De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gezien het Organisatiebesluit VWS 2018;
Gehoord het advies van de departementale ondernemingsraad;
ARTIKEL I
De Volmachtregeling personele aangelegenheden VWS 2019 wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van artikel 8, tweede
lid, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
B
Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van artikel 10, vijfde
lid, wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
In het Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2025 (SPB 2025), dat door de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op 13 juli 2018 naar de Tweede Kamer
is gestuurd (Kamerstukken II 2017-18, 31 490, 243), heeft het kabinet als maatregel opgenomen dat medewerkers in dienst van de Staat
bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in beginsel uit dienen te stromen.
In het Secretarissen-Generaal Overleg (SGO) van 6 november 2019 is besloten de handreiking
vanuit BZK te volgen, waarin is geadviseerd om een gemotiveerde beslissing over toch
doorwerken na de AOW-leeftijd te laten nemen op hoog niveau binnen de organisatie.
Daardoor kan de eenheid over het beleid betreffende het doorwerken na het bereiken
van de AOW-gerechtigde leeftijd zo goed mogelijk worden gewaarborgd. Door de aanpassing
van artikel 8, tweede lid van de Volmachtregeling personele aangelegenheden VWS 2019
(hierna: de Volmachtregeling) wordt bewerkstelligd dat tot het sluiten en voorzetten
van arbeidsovereenkomsten na het bereiken van de AOW-leeftijd, slechts volmacht bestaat
voor een beperkt aantal functionarissen. Het betreft de Secretaris Generaal, die zijn
bevoegdheid ontleent aan artikel 2 van de Volmachtregeling en de Directeuren-Generaal
en de plaatsvervangend Secretaris‑Generaal van het kernministerie, die hun bevoegdheid
ontlenen aan het aan artikel 8, tweede lid van de Volmachtregeling toegevoegde onderdeel.
Daarnaast hebben de hoofden van dienst van diensten en instellingen (IGJ, RIVM, aCBG,
CIBG, DUS-I, SCP en Pd-Alt) op grond van artikel 5 eveneens volmacht. Hoewel deze
diensten en instellingen onder de SG c.q. pSG ressorteren, beschikken deze functionarissen
al over een brede volmacht als het gaat om het nemen van personele beslissingen (bijvoorbeeld
het nemen van ordemaatregel en straffen en het geven van ongevraagd ontslag). In deze
lijn past de bevoegdheid om te beslissen over het sluiten of voortzetten van de arbeidsovereenkomst
met een AOW-gerechtigde.
Om de eenheid van beleid te bewaken en omdat het naar verwachting slechts om een overzichtelijk
aantal gevallen per jaar zal gaan, wordt de bevoegdheid om ondervolmacht te verlenen
aan andere functionarissen in artikel 10, vijfde lid van de Volmachtregeling uitgesloten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge