Besluit van 14 september 2020, nr. 2020001867 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Emmen krachtens artikel 78 van de onteigeningswet (onteigeningsplan Reconstructie N391 aansluiting Emmerweg (Emmerschans))

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan worden onteigend voor de uitvoering van een bestemmingsplan

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

Provinciale staten van Drenthe (hierna: verzoeker) hebben Ons bij besluit van 5 februari 2020, nummer 2019-914, verzocht, om ten name van de provincie Drenthe over te gaan tot het aanwijzen ter onteigening van de onroerende zaken in de gemeente Emmen, begrepen in het onteigeningsplan Reconstructie N391 aansluiting Emmerweg (Emmerschans). De onroerende zaken zijn nodig voor de uitvoering van het bestemmingsplan Buitengebied, ongelijkvloerse kruising N391 – Emmerweg.

Gedeputeerde staten van Drenthe hebben bij brief van 14 februari 2020, kenmerk 201902539-00867234, het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen.

Planologische grondslag

De onroerende zaken die in het onteigeningsplan zijn begrepen, zijn gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied, ongelijkvloerse kruising N391 – Emmerweg, verder te noemen: het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is op 30 januari 2020 vastgesteld door de gemeenteraad van Emmen en is inmiddels onherroepelijk

Aan de onroerende zaken zijn de onderscheiden bestemmingen Verkeer – Auto(snel)weg en de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 4 toegekend.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 8 april 2020 tot en met 19 mei 2020 in de gemeente Emmen en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen.

Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft de burgemeester van Emmen van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken op 31 maart 2020 openbaar kennis gegeven in de Emmer Courant.

De Minister voor Milieu en Wonen heeft van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 7 april 2020, nr. 18534.

Verder heeft de Minister voor Milieu en Wonen het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

In het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan van de provincie Drenthe is beschreven dat de N391 valt onder de categorie stroomweg. Passend bij de functie van een stroomweg hebben ongelijkvloerse aansluitingen de voorkeur boven gelijkvloerse kruisingen.

De provincie Drenthe heeft al enkele maatregelen genomen om de N391 te reconstrueren tot een volwaardige stroomweg. Er zijn al meerdere ongelijkvloerse kruisingen met aansluitingen gerealiseerd. Uiteindelijk zal de gehele N391 gereconstrueerd worden tot een volwaardige enkelbaans stroomweg.

Het bestemmingsplan voorziet in de reconstructie van de gelijkvloerse kruising van de Emmerweg met de N391 ter hoogte van Emmerschans te Emmen. Deze gelijkvloerse kruising zal worden vervangen door een ongelijkvloerse aansluiting. Het doel van deze reconstructie is om de bereikbaarheid van de regio en de veiligheid van de N391 te verbeteren.

In de door de verzoeker om onteigening gewenste wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende planregels, toelichting en verbeelding, als ook door de zakelijke beschrijving en de inrichtingstekening behorende bij het onteigeningsplan.

Om de werken en werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan tijdig te kunnen realiseren, wenst de provincie Drenthe de eigendom, vrij van lasten en rechten, te verkrijgen van de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken.

De verzoeker heeft met de eigenaren overleg gevoerd om deze onroerende zaken minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, hebben de provinciale staten van Drenthe tot het onteigeningsverzoek besloten, om de tijdige verwezenlijking van het bestemmingsplan zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat de aanbesteding van het werk start zodra de benodigde gronden zijn verworven. De werkzaamheden starten uiterlijk begin 2022 en nemen ongeveer een jaar in beslag. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen, is daarover een zienswijze naar voren gebracht door:

1. Carpinus Vastgoed B.V., eigenaar van de onroerende zaak met het grondplannummer 3, verder te noemen: reclamante 1;

Overeenkomstig artikel 63, vierde lid, van de onteigeningswet heeft Onze Minister reclamante in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op een op 27 mei 2020 te Emmen te houden hoorzitting of een op die dag te houden telefonische hoorzitting. Reclamante 1 heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijzen

Wij hebben hetgeen reclamante in haar zienswijze naar voren brengt samengevat in de hierna volgende passages. Daarbij hebben Wij tevens Onze overwegingen bij de zienswijze weergegeven.

De zienswijze van reclamante 1

1.1

Reclamante betoogt dat het probleem dat de reconstructie van het kruispunt conform het bestemmingsplan niet zonder de grond van reclamante kan worden uitgevoerd, veroorzaakt is door verzoeker zelf. Verzoeker heeft het plan namelijk doorgezet zonder inhoudelijk in te gaan op een door reclamante ingediende zienswijze tegen het bestemmingsplan. Ook heeft verzoeker geen haalbaarheidsonderzoek gedaan naar door reclamante voorgestelde alternatieven.

Ad 1.1

Dit onderdeel van de zienswijze van reclamant is in hoofdzaak planologisch van aard. De planologische aspecten kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar konden in de procedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aan de orde gesteld worden. Reclamante heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door een zienswijze in te dienen tegen het ontwerpbestemmingsplan. In de Nota van beantwoording is inhoudelijk ingegaan op de door reclamante ingebrachte punten. De zienswijze van reclamante heeft geen aanleiding gegeven het ontwerpbestemmingsplan te wijzigen.

1.2

Reclamante betoogt dat de oorzaak van het niet bereiken van minnelijke overeenstemming niet is gelegen in het afwijzen van het aanbod door reclamante, maar in de zeer beperkte hoogte van de aangeboden schadelosstelling. De aangeboden schadeloosstelling ligt niet of nauwelijks hoger dan voor grond met een bestemming agrarisch, terwijl de bestemming van de grond van reclamante detailhandel is.

Ad 1.2

Dit onderdeel van de zienswijze ziet op de hoogte van de schadeloosstelling.

Wij merken hierover op dat de onteigening ingevolge artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvindt op basis van een volledige schadeloosstelling voor alle schade die de onteigende partij rechtstreeks en noodzakelijk lijdt door het verlies van zijn onroerende zaak. Artikel 41 van de onteigeningswet ziet daarnaast op de te vergoeden waardevermindering van het overblijvende. De samenstelling en de hoogte van de schadeloosstelling staan Ons in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komen bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de orde in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. In het kader van de administratieve onteigeningsprocedure wordt evenmin getreden in de vraag of alle schadecomponenten in de schadeloosstelling zijn opgenomen. Ook dit aspect komt bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming in de gerechtelijke onteigeningsprocedure aan de orde.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamante 1 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het bestemmingsplan niet kunnen worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht dat de provincie Drenthe de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van de provincie Drenthe tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juni 2020, nr. RWS-2020/32440, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het besluit van provinciale staten van Drenthe van 5 februari 2020, nummer 2019-914;

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van Drenthe van 14 februari 2020, kenmerk 201902539-00867234;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 19 augustus 2020, no. W04.20.0160/I;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 september 2020, nr. RWS-2020/42412, Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de uitvoering van het bestemmingsplan Buitengebied, ongelijkvloerse kruising N391 – Emmerweg van de gemeente Emmen, ten name van de provincie Drenthe ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekening die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Emmen en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Den Haag, 14 september 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: Reconstructie N391 aansluiting Emmerweg (Emmerschans)

VERZOEKENDE INSTANTIE: Provincie Drenthe

 

Kadastraal bekend als gemeente Emmen

Grondplan

nr.

Te onteigenen

grootte (m2)

Kadastrale grootte (m2)

Sectie

en nr.

Ten name van

1

5412

72805

AB 855

Adrianus Johannes Maria Buijs, gehuwd met Martina Rudolphina Petronella van Grunsven, Rosmalen

2

3088

40015

AB 858

Henricus Johannes Rotink, Hengevelde

3

2912

15320

AB 841

Carpinus Vastgoed B.V., Woerden

4

2343

35635

AB 857

Anna Margaretha Groen, Emmen

Naar boven