TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
In de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2021 (verder: Regeling vergoedingen
2021) worden de vergoedingen vastgesteld die Agentschap Telecom van het ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (hierna: het agentschap) in 2021 in rekening kan
brengen bij degenen ten behoeve van wie door of namens het agentschap werkzaamheden
of diensten worden verricht. Voor vergoedingen die op basis van de Telecommunicatiewet
(hierna: de wet) worden opgelegd, geldt dat zij zijn aan te merken als retributies
en worden bepaald voor de onderscheidenlijke (sub)categorieën van soortgelijke werkzaamheden
of diensten, bedoeld in het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet (hierna: het
Besluit).
Het agentschap heeft onder meer tot taak uitvoering te geven aan paragrafen 3.2, 3.3,
3.3a, 3.4, 3.5 en 3.6 (vergunningverlening en registratie voor het gebruik van frequentieruimte)
en hoofdstuk 10 (regels met betrekking tot uitrusting en radio-apparaten) van de wet.
Daarnaast is het agentschap belast met het houden van toezicht op deze terreinen.
De vergoedingen dienen ter dekking van de kosten die gemaakt worden met betrekking
tot voornoemde onderwerpen. De vergoedingen zijn aan te merken als retributies en
hebben in overwegende mate een forfaitair karakter.
2. Vaststelling vergoedingen
De vergoedingen worden bepaald voor categorieën van soortgelijke werkzaamheden en
diensten. Deze categorieën zijn weer verder verdeeld in subcategorieën van soortgelijke
werkzaamheden en diensten. De categorieën zijn opgesomd in artikel 4, eerste lid,
van het Besluit. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit worden de directe
en indirecte kosten toegerekend aan de desbetreffende categorieën. Dit zijn geprognosticeerde
kosten voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Wanneer na afloop van het
kalenderjaar de daadwerkelijke kosten en de geprognosticeerde kosten verschillen,
wordt dit verschil meegenomen naar het volgende kalenderjaar.
De kosten voor de verschillende (sub)categorieën worden berekend door middel van een
kostencalculatiemodel. Dit model ligt ter inzage op het kantoor van het agentschap
te Groningen.
3. Vergoedingenbeleid
Tarieven in alle categorieën
Het agentschap werkt aan kostendekkende producten en diensten. De meeste tarieven
van het agentschap stijgen in 2021 vanwege het doorberekenen van de loon- en prijsstijging,
toegenomen ICT-kosten en huisvestingskosten.
De doorberekende loon- en prijsstijging bedraagt voor 2021 conform de rijksbegroting
2021 van het ministerie van EZK 3,7%. Daarnaast zullen de huisvestingkosten in 2021
stijgen waardoor een extra 0,3% stijging van de tarieven nodig is. Gezamenlijk is
sprake van een stijging van 4,0% die geldt voor alle tarieven in de Regeling vergoedingen
2021 (tenzij anders wordt aangegeven). Hierna wordt met betrekking tot deze stijging
van de tarieven met 4,0% gesproken van ‘de algemene tariefsverhoging’.
Tot slot wordt per product of dienst rekening gehouden met de kostendekkendheid in
meerjarig perspectief. Dit kan ertoe leiden dat de tarieven meer stijgen dan de algemene
tariefsverhoging of gelijk blijven in absolute zin (geen algemene tariefsverhoging)
of dalen.
Tarieven artikel 4 Vergoedingen departementen
De kosten die voorvloeien uit de taken en werkzaamheden voor de departementen die
vallen onder de Regeling Behoefte-onderbouwingsplannen worden door de betreffende
departementen betaald.
Voor de departementen Justitie en Veiligheid en Infrastructuur en Waterstaat is gebleken
dat deze tarieven niet toereikend waren om de kosten te kunnen dekken. In overleg
met deze departementen is overeengekomen dat de benodigde tarievenstijgingen worden
doorgevoerd om kostendekkendheid van de tarieven te realiseren.
Een bijkomstigheid is dat de frequentiebanden 876-880 MHz en 921-925 MHz, bedoeld
voor de toepassing GSM-R, zijn toegewezen aan het departement Infrastructuur en Waterstaat1. De verschuldigde vergoedingen voor de uitvoering en het toezicht hiervoor zijn daarom
verdisconteerd in het tarief van het departement Infrastructuur en Waterstaat voor
2021.
Voor het departement Defensie is geen tariefwijziging voorzien voor 2021.
Tarieven categorieën I.B. en I.C. Elektronische communicatienetwerken en -diensten
Naast de algemene tariefsverhoging van 4,0%, geldt voor de categorieën I.B. en I.C.
een aanvullende stijging van de tarieven met 5,4%. Hieraan ligt ten grondslag dat
uit een herberekening is gebleken dat er voor deze categorieën meer werkzaamheden,
en dus meer kosten, worden gemaakt dan in deze tarieven voorheen tot uiting kwam.
Tarieven categorie I.E. Straalverbindingen
Rekening houdende met kostendekkendheid in meerjarig perspectief is er voor gekozen
om voor straalverbindingen, categorie I.E., het tarief niet te corrigeren met de algemene
tariefsverhoging. Dat betekent een reële daling van het tarief met 4,0%.
4. Regeldruk
Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten. De vergoedingen vallen niet onder het
begrip ‘regeldruk’. De regeling is uitgezonderd van toetsing door ATR.
5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Hiermee is aangesloten
bij het beleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515).
II. Artikelsgewijs
Algemeen
Deze regeling is voorzien van de volgende terminologiewijzigingen:
-
– ‘VHF/UHF-radiotelefonen’ is gewijzigd in ‘VHF/UHF-radioapparaten’;
-
– ‘HF-radiotelefonen’ is gewijzigd in ‘HF-radioapparaten’;
-
– ‘frequentiekanaal’ is gewijzigd in ‘frequentie’;
-
– ‘Telemetrie alg. planning (TLA/TLM)’ is gewijzigd in ‘Telemetrie en DGPS algemene
planning’;
-
– ‘Telemetrie (TLA/TLM) indiv. planning’ is gewijzigd in ‘Telemetrie en DGPS individuele
planning’.
Met deze aanpassingen zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd. Het gaat om een actualisering
naar het huidige spraakgebruik.
Artikel 2
Aan het derde lid wordt een subcategorie toegevoegd, namelijk subcategorie I.A.7.
Deze subcategorie heeft betrekking op de 700 MHz band en is recent onderwerp geweest
van de ‘Multibandveiling’ in 2020.
De toevoeging van deze subcategorie bewerkstelligt dat, indien een vergunning die
betrekking heeft op de 700 MHz band én gedeeltelijk wordt overgedragen met gebruikmaking
van geografische splitsing, de voor de vergunning verschuldigde vergoeding voor toezicht
naar evenredigheid van de grootte van de geografische gebieden van de gesplitste vergunningen
over de houders wordt omgeslagen, tenzij de verwachte toezichtkosten naar het oordeel
van de minister een andere verdeling rechtvaardigen.
Verder is het derde lid gewijzigd om te verduidelijken waar het moment ligt waarop
de toezichtskosten voor het eerst over de houders wordt omgeslagen bij geografische
splitsing. Dit is namelijk per 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar
van het besluit tot geografische splitsing. Dit laat zich als volgt uitwerken.
Als de vergunning van partij X bij besluit geografisch wordt gesplitst tussen haarzelf
en partij Y op 3 januari 2021, dan geldt dat partij X de volledige toezichtskosten
voor 2021 verschuldigd is. Met ingang van 1 januari 2022 worden de toezichtskosten
pas voor het eerst omgeslagen over partij X en partij Y, dit naar evenredigheid van
de hun toekomende geografische gebieden. Het voorgaande staat er niet aan in de weg
dat partij X en partij Y onderling afspraken maken over wie welk deel van de toezichtskosten
voor haar rekening neemt voor 2021.
Artikel 7
Dit betreft een nieuw artikel. Voorheen was de vergoeding voor het in rekening kunnen
brengen van de kosten voor een hercontrole Metrologiewet geregeld in de Regeling vergoeding
kosten hercontroles Metrologiewet. Eén regeling waarin alle vergoedingen zijn opgenomen
die Agentschap Telecom in rekening kan brengen, komt de duidelijkheid ten goede. Ook
de Autoriteit Consument & Markt heeft thans één regeling waarin alle vergoedingen
staan: Regeling doorberekening kosten ACM.
Om die reden is er voor gekozen om de vergoeding voor de kosten voor deze hercontroles
op te nemen in de onderhavige regeling. Met het onderbrengen van deze vergoeding in
deze regeling is geen inhoudelijke wijziging beoogd.
Door het invoegen van dit nieuwe artikel heeft een vernummering van alle opvolgende
artikelen plaatsgevonden. Artikel 7 (oud) wordt artikel 8 enzovoorts.
Voorts is artikel 13 (oud) als gevolg van deze wijziging komen te vervallen. In dit
artikel waren de uurtarieven opgenomen waarnaar bijlage I van de Regeling vergoeding
kosten hercontroles Metrologiewet verwijst. Tot slot is artikel 15 (nieuw) opgenomen
waarin staat dat de Regeling vergoeding kosten hercontroles Metrologiewet wordt ingetrokken
met ingang van 1 januari 2021.
Bijlage 1
De vergoedingen genoemd in kolom I van bijlage 1 zijn ter dekking van de kosten voor
uitvoering, zoals de eenmalige kosten die bij verlening van een vergunning in rekening
worden gebracht. De vergoedingen genoemd in kolom II zijn ter dekking van de toezichtkosten.
Deze worden jaarlijks in rekening gebracht. Deze kosten worden immers ook jaarlijks
gemaakt. De vergoedingen in kolom III zijn voor zowel uitvoering als toezicht en worden
jaarlijks in rekening gebracht. In kolom IV zijn de letters opgenomen, die corresponderen
met het soort werkzaamheden en het daarbij behorende tarief of wijze van vaststelling
van de vergoeding, zoals opgenomen in artikel 5, eerste lid.
Tarief subcategorie I.A.1. (oud)
Deze subcategorie voorzag voorheen in een vergoeding voor de uitvoering als het toezicht
voor de toepassing GSM-R. Omdat de voor deze toepassing aangewezen frequentiebanden
(876-880 MHz en 921-925 MHz) zijn toegewezen aan het departement Infrastructuur en
Waterstaat, zijn de vergoedingen voor de uitvoering en het toezicht verdisconteerd
in het tarief van artikel 4, onder c. Met ingang van 2021 is de subcategorie I.A.1.
(oud) daarom komen te vervallen.
Tarief subcategorie I.B.4.
Deze subcategorie heeft betrekking op de toepassingen draadloze audioverbindingen,
radio-alarmeringen, radiobeveiligingsinstallaties en HF-radioapparaten (27 MHz).
Voor deze toepassingen wordt jaarlijks een gecombineerde vergoeding gevraagd voor
de uitvoering en het toezicht (kolom III). Deze gecombineerde vergoeding zou (ook)
de kosten moeten dekken voor de uitvoeringswerkzaamheden. In de praktijk worden voor
deze toepassingen echter meer werkzaamheden verricht én die niet in deze gecombineerde
vergoeding tot uitdrukking komen. Het gaan dan om uitvoeringswerkzaamheden zoals het
beheer van de frequentieruimte en de opmaak van de vergunningen. Dit betekent dat
de kosten hoger zijn dan de opbrengsten terwijl gestreefd wordt naar kostendekkendheid.
Om die reden wordt met ingang van 2021 de tariefstructuur voor deze toepassingen gewijzigd.
De gecombineerde vergoeding (kolom III) wordt omgezet naar een eenmalige vergoeding
voor uitvoeringswerkzaamheden (kolom I) en een jaarlijkse vergoeding voor toezichtwerkzaamheden
(kolom II).
Voor de hoogte van de vergoeding voor de uitvoeringswerkzaamheden wordt aangesloten
bij die van de overige subcategorieën onder I.B. (‘mobiele communicatie’). De reden
hiervoor is dat de omvang van de uitvoerings-werkzaamheden voor alle subcategorieën
onder I.B. gelijk is en daarmee ook de kosten. De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht
(kolom II) wordt voor 2021 gelijk gesteld aan het jaarlijkse gecombineerde tarief
van 2020 (kolom III), vermeerderd met de algemene tariefsverhoging en de stijging
van 5,4% genoemd in onderdeel 3. van de toelichting, omdat het gecombineerde tarief
van 2020 in feite alleen toezichtskosten dekte.
Tarief subcategorie I.B.5. (oud)
Voorheen was in deze subcategorie een vergoeding opgenomen voor de toepassing helibeacons
inclusief Heli-VHF waarvoor algemene frequentieplanning nodig is. Voor helibeacons
inclusief Heli-VHF wordt alleen nog individuele frequentieplanning verricht. Daarin
voorziet categorie I.C.7. reeds. Subcategorie I.B.5. (oud) komt daarom te vervallen.
Tarief subcategorie I.B.9.
Tot en met 2020 werd bij het bepalen van de vergoeding voor een walradarstation (kolom
III) geen rekening gehouden met de noodzaak tot frequentieplanning. In de praktijk
vindt er wel frequentieplanning plaats voor walradarstations maar wordt deze niet
doorbelast aan de vergunninghouder. Met ingang van 2021 wordt daarom een correctie
aangebracht in het tarief voor deze subcategorie en valt deze hoger uit.
Ook wordt de vergoeding voor een PLB gewijzigd. In vorige jaren was een vergoeding
verschuldigd per vergunning (kolom III). Daaraan is nu een component toegevoegd. Naast
de vergoeding voor een vergunning voor (minimaal) één PLB, is een extra vergoeding
verschuldigd voor elke PLB die aanvullend in deze vergunning wordt opgenomen.
Aanleiding voor deze nieuwe tariefsystematiek is dat voor elke PLB een controle uitgevoerd
wordt op hexadecimale codes. Deze uitvoeringswerkzaamheden werden in vorige jaren
niet meegenomen in het tarief. De kosten zijn daardoor stelselmatig hoger geweest
dan de opbrengsten. Met deze nieuwe tarief-systematiek zijn de kosten en opbrengsten
in evenwicht.
Tarief subcategorie I.B.10.
Deze subcategorie bepaalt de vergoeding voor het bijzonder gebruik van maritieme frequenties.
Met ingang van 2021 wordt deze subcategorie onderverdeeld in (1) bijzonder gebruik
maritieme frequenties – portosec – en (2) bijzonder gebruik maritieme frequenties
– toevoegen bijzondere kanalen aan boord -.
Deze onderverdeling is aangebracht omdat de hoeveelheid en soort werkzaamheden voor
beide toepassingen niet volledig overeenkomen. Voor een portosec geldt bijvoorbeeld
dat hierbij meerdere standaardkanalen worden toegewezen waarvoor planning noodzakelijk
is, terwijl dit niet van toepassing is op bijzondere kanalen aan boord. Voor de bijzondere
kanalen geldt dat de vergunning wordt gekoppeld aan de al bestaande registratie. De
gemaakte kosten en daarmee het te hanteren tarief per toepassing verschilt daardoor.
Door deze subcategorie onder te verdelen in (1) portosec en (2) toevoegen bijzondere
kanalen aan boord, is tariefdifferentiatie per toepassing mogelijk.
Verder zal voor beide toepassingen een aanvullende correctie worden gemaakt op het
(gedifferentieerde) tarief. Aanleiding hiervoor is dat voor beide toepassingen planningswerkzaamheden
noodzakelijk zijn met betrekking tot frequentiegebruik. De met deze werkzaamheden
gepaarde kosten zijn eerder niet doorbelast aan de vergunninghouder. Hierdoor zijn
de kosten hoger dan de opbrengsten. Met deze correctie worden gestreefd naar kostendekkendheid.
Voor de portosec wordt de gecombineerde vergoeding voor uitvoering en toezicht (kolom
III) omgezet naar een eenmalige vergoeding voor uitvoerings-werkzaamheden (kolom I)
en een jaarlijkse vergoeding voor toezichtwerkzaamheden (kolom II).
Voor bijzondere kanalen geldt een tariferingsystematiek die overeenkomt met die van
subcategorie I.B.9. voor een PLB. Volstaan wordt daarom met een verwijzing naar de
toelichting bij deze subcategorie.
Tarief subcategorie I.B.15. (oud)
Voorheen was in deze subcategorie een vergoeding opgenomen voor de toepassing radarsystemen
landmobiel waarvoor algemene frequentieplanning nodig is. Voor radarsystemen landmobiel
wordt alleen nog individuele frequentieplanning verricht. Daarin voorziet categorie
I.C.12. reeds. Subcategorie I.B.15. (oud) komt daarom te vervallen.
Tarief subcategorie I.C.8.
Het tarief voor deze subcategorie voor marifoonwalstations wordt gewijzigd. Net als
bij de subcategorieën I.B.9. en I.B.10. geldt voor deze subcategorie dat planningswerkzaamheden
noodzakelijk zijn met betrekking tot frequentiegebruik. De met deze werkzaamheden
gepaarde kosten zijn eerder niet doorbelast aan de vergunninghouders van een marifoonwalstation.
Om die reden wordt het tarief per 2021 voor deze subcategorie gewijzigd.
Aangesloten wordt bij de systematiek van subcategorie I.B.9. voor een PLB. Volstaan
wordt daarom met een verwijzing naar de toelichting bij deze subcategorie.
Tarief subcategorie I.C.9.
Er is gebleken dat relaisstations de afgelopen jaren veel last hadden van illegale
gebruikers. Om deze verstoringen aan te kunnen pakken is specifiek opsporingsonderzoek
en toezicht noodzakelijk. Om dit uit te kunnen voeren is er een toezichtstarief (kolom
II) opgenomen.
Subcategorie I.D.3.
Voor deze categorie geldt dat de zinsnede ‘waarvan de vergunning is verleend na 11 mei
2016’ is verwijderd. Er zijn namelijk geen vergunningen meer van (vóór) deze datum.
Daarnaast is ook de zinsnede ‘vergunning met een vermogen van >1 Watt-100 Watt’ gewijzigd
in ‘vergunning met een vermogen van 50-100 watt’. De reden hiervoor is dat een vergunning
met een zendvermogen lager dan 50 watt niet wordt afgegeven.
Bijlage 2
De uurtarieven, zoals opgenomen in bijlage 2, bedragen gemiddeld € 131,36. Dit is
een nominale tariefstijging van 4,0% ten opzichte van het uurtarief 2020. De reële
tariefstijging bedraagt 1,59%. Deze reële stijging is ter compensatie van de looncorrectie
als gevolg van hogere schalen voor nieuwe taken en voor de correctie op hogere realisatie
lonen in 2019 en ter compensatie van de hogere structurele huisvestingskosten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer