Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 54294 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 54294 | Overig |
Handleiding RAAK-mkb, indieningsronde maart 2021
Utrecht, oktober 2020
Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (onderdeel van NWO)
|
1. |
Inleiding |
1 |
|
|
1.1 |
Achtergrond |
1 |
|
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
1 |
|
|
1.3 |
Geldigheidsduur call for proposals |
1 |
|
|
2. |
Doel |
1 |
|
|
3. |
Richtlijnen voor aanvragers |
2 |
|
|
3.1 |
Wie kan subsidie aanvragen |
2 |
|
|
3.2 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
2 |
|
|
3.3 |
Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend |
2 |
|
|
3.4 |
Algemene subsidievoorwaarden |
2 |
|
|
3.5 |
Specifieke subsidievoorwaarden |
4 |
|
|
3.6 |
Financiële voorwaarden |
5 |
|
|
4. |
Procedure |
6 |
|
|
4.1 |
Ontvankelijkheid |
6 |
|
|
4.2 |
Beoordeling |
7 |
|
|
4.3 |
Beoordelingscriteria |
7 |
|
|
4.4 |
Besluitvorming |
8 |
|
|
4.5 |
Indicatief tijdpad |
8 |
|
|
5. |
Uitvoering |
8 |
|
|
6. |
Contact en overige informatie |
9 |
|
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA), onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), heeft als taak de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te stimuleren en voert daartoe onder andere de regeling RAAK-mkb uit.
Het versterken van de innovatiekracht van het mkb en de publieke sector is een speerpunt in het nationale en Europese beleid. In Houdbaar voor de toekomst, de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2019, stelt het kabinet dat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen daarbij een essentiële schakel vormt. Zeker op regionaal niveau is behoefte aan kennisinstellingen die intensief samenwerken met het veranderende werkveld en in continue verbinding staan met de maatschappij. Hogescholen zijn bij uitstek in staat om onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk met elkaar te verbinden. Gezamenlijk kunnen zij tot kennis en innovaties komen die bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken.
De regeling RAAK-mkb bevordert de samenwerking tussen mkb-bedrijven en hogescholen. De samenwerking is gericht op kennisontwikkeling en -toepassing. De onderwerpkeuze is vrij. Gestuurd door de vraag vanuit het mkb wordt in netwerken van hogescholen, kennisinstellingen en mkb-bedrijven onderzoek uitgevoerd. Het resultaat van het onderzoek is praktisch toepasbaar in de beroepspraktijk. Het onderzoek levert daarnaast een aantoonbare bijdrage aan de vernieuwing van het hoger beroepsonderwijs.
De aanvrager dient een door de overheid bekostigde hogeschool (hierna te noemen aanvrager) te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
De persoon die de aanvraag indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool.
De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie.
Aanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 9 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten:
• het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;
• het projectvoorstel;
• de begroting in excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;
• overzicht van betrokken projectgroepleden in het kader van de‘Code omgang met persoonlijke belangen’ van NWO.
Het indienen van een aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC.
Het is verplicht de via ISAAC beschikbare documenten te gebruiken.
De directe link naar deze call in ISAAC is: https://www.isaac.nwo.nl/subsidieaanvraag?extref=M2020MKB14
De aanvrager is verplicht de aanvraag via zijn/haar ISAAC-account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen.
Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl
De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help
De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl
Voor alle aanvragen geldt de ‘NWO-subsidieregeling 2017’.
De maximaal aan te vragen subsidie is € 300.000. De looptijd van de subsidieperiode is maximaal 24 maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient te starten tussen 1 september 2021 en 1 februari 2022. De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van activiteiten conform de gehonoreerde aanvraag. Subsidiëring van (deel) activiteiten die reeds zijn gesubsidieerd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.
Uitgesloten zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheids- bevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.
De aanvrager is verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de consortiumpartners over de toegang tot en de rechten op onderzoeksresultaten en, indien van toepassing, over intellectueel eigendom. Tevens dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties, ethische aspecten en datamanagement, zoals hieronder weergegeven.
Het project dient aantoonbaar actief te zijn op de doorwerking van de onderzoeksresultaten in zowel de professionele praktijk als in het onderwijs. Onderzoeksresultaten tot stand gekomen met de RAAK-mkb subsidie dienen zo veel en zo spoedig mogelijk voor verder onderzoek publiek toegankelijk te zijn.
Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:
• publicatie in een open access tijdschrift,
• deponeren van een versie van het artikel in een repository, of
• publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover: www.openaccess.nl.
Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.
Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksprojecten een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO).
Let op: Is voor het onderzoeksproject goedkeuring van een ethische toetsingscommissie of anderszins noodzakelijk? In dat geval wordt de aanvraag voorwaardelijk toegekend. Pas wanneer Regieorgaan SIA een kopie van de goedkeuring heeft ontvangen, wordt de toekenning definitief.
Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata, die voortkomen uit onderzoek gefinancierd met publieke middelen, zo veel mogelijk duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. De datamanagementparagraaf maakt daarom deel uit van de aanvraag.
Aanvragers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen de beoogde onderzoeksactiviteiten. De aanvrager wordt dus gevraagd om reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat deze vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Aanvragers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.
De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet meegenomen in de beoordeling en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet te honoreren. De beoordelingscommissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.
Na toekenning van de aanvraag dient de penvoerder de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Uiterlijk 4 maanden na de startdatum van het project dient het datamanagementplan via ISAAC te zijn ingediend bij Regieorgaan SlA. Het datamanagementplan vereist goedkeuring door Regieorgaan SlA. Het formulier voor het datamanagementplan is te vinden op www.nwo.nl/datamanagement.
In het subsidiebesluit wordt deze voorwaarde expliciet aangegeven.
Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/beleid/open+science/datamanagement
Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht geworden en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing, ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (http://www.absfocalpoint.nl/). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.
Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over hoe de onderzoekseenheid – waarbinnen de lector zijn of haar activiteiten uitvoert – zich verhoudt tot de onderzoeksthema’s, gespecificeerd in Onderzoek met impact,Strategische onderzoeksagenda hbo 2016 – 2020 van de Vereniging Hogescholen. Op het aanvraagformulier dient daarom te worden aangegeven bij welke thema’s uit deze onderzoeksagenda de activiteiten aansluiten.
Ter versterking van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem neemt Regieorgaan SIA deel aan het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van de rijksoverheid. Het kabinet heeft in haar beleid zes Kennis en Innovatie Agenda's (KIA's) opgesteld, die de maatschappelijke opgaven voor de komende jaren beschrijven. Vier van deze agenda’s beschrijven de volgende missies: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg, Veiligheid. De twee overige agenda's dragen bij aan deze missies: Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk Verdienvermogen. Het kabinet wil dat de innovatieve kracht van bedrijven en de publieke sector bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Voor meer informatie zie de NWO-pagina over het missiegedreven innovatiebeleid. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke missie het project aansluit.
Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Voor meer informatie zie de website van de NWA voor de 25 routes. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke NWA-route het project aansluit.
De aanvraag wordt ondersteund door een actief betrokken consortium met voldoende kennis en kunde om het onderzoek uit te voeren. Bij aanvang van het beoogde project heeft het consortium zich middels ondertekening van het aanvraagformulier verzekerd van deelname van minimaal zes mkb- ondernemingen, aangevuld met een branche-organisatie of andere organisatie die het stimuleren van innovatie in het mkb in haar doelstellingen heeft staan.
Van de deelnemende mkb-ondernemingen dienen er minimaal vijf in Nederland gevestigd te zijn.
Het personeel van een hogeschool onderhoudt geen directe familiebanden met en/of heeft geen zakelijke belangen bij de betrokken mkb-ondernemingen.
Mkb-ondernemingen die participeren in de aanvraag behoren aan de volgende criteria te voldoen:
• er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;
• de onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;
• de deelname is gericht op het bewerkstelligen van innovatie en/of economische groei van de betreffende onderneming;
• er is sprake van een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen.
Zzp’ers kunnen deelnemen aan de aanvraag. Een zzp’er geldt echter alleen als één van de minimaal zes vereiste consortiumpartners wanneer de zzp’er deel uitmaakt van een structureel samenwerkingsverband van zzp’ers en/of andere ondernemingen, niet zijnde het consortium, dat zich aantoonbaar richt op innovatie en/of economische groei.
De consortiumpartners dragen bij aan de uitvoering van het project. Deze cofinanciering dient ten minste 50% van de totale projectkosten te bedragen.
De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken als uren en materieel) plaatsvinden. De omvang van de cofinanciering dient bij de aanvraag opgegeven te worden.
De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.
Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast. De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de volgende tabel.
|
Schaal |
Kostendekkend tarief per uur |
|---|---|
|
1 |
43 |
|
2 |
46 |
|
3 |
48 |
|
4 |
53 |
|
5 |
53 |
|
6 |
56 |
|
7 |
59 |
|
8 |
63 |
|
9 |
68 |
|
S |
72 |
|
11 |
79 |
|
12 |
87 |
|
13 |
95 |
|
14 |
103 |
|
15 |
111 |
|
16 |
119 |
|
17 |
127 |
|
18 |
136 |
Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan.
Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening. De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist.
Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het project en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.
Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:
• Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van 1.650.
• Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden gebracht.
In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van € 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.
Bepaling van het uurtarief van de partners is als volgt:
|
Partner |
Uurtarief vastgelegd in |
|---|---|
|
Universiteiten: aio’s en postdocs |
VSNU-akkoord |
|
Universiteiten: overige wetenschappelijke functies |
Handleiding Overheidstarieven 2017 |
|
TO2-instituten |
Handleiding Overheidstarieven 2017 |
|
Overige partners |
Bepaling uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur, excl. btw |
Onder overige partners worden ook verstaan:
• onderwijsinstellingen anders dan een door de overheid bekostigde hogeschool zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1;
• projectmedewerkers die gedetacheerd zijn bij een hogeschool en die alleen voor dit project worden ingeleend. Een uitzondering geldt voor project- medewerkers die een detacheringsovereenkomst hebben met een hogeschool die niet alleen betrekking heeft op detachering binnen dit project; de kosten van deze projectmedewerkers mogen onder de loonkosten van de hogeschool worden opgevoerd.
In de HOT zit een opslag voor overhead. Voor projectmanagement mag daarom maximaal 10% van de totale projectkosten in de begroting als kosten worden opgevoerd en uiteindelijk ook besteed worden.
Onder materiële kosten wordt verstaan de aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals dienstreizen en publicaties.
Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.
Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.
In totaal mag maximaal 25% van het subsidiebedrag ten bate komen aan de consortiumpartners, zijnde niet de hogescholen.
De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima. Verschuivingen tussen en binnen deze posten zijn alleen mogelijk indien hier gedurende de looptijd een wijzigingsverzoek voor wordt ingediend.
Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie.
De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline gecontroleerd op de juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een termijn van vijf werkdagen te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.
Vanwege het bijzondere karakter van deze regeling wordt in deze call niet gewerkt met referenten.
De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.3.
De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvraag in een eerste ronde.
Deze voorlopige beoordeling wordt schriftelijk onderbouwd aan de aanvrager medegedeeld. De aanvrager heeft, vanuit het principe van hoor en wederhoor, de gelegenheid hier binnen de gestelde termijn schriftelijk op te reageren.
De beoordelingscommissie stelt het eindoordeel over elke aanvraag afzonderlijk vast op basis van het projectvoorstel, de voorlopige beoordeling en de eventuele reactie hierop van de aanvrager.
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de Codeomgang met persoonlijke belangen van NWO van toepassing.
De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van drie beoordelingscriteria: vraagarticulatie, netwerkvorming en onderzoeksplan. Deze worden hieronder toegelicht.
• De vraag is aanwijsbaar afkomstig van (professionals werkzaam in) het mkb.
• De aanvraag beschrijft het proces waarlangs de vraagarticulatie plaatsgevonden heeft (workshops in het veld, surveys, verwijzingen naar presentaties, etc.).
• De vraag is maatschappelijk relevant. Het is een meerwaarde als het gaat om een urgente vraag die uitnodigt tot het ontwikkelen van innovatieve kennis.
• Betrokken mkb-ondernemingen hebben een actieve rol in het onderzoek.
• Het consortium heeft aantoonbaar voldoende kennis en kwaliteit om het onderzoek uit te voeren.
• Het netwerk van personen of organisaties staat niet geïsoleerd, er zijn relaties met relevante initiatieven op het vakgebied, in het binnenland en/of buitenland.
• Het is een meerwaarde als het een uitbreiding van een bestaand netwerk betreft.
• Het onderzoeksplan bevat:
− een volledige maar beknopte weergave van de state-of-the-art kennis in de professionele praktijk en wetenschap, binnen en buiten Nederland. Hiertoe behoort een literatuurreview met actuele studies over het onderwerp van de aanvraag. Dit vraagt ook om een overzicht van toonaangevende regionale, landelijke of internationale kennisagenda’s op dit onderwerp, de daaruit voortkomende initiatieven, de relevantie en de positie die de aanvraag hierin inneemt;
− een zorgvuldig geformuleerde onderzoeksvraag. Deze onderzoeksvraag is een vertaling van de praktijkvraag en sluit aan bij de state-of-the-art kennis;
− een beschrijving en onderbouwing van de voorgestelde methoden en analysetechnieken waarmee de onderzoeksvraag beantwoord zal worden. De methoden passen optimaal bij de aard van de vraagstelling. De methoden en analysetechnieken verlopen volgens een bepaalde systematiek en zijn daardoor inzichtelijk, reproduceerbaar en overdraagbaar;
− een activiteitenplan met meetbare (tussen)doelstellingen en te verwachten (tussen)resultaten, waaruit zichtbaar wordt wie wat wanneer doet, waarom en wat het oplevert;
− een beschrijving van de wijze waarop de doorwerking van de onderzoeksresultaten naar het onderwijs en onderzoeksgemeenschap wordt gerealiseerd.
• De netwerkpartners komen in gezamenlijkheid tot kennisontwikkeling door zelf kennis in te brengen (kenniscirculatie). In het activiteitenplan staat genoemd welke rol praktijk-, onderzoeks- en onderwijspartners op zich nemen (bijvoorbeeld deelname focusgroepen, leerkringen, uitvoering van pilots).
• Een voorwaarde is dat het onderzoeksplan haalbaar en uitvoerbaar wordt geacht. Hieronder wordt verstaan:
− de mate waarin de gevraagde financiële middelen in een redelijke verhouding staan tot de aard, omvang en verwachte impact van het projectvoorstel;
− de mate van personele bezetting en kwaliteit als ook de mate van beschikbare middelen en tijdsinvestering;
− de mate waarin sprake is van een duidelijk belegd en gekwalificeerd projectmanagement;
− de mate waarin het beroepenveld bereid is zelf substantieel bij te dragen aan de uitvoering van het project (zoals financieel, beschikbaar stellen van apparatuur, werkruimte, in tijd door begeleiding, projectdeelname e.d., beschikbaar stellen van patenten, licenties, etc.).
De aanvragen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score vertegenwoordigt.
De kwaliteit van het onderzoeksplan weegt 50% mee in de beoordeling. De criteria vraagarticulatie en netwerkvorming wegen elk 25% mee in de beoordeling. Alle aanvragen ontvangen een gewogen gemiddelde totaalscore en worden op basis van deze score in rangorde gezet. Alleen aanvragen die op elk criterium een 4.00 of hoger scoren krijgen een positief oordeel.
De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA.
De beoordelingscommissie adviseert met betrekking tot de honorering en afwijzing van de aanvragen op basis van het door haar gegeven oordeel (positief of negatief), de plaats in de ranking, de begroting en het maximaal beschikbare budget.
Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie.
Het besluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld. Regieorgaan SIA streeft ernaar het besluit in juli 2021 bekend te maken.
|
Data (tijd CE(S)T) |
Processtap |
|---|---|
|
9 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T |
Deadline indiening aanvragen |
|
mei 2021 |
Vergadering beoordelingscommissie |
|
mei 2021 – juni 2021 |
Hoor- en wederhoor |
|
juli 2021 |
Vergadering beoordelingscommissie |
|
juli 2021 |
Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA |
|
juli 2021 |
Bekendmaking |
De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en treedt op als penvoerder.
De aanvrager benoemt de (beoogde) contactpersoon.
Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van het project. Na afloop van de subsidieperiode wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de resultaten van het project. De wijze waarop Regieorgaan SIA geïnformeerd wenst te worden, wordt kenbaar gemaakt in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.
Op de pagina https://regieorgaan-sia.nl/financiering/raak-mkb/ van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Het aanvraagformulier, het model projectvoorstel, het begrotingsformat en het formulier overzicht betrokken projectgroepleden, worden via ISAAC beschikbaar gesteld.
Hiertoe verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC-handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk.
De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 17.00 uur, telefoonnummer 020-346 71 79. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-54294.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.