ARTIKEL I
Bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:
A
Onderdeel A 1, diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt
gewijzigd:
De rij met Rav-code A 1.13 komt te luiden:
A 1.13
|
ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif
|
BWL 2010.34.V9
|
|
6
|
B
De onderdelen A 4, diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden, C 1, diercategorie
geiten ouder dan 1 jaar, C 2, diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één
jaar, C 3, diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen, D 1.1,
diercategorie biggenopfok (gespeende biggen), D 1.2, diercategorie kraamzeugen (incl.
biggen tot spenen), D 1.3, diercategorie guste en dragende zeugen, D 2, diercategorie
dekberen, 7 maanden en ouder, D 3, diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa
25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking, worden als volgt
gewijzigd:
In de derde kolom van de rijen met Rav-codes A 4.4, C 1.1.3, C 2.1.3, C 3.1.3, D 1.1.14,
D 1.2.15, D 1.3.11, D 2.3, D 3.2.14 wordt ‘BWL 2010.26.V4’ telkens vervangen door
‘BWL 2010.26.V5’.
C
Onderdeel E 6, additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag, wordt als
volgt gewijzigd:
1. De rij met Rav-code E 6.2 komt te luiden:
E 6.2
|
droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)
|
BWL 2001.37.V1
|
7
|
0,010; 0,015
|
2. De rij met Rav-code E 6.4.1 komt te luiden:
E 6.4.1
|
droogtunnel met geperforeerde banden
|
BWL 2005.06.V3
|
7
|
0,001; 0,002
|
3. De rij met Rav-code E 6.4.2 komt te luiden:
E 6.4.2.
|
droogtunnel met geperforeerde metalen platen
|
BWL 2007.09.V3
|
7
|
0,001; 0,002
|
D
Onderdeel E 7, additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof en ammoniak,
wordt als volgt gewijzigd:
1. De rij met Rav-code E 7.2 komt te luiden:
E 7.2
|
ionisatiesysteem met negatieve coronadraden; 49% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2009.18.V2
|
15
|
0
|
2. De rij met Rav-code E 7.15 komt te luiden:
E 7.15
|
Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.03.V2
|
32
|
0
|
3. De rij met Rav-code E 7.16 komt te luiden:
E 7.16
|
Negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad);
52% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.04.V2
|
15
|
0
|
4. De rij met Rav-code E 7.17 komt te luiden:
E 7.17
|
Positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak;
16% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.05.V2
|
15
|
0
|
E
Onderdeel F 6, additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof, wordt als
volgt gewijzigd:
De rij met Rav-code F 6.11 komt te luiden:
F 6.11
|
Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof
|
BWL 2020.03.V2
|
32
|
0
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I. Algemeen
1. De wijziging
Deze regeling wijzigt bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: de
Rav). De Rav is een ministeriële regeling die regels bevat voor de uitvoering van
de Wet ammoniak en veehouderij (hierna: de Wav).
In bijlage 1 bij de Rav zijn emissiefactoren opgenomen voor de berekening van de ammoniakemissie
vanuit veehouderijen. De emissiefactoren zijn gekoppeld aan huisvestingssystemen en
additionele technieken per diercategorie. Bevoegde gezagen berekenen de ammoniakemissie
van een veehouderij voor de toetsing aan de Wav en het Activiteitenbesluit milieubeheer
in het kader van de oprichting of verandering van een veehouderij. Ook stellen bevoegde
gezagen aan de hand van de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij de
stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in het kader van de Wet natuurbescherming
vast. Daarnaast gebruiken bevoegde gezagen de emissiefactoren van bijlage 1 voor de
beoordeling of wordt voldaan aan de maximale emissiewaarden van het Besluit emissiearme
huisvesting.
Bijlage 1 bij de Rav wordt op een aantal punten gewijzigd in het kader van de periodieke
actualisatie van deze bijlage. Bij deze wijziging zijn verschillende systeembeschrijvingen
van huisvestingssystemen en additionele technieken aangepast. Deze aanpassingen vinden
plaats om te verduidelijken hoe deze systemen en additionele technieken in de praktijk
moeten worden gebruikt. In de artikelsgewijze toelichting worden de wijzigingen omschreven.
2. Gevolgen
Administratieve lasten
Deze regeling bevat geen meldings-, registratie- of andere informatieverplichtingen
en leidt niet tot een verhoging van administratieve lasten bij bedrijven.
Effecten voor het bedrijfsleven
Deze regeling leidt niet tot extra nalevingskosten voor het bedrijfsleven. De aanpassingen
verduidelijken hoe de emissiearme systemen in de praktijk moeten worden toegepast.
Omdat de verduidelijkingen niet tot hogere nalevingskosten leiden is de ontwerpregeling
niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), overeenkomstig artikel 2,
tweede lid, van het Instellingsbesluit ATR (Besluit van 17 mei 2017, nr. 2017000809,
houdende instelling van het Adviescollege toetsing regeldruk).
Lasten voor de overheid
Er is geen sprake van stijging van de bestuurlijke lasten voor gemeenten en provincies
die optreden als bevoegd gezag.
Effecten voor het milieu
Er zijn geen of licht positieve effecten op het milieu. De wijzigingen sluiten veelal
aan op hoe in de praktijk wordt gewerkt. Dit is ook bevestigd door de Technische adviespool
(TAP) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
3. Voorbereiding
De beschrijvingen van huisvestingssystemen en andere gegevens die de basis vormen
voor de wijzigingen in bijlage 1 bij de Rav zijn in opdracht van het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat door deskundigen van de TAP op volledigheid en juistheid
beoordeeld. Zij hebben aan het ministerie advies uitgebracht over de uitvoeringseisen
voor de verschillende huisvestingssystemen. Dit advies is overgenomen en onder meer
verwerkt in de stalbeschrijvingen.
Daarnaast zijn fabrikanten van de huisvestingssystemen en additionele technieken waarvan
de systeembeschrijvingen worden gewijzigd, geconsulteerd. Zij willen graag dat de
wijzigingen worden doorgevoerd.
De wijziging brengt geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten
van burgers en bedrijven en heeft ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk.
Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie1 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.
4. Inwerkingtreding
Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de vaste
verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en de minimuminvoeringstermijn
van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze
afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private
en publieke nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde
lid, onderdeel a). De wijziging verduidelijkt hoe enkele huisvestingssystemen en additionele
technieken in de praktijk moeten worden gebruikt en bevordert daarom de goede werking
hiervan. Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding na de bekendmaking van deze regeling
is nadrukkelijk ook de wens van enkele fabrikanten zodat nieuwe inzichten en technische
ontwikkelingen zo snel mogelijk hun beslag krijgen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
In de onderdelen A tot en met E is bijlage 1 op verschillende punten geactualiseerd.
Hieronder wordt per punt aangegeven wat deze wijzigingen inhouden.
Onderdeel A
In onderdeel A is voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar de systeembeschrijving
voor het huisvestingssysteem BWL 2010.34.V9 (A 1.13) aangepast. Op verzoek van de
fabrikant is de schuiffrequentie van de mestschuif en de mestrobot aangepast naar
tenminste eenmaal per twee uur. Verder is bij de gebruikseisen een tekst toegevoegd
over de oplaadtijd van de mestrobot. Daarnaast is de beschrijving op een aantal punten
aangepast zodat deze beter het doel beschrijft. Tot slot zijn op basis van de huidige
technische inzichten bij het opstellen van beschrijvingen enkele algemene aanpassingen
aangebracht, waardoor duidelijker is wat de specifieke eisen aan het huisvestingssysteem
zijn. Deze wijzigingen hebben niet tot gevolg dat een ander huisvestingssysteem is
ontstaan. Het werkingsprincipe van dit systeem is niet veranderd.
Onderdeel B
In onderdeel B is de systeembeschrijving van huisvestingssysteem BWL 2010.26.V5 (A
4.4, C 1.1.3, C 2.1.3, C 3.1.3, D 1.1.14, D 1.2.15, D 1.3.11, D 2.3, D 3.2.14) aangepast.
De geleidbaarheid (EC) van het waswater in de chemische luchtwasser is in overleg
met de leverancier conform alle andere luchtwassers verlaagd van maximaal 270 naar
250 mS/cm.
Onderdeel C
Naar aanleiding van een milieucontrole zijn de systeembeschrijvingen van de droogtunnels
aangepast. De wijziging ziet op een verduidelijking van de eis dat droogtunnels afgesloten
moeten zijn van het dierenverblijf. Daarnaast is het aantal drooglagen voor alle droogtunnels
op dezelfde manier omschreven, namelijk twee of meer, en is de afbeelding op pagina
2 van de systeembeschrijving van huisvestingssysteem BWL 2007.09 (E 6.4.2.) vervangen
door een duidelijkere illustratie.
Onderdeel D 1, 3 en 4
In onderdeel D, onder 1, 3 en 4 zijn de systeembeschrijvingen van huisvestingssystemen
BWL 2009.18.V2 (E 7.2), BWL 2020.04.V2 (E 7.16) en BWL 2020.05.V2 (E 7.17) aangepast.
Genoemde huisvestingssystemen maken gebruik van een ionisatie-installatie. Het is
toegestaan om in stallen waarin deze huisvestingssystemen worden toegepast voor koeling
van de stallucht gebruik te maken van een nevelinstallatie (adiabatische koeling).
Omwille van de veiligheid is het bij aanpassing van de systeembeschrijvingen mogelijk
gemaakt om een ionisatie-installatie tijdelijk automatisch uit te schakelen tijdens
het vernevelen van water wanneer de nevelinstallatie in de buurt van de ionisatie-installatie
is geplaatst. Het eventueel stilzetten van de ionisatie-installatie tijdens het vernevelen
van water in de stallucht beperkt zich tot enkele uren per jaar en de invloed op de
reductie van fijnstof is daarom niet significant. Het aantal keren en de tijdsperiode
dat een ionisatie-installatie is uitgeschakeld vanwege het gebruik van een nevelinstallatie
voor luchtkoeling dient te worden geregistreerd.
Onderdelen D 2 en E
In de onderdelen D, onder 2, en E is de systeembeschrijving van huisvestingssysteem
BWL 2020.03.V2 (E 7.15, F 6.11) aangepast. In de bestaande beschrijving is een verwijzing
naar meetrapport 1217 van Wageningen Livestock Research opgenomen. Dit rapport is
in maart 2020 gepubliceerd. Na publicatie van dit rapport is ontdekt dat de technische
omschrijving van het systeem in de bemeten stal niet helemaal juist is weergegeven.
In deze stal zijn andere lampen met een ander aantal koolstofborsteltjes geïnstalleerd
dan in het meetrapport is beschreven. Ook het geproduceerde aantal ionen per seconde
verschilt. In juni 2020 is een gerectificeerde versie van het meetrapport gepubliceerd
en dienovereenkomstig zijn de naam van het systeem en de systeembeschrijving aangepast.
Artikel II
Voor een toelichting op de inwerkingtreding van deze regeling wordt verwezen naar
het algemene deel van de toelichting.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer