Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 11 november 2020, nr. IENW/BSK-2020/214752, tot wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai in verband met het verhogen van het subsidieplafond 2020 en enkele andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, tweede lid, in samenhang met artikel 3, aanhef en eerste lid, onderdeel b, van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 19a komt te luiden:

Artikel 19a

  • 1. Het subsidieplafond voor het tijdvak van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 wordt vastgesteld op € 26.861.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor het tijdvak van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 wordt vastgesteld op € 16.618.000.

B

In artikel 21, eerste lid, wordt ‘vóór 1 februari van een kalender jaar’ vervangen door: ‘vóór 1 februari 2020’.

C

In artikel 24, eerste lid, wordt na ‘binnen 4 weken na verlening’ ingevoegd ‘of aan de hand van de individuele liquiditeitsbehoefte’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer

TOELICHTING

Bij de laatste wijziging van deze regeling in 2019 was de verwachting dat de Omgevingswet per 2021 in werking zou treden en dat dan ook een daarop aangepaste Subsidieregeling sanering verkeerslawaai Omgevingswet (Ssv Ow) in werking zou treden, met intrekking van de bestaande Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (Ssv). Gedurende een aantal jaren is daarom vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gecommuniceerd dat 2020 het laatste jaar zou zijn waarin nog subsidieaanvragen voor saneringsprojecten onder de Wet geluidhinder konden worden ingediend. Aanvragers hebben daarmee rekening gehouden en in 2020 196 aanvragen ingediend, circa drie maal zo veel als in voorgaande jaren.

Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor 2020 is niet toereikend om alle aanvragen te honoreren. Het subsidieplafond kan echter worden verhoogd door een deel van het beschikbare bedrag voor de geluidsanering op de rijksbegroting voor 2021 naar voren te halen. Daardoor kunnen meer reeds ingediende subsidieaanvragen worden verleend. Er treden geen nadelen op door de subsidie naar voren te halen. De geluidsanering is immers een doorlopend project dat vast op de rijksbegroting staat en waarbij het wettelijk verplicht is deze uit te voeren.

Er resteren nog een aantal aanvragen die worden afgewezen op grond van de prioriteitscriteria voor de verdeling van het subsidieplafond. Hierbij is de gemiddelde hoogte van de geluidbelasting op de te saneren gebouwen het belangrijkste criterium. Om die reden valt dus een aantal aanvragen met de laagste gemiddelde geluidbelasting af.

Geen nieuwe vbt-aanvragen in 2021

Nu de Omgevingswet met een jaar is uitgesteld, is het nodig de Ssv ook nog een jaar langer in deze vorm te laten voortbestaan. Het is echter niet wenselijk en doelmatig dat in 2021 opnieuw aanvragen kunnen worden. Met deze wijziging wordt dat voorkomen. Geregeld wordt dat uiterlijk in 2020 een aanvraag voor een subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht kon worden ingediend, conform de eerdere communicatie en verwachtingen.

In 2021 zullen nog wel uitvoeringssubsidies worden verleend. Dat is ook logisch omdat de uitvoeringssubsidies volgen op de VBT subsidies.

Vanaf 2022 zal de Ssv Ow opengesteld worden en de bestaande Ssv worden ingetrokken. In het overgangsrecht zal worden bepaald dat lopende subsidies dan wel onder oud recht afgehandeld worden.

Afstemmen voorschot vbt-subsidie op liquiditeitsbehoefte.

Verder wordt met deze wijziging geregeld dat voor de uitbetaling van het voorschot voor de vbt-subsidie een ruimere termijn dan vier weken kan worden genomen, door deze af te stemmen op de liquiditeitsbehoefte. Er zijn namelijk meerdere aanvragers die al meerdere subsidies en saneringsprojecten hebben lopen, waardoor ze niet altijd meteen zullen starten met het volgende project. Wanneer de aanvrager zijn liquiditeitsbehoefte aangeeft, kan de termijn van uitbetaling daarop afgestemd worden. Deze mogelijkheid bestaat al bij het betalen van voorschotten voor uitvoeringssubsidies (artikel 32, eerste lid, Ssv). Als de aanvrager geen liquiditeitsbehoefte aangeeft, blijft de termijn 4 weken.

Gevolgen van de wijziging

De subsidieregeling wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door een provincie. De wijziging van de subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten en provincies. De wijziging van de subsidieregeling heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers.

De financiële gevolgen voor de rijksoverheid van de onderhavige wijziging van de subsidieregeling vallen binnen de kaders van de rijksbegroting. Er wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsstandpunt om vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn te hanteren. Vanwege de wijziging van het subsidieplafond is het gerechtvaardigd om hierop in dit geval echter een uitzondering te maken, omdat de doelgroepen van de regeling gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding (Ar 4.17, vijfde lid, onderdeel a).

De Staatssecretaris van infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer

Naar boven