Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 oktober 2020, nr. 25426964, houdende vaststelling van de vergoedingen van de leden van de Commissie Collectie Nederland (Vergoedingenregeling Commissie Collectie Nederland)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

De leden van de Raad voor Cultuur die tevens lid zijn van de Commissie Collectie Nederland ontvangen daarvoor een vaste vergoeding in aanvulling op de vergoeding, bedoeld in artikel 2 van de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur. Ten aanzien van deze vaste vergoeding wordt de salarisschaal van de leden vastgesteld op schaal 16 zoals overeengekomen in de CAO Rijk en wordt de arbeidsduurfactor vastgesteld op 0,4.

Artikel 2

  • 1. In afwijking van artikel 2a van de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur ontvangen de leden van de Commissie Collectie Nederland, die geen lid zijn van de Raad voor Cultuur, een vaste vergoeding.

  • 2. De salarisschaal van een lid als bedoeld in het eerste lid, benoemd in de functie van voorzitter, wordt vastgesteld op schaal 18 zoals overeengekomen in de CAO Rijk. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,1.

  • 3. De salarisschaal van overige leden als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op schaal 16 zoals overeengekomen in de CAO rijk. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,1.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2020.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling Commissie Collectie Nederland.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Op 1 september 2020 heeft de Raad voor Cultuur op mijn verzoek de Commissie Collectie Nederland ingesteld. Deze commissie heeft, onder andere, tot taak om te bezien of de huidige open aanwijzingscriteria in de Erfgoedwet, te weten ‘onmisbaar’ en ‘onvervangbaar’, meer duiding behoeven. Ten tweede heeft de commissie tot taak om een duidelijke en overkoepelende visie op de dynamische collectie Nederland op te stellen en een aanbeveling te doen hoe deze visie in de toekomst actueel gehouden kan worden. Ten derde zal de commissie het huidige register beschermde cultuurgoederen beoordelen en bezien op welke wijze deze lijst meer up-to-date moet worden gehouden in samenwerking met andere partijen.

Het gaat om een commissie in de zin van artikel 2c van de Wet op het specifiek cultuurbeleid: een tijdelijke commissie van de Raad voor Cultuur die in afwijking van artikel 16 van de Kaderwet adviescolleges geheel of gedeeltelijk kan bestaan uit andere personen dan leden van de Raad. De bezoldiging van de leden van dergelijke commissies is geregeld in de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur: standaard maken zij aanspraak op een vergoeding per vergadering.

Bij de totstandkoming van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies – die de wettelijke basis vormt voor de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur – is overwogen dat een vaste vergoeding geschikt is voor gevallen waarin tevoren vaststaat dat de aan het lidmaatschap van een commissie verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren in beslag nemen, dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak. Bij de werkzaamheden van de Commissie Collectie Nederland is dat naar verwachting het geval. Om die reden is in artikel 2 van deze regeling bepaald, dat de leden van de Commissie Collectie Nederland in afwijking van de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur een vaste vergoeding ontvangen. Het gaat daarbij om leden die geen deel uitmaken van de Raad voor Cultuur.

De leden van de Raad ontvangen al uit hoofde van die functie een vaste vergoeding op grond van de Vergoedingenregeling Raad voor Cultuur. Omdat tot de Commissie Collectie Nederland ook een lid van de Raad zelf is toegetreden, en daarmee diens werkomvang is toegenomen, is dat lid met artikel 1 van deze regeling een aanvullende vaste vergoeding toegekend met een arbeidsduurfactor van 0,4. Deze verhoging is tijdelijk en geldt uitsluitend voor de duur van het lidmaatschap van de Commissie Collectie Nederland.

De voorzitter en de vicevoorzitter zijn benoemd tot 31 augustus 2024. De overige leden van de Commissie Collectie Nederland zijn benoemd tot en met 31 augustus 2022. Omdat de werkzaamheden van de Commissie uit verschillende opdrachten en fases bestaat, wordt uiterlijk na twee jaar na de benoeming van de leden (dus voor 31 augustus 2022) geëvalueerd en bezien wat de behoeften voor wat betreft arbeidsduur zijn. De uitkomsten van evaluatie kunnen leiden tot een aanpassing van dit vergoedingenbesluit.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven