Call for proposals, Onderwijsachterstandenbeleid in de school, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

2020

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

1

2

Doel

1

3

Richtlijnen voor aanvragers

4

 

3.1

Wie kan aanvragen

4

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

4

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

7

 

3.5

Subsidievoorwaarden

8

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

11

4

Beoordelingsprocedure

11

 

4.1

Procedure

11

 

4.2

Criteria

13

5

Contact en overige informatie

14

 

5.1

Contact

14

 

5.1.1

Inhoudelijke vragen

14

 

5.1.2

Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

14

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Zo werkt het NRO aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs.

Het NRO is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

In deze call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de subsidieronde ‘Onderwijsachterstandenbeleid in de school’. Deze subsidieronde valt onder de verantwoordelijkheid van de programmacommissie Onderwijsachterstandenbeleid (OAB).

U vindt hierin achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de richtlijnen voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld. Deze informatie hebt u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen.

1.2 Beschikbaar budget

Het beschikbare subsidiebudget voor deze subsidieronde ‘Onderwijsachterstanden in de school’ bedraagt in totaal 200.000 euro. Binnen deze subsidieronde wordt één aanvraag gehonoreerd met een looptijd van maximaal 24 maanden.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van intentieverklaringen is dinsdag 8 december 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

De deadline voor het indienen van aanvragen is dinsdag 16 februari 2021, om 14:00:00 CE(S)T.

2 Doel

In deze subsidieronde kunt u een subsidieaanvraag indienen voor onderzoek naar onderwijsachterstandenbeleid op het niveau van de school. Het onderzoek dient enerzijds inzicht te geven in het integraal schoolbeleid dat scholen voeren om onderwijsachterstanden tegen te gaan en de redeneerlijnen op te halen die hieraan ten grondslag liggen. Oftewel hoe richten scholen hun beleid in om onderwijsachterstanden tegen te gaan, welke rol spelen bijvoorbeeld schoolbesturen en gemeentebeleid hierin, welke doelstellingen beogen scholen met de gekozen aanpak en welke argumentaties liggen ten grondslag aan de gemaakte keuzes?

Anderzijds moet het onderzoek inzicht bieden in de mate waarin de opgehaalde redeneerlijnen en het gevoerde onderwijsachterstandenbeleid gefundeerd zijn op wetenschappelijke inzichten. Kortom welke redeneerlijnen zijn vanuit de theorie of eerder wetenschappelijk onderzoek onderbouwd?

De scope van het onderzoek betreft het primair onderwijs en dan in het bijzonder scholen waar gericht onderwijsachterstandenbeleid wordt gevoerd. Het onderzoek Onderwijsachterstandenbeleid in de school is onderdeel van een R&D-programma gericht om scholen meer kennis te bieden over effectieve interventies om onderwijsachterstanden te verkleinen. Dit onderzoek zoomt in op het beleid van scholen om achterstanden tegen te gaan, waaronder de besteding van middelen.

Achtergrond van het programma Onderwijsachterstandenbeleid

Verschillende omgevingskenmerken van leerlingen kunnen van invloed zijn op schoolprestaties van leerlingen. Voorbeelden1 zijn het opleidingsniveau van de ouders, het gemiddelde opleidingsniveau van alle moeders op school, het land van herkomst van de ouders, de verblijfsduur van de moeder in Nederland, en of ouders in de schuldsanering zitten. Wanneer bij leerlingen verschillende risicofactoren aanwezig zijn wordt de kans op onderwijsachterstanden groter.

Daarnaast zijn er verschillende beïnvloedbare omgevingskenmerken te duiden die van invloed kunnen zijn op onderwijsachterstanden waaronder (school)beleid en de onderwijskwaliteit op school.

Onderwijsachterstandenbeleid is erop gericht om onderwijsachterstanden te verkleinen of voorkomen.

Vanaf 2019 is het (gemeentelijk) onderwijsachterstandenbeleid op een aantal belangrijke onderdelen veranderd. Het kabinet heeft € 170 miljoen uitgetrokken om de kwaliteit en kwantiteit van de voorschoolse educatie te verhogen. Vanaf 2020 moeten alle gemeenten voldoen aan de nieuwe urennorm van 960 uur voor doelgroeppeuters tussen de 2,5 en 4 jaar oud, en vanaf 2022 dient ook extra, hbo-geschoold, personeel te worden ingezet.

Daarnaast is de bekostigingssystematiek voor basisscholen en gemeenten gewijzigd. Basisscholen en gemeenten ontvangen middelen voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. Voorheen werd hiervoor gebruik gemaakt van een gewichtenregeling op basis van het opleidingsniveau van de ouders. Sinds 2019 worden deze middelen verdeeld op basis van scores op een nieuwe CBS-indicator voor onderwijsachterstanden. De huidige achterstandsscores worden ook jaarlijks opnieuw berekend. Dit betekent dat scholen en gemeenten te maken hebben met een veranderend budget voor onderwijsachterstanden, en daarom nieuwe beleidskeuzes moeten maken.

Om de implementatie en effecten van deze investeringen te monitoren, heeft het Ministerie van OCW een monitorings- en beleidsevaluatieprogramma opgezet. Doel van het programma is te meten wat de impact is van extra investeringen in voor- en vroegschoolse educatie, hoe de wijzigingen in het (gemeentelijke) onderwijsachterstandenbeleid vorm krijgen in het beleid en de praktijk en of de wijzigingen de beoogde effecten teweeg hebben gebracht.

Het monitorings- en beleidsevaluatieprogramma bestaat uit verschillende onderzoeksprogramma’s, die nauw met elkaar samenhangen:

  • 1. Kwaliteit voorschoolse educatie (uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs);

  • 2. Quasi-experimenteel onderzoek naar de effecten van voorschoolse educatie;

  • 3. Implementatieonderzoek nieuwe eisen (urenuitbreiding en opleidingseisen pedagogisch medewerkers) voorschoolse educatie

  • 4. Bestedingsonderzoek voorschoolse educatie;

  • 5. Kwaliteit vroegschoolse educatie;

  • 6. R&D-programma Onderwijsachterstandenbeleid: naar effectieve interventies op basisscholen (groep 1 t/m 8);

  • 7. Evaluatie CBS-indicator;

  • 8. Evaluatie uitkeringsvorm gemeenten.

R&D-programma Onderwijsachterstandenbeleid: naar effectieve interventies op basisscholen

Het onderzoek Onderwijsachterstandenbeleid in de school maakt onderdeel uit van het R&D-programma Onderwijsachterstandenbeleid: naar effectieve interventies op basisscholen. Het R&D-programma richt zich op het verbreden en delen van kennis op het gebied van effectieve bestrijding van onderwijsachterstanden. De kennis voortkomend uit het R&D-programma kan door scholen worden gebruikt bij het maken van onderwijskundige beslissingen om onderwijsachterstanden te verkleinen of te voorkomen.

Daarnaast is uit eerder onderzoek veel bekend over het bestrijden van onderwijsachterstanden. Om te stimuleren dat scholen de bestaande en nieuwe kennis kunnen gebruiken, is een ondersteuningsprogramma voor communicatie en kennisbenutting voorzien. Binnen dit ondersteuningsprogramma wordt relevante kennis uit onderzoek op verschillende manieren toegankelijk gemaakt en actief gedeeld met scholen.

Looptijd

In deze subsidieronde financiert het NRO één project met een looptijd van minimaal 20 en maximaal 24 maanden. Vanwege het reeds genoemde kennisdelingsplan dienen de eerste bruikbare resultaten binnen 12 maanden vanaf de start van het onderzoek opgeleverd te worden.

Methoden

Onderzoekers beschrijven in de aanvraag een onderzoeksdesign dat geschikt is om enerzijds het door scholen gevoerde onderwijsachterstandenbeleid te inventariseren en de redeneerlijnen op te halen. Anderzijds dient in het onderzoeksdesign ook expliciet aandacht te worden geschonken aan de tweede doelstelling van het onderzoek, het toetsen van de redeneerlijnen op wetenschappelijke onderbouwing. Deze toetsing kan bijvoorbeeld plaats vinden op basis van bevindingen in de literatuur, (secundaire) analyse van bestaande databestanden en/of ondersteunende gegevensverzameling in de context van de school.

Voor zowel het inventariseren van schoolbeleid, het ophalen van redeneerlijnen als het toetsen op wetenschappelijke onderbouwing worden onderzoekers gevraagd gebruik te maken van literatuur en beleidsdocumenten gericht op het bestrijden van onderwijsachterstanden. Gedacht kan worden aan een review op grond van wetenschappelijke literatuur of een thematisch overzichtsartikel. Voor voorbeelden van reviews wordt verwezen naar de call for proposals Overzichtstudies 2020 op de NRO-website2

De beschikbare literatuur aangaande onderwijsachterstanden is aanzienlijk. Voorbeelden van mogelijk bruikbare literatuur zijn ‘Een verstevigd fundament voor iedereen3,De bestrijding van onderwijsachterstanden. Een review van opbrengsten en effectieve aanpakken4 en Proven Programs in Education: Classroom Management and Assessment5. Tevens is in het kader van het R&D-programma een conceptueel kader opgesteld. Dit conceptueel kader wordt voor onderzoekers beschikbaar gesteld.

Onderzoekers worden gevraagd om in de begroting te expliciteren welke middelen zij voor de deskresearch reserveren.

Uitvraag OCW onderwijsachterstandenbeleid

Het Ministerie van OCW voert een uitvraag uit onder schoolbesturen naar de bekostiging en inzet van middelen ten behoeve van de bestrijding van onderwijsachterstanden. Schoolbesturen ontvangen een vragenlijst waarin zij onder andere worden bevraagd op het ontvangen van deze achterstandsmiddelen en hoe deze middelen over de scholen worden verdeeld. Tevens worden zij bevraagd op de belangrijkste maatregelen die met behulp van deze middelen worden gefinancierd en hoe deze keuzes tot stand zijn gekomen.

De vragen uit de vragenlijst worden na honorering op korte termijn met de onderzoekers gedeeld. Het Ministerie van OCW voert een eerste analyse uit op de data. De hieruit voortkomende data worden beschikbaar gesteld voor de onderzoekers. Deze data kunnen als vertrekpunt voor het onderzoek worden gebruikt indien dit door onderzoekers wenselijk wordt geacht.

Zodra meer nauwkeurige data bekend zijn, worden de onderzoekers daarover geïnformeerd.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Een aanvraag telt een hoofdaanvrager en maximaal 2 medeaanvragers. Een onderzoeker mag maximaal eenmaal een aanvraag indienen in deze subsidieronde, hetzij als hoofdaanvrager, hetzij als medeaanvrager. U kunt als onderzoeker een aanvraag indienen als u verbonden bent aan een universiteit in het Koninkrijk der Nederlanden, een instelling voor hoger beroepsonderwijs6 of een andere onderzoeksinstelling in Nederland waar onafhankelijk onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd, die minimaal 50% publieke financiering ontvangt en geen winstoogmerk heeft anders dan ten behoeve van het doen van verder onderzoek.

Aanvragers dienen een dienstverband (aanstellingsduur) te hebben voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Personeel met een 0-uren aanstelling is uitgesloten van indiening.

De hoofdaanvrager is ook de projectleider van het onderzoek. Deze persoon dient het voorstel in via ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO, ontvangt alle berichten van het NRO tijdens de beoordelingsprocedure, en is na eventuele toekenning aanspreekpunt en verantwoordelijk voor het door het NRO te financieren onderzoeksproject.

Op alle personen, inclusief de medewerkers van NWO, die betrokken zijn bij de beoordeling van en besluitvorming over aanvragen die in het kader van deze call for proposals worden ingediend is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing. De Code Persoonlijke Belangen noemt persoonlijke belangen die deelname aan het beoordelingsproces zonder meer uitsluiten en persoonlijke belangen waarbij een afweging moet worden gemaakt of en onder welke voorwaarden deelgenomen kan worden aan het beoordelingsproces. Op grond van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht dient tevens de schijn van vooringenomenheid te worden uitgesloten. Voor wat betreft het kunnen indienen van een aanvraag betekent dit concreet dat leden van de beoordelingscommissie niet tevens aanvrager kunnen zijn in deze subsidieronde. Dit geldt ook voor leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO, indien zij betrokken zijn bij de beoordeling en/of besluitvorming van deze ronde.

Meer informatie over de Code Persoonlijke Belangen kunt u vinden op www.nwo.nl/code.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor een onderzoeksvoorstel in deze ronde kan maximaal € 200.000 worden aangevraagd. De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn staan vermeld in de tabel hieronder.

Budgetmodule

Maximaal bedrag

Postdoc

volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven, in combinatie met postdoc(s)

Personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overige organisaties.

tarieven op basis van Handleiding Overheidstarieven 2017

Materiële kosten

€ 15.000 per jaar per fte van postdoc en/of per jaar per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker onder het HOT- tarief.

Kennisbenutting

Max. € 25.000

U kunt subsidie aanvragen voor personele kosten én materiële kosten die direct aan het project verbonden zijn. Alle kosten moeten inhoudelijk gemotiveerd worden. Vraag alleen datgene dat essentieel is om het onderzoek uit te voeren.

Cofinanciering

Het NRO waardeert cofinanciering in de vorm van personele en materiële bijdragen, in cash of in kind. U moet de rol en de garantie van deze cofinanciering dan wel duidelijk expliciteren in het aanvraagformulier. Daarnaast dient u samen met uw aanvraag een ‘letter of commitment’ in, waarin het opgegeven bedrag aan cofinanciering wordt gegarandeerd door de betreffende instelling(en). De cofinanciering mag niet hoger zijn dan het bij het NRO aangevraagde budget, omdat het NRO de hoofdfinancier moet zijn. De verdere voorwaarden voor private cofinanciering leest u in artikel 1.5 van de NWO Subsidieregeling 2017. Voor deze call geldt het NWO-beleid over intellectueel eigendom waarbij de projectleider de regie heeft bij de verdeling van de IE-rechten op de projectresultaten (art. 4.2.4. derde lid NWO Subsidieregeling 2017).

De programmacommissie heeft het recht om vanwege budgettaire en inhoudelijke overwegingen minder dan het gehele aangevraagde budget toe te kennen.

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Toelichting op budgetmodules voor personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

  • Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.

  • Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES- eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.

De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodule ‘Postdoc’ komt bij een minimale inzet van 6 voltijdsmaanden, bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 24 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een postdoc wordt aangevraagd.

Voor NWP kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 24 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn. Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.

Overig personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overige organisaties

Personeel aan een onderwijs- en onderzoeksinstelling

Voor de financiering van loonkosten van overig personeel dat werkzaam is bij een onderwijs- en onderzoeksinstellinginstelling (waaronder universiteiten, instellingen voor middelbaar of hoger beroepsonderwijs, instellingen voor voor- en vroegschoolse educatie, instellingen voor primair en voortgezet onderwijs) worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. De tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen.

Overig personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen waaronder personeel met een vast dienstverband, moet uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag):

Secretariaat

€ 53/424

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 72/576

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 95/760

Hoogleraar/lector

€ 119/952

Personeel overige organisaties

Voor personeel aan overige organisaties worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. De tarieven zijn gebaseerd op het kosten-plus tarief exclusief btw, inclusief de hierbij geldende opslagen:

Ondersteuning

€ 55/440

Junior

€ 81/648

Medior

€ 130/1.040

Senior

€ 139/1.112

U geeft in de aanvraagbegroting aan hoe u de aangevraagde personele kosten verdeelt over de verschillende leden van het consortium (indien van toepassing). Benoem hierbij wat uw overwegingen zijn achter deze verdeling. In de begroting neemt u per type personeel de dagtarieven op. Deze mogen uiteraard de bovenstaande tarieven niet overschrijden; u mag wel een lager tarief opnemen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend. Dit betekent dat het NRO uitgaat van de in de begroting opgenomen uurtarieven bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling. Let op: kosten voor begeleiding van een postdoc komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Toelichting op budgetmodule Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld7.

De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)

  • veldwerk

  • werkbezoek

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)

  • kosten datamanagement

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)

  • onderhouds- en verzekeringskosten

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het onderzoek, zijn subsidiabel. Daarom kunt u geen subsidie krijgen voor bijvoorbeeld huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten.

In sommige gevallen brengt het onderzoek een gebruik van faciliteiten met zich mee dat aantoonbaar het normale gebruik ontstijgt. In dat geval is subsidie wel mogelijk. Materiële kosten onderbouwt u in uw motivatie zowel inhoudelijk als financieel.

Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting

Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis8. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000.

Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van scholingsmateriaal, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het organiseren van bijeenkomsten.

Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.

Wij adviseren u om een concrete en realistische omschrijving te geven van uit te voeren activiteiten en op te leveren producten op te leveren producten en activiteiten, met bijbehorende begroting.

Bij alle activiteiten en producten omschrijft u:

  • wie de doelgroep is;

  • hoe u deze doelgroep betrekt bij de ontwikkeling van de activiteit of het product;

  • hoe u de inzichten en eventuele producten gaat verspreiden of implementeren.

Onder kosten voor kennisbenutting vallen bijvoorbeeld:

  • kosten voor het organiseren van bijeenkomsten voor (specifieke) doelgroepen om eindresultaten te presenteren en bespreken.

  • kosten voor het ontwikkelen van een handleiding, checklist, app, website, toets- of lesmateriaal (ontwerp, vormgeving, drukwerk, beeldmateriaal, redactie);

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van aanvragen is dinsdag 16 februari 2021, om 14:00:00 CE(S)T.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:

  • Download het aanvraagformulier en begrotingsformat vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).

  • Vul het aanvraagformulier en begrotingsformat in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

  • In geval van cofinanciering voegt u tevens een ‘letter of commitment’ toe.

Deze call for proposals is het uitgangspunt bij het opstellen van uw aanvraag.

U moet uw aanvraag in het Nederlands opstellen.

Disciplinecodes

U bent verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is of zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruikmaken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes. U moet deze informatie ook in ISAAC invullen voor u de aanvraag indient. Dit doet u in het tabblad ‘Algemeen’ bij ‘Disciplines’.

Zowel in het aanvraagformulier als in ISAAC neemt u in ieder geval de disciplinecode voor

‘Onderwijswetenschappen’ (41.90.00) op. U zet in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Ethische aspecten

Een aanvrager is verantwoordelijk voor het nagaan of zijn/haar onderzoeksvoorstel ethische vragen op kan roepen en voor het tijdig verkrijgen van een goedkeurende verklaring van de juiste ethische commissie, indien nodig en aanwezig (bij één van de consortiumpartners, in principe bij de hoofdaanvrager). Dit kan de aanvrager doen na honorering van de aanvraag.

Bij honorering wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de verklaring van de juiste ethische commissie wordt verkregen, indien nodig en aanwezig (bij één van de consortiumpartners, in principe bij de hoofdaanvrager). Een onderzoeksproject kan pas starten als NRO (indien nodig) een kopie van de goedkeurende ethische verklaring ontvangen heeft. NRO verwacht dat onderzoekers rekening houden met het tijdpad van de beoordelingsprocedure en de tijd die nodig is voor de toetsing door een ethische commissie. Voor complexe vragen op het gebied van ethische vraagstukken, behoudt NRO zich het recht voor een externe adviseur te raadplegen.

Wetenschappelijke integriteit

Het onderzoek dat NRO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NRO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NRO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NRO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

Open Access

Ontvangt u subsidie in het kader van deze call for proposals? Dan moeten alle publicaties vanuit uw onderzoek onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om open access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

U moet projectresultaten zo snel mogelijk publiceren, ook als sprake is van te verwachten exploitatierechten.

NCO

Indien grote datasets worden verzameld, is het wellicht mogelijk om de data te koppelen aan het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO). Indien dit van toepassing is, zullen de NCO-coördinatoren contact met de gehonoreerde aanvragers opnemen.

Datamanagement

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn. NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO hanteert daarbij het

principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van u wordt verwacht dat u ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maakt, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die u hiervoor maakt kunt u meenemen in de projectbegroting.

Het datamanagementprotocol bestaat uit twee stappen. In uw aanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op (stap 1). Als u subsidie toegekend krijgt, werkt u deze paragraaf uit tot een datamanagementplan (stap 2).

1. Datamanagementparagraaf

In uw uitgewerkte onderzoeksaanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op. Daarin beantwoordt u Vier vragen over datamanagement binnen het beoogde onderzoeksproject. De onderzoekers moeten dus al voordat het onderzoek start, bedenken hoe zij de verzamelde data gaan ordenen en categoriseren. Het doel

hiervan is dat deze data vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Dit betekent dat de onderzoekers al voor en bij het tot stand komen van de data en de analyse maatregelen moeten treffen om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten. Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient u dit te beargumenteren in de datamanagementparagraaf.

2. Datamanagementplan

Na honorering van een aanvraag moet u de datamanagementparagraaf uitwerken tot een concreet datamanagementplan (dit is niet van toepassing indien uit de datamanagementparagraaf blijkt dat er geen data uit het project voortkomen). In dat plan staat of u gebruik maakt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat. Ook staat in het plan hoe de onderzoeker de dataverzameling FAIR maakt (dit staat voor: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar). Het datamanagementplan dient u voor indiening af te stemmen met een data steward of vergelijkbare functionaris van de kennisinstelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd.

U moet het datamanagementplan uiterlijk een maand na honorering van de aanvraag via ISAAC indienen bij het NRO. Het NRO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Deze goedkeuring is een voorwaarde voor de subsidieverlening. U kunt het plan tijdens het onderzoek wel bijstellen. Ook daarvoor moet u goedkeuring krijgen van het NRO.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op www.nwo.nl/datamanagement. Daarnaast is informatie te vinden op de website van het Landelijk Coördinatiepunt Research Datamanagement: www.lcrdm.nl.

NARCIS

De start van het onderzoek dient u te melden bij NARCIS (via www.narcis.nl). Dit is de Nederlandse onderzoekdatabank van Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Op die manier komt er een onderzoeksbeschrijving terecht in de databank van NARCIS. Het onderzoek staat binnen vijf werkdagen na aanmelding in NARCIS. Het krijgt daarbij een uniek onderzoeknummer (OND-nummer). Daarmee is het bekend voor andere onderzoekers.

Na toekenning

Uiterste startdatum

Een toegekend project moet uiterlijk twee maanden na de toekenning beginnen. Als het project te laat start dan kan het NRO het subsidieverleningsbesluit intrekken.

Voor de start van het project dient u de volgende startdocumenten in via ISAAC:

  • Een volledig ingevuld en ondertekend projectmeldingsformulier (PMF);

  • Bij iedere aanstelling van een postdoc op het project registreert u de onderzoeker via ISAAC voor de aanstellingsduur op het project

U kunt het PMF downloaden via www.nro.nl/projectbeheer.

Tussentijdse wijzigingen melden

U bent als hoofdaanvrager verplicht om het onmiddellijk te melden als er wijzigingen zijn in de planning of uitvoering van het onderzoek. In die melding geeft u het NRO een beargumenteerde motivatie voor de wijzigingen.

Voor budgetverschuivingen geldt dat u een verschuiving tussen personele en materiële kosten en een verschuiving binnen personele kosten altijd moet voorleggen aan het NRO. Een verschuiving binnen het materieel budget hoeft u alleen voor te leggen als:

  • de verschuiving gevolgen heeft voor de inhoud, planning en/of beoogde opbrengsten van het onderzoek;

  • de verschuiving groter is dan 20% van het totale materieel budget.

Monitoring voortgang onderzoek

Het NRO volgt en ondersteunt de voortgang en evalueert de resultaten van het onderzoek. Hierbij gaan we uit van de planning en beoogde opbrengsten zoals vermeld in uw aanvraag. Een aanzienlijke afwijking op de aanvraag, zonder voorafgaande instemming van het NRO, kan ertoe leiden dat het NRO de betaling van tranches (tijdelijk) stopzet, en de subsidie gedeeltelijk of geheel intrekt, en waar nodig terugvordert.

Daarnaast vraagt het NRO dat u gedurende de looptijd, en tot twee jaar na de looptijd van het project, iedere publicatie of andere vorm van output registreert in ISAAC. U volgt hierbij het Standaard Evaluatie Protocol (SEP). Op www.isaac.nwo.nl vindt u een uitgebreide beschrijving van welke stappen u doorloopt om producten in ISAAC te registreren.

Kennisbenutting

In de Handleiding Kennisbenutting leest u een toelichting op wat we van u verwachten als het gaat om het stimuleren van kennisbenutting. Ook ziet u hierin hoe wij u daarbij kunnen ondersteunen. Deze handleiding is te downloaden via https://www.nro.nl/kennis-verspreiden/handleiding-kennisbenutting

De resultaten en inzichten verkregen uit het onderzoek dienen op een dusdanige manier ontsloten te worden dat deze zowel bruikbaar zijn voor beleidsmatige doeleinden als voor de onderwijspraktijk. Van onderzoekers wordt verwacht dat zij in een startgesprek afstemmen met NRO om de relatie te leggen tussen resultaten voortkomend uit het onderzoek en het kennisdelingsplan van het R&D-programma OAB.

Beoordeling output

Het onderzoek is pas succesvol afgerond als de in de aanvraag genoemde output is opgeleverd en peer-review heeft ontvangen van de programmacommissie OAB. Nadat uw project succesvol is afgerond publiceert het NRO de output op de website.

De producten die u tijdens het project ontwikkelt, stuurt u digitaal via ISAAC naar het NRO. Het eindrapport moet aan de volgende eisen voldoen:

  • De publicatie is gericht op een breed publiek waaronder in ieder geval professionals uit de onderwijspraktijk, wetenschappelijke onderzoekers en beleidmakers;

  • De tekst moet overzichtelijk zijn, de lezer moet zich snel een beeld kunnen vormen van de inhoud en de relevantie voor zijn of haar eigen praktijk;

  • Het eindrapport dient de methodologische en wetenschappelijke verantwoording van de gebruikte procedure te bevatten. Deze informatie moet helder en toegankelijk worden weergegeven.

Presentatie projecten

Het NRO belegt regelmatig bijeenkomsten waar onderzoeken die zijn gehonoreerd gepresenteerd worden. Daarmee beoogt het NRO, conform zijn missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Het NRO kan uitvoerders van dit project uitnodigen om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren. Daarnaast wordt van de uitvoerders gevraagd om hun onderzoek te presenteren op andere bijeenkomsten in relatie tot onderwijsachterstandenbeleid en om dit mee te nemen in het kennisbenuttingsplan en de begroting.

Ook in de gezamenlijke bijeenkomsten met de verschillende projecten zal kennisbenutting een plaats krijgen.

Eindverslag en financiële verantwoording

Uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het onderzoek dient de hoofdaanvrager een eindverslag en financiële verantwoording in via ISAAC. Daarnaast registreert u afzonderlijk in ISAAC alle tot dan toe in het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output.

3.6 Het indienen van een aanvraag

U dient uw aanvraag bij NWO altijd in via ISAAC, ons elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

U bent als hoofdaanvrager verplicht om uw aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Hebt u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Hebt u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Als u uw aanvraag indient in ISAAC, moet u ook online nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw vooraanmelding/aanvraag.

Vooraanmeldingen/aanvragen die na de deadline worden ingediend, nemen wij niet in behandeling.

Werkt een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl. Wij voegen de organisatie dan toe. Hier zijn enige dagen voor nodig. Meld dit daarom uiterlijk een week voor de deadline.

Hebt u technische vragen over ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

4 Beoordelingsprocedure

In dit hoofdstuk staat eerst hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.1). Vervolgens ziet u in paragraaf 4.2 aan welke criteria de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code persoonlijke belangen van toepassing.

4.1 Procedure

Als eerste stap in de beoordelingsprocedure toetst het NRO of de aanvraag ontvankelijk is. Alleen dan kan het NRO uw aanvraag in behandeling nemen. Daarbij controleren we of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die in hoofdstuk 2 en 3 van deze call for proposals staan (zie ook paragraaf 4.2) over de formele ontvankelijkheidscriteria).

Als uw aanvraag ontvankelijk is, beoordeelt een beoordelingscommissie uw aanvraag. De beoordelingscommissie adviseert de programmaraad over het al dan niet honoreren van de aanvraag. Uw aanvraag ontvangt daarbij een kwalificatie, die u ontvangt bij het besluit over al dan niet toekennen van subsidie. Uw aanvraag krijgt een van de volgende kwalificaties:

  • excellent;

  • zeer goed;

  • goed;

  • ontoereikend.

Om voor subsidiëring in aanmerking te kunnen komen, moet een aanvraag ten minste de kwalificatie ‘goed’ krijgen en elk criterium ten minste ‘goed’ worden beoordeeld.

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: www.nwo.nl/kwalificaties.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. De commissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van de aanvullende subsidie voor de uitgewerkte aanvraag moet de onderzoeker de paragraaf uitwerken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van commissie.

Vanwege de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise heeft het NRO besloten om bij de beoordeling van de uitgewerkte aanvragen gebruik te maken van de mogelijkheid gegeven in artikel 2.2.4 van de NWO Subsidieregeling 2017 om de beoordelingsprocedure uit te voeren zonder referenten in te schakelen.

Hieronder staan verschillende stappen uit de procedure nader toegelicht:

Indiening van intentieverklaringen

Met een intentieverklaring geeft u aan dat u een aanvraag wilt indienen voor deze call for proposals. Het indienen van een intentieverklaring is verplicht om een aanvraag in te kunnen dienen.

De intentieverklaring is bedoeld om het NRO te informeren over het te verwachten aantal aanvragen. U moet uw intentieverklaring uiterlijk dinsdag 8 december 2020, 14:00:00 uur indienen via ISAAC.

Voeg bij de intentieverklaring ook een definitieve opgave van de namen van hoofdaanvrager en medeaanvragers. U kunt hier niet meer van afwijken in het aanvraagformulier. U ontvangt als hoofdaanvrager een ontvangstbevestiging van de intentieverklaring.

U mag een intentieverklaring overigens intrekken. U wordt gevraagd om dit via e-mail aan het NRO door te geven. Als u de verklaring via ISAAC hebt ingediend, moet u deze ook in ISAAC terugtrekken.

Indiening van een aanvraag

Voor indiening van de aanvraag is een standaardformulier beschikbaar beschikbaar op de financieringspagina van deze subsidieronde op de NWO website. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in dit formulier staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s. Naast het aanvraagformulier vult u ook het begrotingsformat in.

Uw volledig ingevulde aanvraagformulier moet voor dinsdag 16 februari 2021 14:00:00 uur via ISAAC zijn ontvangen. Na dit tijdstip kunt u uw aanvraag niet meer indienen. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

In behandeling nemen van de aanvraag

Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of het NRO uw aanvraag in behandeling neemt. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2.1). Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan het NRO deze in behandeling nemen.

U wordt gevraagd om de week na de indieningsdeadline van de aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.

Preadvisering beoordelingscommissie

Alle ontvankelijke aanvragen worden voor commentaar voorgelegd aan enkele leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op de aanvraag. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2.2) en geven de aanvraag per beoordelingscriterium een cijfermatige score. De preadviseurs mogen geen persoonlijke belangen hebben bij de aanvragen waarover zij adviseren.

Weerwoord

U als hoofdaanvrager ontvangt vervolgens de geanonimiseerde preadviezen op de aanvraag. U hebt daarna vijf werkdagen de gelegenheid om een weerwoord te formuleren.

Mocht de teneur van de preadviezen overwegend negatief zijn, dan kunt u de aanvraag eenvoudig terugtrekken. De kans op een positieve beoordeling is over het algemeen namelijk klein bij overwegend negatieve preadviezen.

Mocht u besluiten de aanvraag terug te trekken, dan dient u dit zo snel mogelijk per e-mail aan het bureau te melden en de aanvraag in ISAAC in te trekken.

Beoordeling door de beoordelingscommissie

De aanvragen, preadviezen en weerwoorden fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie. De programmacommissie stelt deze beoordelingscommissie in op basis van expertise. Voor de beoordelingscommissie geldt de ‘Code Persoonlijke Belangen’.

De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op voor de programmacommissie over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen. Dit advies baseert zij op de beoordelingscriteria. Het voorstel als geheel moet ten minste de kwalificatie goed krijgen. Daarnaast moeten alle criteria ten minste de kwalificatie goed krijgen om in aanmerking te komen voor honorering.

De kwalificaties komen tot stand op basis van scores per criterium volgens de NWO scoretabel (op een schaal van 1 tot 9, waarbij ‘1’ excellent is en ‘9’ zeer matig). Indien na beoordeling blijkt dat twee of meer aanvragen met dezelfde gewogen totaalscore (twee decimalen achter de komma) gelijk eindigen, en deze aanvragen bevinden zich op de grens van honorering binnen het subsidieplafond, dan zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘wetenschappelijke kwaliteit’ als hoogste eindigen.

Als ook dan aanvragen gelijk eindigen, zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘toegevoegde waarde’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen bepaalt de commissie met behulp van een (anonieme) meerderheidsstemming de rangorde (art. 2.2.7. lid 3 sub a, onderdeel iv NWO Subsidieregeling 2017). Mochten de stemmen staken zal het NRO door middel van een door een notaris uit te voeren loting de prioritering vaststellen.

Besluitvorming door de programmacommissie

Tot slot toetst de programmacommissie het advies van de beoordelingscommissie. Vervolgens stelt zij de definitieve kwalificaties vast en besluit hij welke aanvraag worden gehonoreerd. Er kan één aanvraag gehonoreerd worden.

Bezwaar en beroep

Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van de subsidieronde ‘Onderwijsachterstandenbeleid in de school’ staan, waar van toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.

Tijdpad subsidieronde

dinsdag 8 december 2020

Deadline indienen intentieverklaringen

dinsdag 16 februari 2021

Deadline indienen aanvragen

februari – maart 2021

Opstellen preadviezen door beoordelingscommissie

maart 2021

Mogelijkheid tot weerwoord. U ontvangt het verzoek om een weerwoord te schrijven en krijgt dan tenminste vijf werkdagen de tijd voor een reactie.

eind maart – begin april 2021

Vergadering beoordelingscommissie

april 2021

Besluit programmacommissie

april 2021

NRO informeert de indieners over het besluit

Het kan zijn dat het NRO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze subsidieronde aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.

4.2 Criteria

Formele ontvankelijkheidscriteria

Het NRO neemt uw aanvraag alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • de aanvraag is ingediend door een onderzoeksteam dat aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;

  • de aanvraag is ingediend door een onderzoeksteam dat tijdig een intentieverklaring heeft ingediend;

  • de aanvraag bevat dezelfde hoofdaanvrager en medeaanvragers als in de intentieverklaring;

  • het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • de aanvraag is op tijd ontvangen;

  • de aanvraag is in het Nederlands opgesteld;

  • het budget is volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld;

  • de periode waarover u subsidie aanvraagt, is minimaal 20 en maximaal 24 maanden.

Het NRO toetst uw aanvraag eerst op deze voorwaarden. Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, wordt deze toegelaten tot de beoordelingsprocedure. U wordt gevraagd om na indiening van een aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.

Inhoudelijke beoordelingscriteria

De onderzoeksvoorstellen voor deze call for proposals worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • Wetenschappelijke kwaliteit (40%)

  • Toegevoegde waarde (20%)

  • Kennisbenutting (20%)

  • Kwaliteit onderzoeksteam (20%)

De criteria hebben de volgende onderliggende onderdelen:

  • 1. Wetenschappelijke kwaliteit (40%)

    • a. aansluiting van het onderzoek bij de doelen van het programma;

    • b. helderheid, volledigheid en juistheid van de gekozen onderzoeksopzet, de methodologische uitwerking en de fasering van het onderzoek;

    • c. de mate waarin en de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van relevant, bestaand onderzoek;

    • d. haalbaarheid van het onderzoek.

  • 2. Toegevoegde waarde (20%)

    • a. toegevoegde waarde van de opbrengsten van het voorgestelde onderzoek aan nieuwe en toepasbare kennis voor de onderwijspraktijk (= praktijkrelevantie)

    • b. toegevoegde waarde van de opbrengsten van het voorgestelde onderzoek aan nieuwe kennis voor beleidsmatige doeleinden

    • c. toegevoegde waarde van de opbrengsten in relatie tot de kosten voor uitvoering van onderzoek

  • 3. Kennisbenutting (20%)

    • a. Is er een realistisch en gedegen plan gemaakt voor kennisbenutting, passend bij de doelgroep van de studie?

  • 4. Kwaliteit onderzoeksteam

    • a. Het onderzoeksteam is aantoonbaar deskundig in het uitvoeren van de voorgestelde onderzoeksmethoden en de benutting van onderzoeksresultaten door de onderwijspraktijk.

    • b. De rolverdeling tussen de verschillende leden van het onderzoeksteam is duidelijk omschreven en passend bij hun expertise.

Op alle criteria moet ten minste sprake zijn van een kwalificatie ‘goed’ om in aanmerking te komen voor subsidietoekenning.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Onderwijsachterstandenbeleid in de school en deze call for proposals neemt u contact op met:

Beleidsmedewerker/secretaris R&D-programma Onderwijsachterstandenbeleid

Bart ten Bosch

T: 070 349 42 24

E: PPO@nro.nl

Secretariaat

Anne Blokland

T: 070 349 41 91

E:PPO@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Op www.isaac.nwo.nl/help vindt u een pdf van de ISAAC-handleiding. In dit document staat algemene informatie over het gebruik van ISAAC en specifieke informatie voor aanvragers, referenten, commissieleden en projectleiders. Lees altijd eerst deze handleiding, voordat u de helpdesk om raad vraagt. Hebt u toch technische vragen over het gebruik van ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar dit nummer. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

Het NRO verwerkt gegevens van aanvragers conform de NWO privacyverklaring.

Na afronding van de subsidieronde zal het NRO aanvragers mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure.


X Noot
5

Slavin, R. E. (editor) (2014) Proven Programs in Education: Classroom Management and Assessment. Thousand Oaks, California: Corwin Press

X Noot
6

Een instelling voor hoger beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs.

X Noot
7

Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker hogeschool (junior-, medior- en seniorniveau, met minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.

X Noot
8

In deze budgetmodule wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).

Naar boven