De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepaling
ingevoegd:
- risicogebied:
-
gebied als bedoeld in bijlage 1;.
B
Aan paragraaf 2a wordt het volgende artikel toegevoegd:
Artikel 3ba Vervoer kadavers of nertsenpelzen
-
1. Het is verboden kadavers van nertsen of nertsenpelzen te vervoeren vanaf een nertsenhouderij
die is gelegen in het risicogebied.
-
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van kadavers ter uitvoering
van artikel 3.
-
3. Het is verboden nertsenpelzen te vervoeren vanaf een nertsenhouderij die is gelegen
buiten het risicogebied.
-
4. Het derde lid is niet van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
a. ten aanzien van de nertsenhouderij zijn geen maatregelen als bedoeld in artikel 22
van de wet genomen;
-
b. in de administratie van de nertsenhouderij is opgenomen:
-
1°. de dag waarop de desbetreffende pelzen zijn verkregen; en
-
2°. de locatie waar de pelzen en de kadavers van de sinds de dag, bedoeld in onderdeel
1°, gestorven nertsen zich bevinden; en
-
c. de pelzen en kadavers, bedoeld in onderdeel b:
-
1°. zijn niet in aanraking geweest met en gescheiden opgeslagen van pelzen of kadavers,
afkomstig van andere nertsenhouderijen; en
-
2°. bevinden zich op een locatie op het Nederlands grondgebied.
C
Artikel 3da, tweede lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Jaarlijks worden nertsen op nertsenhouderijen in het najaar gedood en gepelsd. Dit
gebeurt op de nertsenhouderijen zelf of op zogenaamde pelscentra in het binnen- of
buitenland. In de meeste gevallen worden de kadavers of de ‘natte vellen’ (huid met
vet) naar pelscentra gebracht voor verdere verwerking.
Afgelopen maanden zijn er tot dusverre 67 nertsenhouderijen besmet met het SARS-CoV-2-virus.
Met uitzondering van twee bedrijven in Gelderland en enkele bedrijven in Limburg liggen
deze besmette bedrijven in het Zuidoosten van Noord-Brabant. In deze regio liggen
ook nog bedrijven die niet besmet zijn geraakt met het SARS-CoV-2 virus en komende
periode nertsen willen gaan pelzen.
Op dit moment is er op alle nertsenhouderijen in Nederland een Early Warning (EW)
monitoring van toepassing. Voor deze EW worden per week maximaal 50 natuurlijk gestorven
dieren ingestuurd naar de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), waar deze worden getest
op infectie met SARS-CoV-2. Deze monitoring is afdoende om besmette nertsenhouderijen
te detecteren. Echter, het is onzeker of deze monitoring voldoende gevoelig is om
ervan uit te gaan dat bij een negatieve uitslag het bedrijf vrij is van besmettingen.
Daarvoor is het aantal monsters onvoldoende en het type monsters minder geschikt.
Bij een pas beginnende infectie of een zeer lokaal gebleven besmetting waarbij slechts
enkele dieren zijn geïnfecteerd is er een reële kans dat dit bedrijf niet positief
uit de EW zal komen.
Om te voorkomen dat er tijdens de pelsperiode een besmetting van SARS-CoV-2 plaatsvindt
van mens-op-dier of dier-op-mens, zullen er voor de bedrijven in het bij deze regeling
aangewezen risicogebied extra maatregelen gaan gelden. Het risicogebied wordt gevormd
door een aaneengesloten cirkel te trekken om de besmette bedrijven die hemelsbreed
het verst van elkaar verwijderd liggen. Deze cirkel heeft, gemeten vanaf deze buitenste
bedrijven, een straal van 10 kilometer. Het werken met een straal van 10 km in de
gebiedsomschrijving in plaats van een gebiedsomschrijving, die wordt beschreven door
middel van wegen en natuurlijke grenzen, is in dit geval mogelijk omdat geen uitgebreide
vervoersverboden van toepassing zijn die moeten worden gehandhaafd. Een kaart van
het risicogebied is als bijlage 1 bij deze regeling gevoegd. Gezien het regionale
karakter van de besmettingen van de afgelopen maanden is het ter bescherming van de
volks- en diergezondheid voldoende om enkel bedrijven in het risicogebied extra maatregelen
op te leggen.
De extra maatregelen met betrekking tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
zullen worden opgenomen in het hygiëneprotocol (artikel 3c, vierde lid, onderdeel
b).
Het vervoersverbod voor nertsen (artikel 3a) is uitgebreid met een vervoersverbod
voor kadavers en nertsenpelzen (artikel 3ba, eerste lid, nieuw), dat enkel geldt voor
bedrijven in het risicogebied. In artikel 3ba, tweede lid (nieuw), is de GD uitgezonderd
van het vervoersverbod voor dode nertsen in verband met de door deze dienst uit te
voeren EW monitoring (artikel 3).
Tevens is het vervoer van pelzen vanaf nertsenhouderijen die zijn gelegen buiten het
risicogebied verboden, tenzij traceerbaarheid van kadavers en nertsenvellen kan worden
gegarandeerd en contact met andere partijen pelzen of kadavers wordt voorkomen (artikel
3ba, derde en vierde lid, nieuw). Een nieuwe infectie op een nertsenhouderij kan immers
op het moment van pelzen nog ongemerkt op het bedrijf aanwezig zijn. Mocht er een
bedrijf buiten het risicogebied besmet verklaard worden, dan zullen de kadavers en
nertsenvellen van dit bedrijf snel getraceerd moeten worden om ze als mogelijk besmet
materiaal te vernietigen. Om deze reden is ook als voorwaarde voor het vervoer opgenomen
dat de pelzen en kadavers het Nederlands grondgebied niet mogen verlaten.
Voor het vervoersverbod van artikel 3ba, eerste lid (nieuw), kan, op grond van artikel
107, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd), ontheffing
worden aangevraagd bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het aanvragen van
een ontheffing kan voor de hand liggen in de situatie dat een bedrijf niet de capaciteit
heeft om zelf de nertsenvellen op te slaan of te verwerken tot het uiteindelijke eindproduct.
Bij het aanvragen van een ontheffing dient onderbouwd te worden hoe de kans op verspreiding
van SARS-CoV-2 wordt geminimaliseerd en hoe eventuele contaminatie van pelzen (vellen)
van verschillende bedrijven op een pelscentrum wordt voorkomen. Aan een ontheffing
kunnen voorschriften of voorwaarden worden verbonden en een ontheffing kan onder beperkingen
worden verleend.
Tevens is voor medewerkers op de nertsenhouderijen voorzien in een uitzondering op
de wachttijd van 10 dagen voorafgaand aan het betreden van de nertsenverblijfplaats
nadat een nertsenverblijfplaats op een andere locatie is bezocht (artikel 3da, tweede
lid, onder 2, nieuw). Deze wachttijd heeft tot doel om te voorkomen dat mensen een
infectie van het ene bedrijf naar het andere bedrijf brengen
De wachttijd kan in de pelsperiode in de praktijk tot problemen leiden. Er is dan
veel en deskundig personeel nodig is om binnen een korte termijn nertsen te pelzen.
Dit personeel is beperkt beschikbaar en veel bedrijven willen gebruik maken van dezelfde
mensen. Met het oog daarop geldt de wachttijd op grond van deze wijzigingsregeling
niet wanneer de houder van nertsen van de te bezoeken nertsenverblijfplaats de garantie
geeft dat alle op het bedrijf levende nertsen binnen vier dagen worden gedood en hiervoor
melding heeft gedaan bij de NVWA. Zodra alle dieren binnen vier dagen op het bedrijf
worden gedood, zal een mogelijk binnengebracht virus niet de kans krijgen om een volledige
infectiecyclus in de nertsen te voltooien. De dieren worden immers gedood alvorens
zij een actieve infectie door kunnen maken en de mogelijkheid krijgen het virus verder
te verspreiden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten