Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 2 november 2020, nr. IENW/BSK-2020/211934, houdende een tijdelijke vrijstelling ten behoeve van het vervoer van ziekenhuisafval onder UN-nummer 3291, afkomstig van de verzorging van patiënten die zijn besmet met COVID-19 en afkomstig van testlocaties in het kader van de opsporing van COVID-19 besmettingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

BESLUIT:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. droog afval:

wegwerpartikelen, tijdschriften, verpakkingsmaterialen, incontinentiemateriaal, lege urinezakken, verzorgingsmateriaal, zoals verbanden, tissues, onderleggers, wegwerplinnen en soortgelijke voorwerpen alsmede persoonlijke beschermingsmiddelen;

b. Euralcode 18 01 04:

afvalstoffen waarvan de inzameling en verwerking niet zijn onderworpen aan specifieke richtlijnen;

c. VLG:

Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen.

Artikel 2

Voor het vervoer van UN 3291 Ziekenhuisafval, ongespecificeerd, n.e.g., klasse 6.2, verpakkingsgroep II als bedoeld in bijlage 1 bij de VLG, dat uitsluitend bestaat uit droog afval en afkomstig is van de verpleging van patiënten in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen die zijn besmet met het COVID-19 virus, alsmede droog afval dat afkomstig is van testlocaties waar testen op het COVID-19 virus worden afgenomen, wordt vrijstelling verleend van sectienummer 7.3.1.1 onder b) in samenhang met sectienummer 7.3.3.1 van bijlage 1 bij de VLG.

Artikel 3

Bij het vervoer, bedoeld in artikel 2, wordt het volgende in acht genomen:

  • a. het afval wordt verpakt in goed gesloten speciale zakken. Deze zakken moeten een minimale dikte hebben van 75 ųm;

  • b. de zakken, bedoeld in onderdeel a, worden los gestort vervoerd onder de voorwaarden van VC1 of VC2 van sectie 7.3.3.1 van bijlage 1 bij de VLG, met dien verstande dat deze alleen als los gestort goed in gesloten of met dekzeil uitgeruste containers of bulkcontainers mogen worden vervoerd;

  • c. voor aanvang van beladen van de verpakkingen in de transporteenheid moeten de verpakker en de belader zich ervan vergewissen dat iedere verpakking goed is afgesloten en dat de transporteenheid vrij is van scherpe delen of andere gebreken die de verpakkingen zouden kunnen beschadigen, teneinde te voorkomen dat enig materiaal gedurende het vervoer vrijkomt;

  • d. indien er sprake is van enige vochtigheid van het droge afval moet absorberend materiaal aan de zakken worden toegevoegd;

  • e. de vervoerder moet beschikken over procedures welke betrekking hebben op het vrijkomen van het afval waarin bepalingen zijn opgenomen voor de ontsmetting indien de afvalstoffen onbedoeld vrijkomen;

  • f. geen ander ziekenhuisafval of andere gevaarlijke goederen mogen in dezelfde container of bulkcontainer worden vervoerd; en

  • g. het afval mag niet worden gemengd met afval dat valt onder Euralcode 18 01 04 of met afval waarvan het infectierisico door decontaminatie is weggenomen.

Artikel 4

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Als gevolg van de COVID-19 pandemie ontstaat in Nederland een grote stroom afval van materialen die mogelijk besmet zijn met het virus. Het betreft afval dat afkomstig is uit ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingstehuizen en testlocaties dat voor verwerking wordt aangeboden bij de gespecialiseerde verwerker. Het betreffende afval wordt onder de Wet vervoer gevaarlijke stoffen aangemerkt als ziekenhuisafval, een gevaarlijke stof dat moet voldoen aan de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen. Concreet gaat het om de voorschriften die in het ADR zijn opgenomen. In het ADR zijn onder andere voorschriften inzake de verpakkingen voor ziekenhuisafval opgenomen. Deze voorschriften schrijven voor dat het vervoer dient plaats te vinden in bepaalde specifieke verpakkingen. De capaciteit van de gespecialiseerde afvalverwerker van dit ziekenhuisafval, is door het verhoogde aanbod momenteel ontoereikend om deze specifieke verpakkingen met het droge afval dat afkomstig is van ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en testlocaties, te kunnen verwerken. Met de onderhavige regeling wordt vrijstelling verleend om het droge afval te verpakken in goed gesloten zakken die wel verwerkt kunnen worden binnen de bestaande capaciteit van de overige afvalverwerkers. Daarnaast levert deze wijze van verpakken van het droge ziekenhuisafval logistiek en praktisch voordelen op voor ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en testlocaties. Aan de vrijstelling zijn voorwaarden verbonden die de veiligheid van het vervoer borgen.

Gelet op de noodzaak van een spoedige inwerkingtreding is de onderhavige regeling niet twee maanden voor de inwerkingtreding gepubliceerd in de Staatscourant. Daarnaast is de regeling niet in werking getreden op een vast verandermoment. Omdat de doelgroep van de regeling baat heeft bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling, is met gebruikmaking van de uitzonderingsmogelijkheid die Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving daarvoor biedt, afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten. De regeling heeft een tijdelijk karakter en vervalt per 1 oktober 2021

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven