TOELICHTING
Met deze wijziging van Bijlage I van de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen
2014 wordt een regeling getroffen voor de aanvraagprocedure van tewerkstellingsvergunningen
voor vissers aan boord van zeegaande vissersvaartuigen die niet onder Nederlandse
vlag varen.
Het betreft vissers en vissersvaartuigen die betrokken zijn bij visserijwerkzaamheden.
Het begrip visser omvat in beginsel eenieder die in enige hoedanigheid werkzaam is
aan boord van een vissersvaartuig.
In de Wet zeevarenden wordt een visser als volgt gedefinieerd: ‘een ieder die in enige
hoedanigheid aan boord van een vissersvaartuig werkzaam is met uitzondering van loodsen,
marinepersoneel, andere personen in dienst van een overheid, aan de wal gestationeerde
personen, die aan boord werkzaamheden verrichten, en visserijwaarnemers’.
In Nederlandse havens wordt ook vis aangeland door zeegaande vissersvaartuigen onder
niet-Nederlandse vlag. De aanlanding van deze vis is van groot economisch belang voor
de Nederlandse visserijsector -- die deze vis onder andere overslaat, verwerkt en
verkoopt over de hele wereld -- terwijl deze visserij beperking ondervindt van een
tewerkstellingsvergunning waarbij aan alle voorwaarden uit artikel 8 van de Wet arbeid
vreemdelingen wordt getoetst, en verdringen van het Nederlandse arbeidsmarktaanbod
beperkt is.
Deze regeling geldt voor niet-Nederlandse zeegaande vissersvaartuigen, die een beperkte
tijd in Nederlandse havens liggen om de vis aan te landen, reparaties te doen en te
bevoorraden. Ook kan bemanning gewisseld worden. De zeevarenden aan boord van deze
vissersvaartuigen, verrichten tijdens het verblijf in Nederlandse zeehavens de normale
werkzaamheden aan boord in het kader van het gebruik van het schip. Indien zeegaande
vissersvaartuigen onder buitenlandse vlag bemanning aan boord hebben met een nationaliteit
van buiten de Europese Economische Ruimte en Zwitsersland, dient de werkgever voor
deze bemanning een tewerkstellingsvergunning aan te vragen omdat zij werkzaamheden
verrichten binnen de Nederlandse territoriale zone en havens.
In het licht hiervan heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten
om de vereisten van de tewerkstellingsvergunning voor deze categorie aan te passen.
Mede gezien de geringe invloed op de Nederlandse arbeidsmarkt, heeft de minister besloten
dat voor deze categorie werknemers de tewerkstellingsvergunning niet getoetst wordt
op prioriteitgenietend aanbod, vacaturemelding, wervingsinspanningen en minimumbeloning
door de werkgever.
De overige vereisten op het gebied van arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden zijn
onverkort van toepassing. Op werkzaamheden aan boord van niet-Nederlandse vissersvaartuigen
is in ieder geval het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) van toepassing. Daarnaast is de Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december
2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties
van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT)
en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese
Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende
werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU
2016, L 25) van toepassing op niet-Nederlandse vissersvaartuigen die de vlag van een
EER lidstaat voeren.
De tewerkstellingsvergunning wordt afgegeven voor een duur van twee jaar. Aangezien
het hier gaat om een zeer specifieke categorie werknemers die op basis van de aard
van hun werkzaamheden periodiek en gedurende een korte periode in Nederland werken,
hoeft niet aan het UWV te worden gemeld, wanneer de tewerkstellingsvergunning vier
weken niet wordt gebruikt.
Uitvoerings- en handhavingstoets
De conceptregeling is aan UWV voorgelegd met het verzoek de conceptregeling te toetsen
op uitvoerbaarheid. UWV acht de conceptregeling uitvoerbaar, uitgaande van de aanname
dat het incidentele werkzaamheden in Nederland betreft en de vreemdeling geen verblijfsvergunning
nodig heeft. UWV gaat uit van de verklaring van de werkgever ten aanzien van incidentele
werkzaamheden en de marktconformiteit van de beloning. Om die reden volstaat het aanvragen
van een tewerkstellingsvergunning bij UWV.
Er zijn financiële gevolgen verbonden aan de regeling. De incidentele kosten van implementatie
van de conceptregeling bedragen 10.500 euro en de structurele kosten zijn marginaal.
Hierbij is uitgegaan van de aangegeven tien aanvragen per jaar. De kosten kunnen hoger
uitvallen indien meer aanvragen worden ingediend.
De conceptregeling is aan de Inspectie SZW voorgelegd met het verzoek de conceptregeling
te toetsen op handhaafbaarheid. De Inspectie SZW heeft aangegeven dat de voorgestelde
wijzigingen de handhaafbaarheid van de Wet arbeid vreemdelingen niet beïnvloeden.
Artikelsgewijs
In de voorgestelde paragraaf 22a wordt een regeling getroffen die specifiek ziet op
werkzaamheden aan boord van niet-Nederlandse zeegaande vissersvaartuigen. In het eerste
lid is bepaald dat een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning niet wordt geweigerd
op grond van artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b, en c, van de Wet arbeid vreemdelingen
(Wav). Dit betekent dat er in dit geval geen toets plaatsvindt aan het prioriteit
genietend aanbod, dat er geen vacaturemeldingsplicht is, en dat de werkgever niet
hoeft aan te tonen inspanningen te hebben verricht om de arbeidsplaats door prioriteitgenietend
aanbod te vervullen. Daarnaast wordt niet getoetst aan de eis uit artikel 8, eerste
lid, onderdeel f, Wav. Wel dient de werkgever te verklaren dat de arbeidsvoorwaarden
en omstandigheden van de vreemdeling niet op een lager niveau liggen dan in de bedrijfstak
gebruikelijk is, gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Wav.
Gezien de incidentele aard van de werkzaamheden in Nederland door vissers aan boord
van niet-Nederlandse vissersschepen wordt een tewerkstellingsvergunning niet ingetrokken
wanneer er niet in Nederland wordt gewerkt, en hoeft er ook geen mededeling gedaan
te worden dat er geen gebruik wordt gemaakt van de tewerkstellingsvergunning.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees