven innovatiebeleid die zijn beschreven in de KIA Veerkracht van de creatieve industrie. De thema’s en missies die vallen binnen de scope van KIEM GoCI zijn weergegeven in onderstaande tabel.
|
Thema |
Relevante missies |
|---|---|
|
Energietransitie en duurzaamheid |
• Een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050 (MMIP’s 3, 4 en 5). • Emissieloze mobiliteit voor mensen en goederen in 2050 (MMIP 10). • Deel KIA Circularie Economie (MMIP 1 en 3). • Deel KIA Toekomstbestendige mobiliteitssystemen (hoofdlijn 1 en 4). |
|
Landbouw, water en voedsel |
• Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel (MMIP’s 1 en 2). |
|
Gezondheid en zorg |
• In 2040 is de ziektelast door een ongezonde leefstijl en leefomgeving afgenomen. • In 2030 wordt zorg meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd (in plaats van in zorginstellingen), samen met het netwerk rond mensen. • In 2030 kunnen mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking naar wens en vermogen beter meedoen in de samenleving. • In 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie toegenomen. |
|
Veiligheid |
• Integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit (MMIP 1). • De veiligheidsprofessional (MMIP 8). |
De oplossingen en interventies sluiten aan bij de speerpunten waarop de creatieve industrie een relevante bijdrage kan leveren aan deze missie’s. Deze zijn weergegeven in onderstaande tabel. Een nadere uitwerking hiervan staat in paragraaf 4.2 van de KIA Veerkracht van de creatieve industrie.
Bij het onderzoek naar deze oplossingen en interventies kunnen nieuwe technologieën en/of methodologieën worden toegepast. Het onderzoek draagt daarmee bij aan onderbouwing, validatie en implementatie daarvan. Zie hiervoor de onderzoeksagenda voor methodologieën (KEM’s https://kems.clicknl.nl/) en de KIA sleuteltechnologieën.
|
Thema |
Speerpunten bijdrage creatieve industrie |
|---|---|
|
Energietransitie en duurzaamheid |
• Visie en verbeelding van het nieuwe energiesysteem. • Empowerment: van offers naar kansen door belangen centraal te stellen. • Aanbod van interventies op maat die motiveren. |
|
Landbouw, water en voedsel |
• In beweging komen naar gezond eten. • Naar een vraaggestuurde duurzame voedselketen. • Groene omgeving. |
|
Gezondheid en zorg |
• Transitie van ziekte naar vitaliteit. • Integrale diensten: innoveren middels burgerparticipatie en co-creatie. • Gewoon gezond: omgevingsinterventies en handelingsperspectief op maat. |
|
Veiligheid |
• Samen sterk(er) – effectiever innoveren door co-creatie en participatie. • Voorsprong door methodisch ontwerpen – probleemgestuurd innoveren. • Communicatie als wapen – verhogen bewustzijn. |
Het programma GoCI wordt ondersteund door het programmabureau CLICKNL. Het programmabureau spant zich in om mkb-ondernemingen in de creatieve industrie te ondersteunen bij innovatie binnen de creatieve industrie. Dit wordt bereikt onder andere via netwerkversterking. Het programmabureau brengt mkb-ondernemingen in contact met kennisinstellingen, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande regionale en landelijke initiatieven op het gebied van innovatiesamenwerking. Aanvragers van KIEM GoCI kunnen hun projectplannen voorleggen aan medewerkers van het programmabureau GoCI. Het programmabureau brengt hierop onafhankelijk advies uit aan de aanvragers over mogelijke consortiumvorming, financiering en vermarkting. Dit advies staat los van de beoordeling; aanvragers kunnen aan het gegeven advies door het programmabureau geen rechten ontlenen.
De regeling staat open voor hogescholen, universiteiten en overige kennisinstellingen. Indien een hogeschool aanvraagt, dient dit een door de overheid bekostigde hogeschool te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
De persoon die de aanvraag indient in ISAAC namens een hogeschool wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool. Bij een aanvraag door een hogeschool dient de aanvraag te zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van een lector of senior onderzoeker die aan de aanvragende hogeschool is verbonden. De lector of senior onderzoeker kan als projectleider optreden.
Voor de onderzoekers van een universiteit of overige kennisinstelling die de aanvraag indienen in ISAAC geldt het volgende:
Zij hebben een vaste of tijdelijke aanstelling (gedurende de looptijd van het aanvraagproces en de looptijd van het project) bij minimaal één van de volgende kennisinstellingen:
• Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden Overige kennisinstellingen:
• KNAW- en NWO-instituten
• het Nederlands Kanker Instituut
• het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen
• de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble
• NCB Naturalis
• Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL)
• Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie
• Universitair medische centra
De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie.
Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend tot uiterlijk 30 november 2021, 14:00:00 CE(S)T. Aanvragen die na deze deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten:
• het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;
• het projectvoorstel;
• de begroting in excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;
• overzicht van betrokken projectgroepleden in het kader van de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’ van NWO.
Het indienen van een aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC.
Het is verplicht de via ISAAC beschikbaar gestelde documenten te gebruiken.
De directe link naar deze call in ISAAC is: https://www.isaac.nwo.nl/subsidieaanvraag?extref=KIEMGOCI21
De aanvrager is verplicht de aanvraag via zijn/haar ISAAC-account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen.
Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl. De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help
De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl
De maximaal aan te vragen subsidie is € 40.000. De looptijd van het project is maximaal twaalf maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient uiterlijk drie maanden na de datum van het subsidiebesluit te starten.
De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van activiteiten conform de gehonoreerde aanvraag. Subsidiëring van (deel) activiteiten die reeds zijn gefinancierd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.
De aanvraag wordt ondersteund door een actief betrokken consortium met voldoende kennis en kunde om het onderzoek uit te voeren. Bij aanvang van het project heeft het consortium zich middels ondertekening van het aanvraagformulier verzekerd van deelname van ten minste 1 praktijkpartner, te weten een in Nederland gevestigde mkb-onderneming werkzaam in het themagebied.
Mkb-ondernemingen die participeren in de aanvraag moeten aan de volgende criteria voldoen:
• er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;
• de onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
• er is sprake van een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen.
Zzp’ers kunnen deelnemen aan de aanvraag. Een zzp’er geldt echter alleen als een consortiumpartner wanneer de zzp’er deel uitmaakt van een structureel samenwerkingsverband van zzp’ers en/of andere ondernemingen, niet zijnde het consortium, dat zich aantoonbaar richt op innovatie en/of economische groei.
NB: indien er sprake is van een onderneming met 250 werknemers of meer en een jaarlijkse omzet van € 50 miljoen of meer dan is er sprake van een grootbedrijf.
Onder praktijkpartners verstaan we organisaties die gebruik maken van de kennis die wordt gegenereerd in het KIEM-project. De volgende organisaties gelden in dit kader niet als praktijkpartner:
• de kennisinstellingen en hogescholen genoemd in paragraaf 3.1;
• ondernemingen die niet voldoen aan de criteria voor een mkb-onderneming.
Consortia bestaande uit meerdere partners uit de kennisketen (hogescholen, universiteiten, en TO2-instituten) en meerdere mkb’ers worden aangemoedigd aanvragen in te dienen.
De vertegenwoordigers van de private partij(en) in het consortium (i.e. personen die namens een onderneming in het voorstel worden genoemd), mogen geen (bezoldigd of onbezoldigd) academisch dienstverband hebben in een academische onderzoeksgroep die deel uitmaakt van het aanvragende consortium, of een dienstverband hebben bij een hogeschool die deel uitmaakt van het aanvragende consortium. De vertegenwoordigers kunnen dus geen dubbelrol vervullen in een consortium. Concreet: een academische (mede)aanvrager dan wel medewerker van de aanvragende hogeschool kan dus niet ook een bedrijf vertegenwoordigen.
De praktijkpartners dragen via cofinanciering bij aan de uitvoering van het project. Deze cofinanciering dient ten minste 25% van het subsidiebedrag te bedragen. Minimaal 25% hiervan dient opgebracht te worden door de mkb- partners. De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken als uren en materiële kosten) plaatsvinden.
Let op: De bijdragen van het grootbedrijf tellen niet mee voor deze minimumeis van 25% cofinanciering.
Bij een gevraagde subsidie van € 40.000 is een minimale cofinanciering van € 10.000 vereist.
De omvang van de in cash en/of in kind cofinanciering dient bij de aanvraag, via de begrotingsopstelling, te worden opgegeven.
Binnen het consortium dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties en datamanagement, zoals hieronder weergegeven.
Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:
• publicatie in een open access tijdschrift,
• deponeren van een versie van het artikel in een repository, of
• publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover: www.openaccess.nl.
Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.
Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata, die voortkomen uit onderzoek gefinancierd met publieke middelen, zo veel mogelijk duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. De datamanagementparagraaf maakt daarom deel uit van de aanvraag.
Aanvragers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen de beoogde onderzoeksactiviteiten. De aanvrager wordt dus gevraagd om reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat deze vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Aanvragers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten. De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet meegenomen in de beoordeling en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet te honoreren. De beoordelingscommissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.
Een aanvrager is er voor verantwoordelijk om na te gaan of voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een ethische verklaring of vergunning noodzakelijk is, en dient er voor te zorgen dat deze tijdig wordt verkregen bij de relevante ethische commissie. Bij toewijzing wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde ethische verklaring of vergunning vóór de uiterste startdatum van het project is verkregen. Het onderzoeksproject kan niet starten voordat SIA een kopie van de ethische verklaring of vergunning heeft ontvangen.
Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht geworden en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing, ABS).
Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (http://www.absfocalpoint.nl/). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.
Indien de aanvrager een hogeschool is, wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over hoe de onderzoekseenheid – waarbinnen de lector zijn of haar activiteiten uitvoert – zich verhoudt tot de onderzoeksthema’s, gespecificeerd in Onderzoek met impact, Strategische onderzoeksagenda hbo 2016 - 2020 van de Vereniging Hogescholen. Op het aanvraagformulier dient daarom te worden aangegeven bij welke thema’s uit deze onderzoeksagenda de activiteiten aansluiten.
Ter versterking van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem neemt Regieorgaan SIA deel aan het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van de rijksoverheid. Het kabinet heeft in haar beleid zes Kennis en Innovatie Agenda's (KIA's) opgesteld, die de maatschappelijke opgaven voor de komende jaren beschrijven. Vier van deze agenda’s beschrijven de volgende missies: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg, Veiligheid. De twee overige agenda's dragen bij aan deze missies: Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk Verdienvermogen. Het kabinet wil dat de innovatieve kracht van bedrijven en de publieke sector bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Voor meer informatie zie de SIA-pagina over het missiegedreven innovatiebeleid. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke missie het project aansluit.
Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Voor meer informatie zie de website van de NWA voor de 25 routes. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke NWA-route het project aansluit.
De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.
Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast. De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de volgende tabel.
|
Schaal |
Kostendekkend tarief per uur |
|---|---|
|
1 |
43 |
|
2 |
46 |
|
3 |
48 |
|
4 |
53 |
|
5 |
53 |
|
6 |
56 |
|
7 |
59 |
|
8 |
63 |
|
9 |
68 |
|
10 |
72 |
|
11 |
79 |
|
12 |
87 |
|
13 |
95 |
|
14 |
103 |
|
15 |
111 |
|
16 |
119 |
|
17 |
127 |
|
18 |
136 |
Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan.
Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening. De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist.
Personeelslasten van universitaire onderzoekers zijn subsidiabel conform het meest recente ‘Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek’, dat is ondertekend door NWO, VSNU, NFU, ZonMw, KNAW en VFI. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op www.nwo.nl/akkoordbekostiging en www.nwo.nl/salaristabellen.
Deze tabellen worden jaarlijks per 1 juli geïndexeerd. De tarieven die gelden op het moment van toewijzing van de subsidie zijn van toepassing. In KIEM- projecten kunnen géén aio’s worden aangesteld.
Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het project en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.
Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:
• Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van 1.650.
• Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden gebracht.
In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van € 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.
De loonkosten van praktijkpartners komen niet in aanmerking voor subsidie, maar ze kunnen wel worden opgevoerd als (in kind en/of in cash) cofinanciering.
De bepaling van het uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur exclusief eventuele btw.
Onder materiële kosten wordt verstaan de aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals dienstreizen en publicaties.
Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.
Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.
De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima.
Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie.
De regeling KIEM GoCI kent diverse ophaalmomenten (zie paragraaf 1.3).
De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline van het ophaalmoment gecontroleerd op de juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende en/of incorrecte gegevens binnen een termijn van twee werkdagen te verstrekken en/of te corrigeren.
Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Indien de ontbrekende en/of incorrecte gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt of gecorrigeerd, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen (in ISAAC: niet-ontvankelijk verklaard). De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
De in behandeling genomen aanvragen worden door de beoordelingscommissie behandeld op volgorde van binnenkomst. Indien de aanvraag al direct in behandeling is genomen, geldt het moment van indiening in ISAAC voor de volgorde van binnenkomst. Als u de aanvraag heeft moeten aanpassen om te voldoen aan vormvereisten en volledigheid, geldt het moment waarop u de aanvraag volledig en juist heeft ingediend in ISAAC als het moment van binnenkomst.
Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.
De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.3.
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de Code omgang met persoonlijke belangen van NWO van toepassing.
De aanvraag wordt door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van vier beoordelingscriteria. Deze worden hieronder toegelicht.
• De mate waarin de vraag afkomstig is van, en relevant is voor (professionals werkzaam in) de beroepspraktijk.
• De mate van betrokkenheid van de relevante beroepspraktijk en de kennisinstellingen.
• De mate waarin sprake is van vernieuwing van het samenwerkingsverband.
• De mate waarin het voorstel aansluit op zowel (één van) de thema’s en missies binnen het missiegedreven innovatiebeleid die zijn beschreven in deKIA Veerkracht van de creatieve industrie alsmede de speerpunten waarop de creatieve industrie een relevante bijdrage kan leveren aan deze missies. De projectplannen moeten passen binnen de scope zoals beschreven in paragraaf 2.2.
• De mate waarin de innovatievraag vernieuwend is voor het netwerk en/of het samenwerkingsverband.
• De mate waarin het voorstel aansluit en/of voortbouwt op bestaande kennis en kunde.
• De mate waarin de onderzoeksvraag afgebakend, specifiek en functioneel is.
• De mate waarin het projectplan uitvoerbaar en haalbaar is.
• De relevantie van de beoogde resultaten voor de beroepspraktijk.
Elk van de criteria wordt door de beoordelingscommissie beoordeeld met een voldoende of onvoldoende. Ieder beoordelingscriterium weegt even zwaar mee. Om een positief oordeel te krijgen en daarmee voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria met een voldoende te zijn beoordeeld.
Uitgesloten zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheids- bevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.
De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA.
Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie en het beschikbare budget.
Als het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen met een positief oordeel te honoreren, is de volgorde van binnenkomst in ISAAC bepalend (zie ook paragraaf 4.1). Hierbij wordt het principe van wie het eerst komt, wie het eerst maalt (first come, first served) gehanteerd.
Het besluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld Regieorgaan SIA streeft ernaar het besluit binnen acht weken na het ophaalmoment bekend te maken.
Regieorgaan SIA streeft ernaar om per ophaalmoment het volgende tijdpad te volgen:
• Binnen vijf weken na het ophaalmoment: vergadering beoordelingscommissie.
• Binnen zeven weken na ophaalmoment: vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA.
• Binnen acht weken na het ophaalmoment: bekendmaking besluit.
Het kan zijn dat Regieorgaan SIA het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze subsidieronde aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.
De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en treedt op als penvoerder.
De aanvrager benoemt de (beoogde) contactpersoon.
Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van het project. Na afloop van de subsidieperiode wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de resultaten van het project. De wijze waarop Regieorgaan SIA geïnformeerd wenst te worden, wordt kenbaar gemaakt in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.
Op de pagina van de regeling KIEM GoCI op de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Het aanvraagformulier, het model projectvoorstel, het begrotingsformat en het formulier overzicht betrokken projectgroepleden, worden via ISAAC beschikbaar gesteld.
Hiertoe verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC-handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk.
De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10:00 uur tot 17:00 uur, telefoonnummer 020-346 71 79. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-60117.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.