Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 13 oktober 2020, nr. WJZ/ 20246603, tot vaststelling van het percentage duurzame elektriciteit van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong;

Besluit:

Artikel 1

Het percentage, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong, bedraagt in kalenderjaar 2021 53 procent.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 oktober 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Op basis van artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong stelt de Minister van Economische Zaken en Klimaat jaarlijks het percentage vast dat uitdrukt welk gedeelte van de totale hoeveelheid elektriciteit, die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, duurzame elektriciteit is. Dit is het aandeel van het afval dat biogeen is. Dit is van belang indien duurzame elektriciteit wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie. Van dit percentage wordt uitgegaan om de hoeveelheid duurzame elektriciteit vast te stellen, waarvoor garanties van oorsprong worden afgegeven. Het percentage duurzame warmte dat wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, is logischerwijs gelijk aan het percentage duurzame elektriciteit.

Dit besluit stelt het percentage vast voor 2021. Het bepalen van het aandeel duurzame elektriciteit bij een afvalverbrandingsinstallatie is lastig omdat de samenstelling van de brandstof niet homogeen is. Omdat er wel al jarenlang onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling van het Nederlandse afval, is er voor gekozen om met behulp van deze gegevens het duurzame percentage van de bij de afvalverbrandingsinstallaties verbrande afvalstromen te berekenen.

De berekeningsmethode wordt al jaren toegepast bij het monitoren van duurzame energie uit afvalverbrandingsinstallaties en is onderdeel van het bredere protocol monitoring hernieuwbare energie. Deze monitoring wordt voor dit deel jaarlijks door Rijkswaterstaat uitgevoerd.

Voor het kalenderjaar 2021 wordt het percentage op 53% vastgesteld. In vergelijking met 2020 neemt dit percentage met 1 procentpunt toe. De verklaring voor de toename is dat er minder afval is geïmporteerd. Het buitenlands afval heeft een lager biogeen gehalte.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven