Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 2 oktober 2020, nr. 25473841, houdende wijziging van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl in verband met verduidelijking van de subsidiabele kosten en de periode waarin de subsidie mag worden besteed

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING PILOT PRAKTIJKGERICHT PROGRAMMA VOOR GL EN TL

Artikel 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. de vervangingskosten voor het vrijroosteren van onderwijspersoneel gedurende de pilots, opdat zij scholing kunnen volgen, ontwikkelactiviteiten en implementatieactiviteiten kunnen uitvoeren in het kader van het praktijkgericht programma.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van artikel 4.3, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS kan de minister in 2020 subsidie verstrekken voor de voorbereiding van het implementeren van het praktijkgericht programma in schooljaar 2020/2021, dat start op 17 augustus 2020.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 juni 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl (hierna: de regeling). Met deze wijzigingsregeling worden de subsidiabele kosten iets uitgebreid overeenkomstig de bedoeling van de regeling. Verduidelijkt is dat niet alleen de vervangingskosten bij scholing, maar ook de kosten van vervanging bij ontwikkel- en implementatieactiviteiten in het kader van het praktijkprogramma voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Veel scholen zijn overigens al van deze ruime interpretatie uitgegaan in hun aanvraag.

Tevens wordt in artikel 3, vijfde lid, van de regeling verduidelijkt vanaf welk tijdstip het schooljaar start en kosten subsidiabel zijn, en dat daarmee met de aanvraag van subsidie voor schooljaar 2020/2021 wordt afgeweken van artikel 4.3, eerste lid, van de Kaderregeling.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 juni 2020, zodat deze wijzigingen nog mee kunnen worden genomen bij de beoordeling van de reeds ingediende aanvragen.

Er wordt in deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden hiervoor is dat het onderwijsveld gebaat is bij duidelijkheid op korte termijn over de beoogde verduidelijking.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven