Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 november 2020, nr. WJZ/ 20271650, tot wijziging van de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen in verband met technische verbeteringen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2a Screeningsonderzoek na doding alle nertsen op bedrijf

Ingeval alle op een nertsenhouderij, gelegen in het risicogebied, aanwezige nertsen zijn gedood, zendt de houder de kadavers van de laatst gedode dieren, met een maximum van 60, van minimaal de speenleeftijd aan de Gezondheidsdienst voor Dieren en laat deze door de Gezondheidsdienst voor Dieren onderzoeken op SARS-CoV-2.

B

Aan artikel 3b wordt het volgende lid toegevoegd:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien:

    • a. alle op nertsenhouderij aanwezige nertsen zijn gedood; en

    • b. ingeval de nertsenhouderij is gelegen in het risicogebied, de resultaten van het onderzoek, bedoeld in artikel 2a, negatief zijn.

C

Artikel 3ba wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 3ba Vervoer kadavers, nertsenpelzen of andere producten van nertsen

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden kadavers van nertsen, gepelsde kadavers van nertsen, nertsenpelzen of andere producten van nertsen, met uitzondering van mest, te vervoeren in het risicogebied.

3. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het tweede en derde lid.

4. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. Het is verboden kadavers van nertsen, gepelsde kadavers van nertsen, nertsenpelzen of andere producten van nertsen, met uitzondering van mest, te vervoeren buiten het risicogebied.

5. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘tweede lid’.

b. In onderdeel a wordt ‘nertsenhouderij’ vervangen door ‘nertsenhouderij waarvan de kadavers, pelzen of andere producten afkomstig zijn,’

c. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘de nertsenhouderij’ vervangen door ‘de nertsenhouderij, bedoeld in onderdeel a,’.

2°. In onderdeel 1° wordt ‘de desbetreffende zijn verkregen’ vervangen door ‘de desbetreffende dieren zijn gestorven’.

3°. In onderdeel 2° wordt ‘de pelzen en de kadavers’ vervangen door ‘de kadavers, pelzen en andere producten van nertsen’.

d. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘de pelzen en kadavers’ vervangen door ‘de kadavers, gepelsde kadavers, pelzen en andere producten’.

2°. In onderdeel 1° wordt ‘pelzen of kadavers’ vervangen door ‘kadavers, pelzen of andere producten van nertsen’.

6. Het volgende lid wordt toegevoegd:

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het vervoer van kadavers of gepelsde kadavers ter uitvoering van artikel 2a of 3 of ter uitvoering van artikel 3.3, eerste lid, van de Wet dieren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 november 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling voorziet in enkele aanvullingen van de maatregelen die gelden ter voorkoming van de verspreiding van Sars-CoV-2 bij nertsen en in een technische verbetering van de recentelijk in werking getreden verboden op het vervoeren van kadavers van nertsen en nertsenpelzen.

In de eerste plaats is geregeld dat nertsenhouders in het risicogebied die al hun dieren laten doden, nog een laatste onderzoek laten uitvoeren op de aanwezigheid van Sars-CoV-2 (artikel 2a nieuw). Er is een grotere kans voor bedrijven in het risicogebied op een infectie met SARS-CoV-2 bij nertsen ten opzichte van bedrijven buiten het gebied. Het laten testen van de laatst gedode dieren geeft een laatste zekerheid op het voorkomen dat er een infectie met SARS-CoV-2 gemist wordt. Als de uitslagen van deze laatste testen negatief zijn, is het zeker dat er op deze bedrijven geen besmetting met SARS-CoV-2 is of is geweest. Daarbij is dan ook geen risico van verspreiding van het virus vanaf het desbetreffende bedrijf.

Dat brengt mee dat het vervoer van mest vanaf dat bedrijf dan weer is toegestaan (artikel 3b, vierde lid, onderdelen a en b, nieuw). Wanneer het bedrijf is gelegen buiten het risicogebied, is een test niet nodig. Voor die situatie geldt dat de mest na het doden van alle dieren van het bedrijf mag worden afgevoerd (artikel 3b, vierde lid, onderdeel a, nieuw).

In de tweede plaats is de reikwijdte van de vervoersverboden uitgebreid naar andere dierlijke bijproducten van nertsen (artikel 3ba, eerste en tweede lid, nieuw). Gedacht kan worden aan het vet en andere weefselresten, dat normaliter als restproduct wordt afgevoerd.

Ten aanzien van het verbod op de afvoer van kadavers is verduidelijkt dat de afvoer ter uitvoering van artikel 3.3 van de Wet dieren door Rendac, niet onder het verbod valt (artikel 3b, vijfde lid, nieuw).

In de derde plaats is verduidelijkt dat niet alleen het vervoer vanaf een bedrijf dat is gelegen in het risicogebied is verboden, maar ook het vervoer in het gebied zelf. Dat betekent dat kadavers en pelzen die afkomstig zijn van bedrijven buiten het risicogebied, niet in het risicogebied mogen worden gebracht (artikel 3ba, eerste lid, onder b, nieuw). Hetzelfde geldt voor het vervoer buiten het risicogebied (artikel 3ba, tweede lid, nieuw).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven