Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 58819 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 58819 | Overig |
2020
|
Inhoud |
|||
|
1 |
Inleiding |
1 |
|
|
1.1 |
Achtergrond |
1 |
|
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
2 |
|
|
1.3 |
Geldigheidsduur call for proposals |
2 |
|
|
1.4 |
Algemene kaders |
3 |
|
|
2 |
Doel |
5 |
|
|
2.1 |
Lange Termijn Programma’s |
5 |
|
|
2.2 |
Onderzoek met maatschappelijke impact |
5 |
|
|
2.3 |
Interdisciplinair onderzoek |
5 |
|
|
2.4 |
Samenwerking met hogescholen |
6 |
|
|
2.5 |
Human Capital |
6 |
|
|
2.6 |
Internationale samenwerking |
7 |
|
|
3 |
Richtlijnen voor aanvragers |
7 |
|
|
3.1 |
Wie kan aanvragen |
7 |
|
|
3.2 |
Wat kan aangevraagd worden |
7 |
|
|
3.3 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
8 |
|
|
3.4 |
Het opstellen van de aanvraag |
9 |
|
|
3.5 |
Subsidievoorwaarden |
9 |
|
|
3.6 |
Het indienen van een aanvraag |
15 |
|
|
4 |
Beoordelingsprocedure |
15 |
|
|
4.1 |
Procedure |
15 |
|
|
4.2 |
Criteria |
19 |
|
|
5 |
Contact en overige informatie |
20 |
|
|
5.1 |
Contact |
20 |
|
|
6 |
Bijlage(n) |
21 |
|
|
6.1 |
Bijlage 1. Budgetmodules STRATEGIE-call |
21 |
|
|
6.2 |
Bijlage 2. Handreiking naar commissie en aanvragers ten aanzien van de criteria |
25 |
|
|
6.3 |
HOT-tarieven |
27 |
|
|
In het kort |
|
• Met deze call for proposals biedt NWO de mogelijkheid voor sterke publiek-private consortia om tienjarige financiering aan te vragen voor een Lange Termijn Programma. • Deze financieringsmogelijkheid heeft als doel wetenschappelijke velden in Nederland, gericht op maatschappelijke uitdagingen en/of sleuteltechnologieën, te versterken en duurzaam te verbinden met andere partijen in de kennisketen. • Bij NWO kan een subsidie worden aangevraagd die gelijk is aan de private cash bijdrage aan een LTP, met een maximum van 30% van de totale LTP-begroting of 25M€. • De NWO-subsidie moet worden aangevraagd volgens de NWO-modules. • De private cash die de grondslag vormt voor de NWO-subsidie moet voor minimaal 50% worden besteed aan wetenschappelijk en/of praktijkgericht onderzoek. Het overige deel mag worden besteed aan onderzoek bij andere partijen, waardoor ketenbrede samenwerking gefaciliteerd wordt. • Deelnemende kennisinstellingen dragen financieel bij. • Er wordt gewerkt met het aanmelden van initiatieven, vooraanmeldingen en uitgewerkte aanvragen. Aangemelde initiatieven worden op de website gepubliceerd. Er vindt geen selectie plaats op aangemelde initiatieven. Voor vooraanmeldingen, waarover de raad van bestuur van NWO positief besluit, wordt een budgetreservering gemaakt. Er is dus alleen onderlinge competitie op het moment van de vooraanmelding. Uitgewerkte aanvragen worden op hun eigen merites op kwaliteit getoetst. |
NWO draagt met een deel van haar programmering bij aan het Nederlandse innovatiebeleid. Vanaf 2020 wordt deze programmering gebaseerd op het Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid van de rijksoverheid, dat is gericht op het oplossen van grote maatschappelijke uitdagingen. De onderliggende kennis- en innovatieagenda’s (KIA’s) en de bijdragen van NWO en andere partijen zijn onderdeel van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023.
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
Klimaatverandering, cybersecurity, vergrijzing: onze samenleving staat voor een aantal grote uitdagingen. Deze uitdagingen vragen om baanbrekende innovatieve oplossingen met impact. Dit biedt economische kansen voor publieke en private partijen om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken.
Centraal in het nieuwe missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid staan een viertal maatschappelijk belangrijke thema’s:
– Energietransitie & duurzaamheid
– Landbouw, water & voedsel
– Gezondheid & zorg
– Veiligheid
Deze thema’s zijn uitgewerkt in 25 missies, waarin concrete ambities zijn uitgewerkt.
Daarnaast wordt ingezet op:
– Sleuteltechnologieën
– Maatschappelijk verdienvermogen
Van ambities naar doelen
Op basis van de ambities hebben de topsectoren gezamenlijk Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) opgesteld voor elk van de zes bovengenoemde thema’s. In samenspraak met relevante stakeholders uit wetenschap en maatschappij zijn in deze KIA’s meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIPs) geformuleerd. MMIP’s beschrijven voor de innovatiegebieden het beoogde doel, de (deel-)programmalijnen en de te beantwoorden specifieke onderzoeks- en ontwikkelvragen. Voor de KIA Sleuteltechnologieën zijn potentiële meerjarenprogramma’s (MJP’s) geïdentificeerd, aangevuld met kennis- en ontwikkelvragen.
NWO en het KIC: onderzoek brengt oplossingen dichterbij
De inbreng van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek is onmisbaar om tot oplossingen voor de gestelde uitdagingen te komen. NWO speelt hierop in door jaarlijks ruim 100 miljoen euro te investeren in onderzoek waarin publieke en private partijen samenwerken aan maatschappelijke uitdagingen. De onderzoeks- en innovatieprogramma’s van NWO voor het KIC 2020-2023 dragen bij aan de antwoorden op de onderzoeks- en ontwikkelvragen die ten grondslag liggen aan de maatschappelijke uitdagingen.
Samenwerking met impact
Niet eerder formuleerde de Nederlandse overheid de ambitie om grootschalige maatschappelijke veranderingen te realiseren voor het oplossen van maatschappelijke problemen. In de visie van NWO zijn de kansen op de beoogde veranderingen en de impact ervan het grootst als ingezet wordt op interdisciplinair onderzoek waarbij samenwerking wordt gezocht met relevante kennisinstellingen, publieke en private partners, inclusief het midden- en kleinbedrijf (mkb). Hoofdstuk 2 van deze call for proposals licht toe hoe NWO de route van maatschappelijk probleem via onderzoek naar impact wil stimuleren en faciliteren.
NWO-onderzoeksprogramma’s voor het KIC 2020-2023: vier hoofdlijnen
NWO zet in op gerichte en grootschalige onderzoeksprogramma’s. Deze programma’s zijn georganiseerd in vier hoofdlijnen:
1. MISSIE – Missiegedreven thematische calls gericht op de prioriteiten van de zes KIA’s.
2. VRAAG – Partnerschappen gericht op onderzoeks- en innovatievragen van private en publieke partners op onderwerpen uit de KIA’s.
3. STRATEGIE – Grote, lange termijn, strategische samenwerkingen, op onderwerpen uit de KIA’s.
4. PRAKTIJK – Praktijkgedreven instrumenten gericht op het versterken van samenwerking tussen hogescholen, mkb en regionale partners, op onderwerpen uit de KIA’s.
Meer informatie over de KIC-programma’s is te vinden op www.nwo.nl/kic.
Deze call for proposals valt binnen de hoofdlijn STRATEGIE (zie paragraaf 1.1). Het subsidieplafond voor deze call for proposals bedraagt 40 miljoen euro.
Deze call for proposals is geldig vanaf 14 oktober 2020. Deze call for proposals is geldig tot en met de datum waarop door de raad van bestuur van NWO het (de) besluit(en) over de volledige aanvragen wordt genomen. Voor gehonoreerde LTPs binnen deze call for proposals blijven de vermelde voorwaarden van toepassing tijdens de volledige looptijd van het LTP. De deadline voor het indienen van initiatieven is 26 januari 2021 14:00 CE(S)T. De deadline voor het indienen van vooraanmeldingen is 22 april 2021 14:00 CE(S)T. De deadline voor het indienen van een uitgewerkt lange termijn programmavoorstel is 12 maanden na het ontvangen van een positief besluit van NWO m.b.t. de vooraanmelding. De raad van bestuur van NWO heeft de mogelijkheid om een consortium, wat een positief besluit over de vooraanmelding heeft ontvangen, éénmalig uitstel van drie maanden te verlenen voor het indienen van een uitgewerkt lange termijn programmavoorstel.
Bij NWO kan een subsidie worden aangevraagd voor 30% van de LTP-begroting. Hierbij geldt dat NWO een subsidie verstrekt gelijk aan de private cash bijdrage aan een LTP. De private cash bijdrage bedraagt dus ook 30% van de totale LTP-begroting. De NWO-subsidie bedraagt minimaal 9 miljoen euro en maximaal 25 miljoen euro1.
Verdere voorwaarden staan beschreven in 3.5.
Er zijn drie categorieën deelnemers aan een LTP initiatief te onderscheiden:
– kennisinstellingen die in aanmerking komen voor NWO-subsidie;
– overige publieke partijen, waaronder NWO2;
– private partijen.
Deze partijen worden gezamenlijk de consortiumpartners genoemd. De partijen die onder de categorie ‘overige publieke partijen’ vallen kunnen als financier en/of als onderzoeker deelnemen aan een LTP.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de bijdrage van NWO en de bijdragen van andere partijen. De bijdrage van NWO wordt verstrekt voor activiteiten die passen binnen de NWO Subsidieregeling 2017 (zie 3.2. ‘wat kan worden aangevraagd’). In deze call worden voor dit onderscheid de volgende definities gehanteerd:
Lange Termijn Programma (LTP): een coherente set van afzonderlijke delen (waaronder het project waarvoor bij NWO subsidie wordt aangevraagd) die allen bijdragen aan het behalen van de programmadoelstelling(en). Het programmavoorstel heeft een wezenlijke en aantoonbare programmatische meerwaarde en heeft een duidelijk onderscheidend karakter t.o.v. andere initiatieven en/of netwerken. In het programmavoorstel wordt het project beschreven conform de richtlijnen in 3.4
Project: het geheel van activiteiten waarvoor op grond van deze call subsidie wordt verleend.
Medefinanciering: financiering van het LTP door partijen anders dan NWO. Deze financiering moet jaarlijks worden gerapporteerd en na vijf en tien jaar verantwoord middels een accountantsverklaring. Medefinanciering loopt niet via NWO.
Alleen voor het Project kan subsidie van NWO worden aangevraagd. Opstellen van het projectbudget verloopt via de NWO-modules. NWO financiert het gehele project; dit project vormt 30%, met een minimum van 9 miljoen euro en een maximum van 25 miljoen euro, van de financiële omvang van het Lange Termijn Programma.
Naast het Project waarvoor NWO-subsidie wordt aangevraagd kunnen er ook andere werkzaamheden plaatsvinden in een LTP.
De overige financieringsvoorwaarden staan beschreven in hoofdstuk 3.5. In de onderstaande flowchart staat het proces wat is ontwikkeld om LTP-initiatieven uit te vragen globaal opgenomen. De details van dit proces worden in de verschillende onderdelen van deze call besproken.

Via deze STRATEGIE-call worden Lange Termijn Programma’s gerealiseerd. Deze programma’s hebben een looptijd van 10 jaar en een grote (financiële) bijdrage van private en publieke medefinanciers. Een LTP heeft als strategisch doel om de ontwikkeling van een wetenschappelijk veld in Nederland, gericht op een maatschappelijk thema en/of sleuteltechnologie(ën), langjarig en krachtig te stimuleren. De bijdrage van NWO vormt het wetenschappelijk fundament van het LTP en is noodzakelijk om de samenwerking van de grond te krijgen of door te ontwikkelen.
Voor NWO is het van belang dat de gegenereerde kennis voortkomend uit door NWO gefinancierd onderzoek ook zijn weg vindt naar de maatschappij.
In het KIC richten de programma’s zich op innovatief onderzoek met als doel samen met maatschappelijke partners oplossingen te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken en daarbij economische kansen te creëren. De programma’s streven naar impact3: maatschappelijke veranderingen op zowel de kortere als de langere termijn.
NWO hanteert in het KIC de impactplan benadering (zie www.nwo.nl/beleid/kennisbenutting). Om de potentie voor maatschappelijke impact van het onderzoek te vergroten is aantoonbare betrokkenheid nodig van belangrijke stakeholders vanaf de vorming van het consortium tot en met afronding van het project (zie ook onder paragraaf 2.3 Interdisciplinair onderzoek).
Maatschappelijke impact is nooit alléén een resultaat van kennis en inzichten uit onderzoek. Bovendien wordt maatschappelijke impact vaak pas gerealiseerd in de jaren nádat een onderzoeksproject is afgesloten.
Kennisbenutting wordt gezien als een iteratief proces richting maatschappelijke impact. Door vanaf het begin van de onderzoeksformulering (co-creatie) en gedurende de uitvoering van het onderzoek (co-design) te zorgen voor voortdurend afstemming tussen onderzoekers en mogelijke kennisgebruikers, neemt de kans op productieve interacties4 en kennisbenutting toe. En daarmee ook de kans op maatschappelijke impact. Consortia stellen, eventueel samen met andere stakeholders een impactplan op, als onderdeel van de volledige aanvraag.
Het Impactplan beschrijft voor het consortium de voorgenomen productieve interacties en het plan van aanpak om tot maatschappelijke impact te komen. In het formulier voor de vooraanmelding worden een aantal punten genoemd die als eerste aanzet kunnen dienen voor het impact plan. In het formulier voor volledige aanvragen dient een uitwerking van het Impactplan integraal opgenomen te worden.
Een Impactplan bevat een omschrijving hoe kennisbenutting vanuit het onderzoek leidt tot een grotere potentie van de resultaten. De volledige aanvraag omschrijft hoe de aanpak voor het behalen van impact geïntegreerd is in de onderzoeksopzet en hoe deze wordt uitgevoerd door consortiumpartners en eventueel samen met stakeholders uit beleid, praktijk en bedrijfsleven.
Met het KIC 2020-2023 zet NWO in op een vernieuwende aanpak met bijzondere aandacht voor interdisciplinair onderzoek. Immers, de maatschappelijke uitdagingen die centraal staan in het missiegedreven onderzoek vragen in veel gevallen om een integrale benadering. Daarbij werken alfa-, bèta- en gamma-onderzoekers samen om zo bij te dragen aan oplossingen voor de complexe maatschappelijke vraagstukken. Dat vraagt om een passende opzet van en visie op het onderzoek.
Wat verstaan we onder interdisciplinaire samenwerking?
Met interdisciplinaire samenwerking bedoelen we een integratie van tenminste twee van de drie wetenschapsgebieden, waaronder altijd de bètawetenschappen. De bètawetenschappen omvatten zowel de technische wetenschappen, de exacte en natuurwetenschappen als de gezondheidswetenschappen. Bij bijdragen van alfa- en gamma-onderzoek gaat het om het brede palet van disciplines binnen deze wetenschapsgebieden, zoals taalkunde, communicatiewetenschappen, ethiek, recht, economie, bedrijfskunde, psychologie, media- onderzoek. Zie voor een volledige lijst ook de link naar de website.
Onderzoekers vanuit elk gebied kunnen het initiatief nemen tot samenwerking. Het alfa- en gamma-onderzoek dient uitgevoerd te worden door onderzoekers uit deze wetenschapsgebieden, en niet door onderzoekers uit het domein van de bètawetenschappen.
Consortia worden beoordeeld op de aanwezigheid van voldoende deskundigheid om de breedte van de onderzoeksvraagstelling te beantwoorden en de gewenste maatschappelijke impact te bereiken.
Innovatief vanaf de start
Het onderzoeksvoorstel moet voor alle onderzoekers uitdagend en innovatief zijn. Op deze manier worden alle betrokken disciplines versterkt door vernieuwend onderzoek. Het gaat dus niet om het opnemen van bijvoorbeeld een juridische bepaling of ethische randvoorwaarde (zoals privacy) aan het einde van een onderzoek, maar om samenwerking van meet af aan. Er is niet één ideale benadering of methode voor interdisciplinaire samenwerking. Onderzoekers kiezen de benadering die het beste bij hun onderzoek past. De inhoud van het onderzoek en de gerichtheid op het bereiken van impact is daarbij leidend.
Voor een verdere toelichting op de interdisciplinaire samenwerking zie ook de website van NWO.
Binnen het KIC 2020-2023 wordt het praktijkgerichte onderzoek vanuit hogescholen gezien als één van de methoden om impact te realiseren door een verbinding te leggen tussen onderzoek en praktijk. Consortia worden daarom uitgenodigd om te reflecteren op de mogelijkheden die samenwerking met hogescholen biedt voor hun onderzoek, en waar relevant partners vanuit hogescholen te betrekken bij hun project.
Scholing en werken zijn essentiële factoren bij het in gang zetten van innovaties en het bereiken van impact. Onder human capital verstaan we het voorbereiden van professionals en studenten op een veranderende werkpraktijk en het zorgen dat er voldoende arbeidspotentieel aanwezig is. Ook binnen het KIC heeft human capital een belangrijke plek om het innovatiebeleid tot een succes te maken. Zie ook de Human Capital Roadmap van de topsectoren.
De maatschappelijke missies zullen de komende jaren een stevig beroep doen op het beschikbare arbeidspotentieel in de betrokken sectoren, waarbij de snelle maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen vragen om een wendbare respons op de arbeidsmarkt. Een voorbeeld van een manier waarop consortia hieraan kunnen bijdragen is door deel te nemen aan learning communities. Learning communities zijn samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen, kennisinstituten, bedrijven en/of maatschappelijke organisaties die leren, werken en innoveren dicht tegen elkaar aan organiseren. De verwachting is dat binnen deze learning communities studenten beter worden voorbereid op de veranderende werkpraktijk en professionals in staat worden gesteld tot een leven lang ontwikkelen. Met fieldlabs, skillslab, centres of expertise, centra voor innovatief vakmanschap, lectoraten, practoraten, meeting points, living labs en andere vergelijkbare initiatieven worden learning communities in de praktijk vorm gegeven.
Bij het uitwerken van het Impactplan worden aanvragers gevraagd te reflecteren op de rol van human capital in het consortium en bij het faciliteren van de gewenst impact. Consortia worden daarom uitgenodigd om vanaf de eerste gedachtenvorming over een projectvoorstel, ook na te denken over de plaats die human capital zou kunnen innemen in de kennisontwikkeling en in de impactplan benadering.
Industrial Doctorate / Societal Doctorate
Eén van de mogelijkheden bestaat uit het inzetten van onderzoekspersoneel dat een feitelijke en substantiële band heeft met de praktijk waar het onderzoek betrekking op heeft. Dit kan worden bereikt met de inzet van de promovendus budgetmodule die in samenwerking met een private of publieke partner wordt aangevraagd, een zogenaamde Industrial Doctorate of Societal Doctorate (zie paragraaf 3.5).
Het betrekken van buitenlandse onderzoekers en/of samenwerkingspartners kan consortia voorzien van de benodigde expertise om de gestelde innovatievragen en maatschappelijke uitdagingen te kunnen adresseren. Tevens kunnen buitenlandse samenwerkingspartners helpen de impact van projecten en de reikwijdte van onderzoeksuitkomsten te vergroten. Om die reden worden consortia uitgenodigd om, indien dit aansluit bij de doelstellingen van het onderzoeksvoorstel, gebruik te maken van de budgetmodules Internationalisering en Money follows Cooperation om internationale samenwerking een plek te geven in de projectopzet. Deze modules worden verder beschreven in paragraaf 3.2.
Penvoerder
Aanvragen kunnen worden ingediend door de volgende kennisinstellingen, vertegenwoordigd door (een gemandateerde van) het hoogste bestuur:
– universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;
– universitaire medische centra;
– KNAW- en NWO-instituten;
– het Nederlands Kanker Instituut;
– het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;
– de DUBBLE-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;
– NCB Naturalis;
– Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);
– Prinses Maxima Centrum.
De indienende kennisinstelling (als eerste op de aanvraag te noemen) zal worden aangemerkt als penvoerder en is tevens hoofdbegunstigde van de NWO subsidie. De hoofdbegunstigde dient de subsidie te verdelen onder de begunstigde aanvragers. Het is mogelijk om de subsidie te verdelen via een (hiertoe in te richten) programmamanagementbureau.
Let op! Er geldt een beperkte indienmogelijkheid. Per kennisinstelling is het mogelijk om voor maximaal drie aanvragen op te treden als hoofdaanvrager in deze call. De kennisinstelling treedt voor die drie aanvragen op als penvoerder.
Projectleider
De persoon in dienst van de kennisinstelling die de hoofdbegunstigde is en die de inhoudelijke en financiële eindverantwoordelijkheid draagt voor een project dat onderdeel uitmaakt van een LTP, wordt aangemerkt als (beoogd) projectleider. Zie hiervoor ook de NWO subsidieregeling 2017 artikel 1.2 lid 1.
Medeaanvrager(s)
Kennisinstellingen genoemd onder ‘penvoerder’ en hogescholen zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) kunnen optreden als medeaanvrager. Een consortium mag meerdere medeaanvragers als deelnemers hebben.
In de aanvraag moet worden gespecificeerd welke onderzoekers als deelprojectleiders zullen optreden bij de deelnemende instellingen.
Per onderzoeksvoorstel in deze ronde kan in totaal minimaal 9 miljoen euro en maximaal 25 miljoen euro subsidie bij NWO worden aangevraagd.
De NWO-subsidie aan het LTP moet worden aangevraagd volgens de budgetmodules. Hierbij wordt voor de eerste periode van vijf jaar een gedetailleerde begroting uitgevraagd (aantal promovendi, postdoc-posities, etc) zoals gebruikelijk bij het aanvragen van NWO-subsidie. Ook de begroting van de overige activiteiten in de eerste 5 jaar in het LTP dient te worden gespecificeerd. Zie hiervoor het begrotingsformat dat beschikbaar is bij de call. Voor de tweede periode van vijf jaar dient een generiek bestedingsplan ingediend te worden. Een specificatie van dit tweede deel van de begroting wordt gemaakt op basis van de mid-termevaluatie en dient als input voor de toekenning van de NWO bijdrage voor de tweede periode van vijf jaar.
De door NWO te financieren onderzoekers moeten verbonden zijn aan één van de onder 3.1 genoemde kennisinstellingen of een deelnemende hogeschool, met uitzondering van industrial doctorates.
De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn staan vermeld in de tabel hieronder. Vraag alleen datgene dat essentieel is om het onderzoek uit te voeren.
|
Budgetmodule |
Maximaal bedrag |
|---|---|
|
Promovendus |
volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
Professional Doctorate in engineering (PDeng) |
in combinatie met promovendi en/of postdoc(s), volgens VSNU- tarieven of NFU-tarieven1 |
|
Postdoc |
volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten |
€ 100.000, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1, per vier aangevraagde promovendi en/of postdoc(s) -posities |
|
Overig wetenschappelijk personeel (OWP) bij universiteiten |
€ 100.000 per vier aangevraagde promovendi- of postdoc posities |
|
Vervanging van aanvragers |
4x5 maanden, 1fte, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
Personeel hogescholen en overige instellingen |
tarieven op basis van Handleiding Overheidstarieven 2017 |
|
Materiële kosten |
€ 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie |
|
Investeringen (€ 150.000 t/m € 1.500.000) |
groter of gelijk aan € 150.000 (voor dataverzamelingen geldt een minimum van € 25.000) en kleiner of gelijk aan € 1.500.000 met 25% eigen bijdrage door de aanvragende onderzoeksinstelling |
|
Kennisbenutting |
Maximaal 5% van de bij NWO aangevraagde subsidie |
|
Internationalisering |
€ 250.000 |
|
Money follows Cooperation |
Minder dan 50% van de bij NWO aangevraagde subsidie |
|
Programmamanagement |
Maximaal 5% van de bij NWO aangevraagde subsidie |
Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed tot maximaal de VSNU-tarieven.
Het betrekken van burgers, ‘citizen science’ of ‘burgerwetenschap’ genoemd, kan bijdragen aan de kwaliteit van de wetenschap. Met behulp van burgers kunnen data en inzichten verkregen worden die anders niet beschikbaar zouden zijn voor onderzoek. NWO wil ook citizen science financieren en maakt het vanaf 2020 mogelijk dat onderzoekers via de budgetmodule ‘materieel, projectgebonden goederen/diensten- werk door derden’ een vergoeding kunnen aanvragen voor het betrekken van burgers bij onderzoeksprojecten. De module biedt onderzoekers een mogelijkheid, niet een verplichting. Onderzoekers kunnen zelf besluiten of het zinvol is burgers te betrekken bij het onderzoek en waaraan zij dit budget precies besteden (bijvoorbeeld onkostenvergoeding voor burgers, vaardigheidstrainingen voor burgers of technische hulpmiddelen voor participerende burger.
De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn, staan beschreven in bijlage 1 van deze call.
De deadline voor het aanmelden van initiatieven is 26 januari 2021, 14:00:00 CE(S)T.
De deadline voor het indienen van vooraanmeldingen is 22 april 2021, 14:00:00 CE(S)T.
De deadline voor het indienen van aanvragen is 12 maanden na communicatie van het besluit over de vooraanmelding, om 14:00:00 CE(S)T.
Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument). Vul het aanvraagformulier in (in het Engels). Aanmelden van het initiatief vóór de deadline is verplicht; zonder tijdige aanmelding van het initiatief kan geen vooraanmelding gedaan worden.
De verplichte vooraanmelding (in Engels) bevat een schets met onderbouwing van het beoogde LTP en de onderzoekslijnen daarin. Hiervoor stelt NWO een (verplicht) aanvraagformulier ter beschikking. De vooraanmelding bevat een schatting en onderbouwing van de financiële middelen die nodig zijn om het voorgestelde onderzoeksdoel te bereiken (zie 3.2 ’wat kan aangevraagd worden’). Voor steunbrieven en het self-assessment (zie 3.5) dienen eveneens de verplichte formats gebruikt te worden. Beide kunt u downloaden van de financieringspagina van het LTP-programma (www.nwo.nl/kic-strategie) of vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC. Het format voor intentieverklaringen is vrij. Sla het vooraanmeldingsformulier op als pdf en upload het in ISAAC. Voeg de volgende bijlagen toe:
– Steunbrieven van deelnemende private partijen (verplicht voor een minimumbedrag van € 900.000,- cash voor de eerste vijf jaar van het LTP, zie 4.1.)
– Self-assessment
– Steunbrieven van deelnemende publieke organisaties (optioneel)
– Intentieverklaringen van mogelijke deelnemers (privaat en/of publiek) (optioneel)
Er kan alleen een uitgewerkt voorstel worden ingediend wanneer de raad van bestuur van NWO positief besluit over de vooraanmelding.
Het uitgewerkte LTP-voorstel (in het Engels) bevat een gedetailleerd onderzoeksplan voor de eerste periode van vijf jaar en een schets van het onderzoeksplan voor de tweede periode van vijf jaar. Voor in ieder geval de bij NWO aangevraagde subsidie dient voor de eerste vijf jaar gespecificeerd welke kosten worden aangevraagd volgens de modules en welke activiteiten hiervan plaatsvinden. Ook het overige deel van de begroting (besteding medefinanciering, etc) dient ingeleverd te worden. Voor de tweede vijf jaar mogen beide delen in een generieke begroting getoond worden. Het format hiervoor en de te gebruiken bijlagen stelt NWO na communicatie over een eventueel positief besluit over de vooraanmelding ter beschikking. Bij het indienen van het uitgewerkte voorstel dienen ter beoordeling de volgende documenten via ISAAC te worden aangeleverd:
– Uitgewerkt onderzoeksplan voor de eerste vijf jaar (verplicht format) inclusief self-assessment
– Begroting van het gehele LTP, inclusief inzet volgens modules van de NWO-subsidie (verplicht format)
– Steunbrieven van alle deelnemende partijen
– Intentieverklaringen voor de tweede periode van vijf jaar
– Consortiumovereenkomst inclusief IE-afspraken
Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing. De algemene voorwaarden zoals opgenomen onder paragraaf 3.5.1 gelden voor zowel de vooraanmeldingen als voor de uitgewerkte aanvraag. Voorwaarden die specifiek op vooraanmeldingen dan wel uitgewerkte aanvragen van toepassing zijn, zijn opgenomen in respectievelijk 3.5.2 en 3.5.3.
De partijen die deelnemen aan een LTP worden gezamenlijk als ‘consortiumpartners’ aangeduid.
Voorwaarden ten aanzien van de begroting en definitie publiek/privaat
– De definitie van private medefinanciering is afgeleid van de definitie zoals gehanteerd door de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/pps-toeslag-onderzoek-en- innovatie/definities/definities-pps-toeslag-onderzoek-en-innovatie). Een private bijdrage is daarmee gedefinieerd als een cash of in-kind bijdrage die niet direct of indirect afkomstig is van een onderzoeksinstelling of openbaar lichaam.
– Kennisinstellingen vermeld onder 3.1 kunnen niet optreden als private medefinancier.
– Medefinanciering moet worden aangetoond middels steunbrieven waarvoor NWO een format beschikbaar stelt.
Een steunbrief omvat minimaal de volgende zaken:
– de interesse van de private partner in het beschreven thema/programma/project.
– de rol van deze private partner in het project of programma.
– waaruit de bijdrage aan het beschreven LTP-onderdeel bestaat (cash en/of in-kind) en dat deze steun onvoorwaardelijk is.
– Voor alle bijdragen geldt dat ze aantoonbaar ingezet moeten worden voor het doel van het LTP, ook wanneer bijdragen niet voor het wetenschappelijk deel van het LTP worden ingezet.
– De maximaal aan te vragen NWO-subsidie voor een LTP wordt gebaseerd op de toegezegde private cash medefinanciering. Hiervoor mogen de bijdragen van alle deelnemende private partijen bij elkaar worden opgeteld. De private cash bijdrage in een LTP is minimaal 30% van de totale begroting.
– De NWO-subsidie heeft dezelfde omvang als de private cash financiering en bedraagt maximaal 30% van de LTP- begroting, met een minimum voor de periode van 10 jaar van 9 miljoen euro en een maximum van 25 miljoen euro.
– De aan het LTP deelnemende kennisinstellingen moeten minimaal 10% in-kind en/of in-cash bijdragen aan het LTP. Dit moet worden opgenomen op de begroting. Het moet gaan om kosten die rechtstreeks aan het lange termijn programma toe te schrijven zijn en moet duidelijk gespecificeerd worden in de aanvraag. Deze bijdrage moet besteed worden aan de kennisinstelling (praktijkgericht onderzoek aan een hogeschool en/of wetenschappelijk onderzoek aan een kennisinstelling).
– Het is verplicht in de programmabegroting een reservering te maken voor stijging van de VSNU tarieven van 2% per jaar. Deze reservering is niet als zodanig subsidiabel onder de NWO voorwaarden, maar dient in de algemene begroting te worden opgenomen.
– Het kan voorkomen dat men reeds geleverde diensten (bijvoorbeeld een database of software) als in kind wil opvoeren. Acceptatie is in dit geval niet vanzelfsprekend. Hierover dient de penvoerder vooraf contact op te nemen met NWO. NWO bepaalt of voor deze levering een concrete waarde is vast te stellen. Hierbij is de kostprijs het uitgangspunt.
Waardebepaling in–kind medefinanciering
– Personele inzet wordt gewaardeerd op uren x tarief, waarbij het uurtarief is gebaseerd op de daadwerkelijke salarislasten (incl. een opslag voor sociale- en werkgeverslasten). Daarnaast wordt bij de berekening van het uurtarief uitgegaan van een standaard productief aantal uur van 1.400 per jaar. Dit uurtarief is gemaximeerd op € 119,– per uur;
– De waarde voor materiële in-kind bijdragen wordt bepaald op basis van kostprijs voor verbruiksgoederen. De waarde van investeringen/apparatuur wordt bepaald op basis van reguliere afschrijvingen, rekening houdend met intensiteit van gebruik en de reeds gedane afschrijvingen volgens van toepassing zijnde verslaggrondslagen;
– Voor in-kind bijdragen in de vorm van diensten of know how (kennis, software, toegang tot databases of cellijnen) geldt dat de waarde in het economisch verkeer vastgesteld moet zijn en dat alleen de werkelijke kosten die direct toe te rekenen zijn aan het project mogen worden meegeteld als medefinanciering. Dit is te allen tijde zonder winstopslag. Daarnaast geldt dat de dienst of knowhow niet al bij de aanvrager beschikbaar of voorhanden is.
Medefinanciers dienen de opbouw en hoogte van de opgevoerde in-kind bijdragen incl. de uurtarieven te motiveren in de steunbrief. NWO kan verzoeken om onderbouwing en bewijsstukken van de gehanteerde tarieven en eveneens om aanpassing.
Niet toelaatbaar als medefinanciering (zowel in–cash als in–kind):
– standaard doorbelaste overhead van kennisinstellingen die niet rechtstreeks relateert aan personeel specifiek in het lange termijn programma aangesteld;
– uren van wetenschappelijk personeel in vaste dienst (m.u.v. tenure track aanstellingen);
– kosten voor aio- en postdoc-posities hoger dan integrale tarieven;
– door NWO toegekende financiering5;
– kortingen op commerciële tarieven, o.a. op materialen, apparaten en diensten;
– kosten m.b.t. consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie (zie de sectie ‘Inhoudelijke monitoring en programma-ondersteunende activiteiten’);
– kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de levering van de medefinanciering, met uitzondering van medefinanciering van Industrial/Societal Doctorates. De levering van de medefinanciering is niet afhankelijk van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijvoorbeeld go/no-go moment);
– kosten van apparatuur indien een van de (hoofd)doelen van de aanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur.
Self–assessment
NWO biedt u een tool aan die gebruikt dient te worden voor een self-assessment van het voorgenomen lange termijn programma. Hiermee kunnen de initiatiefnemers meer inzicht krijgen in de ontwikkelingsstatus van het programma ten opzichte van de NWO-beoordelingscriteria. Dit self-assessment kan door de initiatiefnemers worden gebruikt om de voortang te monitoren en te visualiseren. Het zal door NWO worden gebruikt als tool om in het interview met de beoordelingscommissie in te kunnen gaan op zaken waar het oordeel van de commissie afwijkt van het oordeel in het self-assessment. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan het self-assessment en deze vervangt op geen enkele wijze de beoordeling door de onafhankelijke, door NWO ingestelde beoordelingscommissie zoals beschreven in de call for proposals. Het is toegestaan om bij dit self-assessment collega's te betrekken die niet deelnemen aan het LTP. Het self-assessment moet worden ingediend bij zowel de vooraanmelding als bij het uitgewerkte LTP-voorstel.
Verantwoording medefinanciering
De penvoerder rapporteert aan NWO over de medefinanciering (in-kind en cash) die hij van een medefinancier heeft ontvangen. De penvoerder legt conform de NWO Subsidieregeling 2017 jaarlijkse verantwoording af.
Wanneer een medefinancier zijn verplichtingen niet of niet geheel nakomt aan de penvoerder en/of NWO kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling (zie art 3.4.5 van de NWO Subsidieregeling 2017). Voor het LTP moet na de eerste periode van vijf jaar en na de eventuele tweede periode van vijf jaar een accountantsverklaring worden ingediend bij NWO. Hierin moeten alle bijdragen, publiek en privaat worden verantwoord. Voor de eigen bijdrage van de kennisinstellingen geldt dat deze worden gecontroleerd via het onderwijs accountants protocol.
Adviserend orgaan
Voor ieder LTP dient een adviserend orgaan te worden ingesteld dat op strategisch niveau adviseert over het LTP. Dit kan betrekking hebben op zowel de wetenschappelijke strategie en voortgang als op de samenwerking, (internationale) aansluiting en andere onderwerpen. Afhankelijk van eventueel reeds bestaande structuren kan dit orgaan ingesteld worden als adviescommissie, raad van toezicht, of anderszins. Deze commissie wordt bij voorkeur samengesteld uit deskundigen die niet bij het LTP betrokken zijn. In de uitgewerkte aanvraag moet worden aangegeven wie in deze commissie plaatsnemen. Het is ook mogelijk om het adviserend orgaan al tijdens het uitwerken van het Lange Termijn Programma in te stellen zodat zij in deze fase geraadpleegd kunnen worden. Dit staat los van de verdere beoordeling van het voorstel door NWO.
Na een eventueel positief besluit over honorering van het LTP zal NWO een medewerker afvaardigen die als toehoorder van het adviserend orgaan zal optreden.
LTP programmacommissie
Voor het LTP wordt een programmacommissie ingesteld die verantwoordelijk is voor het management van het LTP en de onderlinge samenhang en integratie van de verschillende werkpakketten. De programmacommissie is verantwoordelijk voor de operationele aansturing en het afstemmen van de strategie en aanverwante zaken met het adviserend orgaan. Bij het indienen van de uitgewerkte aanvraag moet worden aangegeven hoe de LTP- programmacommissie zodanig wordt ingericht dat integratie van de verschillende activiteiten van het LTP bereikt wordt. Een NWO medewerker neemt als toehoorder deel aan deze commissie.
Gebruikerscommissie
Het wordt aangeraden om gebruikerscommissies in te stellen voor werkpakketten of combinaties van onderzoeksprojecten binnen het LTP. De aanvragers bepalen zelf voor welke werkpakketten of (combinaties van) projecten gebruikerscommissies gewenst zijn. Deze gebruikerscommissies hebben tot doel om de publiek-private samenwerking in ieder werkpakket te stimuleren.
Bij de uitgewerkte aanvraag moet duidelijk aangegeven worden welke gebruikerscommissie(s) worden ingesteld en wie daarin plaats zullen nemen.
Op de gebruikerscommissies zijn de relevante bepalingen uit de NWO subsidieregeling 2017 van toepassing. Ten aanzien van bepaling 3.3.2a, lid 1, geldt dat NWO door middel van het beschikbaar stellen van middelen binnen de voorstelbegroting voor projectmanagement zal voldoen aan het voeren van de secretariaatsrol waar in de NWO subsidieregeling aan wordt gerefereerd. De betrokken personen binnen het consortium die verantwoordelijk zijn voor projectmanagement zullen daarom organiserende taken voor de gebruikerscommissie op zich nemen in plaats van NWO medewerkers.
Buitenlandse bedrijven
Indien er in het buitenland sterke spelers zijn op een bepaald gebied, dan kunnen deze buitenlandse bedrijven bij het consortium betrokken worden. Voor buitenlandse bedrijven gelden dezelfde voorwaarden als voor Nederlandse bedrijven, waarbij ook gedacht dient te worden aan het plaatsnemen in de gebruikerscommissie die minimaal 1 x per jaar vergadert (reis- en verblijfkosten zijn op kosten van het bedrijf en kunnen niet gedeclareerd worden).
Buitenlandse bedrijven kunnen onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse bedrijven medefinanciering leveren. Bedrijven uit het buitenland die vallen onder bepaalde (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving kunnen geen medefinanciering leveren. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.
Publieke partners
Publieke partners -niet zijnde kennisinstellingen die voor subsidie in aanmerking komen- kunnen twee rollen hebben in een LTP: zij kunnen optreden als medefinancier of als onderzoeksinstelling (zonder subsidie van NWO). Wanneer bij de vooraanmelding een publieke partij als medefinancier wordt opgevoerd dient dit middels een steunbrief, volgens hetzelfde format als voor private partners, onderbouwd te worden. Wanneer een publieke partij optreedt als onderzoeksorganisatie dient in de aanvraag duidelijk omschreven te worden wat de rol van deze partij is en waar de activiteiten van deze partij uit gefinancierd worden. Wanneer de financiering van deze activiteiten niet duidelijk is, zal de aanvraag (vooraanmelding dan wel uitgewerkte aanvraag) niet door NWO in behandeling worden genomen.
Noodzakelijkheid financiering
Het voorstel zal worden afgewezen als aannemelijk is dat het onderzoeksprogramma (en/of -project) ook zonder bijdrage van NWO zonder belangrijke vertraging zou of zou kunnen worden uitgevoerd.
Publicaties en Intellectueel eigendom–afspraken
In de kennisoverdracht tussen onderzoekers en gebruikers binnen NWO-programma’s en -projecten is het van belang dat onderzoeksresultaten op een verantwoorde wijze behandeld worden met het oog op bijdragen aan de wetenschap en het toepassen van kennis. NWO wil enerzijds de onderzoeksresultaten zo breed mogelijk exploiteren en publiceren en anderzijds de samenwerking tussen onderzoekers en meerdere organisaties stimuleren. In de van toepassing zijnde NWO Subsidieregeling 2017 (versie februari 2019) artikel 4.2.4. IE rechten op resultaten, ‘Beleid Intellectueel Eigendom (IE)’, zijn de NWO spelregels hierover vastgelegd. Bij de uitgewerkte aanvraag dient een consortiumovereenkomst ingediend te worden met afspraken rondom Intellectueel Eigendom. Deze worden getoetst op passendheid binnen de genoemde NWO spelregels.
Industrial en Societal Doctorates
Onder Industrial en Societal doctorates wordt verstaan promovendi die hun onderzoek zowel bij een kennisinstelling als organisatie niet zijnde (mede)aanvrager gaan uitvoeren. Wanneer een organisatie en kennisinstelling nauw met elkaar samenwerken vergroot dit de kans dat de kennis daadwerkelijk zijn weg vindt naar de praktijk. Het onderzoek dient integraal onderdeel te zijn van het programma. In geval van aanstelling van een Industrial of Societal Doctorate dient de private of publieke organisatie die betrokken is bij de doctorate zorg te dragen voor minimaal 25% van de salariskosten. Deze bijdrage mag onderdeel uitmaken van de minimale vereiste medefinanciering, en dient in dat geval altijd in cash te zijn.
De beoogd promovendus mag in dienst zijn van de kennisinstelling of de organisatie. De activiteiten uitgevoerd door de doctorate moeten vallen onder fundamenteel of industrieel onderzoek. De salariskosten van de promovendus worden vergoed conform het geldende VSNU tarief. Hiervan brengt NWO maximaal 75% in en wordt minimaal 25% bijgedragen door de organisatie. Eventuele surplus salariskosten – door een werkelijk loon dat boven het VSNU tarief ligt – dienen door de publieke/private werkgever te worden gedekt en mogen als in-kind medefinanciering in het project worden ingebracht. Voor het berekenen van een surplus wordt uitgegaan van werkgeverslasten minus VSNU tarieven voor eenzelfde omvang in aanstelling. Er mag geen steun/subsidie worden doorgezet naar de organisatie.
Indien er een ID/SD-promovendus wordt aangevraagd, dienen de partijen afspraken te maken over eventuele IE- rechten die door de betreffende promovendus worden gegenereerd. De resultaten moeten binnen het Lange Termijn Programma altijd beschikbaar zijn voor onderzoek en onderwijs. Voor beschikbaarheid voor andere doelen, zoals exploitatiedoeleinden, houden de partijen rekening met eventuele toegang tot de onderzoeksresultaten door andere projectdeelnemers, al dan niet tegen FRAND (fair, reasonable and non-discriminatory) voorwaarden.
De NWO subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kennisinstelling ten behoeve van het promotie- onderzoeksproject. In dit verband is relevant te vermelden dat, conform de van toepassing zijnde NWO subsidieregeling 2017, alle onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk Open Access moeten worden gepubliceerd, en daarmee het algemeen belang dienen. Tevens gelden alle overige bepalingen uit paragraaf 3.5, zoals die voor Intellectueel Eigendom &Publicaties.
Kennisinstellingen
Voor een LTP is het vormen van een sterk consortium belangrijk. In een consortium moeten ten tijde van de vooraanmelding minimaal drie kennisinstellingen zoals gedefinieerd in 3.1 zijn vertegenwoordigd als (mede-) aanvrager. Kennisinstellingen mogen binnen deze voorwaarden niet dubbel geteld worden. Verschillende faculteiten van één en dezelfde universiteit worden niet beschouwd als verschillende kennisinstellingen. De activiteiten (en aangevraagde subsidie) binnen het volledige LTP-programma en het project binnen het LTP waarvoor de NWO-subsidie wordt aangevraagd hebben een evenwichtige verdeling over de deelnemende kennisinstellingen.
Private partijen
Minstens één bedrijfsvertegenwoordiger dient bereid te zijn om naast de projectleider als medetrekker voor het programma op te treden.
Voor commitment van private partijen gelden bij de vooraanmelding de volgende eisen:
– Er zijn minimaal twee private partijen die al cash commitment hebben toegezegd;
– Deze private partijen hebben gezamenlijk minimaal € 900.000,- cash medefinanciering toegezegd voor de eerste periode van vijf jaar. Beide partijen dragen substantieel bij. Het commitment moet aangetoond worden middels steunbrieven volgens het bij de call gevoegde format.
Onduidelijkheid over de (mogelijke) bijdragen van private partijen en/of over het kunnen voldoen aan de medefinancieringseis bij verdere uitwerking weegt mee in de beoordeling van de vooraanmelding.
Het is gunstig voor aanvragers om méér private cash medefinanciering te realiseren ten tijde van de vooraanmelding. Zie hiervoor 4.1.2.
Bijdrage aan het missiegedreven innovatiebeleid
De bijdrage aan het missiegedreven innovatiebeleid moet gemotiveerd zijn in de vooraanmelding. Voorafgaande afstemming met de KIA-teams wordt aangeraden. Vooraanmeldingen die niet passen binnen het missiegedreven innovatiebeleid zullen niet in behandeling worden genomen.
Kennisinstellingen
In een LTP consortium moeten minimaal drie kennisinstellingen zoals gedefinieerd in 3.1 zijn vertegenwoordigd als (mede-)aanvrager. Dit moeten minimaal dezelfde partijen zijn als bij de vooraanmelding; het consortium mag wel zijn uitgebreid ten opzichte van de vooraanmelding. Kennisinstellingen mogen binnen deze voorwaarden niet dubbel geteld worden. Verschillende faculteiten van één en dezelfde universiteit worden niet beschouwd als verschillende kennisinstellingen. De activiteiten (en aangevraagde subsidie) binnen het volledige LTP-programma en het project binnen het LTP waarvoor de NWO-subsidie wordt aangevraagd hebben een evenwichtige verdeling over de deelnemende kennisinstellingen.
Medefinanciering
Bij het indienen van de uitgewerkte aanvraag dienen alle financiële bijdragen (publiek/privaat, cash/in-kind) voor de eerste periode van vijf jaar van het LTP middels steunbrieven te worden bevestigd. Voor steunbrieven moet gebruik worden gemaakt van het bij de call beschikbaar gestelde format. Voor de tweede periode van vijf jaar moet door de indienende kennisinstelling een steunbrief worden ingediend en moeten er door de private partijen intentieverklaringen voor een minimale private cash bijdrage van € 9.00.000 over vijf jaar worden aangeleverd.
NWO levert een bijdrage gelijk aan de private cash medefinanciering met een maximum van 25 miljoen euro. Minimaal de helft van deze private cash bijdrage waarop de NWO-subsidie wordt bepaald moet ingezet worden voor wetenschappelijk onderzoek aan één van de onder 3.1 genoemde kennisinstellingen en/of deelnemende hogescholen, waarbij het IE-beleid in de NWO subsidieregeling gevolgd moet worden.
In de aangeleverde LTP-begroting moet inzichtelijk gemaakt worden hoe alle bijdragen worden besteed. Dit wordt meegenomen in de beoordeling door de commissie.
Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowlegde in the Sciences and Humanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:
– publicatie in een open access tijdschrift,
– deponeren van een versie van het artikel in een repository of
– publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover www.openaccess.nl.
Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.
Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn. NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de projectbegroting. Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het project wordt omgegaan middels de datamanagementparagraaf in de onderzoeksaanvraag, en het datamanagementplan na honorering.
1. Datamanagementparagraaf
De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers worden dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient de aanvrager dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.
2. Datamanagementplan
Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Het datamanagementplan dient voor indiening te zijn afgestemd met een data steward of vergelijkbare functionaris van de kennisinstelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.
Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.
Uit het project kan kennis voortkomen die geschikt is voor toepassing in de maatschappij. Bij het aangaan van afspraken over licentie- en/of overdracht van onder deze call for proposals ontwikkelde onderzoeksresultaten dient rekening te worden gehouden met de tien principes voor maatschappelijk verantwoord licentiëren, zoals opgenomen in het NFU rapport “Tien Principes voor Maatschappelijk Verantwoord Licentiëren”.
Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS).
Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.
Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.
Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.
De procedure is schematisch weergegeven in figuur 1 (pagina 5) en kent de volgende fasen:
– Aanmelding initiatieven
– Indienen vooraanmelding
– Uitgewerkt voorstel
Na het indienen van de vooraanmeldingen en na het indienen van uitgewerkte aanvragen vindt er een beoordeling plaats door een onafhankelijke commissie. Deze procedure wordt in de paragrafen hieronder in detail toegelicht. Voor vooraanmeldingen die geselecteerd worden voor uitwerken (LTP-vooraanmeldingen waar NWO aan wil bijdragen) maakt NWO een budgetreservering.
Dit betekent dat voor alle vooraanmeldingen, die geselecteerd worden voor uitwerking, budget beschikbaar is wanneer de uitgewerkte aanvraag de gestelde kwaliteitseis haalt en aan de voorwaarden voldoet. Er is dus alleen onderlinge competitie tussen de aanvragen bij de selectie van vooraanmeldingen.
Dit betekent ook dat uitgewerkte aanvragen kunnen worden beoordeeld zodra de aanvraag inclusief consortiumovereenkomst gereed is. De gegeven deadline van 12 maanden is een uiterste deadline.
NWO hecht eraan dat onderzoeksthema’s in openheid en dialoog worden opgezet waarbij bij voorkeur ook nieuwe partners worden betrokken. Om in aanmerking te komen voor het indienen van een LTP-vooraanmelding is het daarom verplicht vooraf uw LTP-initiatief te publiceren via de NWO-website. Door publicatie van de LTP-initiatieven wil NWO de toegankelijkheid van LTP’s voor nieuwe onderzoeksgroepen mogelijk maken of vergroten en krachtenbundeling bevorderen. Bovendien krijgt NWO hierdoor vóór de daadwerkelijke indiening van de vooraanmeldingen inzicht in de diversiteit aan onderzoeksthema’s en in de aanstaande aanvraagdruk en maakt het proactief handelen in de verdere procedure mogelijk.
Het organiseren van een matchmakingbijeenkomst of workshop is optioneel, waarbij wordt aanbevolen om deze in samenspraak met één of meer TKI’s te organiseren. Op deze manier kan de achterban van de verschillende TKI’s betrokken worden. Tijdens de bijeenkomst verzamelen de relevante onderzoeksgemeenschap en stakeholders zich, en worden mogelijke aanvullingen op het consortium verkend. Ook de afbakening van het thema en de opzet van het programma kunnen besproken worden.
Meld uw programma-initiatief zo snel mogelijk. Een eventuele matchmakingbijeenkomst of workshop kan hierbij tevens worden aangekondigd. NWO adviseert u deze bijeenkomst zo snel mogelijk, maar vóór 15 februari 2020, te organiseren zodat deze nog tot input kan leiden voor de in te dienen vooraanmelding.
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO- code omgang met persoonlijke belangen van toepassing (www.nwo.nl/code).
Ontvankelijkheid
De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de vooraanmelding in behandeling genomen kan worden: de ontvankelijkheidstoets. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast. Vooraanmeldingen die na de deadline zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen. Alleen vooraanmeldingen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO in behandeling genomen. Wanneer een correctie van een vooraanmelding nodig is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om zijn of haar programmaontwerp binnen vijf werkdagen aan te passen. Als de aangepaste vooraanmelding niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO de aanvraag niet in behandeling. Dat geldt ook voor de aangepaste vooraanmelding die niet voldoet aan de gestelde criteria. Aangepaste vooraanmeldingen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen.
Beoordeling
De vooraanmeldingen worden beoordeeld op de criteria beschreven in 4.2.1, door een multidisciplinaire beoordelingscommissie ingesteld door de raad van bestuur van NWO. Het consortium wordt in de gelegenheid gesteld het programmavoorstel mondeling toe te lichten door middel van een presentatie voor en een discussie met de beoordelingscommissie. Zodra de datum van de interviewdag bekend is, wordt de projectleider hiervan op de hoogte gesteld. Het consortium wordt in ieder geval vertegenwoordigd door de projectleider en één van de medeaanvragers en/of vertegenwoordigers/trekkers vanuit de medefinanciers.
De beoordelingscommissie levert een positief of negatief advies t.a.v. de vooraanmelding inclusief onderlinge prioritering. Op basis van dit advies en eventuele aanvullende beleidsoverwegingen6 neemt de raad van bestuur van NWO een besluit welke vooraanmeldingen uitgewerkt kunnen worden.
Selectie
De penvoerders van de vooraanmeldingen ontvangen in juni 2021 schriftelijk bericht over het besluit van de raad van bestuur van NWO. Er worden slechts zoveel initiatieven geselecteerd voor uitwerking als het budget van de call toelaat.
De indieners van geselecteerde vooraanmeldingen worden in de gelegenheid gesteld hun vooraanmelding verder te ontwikkelen tot een uitgewerkt voorstel voor het LTP. Om nieuwe netwerkvorming te stimuleren worden de geselecteerde vooraanmeldingen via de NWO-website bekend gemaakt, met vermelding van de naam en contactgegevens van de penvoerder. Geïnteresseerde partijen kunnen mogelijk alsnog aanhaken.
Budgetreservering
NWO maakt voor iedere geselecteerde vooraanmelding een budgetreservering. Dit betekent dat ieder geselecteerd LTP een subsidieaanvraag kan doen ter hoogte van de budgetreservering. Wanneer het voorstel van voldoende kwaliteit is, is er budget.
Om te bepalen welke omvang de budgetreservering heeft wordt gebruik gemaakt van de bij indiening gecommitteerde private cash medefinanciering. Hierbij wordt een bedrag van 10 keer de gecommitteerde private cash medefinanciering gereserveerd met de geldende maximale bedragen en percentages. Het loont dus om bij de vooraanmelding meer dan het minimaal vereiste privaat commitment in te dienen: NWO maakt dan een grotere reservering.
Deze reservering is geldig gedurende een periode van twaalf (12) maanden onder de voorwaarden zoals beschreven in 4.1.3. Binnen deze periode kan een voorstel voor een uitgewerkt LTP worden ingediend bij NWO.
Indienen projectplan
Binnen acht weken nadat NWO de indieners heeft bericht over de uitslag van de vooraanmelding dienen de penvoerders van geselecteerde initiatieven een projectplan voor uitwerking van de vooraanmelding aan te leveren bij NWO. Dit projectplan bevat in ieder geval:
– Een overzicht van de wenselijke uitbreiding van het consortium, en welke activiteiten hierdoor door wie en wanneer ondernomen zullen worden;
– Een overzicht van de nog te realiseren medefinanciering, inclusief de acties die hiertoe ondernomen zullen worden en door wie;
– Een tijdsplanning tot complete afronding van het voorstel voor een LTP van maximaal 12 maanden.
Wanneer een dergelijk projectplan niet binnen de gestelde tijd wordt ingediend vervalt de reservering.
Monitoring voortgang
De NWO KIC programmacommissie zal de voortgang van medefinanciering en consortiumuitbreiding binnen 6 maanden na het indienen van het projectplan beoordelen, op basis van het projectplan. Indien er minder dan 15% van de medefinanciering, die in deze zes maanden gerealiseerd zou worden, is toegezegd door middel van steunbrieven7, of wanneer er minder dan 50% van de beoogde consortiumpartners zoals aangegeven in de vooraanmelding, of minder dan 50% van de door de beoordelingscommissie geadviseerde consortiumpartners, zijn aangesloten, neemt de raad van bestuur van NWO het LTP voorstel niet verder in behandeling.
Verhoging budgetreservering
Wanneer het consortium tijdens de uitwerkfase zoveel private cash medefinanciering realiseert dat een hogere bijdrage van NWO mogelijk zou zijn, kan een verzoek worden ingediend de NWO-budgetreservering te verhogen. Een dergelijk verzoek moet uiterlijk vóór 16 november 2021 gedaan worden. Hiervoor stelt NWO een verplicht format beschikbaar. De verzoeken worden gelijktijdig beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie waarbij naast de aanvullend toegezegde medefinanciering dezelfde criteria als voor de vooraanmelding gehanteerd worden. Een mogelijkheid tot ophoging is afhankelijk van het op dat moment beschikbare budget en de hoeveelheid in behandeling genomen initiatieven, en van middelen die in het opvolgende kalenderjaar beschikbaar komen voor STRATEGIE.
Rol van NWO
Iedere LTP-vooraanmelding die geselecteerd wordt, krijgt een vaste NWO-contactpersoon. Deze beleidsmedewerker is het vaste aanspreekpunt voor het LTP voor zaken die gerelateerd zijn aan het in lijn brengen van de opzet van het LTP met de richtlijnen die NWO in deze call stelt. De contactpersoon kan onder andere aanwezig zijn bij (matchmaking-)bijeenkomsten.
Wanneer een vooraanmelding is geselecteerd heeft de aanvrager 12 maanden na communicatie van het besluit de tijd om de vooraanmelding uit te werken tot een uitgewerkt LTP-voorstel. Aangezien NWO voor iedere geselecteerde vooraanmelding een budgetreservering maakt worden de uitgewerkte voorstellen op hun eigen merites op kwaliteit beoordeeld (niet in competitie). Dit betekent dat met de beoordeling zal worden begonnen zodra het voorstel gereed is. Indien het voorstel vóór de uiterste deadline wordt ingediend, zal NWO dus eerder beginnen met de beoordeling op de criteria in 4.2. Dat betekent dat uw lange termijn programma mogelijk ook eerder van start kan.
De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de uitgewerkte aanvraag in behandeling genomen kan worden: de ontvankelijkheidstoets. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast. Aanvragen die na de deadline zijn ontvangen worden niet in behandeling genomen. Alleen aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO in behandeling genomen.
Wanneer een correctie van een aanvraag nodig is, krijgt de aanvrager de gelegenheid om zijn of haar programmaontwerp binnen vijf werkdagen aan te passen. Als de aangepaste aanvraag niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO de aanvraag niet in behandeling. Aangepaste aanvragen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen. De aangepaste aanvraag die NWO ontvangt buiten die termijn, neemt NWO definitief niet verder in behandeling. Dat geldt ook voor de aangepaste aanvraag die niet voldoet aan de gestelde criteria.
Iedere uitgewerkte aanvraag voor het volledige LTP wordt ter beoordeling (peer review) aan vijf onafhankelijke, buitenlandse, referenten (expert reviewers) voorgelegd. De vragen aan de referenten zijn direct afgeleid van de beoordelingscriteria en deelaspecten die zijn genoemd in paragraaf 4.2.2.
Weerwoord door indieners
De hoofdaanvrager van het programmavoorstel wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk weerwoord te leveren op de gebundelde referentbeoordelingen.
Beoordelingscommissie
De raad van bestuur van NWO richt voor ieder uitgewerkt LTP een beoordelingscommissie in die de aanvraag met de bijbehorende referentenrapporten en het weerwoord op de in 4.2 vermelde criteria zal beoordelen.
Het consortium wordt in de gelegenheid gesteld het programmavoorstel mondeling toe te lichten door middel van een presentatie voor en een discussie met de beoordelingscommissie. Zodra de datum van de interviewdag bekend is, wordt de projectleider hiervan op de hoogte gesteld. Het consortium wordt in ieder geval vertegenwoordigd door de projectleider en één van de medeaanvragers en/of vertegenwoordigers/trekkers vanuit de medefinanciers.
Besluit
De raad van bestuur van NWO besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie en eventuele aanvullende beleidsoverwegingen over het al dan niet omzetten van de budgetreservering in een honorering. In geval van honorering wordt het budget voor de eerste periode van vijf jaar toegekend aan de penvoerende kennisinstelling. Voor de tweede periode van vijf jaar dient vóór het beëindigen van de eerste periode en gedetailleerd werkplan en een gedetailleerde begroting te worden ingediend bij NWO.
De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. Zowel de referenten als de commissie kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en commissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO.
NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.
Om voor financiering in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag ten minste de kwalificatie zeer goed te krijgen, en tevens op de vier criteria aan de drempelwaarde te voldoen (zie 4.2.3).
Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties.
|
26 januari 2021 |
Deadline aanmelden initiatieven |
|
22 april 2021 |
Deadline indienen vooraanmeldingen |
|
Eind april – eind mei 2021 |
Commissie beoordeelt vooraanmeldingen |
|
Begin -medio juni 2021 |
RvB besluit |
|
Eind juni 2021 |
Aanvragers ontvangen besluit wel/niet uitwerken tot volledig voorstel |
|
8 weken na ontvangen besluit tot uitwerken |
Indienen projectplan geselecteerde vooraanmeldingen |
|
16 november 2021 |
Deadline indienen verzoek verhoging reservering |
|
12 maanden na ontvangen besluit tot uitwerken |
Uiterste datum indienen volledig voorstel |
Met het beoordelingsproces van de individuele, uitgewerkte LTP-voorstellen wordt gestart zodra dat voorstel gereed is. De uiterste deadline hiervoor is in de tabel hierboven aangegeven. Dit proces kan ook eerder worden gestart; hierin wordt het tijdspad van het betreffende LTP gevolgd.
De vooraanmelding en uitgewerkte aanvragen worden beoordeeld op de hieronder aangegeven criteria. Deze criteria wegen even zwaar. Als hulpmiddel bij de uitwerking en beoordeling zijn in de bijlage handreiking bij de STRATEGIE-criteria een aantal uitgewerkte vragen per criterium opgenomen. De hierin opgenomen vragen zullen door de beoordelingscommissie in ieder geval, maar niet uitsluitend, worden meegenomen bij het beoordelen van de aanvragen.
De vooraanmeldingen zullen door een onafhankelijke commissie beoordeeld worden op de onderstaande 4 hoofdcriteria.
1. Impact en strategisch belang (25%)
– Probleemstelling en -analyse, bijdrage aan oplossing
– Bijdrage aan het welzijn en de maatschappij
– Economisch perspectief van het voorstel
– Verbindingsstrategie voor het betrekken van de relevante stakeholders en eindgebruikers
2. Lange termijn perspectief (25%)
– Mate van pre-competitief onderzoek en intentie van meerdere partijen voor continuering ná tien jaar, dan wel gemotiveerde keuze voor beperking van de onderzoekstermijn tot tien jaar
– Plan van aanpak om het LTP in tien jaar tot zelfstandigheid te brengen of gemotiveerd werkzaamheden afbouwen na de looptijd
– Fasering in de aanstelling van wetenschappelijk personeel: meerwaarde ten opzichte van eenmalig aanstellen van een aantal onderzoekers
3. Kwaliteit van het onderzoek (25%)
– Urgentie en vernieuwing van het onderzoek
– Wetenschappelijke en methodologische kwaliteit
– Haalbaarheid en passendheid van het voorgestelde plan
4. Samenstelling van het consortium (25%)
– Track record van de aanvragers, ook met betrekking tot publiek-private samenwerking. Indien van toepassing ook het track record van de samenwerking tussen de aanvragers
– Samenstelling van het consortium in relatie tot het voorgestelde programma
– Onderscheidend vermogen van het consortium inclusief noodzaak voor financiering voor tien jaar voor het consortium
– Helderheid van de governance structuur en onderlinge samenhang van en inzet op verbinding tussen activiteiten binnen het LTP
– Haalbaarheid van de cofinanciering
Alle uitgewerkte voorstellen voor LTP’s worden op kwaliteit getoetst op dezelfde vier hoofdcriteria als de vooraanmeldingen, waarbij alle aspecten in detail uitgewerkt dienen te zijn.
1. Impact en strategisch belang (25%)
– Probleemstelling en -analyse, bijdrage aan oplossing
– Bijdrage aan het welzijn en de maatschappij
– Economisch perspectief van het voorstel
– Verbindingsstrategie voor het betrekken van de relevante stakeholders en eindgebruikers
2. Lange termijn perspectief (25%)
– Mate van pre-competitief onderzoek en intentie van meerdere partijen voor continuering ná tien jaar, dan wel gemotiveerde keuze voor beperking van de onderzoekstermijn tot tien jaar
– Plan van aanpak om het LTP in tien jaar tot zelfstandigheid te brengen of gemotiveerd werkzaamheden afbouwen na de looptijd
– Fasering in de aanstelling van wetenschappelijk personeel: meerwaarde ten opzichte van eenmalig aanstellen van een aantal onderzoekers
3. Kwaliteit van het onderzoek (25%)
– Urgentie en vernieuwing van het onderzoek
– Wetenschappelijke en methodologische kwaliteit
– Haalbaarheid en passendheid van het voorgestelde plan, inclusief begroting
– Synergie tussen wetenschappelijk onderzoek en andere activiteiten in het LTP
4. Samenstelling van het consortium (25%)
– Track record van de aanvragers, ook met betrekking tot publiek-private samenwerking. Indien van toepassing ook het track record van de samenwerking tussen de aanvragers.
– Samenstelling van het consortium in relatie tot het voorgestelde programma
– Onderscheidend vermogen van het consortium inclusief noodzaak voor financiering voor tien jaar voor het consortium
– Helderheid van de governance structuur en onderlinge samenhang van en inzet op verbinding tussen activiteiten binnen het LTP
De beoordelingscommissie zal in beide fasen van de beoordeling een scoreschaal van 1,0 tot 9,0 hanteren, waarbij 1,0 de maximale score betreft.
Alleen volledige aanvragen met een kwalificatie van excellent of zeer goed (gemiddelde score van 3,4 of beter) komen in aanmerking voor financiering. Tevens geldt dat voor alle vier hoofdcriteria een minimale score van 4,0 vereist is om in aanmerking te komen voor financiering.
|
Scorebereik |
Kwalificatie |
|---|---|
|
1,0-1,4 |
Excellent |
|
1,5-3,4 |
Zeer goed |
|
3,5-5,4 |
Goed |
|
5,5-9,0 |
Ontoereikend |
Voor inhoudelijke vragen over KIC hoofdlijn 3, Strategie – Lange Termijn Programma's en deze call for proposals neemt u contact op met:
Dr. F.C. (Femke) Tabak
Tel. 070 349 4599
Email: kic-strategie@nwo.nl
Dr. S. Jongerius
Tel. 030 600 1211
Email: kic-strategie@nwo.nl
Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.
Voor alle modules behalve de module personeel geldt dat indien de begunstigde de BTW niet kan verrekenen, de BTW subsidiabel is.
Toelichting op budgetmodules voor personeel
Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.
– Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen
– Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen
– Voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.
– Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES- eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.
De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodules ‘Promovendus’, ‘PDEng’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.
Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.
Promovendus (inclusief MD-PhD)
Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 48 maanden zijn.
In lijn met de NWO-strategie worden onder deze categorie ook Industrial en Societal Doctorates verstaan. De voorwaarden hiervoor staan beschreven in paragraaf 3.5.
Professional Doctorate in Engineering (PDEng)
Financiering voor de aanstelling van een PDEng kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd.
De aanstelling voor een PDEng-positie is maximaal 1,0 fte voor 24 maanden. De PDEng-trainee is in dienst van de aanvragende instelling en kan voor bepaalde tijd werkzaamheden binnen het onderzoek bij een industriële partner uitvoeren. Bij honorering van het onderzoeksvoorstel moet met de betrokken industriële partner(s) een overeenkomst afgesloten worden. In de subsidieaanvraag dient het achterliggende ‘Technological Designer Programme’ beschreven te worden.
Postdoc
De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.
Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten
Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Voor NWP kan per vier aangevraagde promovendi- of postdoc-posities maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.
De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.
Overig wetenschappelijk personeel (OWP) bij universiteiten
Financiering voor de aanstelling van overig wetenschappelijk personeel (OWP), zoals AIOS (arts in opleiding tot specialist), ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist), of mensen met een universitaire master of de titel drs. of ir., kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd.
Hiervoor kan per vier aangevraagde promovendi- of postdoc-posities maximaal € 100.000 aangevraagd worden. De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Vervanging van aanvragers
Met deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor de kosten van de te vervangen hoofd- en/of mede-aanvrager(s). Hiermee kan de werkgever van de betreffende aanvrager de kosten dekken om hem/haar vrij te stellen van onderwijs-, begeleidings-, bestuurs- of beheertaken (geen onderzoekstaken). De door de vervanging vrijgekomen tijd mag/mogen de aanvrager(s) alleen inzetten voor werkzaamheden in het kader van het project. In de aanvraag moet beschreven worden welke werkzaamheden in het kader van het project de aanvrager(s) in de vrijgestelde tijd zullen verrichten.
Er kan voor maximaal het equivalent van 4 maal 5 voltijdsmaanden vervanging worden aangevraagd. NWO financiert de vervanging op basis van de op het moment van subsidieverlening geldende salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen) voor een senior wetenschappelijk medewerker (schaal 11.0).
Personeel hogescholen en overige instellingen
Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een hogeschool worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. Hierbij wordt de HOT tabel kostendekkend gebruikt. Voor tarieven voor hogeschoolposities zie bijlage 3.
Toelichting op budgetmodule Materieel
Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus, postdoc, PDEng) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld8.
De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:
Projectgebonden goederen/diensten
– verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)
– meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)
– kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.
– toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanroom, synchrotron, etc.)
– werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, citizen science, etc.)
– personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.
Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities
– reis- en verblijfskosten
– congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)
– veldwerk
– werkbezoek
Uitvoeringskosten
– zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop
– kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)
– kosten datamanagement
– kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)
– auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.
Niet aangevraagd kunnen worden:
– basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)
– onderhouds- en verzekeringskosten
Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.
Toelichting op budgetmodule Investeringen (van € 150.000) t/m € 1.500.000)
In deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor investeringen in wetenschappelijk vernieuwende apparatuur en/of dataverzameling van (inter)nationaal belang. Het minimaal aan te vragen bedrag is € 150.000.
NWO financiert maximaal 75% van de totale investeringskosten tot een maximum van € 1.500.000.
De aanvragende instelling moet minimaal 25% bijdragen aan de totale kosten van de investering. Deze bijdrage aan de investering dient schriftelijk bevestigd te worden door de aanvragende instelling bij het indienen van de volledige aanvraag.
De kosten voor investeringen dienen in de aanvraag adequaat gespecificeerd en gemotiveerd te worden. Subsidiabel zijn:
– kosten voor investeringen in wetenschappelijke apparatuur;
– kosten voor investeringen in datasets;
– personeelskosten voor het opzetten van databases en de initiële digitalisering van het bibliografisch apparaat, indien deze niet gekocht kunnen worden;
– personeelskosten voor medewerkers met essentiële technische expertise noodzakelijk voor de ontwikkeling of bouw van een investering.
Bij het aanvragen van financiering voor personeelskosten moet worden onderbouwd waarom deze personeelskosten noodzakelijk zijn. Indien de aanvrager deze expertise niet tot zijn beschikking heeft, moet worden aangegeven dat deze kosten moeten worden ingekocht. De interne inkoopprocedures en/of richtlijnen van de aanvrager zijn van toepassing.
Niet-subsidiabel zijn:
– kosten voor infrastructurele voorzieningen die tot de gebruikelijke infrastructuur gerekend kunnen worden;
– dataverzamelingen en eventuele bijbehorende software en bibliografieën die reeds op andere wijze beschikbaar zijn;
– overige personeelskosten, waaronder personeelskosten voor de exploitatie en het uitvoeren van onderzoek met de faciliteit;
– onderhoud en gebruik van de apparatuur. De kosten voor het gebruik van apparatuur door de onderzoekers die op een project aangevraagd worden kunnen via het materieel budget aangevraagd worden.
Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting
Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis9. Maximaal 5% van het bij NWO aangevraagde budget mag worden ingezet voor kennisbenutting via deze module.
Kennisbenutting kent in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen. Te denken valt aan het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag, of een business developer.
Het is aan het consortium om in de aanvraag te specificeren welke kosten nodig zijn.
In het kader van de Impact Plan benadering wordt van consortia verwacht dat zij binnen deze module in ieder geval kosten begroten voor de volgende activiteiten:
– Specifieke activiteiten om kennisbenutting naar (intermediaire) partijen die niet in de projecten gefinancierd worden, zoals bijvoorbeeld kennisplatforms, te bevorderen. Deze activiteiten omvatten onder andere gezamenlijke leeractiviteiten, trainingen en communicatie-activiteiten.
– Belanghebbenden (‘Stakeholders’)10 betrekken: activiteiten georganiseerd door het consortium gericht op het betrekken van stakeholders, zoals consultatie workshops, expert meetings, ronde tafel bijeenkomsten e.d.
– Communicatie: activiteiten georganiseerd door het consortium zoals (internationale) learning events, ontwikkeling van video’s, blogs, nieuwsbrieven en andere media uitingen. Het inhuren van communicatie expertise kan hier ook onder vallen.
– Ontwikkeling van vaardigheden: Activiteiten gericht op het ontwikkelen van vaardigheden die verder gaan dan de niveaus van de individuele studenten, promovendi of postdocs, zoals het ontwikkelen van cursussen voor stakeholders of masterstudenten.
– Monitoring en evaluatiemomenten waarin kennisbenutting onderwerp van discussie is: zoals bijvoorbeeld de tussentijdse evaluaties en de bijeenkomsten van de Adviescommissie (zie ook paragraaf 3.6.5)
In het kader van de Impact Outlook benadering kunnen bovenstaande elementen ook opgenomen worden, en daarnaast kunnen kosten worden gespecificeerd ten behoeve van het zoeken naar onvoorziene kansen en/of kosten om bestaande vergezichten verder te ontwikkelen. Alleen binnen de Impact Outlook benadering is het mogelijk om een deel van het budget te reserveren zonder nadere specificatie. Dit deel kan dan uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het benutten van onvoorziene kansen.
Reiskosten voor consortiumpartners zijn expliciet niet subsidiabel in deze module, reiskosten van samenwerkingspartners en externe partijen in de sociale praktijk van het project wel. Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.
Toelichting op budgetmodule Internationalisering
Met budget voor internationalisering wordt het stimuleren van internationale samenwerking beoogd. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 250.000. Het aangevraagde bedrag moet gespecificeerd zijn. Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.
Subsidiabel zijn:
– reis- en verblijfskosten voor zover het om directe onderzoekskosten gaat voortvloeiende uit de internationale samenwerking en additionele kosten voor internationalisering die niet op een andere manier – bijvoorbeeld vanuit de benchfee – worden gedekt;
– reis- en verblijfskosten voor buitenlandse gastonderzoekers;
– kosten voor de organisatie van internationale workshops/ symposia / wetenschappelijke bijeenkomsten.
Toelichting op budgetmodule Money follows Cooperation (MfC)
De module Money follows Cooperation geeft de mogelijkheid om een deel van het project aan een kennisinstelling met een publieke taak buiten Nederland uit te voeren.
De aanvrager moet overtuigend onderbouwen op welke wijze de onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling specifieke expertise aan het onderzoeksproject bijdraagt die in Nederland niet op het voor het project noodzakelijke niveau beschikbaar is.
Deze voorwaarde geldt niet wanneer NWO een bilaterale overeenkomst omtrent Money follows Cooperation heeft gesloten met de nationale onderzoeksfinancier van het land waar de buitenlandse kennisinstelling zich bevindt. Op deze webpagina van NWO leest u met welke onderzoeksfinanciers NWO een dergelijke overeenkomst heeft gesloten.
Het aangevraagde budget binnen deze module moet minder dan 50% van het totale aangevraagde budget bedragen.
De medeaanvrager van de participerende buitenlandse kennisinstelling dient aan de in paragraaf 3.1 van deze call for proposals gestelde vereisten voor medeaanvragers te voldoen, met uitzondering van de voorwaarde dat de medeaanvrager binnen het Koninkrijk der Nederlanden gevestigd dient te zijn.
De tarieven voor de personele kosten van onderzoekers aan de buitenlandse kennisinstelling worden berekend aan de hand van de correctie-coëfficiënten tabel van de Marie Skłodowska-Curie-beurzen (EU, Horizon 2020), waarbij de Nederlandse VSNU tarieven het uitgangspunt zijn De tabel is te vinden op deze webpagina van NWO.
De hoofdaanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het overmaken aan de buitenlandse kennisinstelling en het verantwoorden van het MfC-deel van de subsidie. Het MfC-deel van de verantwoording zal onderdeel uitmaken van de totale financiële eindverantwoording van het project.
Het wisselkoersrisico ligt bij de aanvragers. Baten of lasten door wisselkoersen zijn derhalve niet subsidiabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor:
– de financiële verantwoording van alle kosten in zowel Euro’s als de lokale munteenheid, waarbij de gehanteerde wisselkoers zichtbaar moet zijn;
– een redelijke vaststelling van de hoogte van de wisselkoersen. Op aanvraag van NWO moet de aanvrager een beschrijving van deze redelijke vaststelling te allen tijde kunnen geven.
Als binnen deze module meer dan 125.000 Euro wordt aangevraagd, dan dient de financiële eindverantwoording vergezeld te gaan met een controleverklaring.
NWO verstrekt geen subsidie aan medeaanvragers in het buitenland die vallen onder (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.
Toelichting op budgetmodule Projectmanagement
De module Projectmanagement geeft de mogelijkheid om een post voor projectmanagement aan te vragen tot maximaal 5% van het totale bij NWO aangevraagde budget. Deze post kan uitsluitend activiteiten betreffen die zuiver ondersteunend zijn aan het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De aanvrager moet deze post adequaat motiveren.
Onder projectmanagement wordt onder andere verstaan het optimaal vormgeven van de organisatiestructuur van het consortium, ondersteuning van het consortium en de hoofdaanvrager, het bewaken van de samenhang, voortgang en eenheid van het project, en de afstemming tussen de deelprojecten binnen het project. Deze taken mogen ook door externe partijen worden uitgevoerd voor zover niet beschikbaar op de kennisinstelling van de hoofd- en/of medeaanvrager(s). Kennisinstellingen dienen bij de offerteprocedure tot het selecteren van een derde partij rekening te houden met de inkoopregels van de overheid en waar nodig een Europese aanbestedingsprocedure te volgen. De werkzaamheden van de hoofdaanvrager en medeaanvragers zelf in het kader van het project(management) mogen niet bekostigd worden uit deze budgetmodule.
Het voor projectmanagement aan te vragen budget kan bestaan uit materiële- of uitvoeringskosten en personele kosten. Voor personele kosten kan een maximaal tarief van € 119,– per uur worden opgevoerd (voor tarieven zie bijlage 6.1). Het uurtarief van het aan te stellen personeel dient te zijn gebaseerd op een kostendekkend tarief en wordt berekend op basis van het gehanteerde standaard productief aantal uur van de organisatie. Het kostendekkend tarief omvat:
– (gemiddeld) brutoloon behorende bij de functie van de medewerker die zal bijdragen aan het project (op basis van de cao-inschaling van de betreffende medewerker);
– vakantiegeld en 13e maand (indien van toepassing in de geldende cao) naar rato van de inzet in fte;
– sociale lasten;
– pensioenlasten;
– overhead.
Het is toegestaan om taken in het kader van projectmanagement door externe partijen te laten uitvoeren, maar het deel van (commerciële) uurtarieven dat voornoemde tarieven overschrijdt, is niet subsidiabel en kan derhalve niet worden opgenomen in de begroting.
Voor de beoordeling en onderlinge ranking van de vooraanmeldingen zullen de criteria worden gehanteerd zoals beschreven in de call for proposals. Bij het beschouwen van deze criteria kunnen de vragen die in deze handreiking geformuleerd zijn gebruikt worden door zowel aanvragers als commissie bij het in overweging nemen van de verschillende aspecten van het voorstel.
Bij de hoofdcriteria zullen in ieder geval de volgende aspecten mee worden genomen:
1. Impact en Strategisch belang
– Is er een duidelijke analyse van het probleem wat geadresseerd wordt en de veranderingen die voor een oplossing nodig zijn?
– In hoeverre draagt het LTP significant bij aan het welzijn / de maatschappij?
– In hoeverre wordt nieuwe of extra bedrijvigheid verwacht? Zijn er Nederlandse bedrijven die innovaties op dit onderwerp kunnen oppakken?
– Is of wordt Nederland op industrieel gebied koploper door dit programma?
– Op welke punten vult het programma het Nederlandse innovatie-ecosysteem aan?
– Is er een opzet van acties of veranderingen die de aangesloten partijen en/of eindgebruikers moeten doen om tot outcome en impact te komen?
– Is de voorziene route naar impact realistisch?
– Is de risico-analyse van de route naar impact voldoende en worden er goede acties voorgesteld om de risico’s te verlagen?
2. Lange-termijn perspectief
– Is er in voldoende mate sprake van pre-competitief onderzoek waarvoor meerdere partijen ook voor de periode ná tien jaar een intentie voor ondersteuning uitspreken, of is er een bewuste keuze voor afbouwen na tien jaar?
– Is er een duidelijk plan van aanpak om ofwel het LTP in een periode van tien jaar tot zelfstandigheid te laten doorgroeien, ofwel om de werkzaamheden gemotiveerd af te bouwen?
– Hoe is de timing van PhD- en PD-aanstellingen? Is het programma meer dan twee fases van junior- onderzoekers?
3. Wetenschappelijke kwaliteit en kwaliteit van het praktijkgerichte onderzoek
– Zijn de wetenschappelijke doelen en probleemstellingen duidelijk?
– Is het onderzoekprogramma baanbrekend en gericht op inhoudelijke vernieuwing op de betreffende wetenschapsterreinen?
– In hoeverre heeft het voorstel potentie tot doorbraken van internationale statuur?
– Is het onderzoeksprogramma thematisch gefocusseerd?
– In hoeverre zijn het concept-plan van aanpak en de methoden geschikt?
– Is de risico-analyse van het wetenschappelijk plan voldoende en worden er goede acties voorgesteld om de risico’s te verlagen?
4. Samenstelling van het consortium
– Hoe is het track record van de (wetenschappelijke, maatschappelijke en industriële) consortiumpartners, zowel op onderzoeksgebied, als op het gebied van kennisbenutting, als op het gebied van publiek-private samenwerking? Hoe is het track record van de samenwerking tussen deze aanvragers: overstijgt het geheel de som der delen?
– Zijn de onderzoekers in staat om een zeer belangrijke en vernieuwende bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun vakgebied(en)?
– Is de samenstelling van het consortium op groeps- en individueel niveau afgestemd op de uitvoering van het voorgestelde programma? Zijn de meest relevante partijen op wetenschappelijk, industrieel en maatschappelijk gebied aangesloten en hoe zullen overige partijen betrokken worden bij het uitwerken van het LTP?
– Wat is het onderscheidend vermogen van het consortium? Is overtuigend beschreven waarom dit consortium voor een periode van tien jaar gefinancierd zou moeten worden?
– Is de governance-structuur helder en zijn de rollen duidelijk? Vormen de trekkers een evenwichtig team?
– Worden de verschillende activiteiten in het LTP overtuigend met elkaar verbonden?
– Is er een realistische inschatting van mogelijk te realiseren medefinanciering?
Voor de kwalitatieve beoordeling die per uitgewerkt voorstel voor ieder Lange Termijn Programma individueel zal gebeuren, worden dezelfde hoofdcriteria gehanteerd. Het accent ligt anders dan bij de vooraanmeldingen vanwege de verder uitgewerkte fase waarin het voorstel zich bevindt. De beoordelingscommissie zal in ieder geval de onderstaande punten in overweging nemen. Verder moet de feedback op de vooraanmelding van de vooraanmelding- beoordelingscommissie zijn meegenomen.
1. Impact en strategisch belang
– Wordt actief ingezet op het leveren van een bijdrage aan de maatschappij / het maatschappelijk welzijn vanuit mogelijke LTP-resultaten? Is er een gedetailleerd plan voor de verbinding van onderzoeksresultaten met andere stakeholders?
– Wordt er actief ingezet op het creëren van nieuwe of extra bedrijvigheid?
– Is duidelijk beschreven welke acties of veranderingen de aangesloten partijen en/of eindgebruikers moeten doen om tot outcome en impact te komen?
– Is er een uitgewerkte verbindingsstrategie voor het betrekken van de relevante stakeholders en betrokkenheid van eindgebruikers?
– Is de beschrijving van de route naar impact realistisch?
– Is de risico-analyse compleet en worden er goede acties voorgesteld om de risico’s te verlagen?
– Is er een goede samenhang tussen het wetenschappelijk onderzoek en overige activiteiten in het lange termijn programma?
2. Lange-termijn perspectief
– Is er in voldoende mate sprake van pre-competitief onderzoek waarvoor meerdere partijen ook voor de periode ná tien jaar een intentie voor ondersteuning uitspreken, of is er een bewuste keuze voor afbouwen na tien jaar?
– Is er een duidelijk plan van aanpak om ofwel het LTP in een periode van tien jaar tot zelfstandigheid te laten doorgroeien, ofwel om de werkzaamheden gemotiveerd af te bouwen?
– Hoe is de timing van PhD- en PD-aanstellingen? Is het programma meer dan twee fases van junior- onderzoekers?
3. Kwaliteit van het onderzoek
– Zijn de wetenschappelijke doelen en probleemstellingen duidelijk?
– Is het onderzoekprogramma is baanbrekend, gericht op inhoudelijke vernieuwing op de betreffende wetenschapsterreinen?
– In hoeverre heeft het voorstel potentie tot doorbraken van internationale statuur?
– Is het onderzoeksprogramma voldoende thematisch gefocusseerd / worden verschillende onderzoeksthema’s voldoende bij elkaar gebracht?
– Is het onderzoeksplan theoretisch en methodologisch solide?
– Is het onderzoeksplan realistisch, haalbaar en passend bij de doelen van het LTP?
– Is het onderzoeksplan waar nodig voldoende interdisciplinair opgezet?
4. Samenstelling van het consortium
– Hoe is het track record van de (wetenschappelijke, maatschappelijke en industriële) aanvragers, zowel op onderzoeksgebied, als op het gebied van kennisbenutting, als op het gebied van (het leiden van / samenwerken in) een consortium? Hoe is het track record van de samenwerking tussen deze aanvragers: overstijgt het geheel de som der delen?
– Zijn de onderzoekers in staat om een zeer belangrijke en vernieuwende bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun vakgebied(en)?
– Zijn alle relevante partijen en de top-onderzoeksgroepen aangesloten? Zo nee: is dit afdoende verklaard?
– Zijn er medior- en junior- onderzoekers aangesloten? In hoeverre wordt in het programma geïnvesteerd in het opleiden van de volgende generatie onderzoekers?
– Wat is het onderscheidend vermogen van het consortium? Is overtuigend beschreven waarom dit consortium voor een periode van tien jaar gefinancierd zou moeten worden?
– Worden de verschillende activiteiten in het LTP overtuigend met elkaar verbonden?
– Is de programmamanagement-structuur helder en zijn de rollen duidelijk? Vormend de trekkers een evenwichtig team?
In onderstaande tabel staan de tarieven beschreven uit de Handleiding Overheidstarieven van 2017, welke gelden in deze call. Zie voor de volledige tabel: https://www.nwo.nl/documents/nwa/nwa-orc---handleiding-overheidstarieven.
|
Tarieven per functie |
Schaal |
Tarief |
|---|---|---|
|
Studenten |
– |
€ 25 |
|
Ondersteuning NWP MBO |
7 |
€ 59 |
|
Ondersteuning NWP HBO |
10 |
€ 72 |
|
Junior-onderzoeker |
10 |
€ 72 |
|
Docenten school |
10 |
€ 72 |
|
Ondersteuning NWP Academisch |
11 |
€ 79 |
|
Medior-onderzoeker1 |
11 |
€ 79 |
|
Medior-onderzoeker1 |
12 |
€ 87 |
|
Arts-onderzoeker |
12 |
€ 87 |
|
Docent-onderzoekers |
12 |
€ 87 |
|
Senior-onderzoeker |
13 |
€ 95 |
|
Directie/lector |
16 |
€ 119 |
De eerste medior-onderzoeker schaal 11 staat voor AIO niveau en tweede schaal 12 postdoc niveau.
De genoemde maximale tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het uurtarief wordt berekend op basis van de gehanteerde standaard productief aantal uur van de organisatie. Het opgevoerde kostendekkende tarief moet onderbouwd kunnen worden en omvat:
– (gemiddeld) brutoloon behorende bij de functie van de medewerker die zal bijdragen aan het project;
– vakantiegeld en 13e maand (indien van toepassing in de geldende CAO) naar rato van de inzet in FTE;
– sociale lasten;
– pensioenlasten
Het door NWO gefinancierde percentage van een LTP kan lager zijn dan 30% wanneer een LTP een grotere omvang heeft dan 83,3M€. De private bijdrage mag groter zijn dan de NWO-subsidie (i.e. meer dan 30% van de LTP-begroting).
Dit kunnen bijvoorbeeld provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, of rijkskennisinstellingen zijn.
Met maatschappelijke impact bedoelt NWO culturele, economische, industriële, ecologische of sociale veranderingen die (mede) het gevolg zijn van door onderzoek gegenereerde kennis en kunde. Deze vinden doorgaans plaats na het uitgevoerde onderzoek, maar vereisen daarbij ook doorlopend aandacht tijdens de voorbereiding en uitvoering van het project.
Onder ‘productieve interacties’ verstaat NWO uitwisseling tussen onderzoekers en belanghebbenden waarin kennis wordt gegenereerd en gewaardeerd die zowel wetenschappelijk robuust als maatschappelijk relevant is.
Onder door NWO toegekende financiering wordt verstaan financiering welke verkregen is door honorering van een aanvraag bij NWO. Hierbij is het niet relevant in welk programma deze financiering verkregen is, of wie de ontvanger van de subsidie is.
Hieronder wordt ook verstaan de overweging of de combinatie van geselecteerde vooraanmeldingen een strategisch goed geheel vormt.
De steunbrieven dienen te voldoen aan het format en mogen geen ontbindende voorwaarden bevatten anders dan dat de subsidie door NWO wordt verleend.
Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker hogeschool (junior-, medior- en seniorniveau, met minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.
In deze budgetmodule wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).
Een stakeholder of belanghebbende is elke persoon of groep die het bereiken van doelen kan beïnvloeden of daardoor wordt beïnvloed.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-58819.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.