Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende enkele wijzigingen van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015

Nader Rapport

27 augustus 2020

Nr. 2985727

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende enkele wijzigingen van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 juni 2020, nr. 2020001260, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 juli 2020, nr. W16.20.0199/II, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker.

Advies Raad van State

No. W16.20.0199/II

’s-Gravenhage, 8 juli 2020

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 26 juni 2020, no.2020001260, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende enkele wijzigingen van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit houdende enkele wijzigingen van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 20 juni 2020, nr. 2947021, directie Wetgeving en Juridische Zaken,

Gelet op artikel 238, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...,

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van ..., nr. ..., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De raad staat onder leiding van een algemeen directeur, die wordt bijgestaan door vijf directieleden. Zij vormen gezamenlijk de landelijke directie.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De algemeen directeur wordt, waar nodig, vervangen door een van de in het tweede lid bedoelde directieleden. De vervanging wordt in onderling overleg bepaald.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. De raad heeft een landelijke staforganisatie en is werkzaam in tien gebieden, waarbinnen meerdere locaties de wettelijke taken van de raad uitvoeren. De landelijke staforganisatie heeft tot taak de landelijke directie en de gebieden te ondersteunen bij de uitvoering van hun wettelijke taken.

  • 2. De gebieden en locaties, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. Noord-Nederland met de locaties Leeuwarden en Groningen;

    • b. Oost-Nederland met de locaties Zwolle, Almelo en Arnhem;

    • c. Midden-Nederland met de locaties Lelystad en Utrecht;

    • d. Amsterdam met de locatie Amsterdam;

    • e. Noord-Holland met de locaties Alkmaar en Haarlem;

    • f. ’s-Gravenhage met de locatie ‘s-Gravenhage;

    • g. Rotterdam met de locatie Rotterdam;

    • h. Zeeland-West-Brabant met de locaties Middelburg en Breda;

    • i. Oost-Brabant met de locaties ’s-Hertogenbosch en Eindhoven, en

    • j. Limburg met de locatie Maastricht.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Dit besluit regelt dat de landelijke directie van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) bestaande uit een algemeen directeur en een directeur, wordt vervangen door een algemeen directeur die bijgestaan wordt door vijf directieleden. Deze uitbreiding is noodzakelijk om de consequenties van de vermindering van de hiërarchische structuur binnen de raad op te kunnen vangen nu is gekozen voor een organisatorische wijziging met de focus op zelforganiserende teams. Deze teams zijn gebiedsgericht, multidisciplinair en resultaatverantwoordelijk. Daarnaast wordt geregeld dat de raad voortaan is ingedeeld in gebieden. Deze nieuwe indeling vervangt de indeling in regio’s. De nieuwe gebiedsindeling sluit beter aan op de regio’s van de jeugdzorg, de arrondissementen van het Openbaar Ministerie en de politieregio’s, waardoor de samenwerking in de keten kan worden versterkt.

Hoofdlijnen van het voorstel

De raad heeft een belangrijke wettelijke taak te vervullen ten aanzien van kinderen, wanneer de ouders hun verantwoordelijkheid als opvoeders onvoldoende kunnen nemen. De raad komt dan in actie om ervoor te zorgen dat kinderen in een veilige omgeving kunnen opgroeien en zich ontwikkelen. De raad heeft ook een adviestaak ten behoeve van de rechter als het gaat om zaken waar de belangen van kinderen aan de orde komen, bijvoorbeeld bij voorziening in het gezag en de omgang. Verder is de raad betrokken bij het afstaan of adopteren van kinderen en wanneer jongeren in aanraking komen met de politie.

Met de invoering van de Jeugdwet per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de jeugdzorg. Op deze wijze is bewerkstelligd dat de zorg zo dicht mogelijk bij de burger is georganiseerd. De raad heeft onderzocht hoe hij, in het kader van deze veranderingen, zijn wettelijke taken zo effectief mogelijk kan uitvoeren in het belang van kinderen en jongeren. Binnen de raad is daartoe een meerjarenvisie ontwikkeld, waarbij de maatschappelijke opdracht van de raad, zijnde de bescherming van het kind, centraal staat.

Concreet vertaalt de gekozen aanpak zich in werken met zelfsturende teams, die de verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van de taken van de raad binnen een bepaald gebied waarin een of meerdere locaties zijn gevestigd. De teams worden gekenmerkt door een multidisciplinaire samenstelling. Hierdoor krijgt de organisatie een dynamisch karakter en kan er snel en adequaat worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. Er wordt groot belang gehecht aan de ontwikkeling van kennis samen met de ketenpartners en het delen daarvan, om daardoor zoveel mogelijk preventief te kunnen optreden. De raad zet ook in op een intensivering van de samenwerking met de ketenpartners en zal daarbij gebruik maken van de mogelijkheden die innovatie biedt.

Wijzigingen in de organisatiestructuur

De organisatorische focus komt te liggen op gebiedsgerichte, integrale en resultaatverantwoordelijke teams die in nauwe aansluiting staan op de regio’s van de jeugdzorg, de arrondissementen van het Openbaar Ministerie en de politieregio’s. Daardoor komt de bestaande regionale indeling van de raad te vervallen. De teams hebben een integrale samenstelling omdat de complexe problematiek van het kind vraagt om bundeling van specifieke kennis en ervaring. Dat vergt een multidisciplinaire aanpak. De teams vervullen de centrale rol bij de uitvoering van de onderzoeken. Zij weten vanuit hun rol als professional het beste hoe zij samen op de meest efficiënte wijze kinderen kunnen beschermen en welke hulp daarvoor nodig is.

Dat heeft tot gevolg dat een deel van de hiërarchische structuur van de organisatie komt te vervallen, evenals de structuur die rechtstreeks gekoppeld is aan de bestaande regionale indeling. Deze organisatorische wijziging betekent met name dat de functie van teamleider vervalt. De teams worden bij hun taakvervulling bijgestaan door teamcoaches en gebiedsmanagers. De teamcoaches zijn landelijk beschikbaar voor ondersteuning van de teams. De gebiedsmanagers zijn verantwoordelijk voor de samenwerking in de (gebieds)keten. Zij onderhouden de contacten in de keten en zorgen voor de verbinding tussen de ketenoverleggen en de teams. Teamcoaches en gebiedsmanagers hebben geen leidinggevende taken. Zij staan niet in een hiërarchische relatie tot de teams. Hun relatie met de teams is functioneel.

De raad krijgt een nieuwe territoriale indeling bestaande uit gebieden en locaties, zoals weergegeven in de bijlage. Dat brengt een aantal wijzigingen met zich: zo worden de regio’s Overijssel en Gelderland samengebracht in het gebied Oost-Nederland met de locaties Zwolle, Almelo en Arnhem. De regio Amsterdam wordt vervangen door het gebied Amsterdam met de locatie Amsterdam. De regio Zuidwest Nederland wordt vervangen door het gebied Zeeland-West Brabant met de locaties Middelburg en Breda en de regio Zuidoost Nederland wordt gesplitst in twee gebieden, te weten het gebied Oost-Brabant met de locaties ’s-Hertogenbosch en Eindhoven en het gebied Limburg met de locatie Maastricht. In de bijlage bij dit besluit is de gebiedsindeling in kaart gebracht.

Effecten

Het besluit leidt niet tot nadere kosten. De wijziging in de organisatiestructuur wordt bekostigd uit de eigen middelen van de raad. Het besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk, dat in een advies volgens de verkorte procedure heeft laten weten de analyse en conclusie te delen dat er geen gevolgen zijn voor de regeldruk.

Vaste verandermomenten

Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de publicatie in het Staatsblad. Hiermee wordt afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten dat voor wet- en regelgeving geldt. De afwijking is in dit geval gerechtvaardigd omdat er geen nadere voorbereidingen voor de nieuwe werkwijze hoeven te worden getroffen. Bovendien zijn de cliënten van de raad gebaat bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de nieuwe werkwijze.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De landelijke directie bestaande uit een algemeen directeur en een directeur, wordt vervangen door een algemeen directeur die bijgestaan wordt door vijf directieleden. Waar nodig zal de algemeen directeur vervangen kunnen worden door een van de directieleden. De landelijke directie functioneert als team. Er wordt met portefeuilles gewerkt. Voorts onderhoudt de landelijke directie de contacten met het ministerie van Justitie en Veiligheid en met de ketenpartners. Alle leidinggevende taken worden nu geconcentreerd en belegd bij de landelijke directie. Deze concentratie van taken als gevolg van de vermindering van de hiërarchische structuur van de raad, maakt het noodzakelijk om de landelijke directie van twee naar zes personen uit te breiden.

De Minister voor Rechtsbescherming,

Naar boven