Regeling tijdelijke ondersteuning programmering middelgrote en kleine podia Fonds Podiumkunsten (Podiumstartregeling)

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten

Besluit

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

Fonds Podiumkunsten:

de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

Nederland:

Het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 1.2. Doel

Het bestuur verstrekt programmeringssubsidies aan podiumorganisaties voor het programmeren van voorstellingen en concerten van Nederlandse artiesten, bands en gezelschappen om bij te dragen aan een gevarieerd podiumkunstenaanbod in Nederland rekening houdend met de gevolgen van het COVID19-virus.

Artikel 1.3. Beperking

Het bestuur kan een aanvraag geheel of gedeeltelijk weigeren als het verstrekken van subsidie op enigerlei wijze tot een ondoelmatige inzet van subsidie zou leiden.

Artikel 1.4. Subsidieplafond

  • 1. Het bestuur kan een of meer subsidieplafonds vaststellen. Subsidieplafonds worden vastgesteld voor een bepaalde periode. Voor de periode 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2021 is € 6.320.000 beschikbaar.

  • 2. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 3. Besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.

Artikel 1.5. Algemene weigeringsgronden

Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren:

  • a. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval worden begrepen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

  • b. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording.

Paragraaf 2: Tijdelijke subsidie programmering

Artikel 2.1. Kring van aanvragers

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan:

    • organisaties die zijn aangewezen als SKIP-podium als bedoeld in de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 3, voor de periode 2020–2021 in categorie 2 of 3;

    • organisaties die waren aangewezen als SKIP-podium als bedoeld in de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 3, voor de periode 2018–2019 in categorie 2 of 3;

    • organisaties die zijn aangewezen als kernpodium als bedoeld in de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 6;

    • organisaties die voor de periode 2020–2021 een SRP-subsidie ontvangen als bedoeld in de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 2, in de categorie die betrekking heeft op een of meer zalen met een gemengde programmering waarvan de grootste zaal tussen de 201 en 400 stoelen telt ('middelgrote theaterzalen');

    • organisaties die voor de periode 2018–2019 een SRP-subsidie ontvingen als bedoeld in de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 2, in de categorie die betrekking heeft op een of meer zalen met een gemengde programmering waarvan de grootste zaal tussen de 201 en 400 stoelen telt ('middelgrote theaterzalen')

    • overige door het Fonds als zodanig aangewezen podiumorganisaties.

  • 2. Het Fonds kan een aanvrager uitsluiten van subsidiëring op grond van deze regeling als deze niet langer beschikt over een vaste zaal met voldoende faciliteiten om daar een brede programmering te verzorgen, als die aanvrager niet voldoende professioneel werkt, of geen sprake is van voldoende publieksbereik.

Artikel 2.2. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking voorstellingen of concerten van artiesten, bands of gezelschappen die gevestigd zijn in of werken vanuit Nederland en die plaatsvinden onder directe inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van de organisatie als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid.

  • 2. Voorstellingen of concerten die niet openbaar toegankelijk zijn, waarbij geen sprake is van een vooraf vastgelegde, redelijke gage of uitkoopsom of geen sprake is van een redelijke entreeprijs komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.3. Aanvraagformulier

  • 1. Aanvragen worden achteraf, na het plaatsvinden van een of meer voorstellingen of concerten ingediend, met behulp van een door het bestuur opgesteld webformulier.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde webformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 3. Aanvragen moeten uiterlijk zijn ontvangen op 31 januari voor voorstellingen en concerten in de periode van 1 september tot en met 31 december van het voorgaande jaar en op 30 september voor voorstellingen en concerten in de periode van 1 januari tot en met 31 augustus van dat jaar.

Artikel 2.4. Verantwoording

Het bestuur kan bij de subsidieverlening bepalen dat deze plaatsvindt onder de voorwaarde dat de aanvrager over een of meer door het bestuur te bepalen voorstellingen of concerten aanvullende informatie instuurt waarmee kan worden aangetoond dat de activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en voldoet aan alle vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 2.5. Hoogte subsidie

  • 1. Het subsidie is gelijk aan het rekentekort tot een maximum van € 1.500 per dag.

  • 2. Het rekentekort wordt als volgt berekend: de werkelijk betaalde uitkoopsommen of brutogages minus de gerealiseerde inkomsten uit entreegelden.

  • 3. Per categorie geldt voor de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus het volgende maximum per organisatie:

    • SKIP-podium, categorie 2: € 40.000;

    • SKIP-podium, categorie 3: € 60.000;

    • kernpodium a of b: € 60.000;

    • kernpodium c: € 40.000;

    • SRP, categorie middelgrote theaterzalen: € 60.000.

Artikel 2.6. Samenloop

Een subsidieaanvraag op grond van deze regeling kan geen betrekking hebben op een activiteit waarvoor de aanvrager of een direct aan hem gelieerde partij reeds subsidie heeft ontvangen van het Fonds Podiumkunsten of het Ministerie van OCW.

Artikel 2.7. Tijdelijke afwijking programmeringsregeling

De in artikel 2.1 genoemde aanvragers kunnen gedurende de looptijd van onderhavige regeling geen verzoeken om subsidiëring indienen in het kader van paragraaf 3 of 6 van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Paragraaf 3: Overige bepalingen

Artikel 3.1. Aan het subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De ontvanger van het subsidie plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten en stuurt uitingen die betrekking hebben op de officiële programmagegevens aan het Fonds Podiumkunsten.

  • 2. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste lid opgenomen verplichtingen aan het subsidie verbinden.

Artikel 3.2. Intrekking van het subsidie of de aanwijzing

  • 1. Als op enig moment blijkt dat niet is voldaan aan een enige verplichting, kan het bestuur het subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 2. Als blijkt dat een aangewezen instelling niet langer aan de voorwaarden voor aanwijzing voldoet of als blijkt dat niet is voldaan aan een enige verplichting kan het bestuur de aanwijzing intrekken. Intrekking van de aanwijzing kan tegen het einde van een kalenderkwartaal.

  • 3. De instelling wordt vooraf geïnformeerd over een voornemen tot intrekking van het subsidie of van de aanwijzing.

Artikel 3.3. Hardheidsclausule

Het bestuur kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien de onverkorte toepassing van deze bepalingen, gelet op de gevolgen voor subsidieontvangers, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.4. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op een bij regeling te bepalen tijdstip.

Artikel 3.5. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke ondersteuning programmering middelgrote en kleine podia Fonds Podiumkunsten (Podiumstartregeling).

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten, d.d.7 oktober 2020

TOELICHTING

Inleiding

COVID-19 treft de culturele sector hard. Het kabinet heeft in aanvulling op een aantal generieke maatregelen een steunpakket aangekondigd ter hoogte van 300 miljoen euro. Binnen deze middelen is 29 miljoen euro vrijgemaakt voor podia die deel uitmaken van de vitale regionale infrastructuur. Maar ook andere podia worden getroffen door de beperkingen die het COVID19-virus oplegt. Met deze regeling wil het Fonds Podiumkunsten met name middelgrote en kleine podia helpen bij het vormgeven van hun programmering in de huidige omstandigheden. Het gaat om een groep podia die nu al een subsidierelatie met het Fonds Podiumkunsten heeft of heeft gehad, maar waarvoor het binnen de huidige omstandigheden niet goed mogelijk is een programmering te verzorgen waarbij een redelijke balans is tussen inkomsten en uitgaven.

Met deze regeling wil het Fonds Podiumkunsten podia de gelegenheid geven hun programmering in het seizoen 2020–2021 vorm te geven met inachtneming van de beperkingen die de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 meebrengen. De regeling is in de kern te lezen als een aangepaste voortzetting van twee bestaande onderdelen van de programmeringsregeling van het Fonds Podiumkunsten, de SKIP (subsidie kleinschalige en incidentele programmering) en de Kernpodiumregeling (subsidie programmering poppodia). Het Fonds Podiumkunsten verruimt (tijdelijk) de ondersteuning van de programmering door podia. Deze ondersteuning richt zich specifiek op optredens door Nederlandse bands, artiesten en gezelschappen. Door een deel van de tekorten op specifieke programma’s te dekken met subsidie, wil het Fonds Podiumkunsten aanvragers in staat stellen programmering te verzorgen die rekening houdt met de beperkingen waarmee podia worden geconfronteerd en tegelijk redelijke gages te betalen.

Tussentijdse wijziging rechtspositie

De omstandigheden rondom COVID-19 zijn aanleiding voor een tussentijdse ingreep in twee bestaande subsidies die het Fonds Podiumkunsten regulier verstrekt. Dat is een uitzonderlijke situatie, die zijn grond vindt in de bijzondere omstandigheden. In zijn algemeenheid geldt dat de nieuwe regeling meer en ruimere mogelijkheden biedt om subsidie te ontvangen. In het licht van de beperkingen van het schaarse budget, zijn er ook voorwaarden die voor sommige aanvragers nieuw zijn. Dat geldt met name voor de beperking tot Nederlands aanbod, die voor SKIP-podia nieuw is. Vanwege de onzekerheid rondom het internationale reisverkeer en de wens om de middelen zoveel mogelijk in te zetten om Nederlandse podiumkunstenaars de mogelijkheid te geven hun werk te doen is hiervoor gekozen.

Voor wie

Deze subsidie richt zich op een diverse groep podiumorganisaties. Wat zij gemeen hebben is dat zij op dit moment een subsidierelatie hebben of hebben gehad met het Fonds Podiumkunsten die hen in staat stelt een kwalitatief hoogwaardige programmering te verzorgen. Het betreft podiumorganisaties die in 2020 worden gesubsidieerd:

  • in het kader van de SKIP (subsidie kleinschalige en incidentele programmering) in categorie 2 en 3;

  • in het kader van de Kernpodiumregeling (subsidie programmering poppodia);

  • in het kader van de SRP als middelgrote theaterzaal.

Voor de SKIP- en SRP-podia geldt dat ook de podiumorganisaties in aanmerking kunnen komen die in de periode 2018–2019 wel werden gesubsidieerd, maar niet in de periode 2020–2021.

Daarnaast kan het Fonds een specifieke groep podia aanwijzen die in aanmerking kan komen voor deze regeling. Of hiervan gebruik wordt gemaakt is mede afhankelijk van de ontwikkelingen de komende tijd en in welke mate sprake is van extra compensatiemaatregelen voor specifieke groepen podia.

Waarvoor

Subsidie is mogelijk voor al het aanbod dat deze podia presenteren. Het gaat daarbij zowel om (door rijk, gemeente of provincie) gesubsidieerd als om ongesubsidieerd aanbod. De enige beperking is dat het aanbod als Nederlands moet kunnen worden gekwalificeerd. De artiest, performer(s) of uitvoerende(n) moet(en) dus in Nederland gevestigd zijn of werken vanuit Nederland. Geen subsidie is mogelijk voor aanbod dat door een Nederlandse bemiddelaar – een agent of impresariaat – wordt verzorgd, maar waarbij niet anderszins duidelijk sprake is van een duidelijke band met Nederland. Daarnaast moet het aanbod voldoende professioneel zijn. Wat als professioneel aanbod geldt, hangt af van de daarvoor geldende normen binnen de discipline of het genre. Het podium dient daar zelf een inschatting van te maken.

Vereisten

Afgezien van de hiervoor genoemde beperking tot professioneel Nederlands aanbod, moet het gaan om programmering die zowel inhoudelijk als financieel onder verantwoordelijkheid van het podium tot stand komt en waarvoor vooraf een prijsafspraak is gemaakt met de uitvoerenden waarmee een redelijke honorering gegarandeerd is (een uitkoopsom of een gage).

Beperkingen bij kernpodia tot een specifieke zaal komen te vervallen. Bij SKIP-podia en middelgrote theaterzalen is zo’n beperking er niet, maar is er een beperking tot een locatie. Ook die beperking vervalt. Programmering op andere plekken is dus ook mogelijk, mits die voor het overige aan alle voorwaarden voldoet en duidelijk herkenbaar is als zijnde programmering van het podium. Belangrijk is dus ook dat de aanvrager financieel en inhoudelijk verantwoordelijk is.

Voor SKIP-podia geldt dat een specifieke beperking met betrekking tot het soort aanbod zoals in de beschikking opgenomen, van toepassing blijft. Daarnaast geldt dat van alle aanvragers wordt verwacht dat zij zich houden aan de geldende regels met betrekking tot COVID-19.

Het Fonds Podiumkunsten kan de podiumorganisatie verzoeken gageverklaringen of facturen van de uitkoopsommen van de artiest, band of gezelschappen op te sturen. Op deze manier kan worden aangetoond dat een voorstelling of concert waarvoor subsidie is gevraagd ook daadwerkelijk aan alle vereisten voldoet. Indien deze gegevens niet, niet volledig of niet tijdig verstrekt worden, kan het Fonds Podiumkunsten besluiten tot wijziging of intrekking van het subsidie. Ook in het geval de bewijsstukken niet overeenkomen met hetgeen is aangevraagd, kan het bestuur van het Fonds Podiumkunsten besluiten het subsidie in te trekken.

Hoogte subsidie

Het subsidie is nooit hoger dan 100% van het zogenoemde rekentekort. Daarmee wordt bedoeld het verschil tussen de uitkoopsommen exclusief BTW en/of brutogages van de Nederlandse artiest(en), band(s) of gezelschap(pen) min de netto-inkomsten, exclusief BTW en toeslagen. Als sprake is van een programma met meerdere ‘timeslots’ voor een act en /of sprake is van meerdere optredens van verschillende acts worden zowel de kosten als de inkomsten bij elkaar opgeteld. Per dag wordt niet meer dan 1.500 euro subsidie verstrekt.

Indiening

Het aanvragen van het subsidie gebeurt achteraf, dus nadat de voorstellingen of concerten hebben plaatsgevonden. Een aanvrager weet dus vooraf dat hij voor subsidie in aanmerking komt, maar de precieze hoogte wordt achteraf vastgesteld.

Aanvragen kan op verschillende momenten. Er zijn twee uiterste indiendata:

  • uiterlijk 31 januari: voor de periode september t/m december en

  • uiterlijk 30 september: voor de periode januari t/m augustus.

Podia hoeven niet te wachten tot het einde van de periode, maar kunnen ook meerdere deelaanvragen indienen voor een periode. Er kan dus bijvoorbeeld zowel één aanvraag worden ingediend voor de periode september – december, als twee of meer losse aanvragen.

Naar boven