Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 22 september 2020, nr. oj2020, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling onderzoeksjournalistiek 2020

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 8.3 en 8.13a van de Mediawet 2008;

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. onderzoeksjournalistiek:

kritisch en diepgravend journalistiek onderzoek:

  • a. dat wordt uitgevoerd op basis van een onafhankelijk geformuleerde onderzoeksvraag (waarmee vooral bedoeld wordt dat de opzet is om langs journalistieke weg iets te onderzoeken, anders dan aan te tonen) en met toepassing van specifiek onderzoeksjournalistieke methoden;

  • b. dat beoogt feiten en verbanden bloot te leggen die apart of in hun samenhang nog niet zichtbaar waren; en

  • c. waarbij een zeker algemeen maatschappelijk belang in het geding is.

2. regionaal en lokaal niveau:

een niet landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang.

HOOFDSTUK 2. TE SUBSIDIËREN ACTIVITEITEN EN SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan subsidie verstrekken voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als onderdeel van projecten van die bestaan uit het vormen of uitbreiden van journalistieke organisaties en of samenwerkingsverbanden, met als doel het structureel verbeteren van deze organisaties en de kwaliteit van de onderzoeksjournalistieke producties die zij maken.

  • 2. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt als bijdrage in:

    • a. de kosten van een passende beloning van medewerkers op nieuw te creëren arbeidsplaatsen uitsluitend ten behoeve van onderzoeksjournalistiek;

    • b. bijkomende kosten van activiteiten die daarmee rechtstreeks verband houden en die van toegevoegde waarde of voorwaardelijk zijn voor de uitvoering van een project.

  • 3. Onder het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt verstaan:

    • a. het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die zich tijdens (een gedeelte van) de projectperiode van een jaar volledig toeleggen op onderzoeksjournalistiek of andere werkzaamheden verrichten die daarvoor essentieel zijn; en

    • b. het in dienst nemen of anderszins te werk stellen van nieuwe medewerkers die tijdens (een gedeelte van) de projectperiode van een jaar de plaats innemen van al werkzame journalistieke medewerkers welke laatsten zich volledig gaan toeleggen op onderzoeksjournalistiek.

    • c. Voorwaarde hierbij is dat medewerkers boven de huidige bezetting worden aangenomen. Voor reeds lopende projecten waarvoor op grond van eerdere tijdelijke subsidieregelingen onderzoeksjournalistiek subsidie is verstrekt, geldt hierbij de bezetting ten opzichte van 31 december 2018. Voor nieuwe projecten geldt hierbij dat gekeken wordt naar de bezetting tot aan 31 december 2020.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen vaststellen omtrent de aard van de onderzoeksjournalistieke werkzaamheden en kosten. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is beschikbaar:

    • a. 2,27 miljoen euro voor subsidies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a; en

    • b. 227.000 euro voor subsidies als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.

  • 2. Van het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde bedrag is 75 procent bestemd voor projecten op regionaal en lokaal niveau en 25 procent voor projecten op landelijk niveau. Als na subsidieverlening het voor projecten op regionaal en lokaal niveau beschikbare bedrag niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gebruikt worden voor projecten op landelijk niveau, en andersom.

  • 3. Per aangevraagd project kan subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, worden verstrekt voor ten hoogste een bedrag van 150.000 euro en voor een periode van maximaal één jaar. Het Stimuleringsfonds kan besluiten hiervan af te wijken indien het individuele subsidieplafond en/of de termijn van de regeling ontoereikend zijn om de voorgenomen activiteiten te kunnen uitvoeren en het Stimuleringsfonds deze activiteiten van uitzonderlijk belang acht voor verbeteren van de nieuwsvoorziening op het terrein van onderzoeksjournalistiek.

  • 4. Voor het creëren van een nieuwe arbeidsplaats op voltijdbasis kan een maximale subsidie worden verstrekt van

    • a. maximaal 3.500 euro per maand in de passende beloning van een nieuwe medewerker op een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel a.

    • b. maximaal 1.750 euro per maand in de passende beloning van een nieuwe medewerker op een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 2, derde lid onderdeel b.

    • c. maximaal 36 euro per uur in de passende beloning voor freelance medewerkers als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, tot een maximaal van 42.000 euro per jaar.

    • d. maximaal 36 euro per uur in de passende beloning voor freelance medewerkers als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b tot een maximaal van 21.000 euro per jaar.

      Bij arbeidsplaatsen voor minder dan voltijdbasis gelden naar rato lagere bedragen. Het aannemen van mensen dient boven de huidige bezetting te gebeuren.

  • 5. De aanvrager is verantwoordelijk voor een passende beloning. In afwijking van het vierde lid, onderdeel b, c en d, kan het Stimuleringsfonds een hogere subsidie verstrekken als de subsidieaanvrager kan aantonen dat zijn financiële mogelijkheden ontoereikend zijn om in een passende beloning te voorzien.

  • 6. Bij de bepaling van een passende beloning dient de aanvrager de richtlijnen van de Fair Practice Code voor de culturele en creatieve industrie te volgen. Deze richtlijnen zijn te raadplegen op https://fairpracticecode.nl/nl.

  • 7. Bij overschrijding van een subsidieplafond kan het Stimuleringsfonds een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Voor het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde subsidieplafond is daarbij artikel 10, vijfde lid, van toepassing.

  • 8. De subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, bedraagt per project maximaal 10 procent van de totale toegekende subsidie.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2. Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. een begroting in het door het Stimuleringsfonds aangeleverde format;

    • b. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en rechtspersoonlijkheid bezit dan wel bezig is deze te verkrijgen; en

    • c. een document waaruit blijkt dat de aanvrager vanuit onafhankelijkheid opereert en er wordt gewerkt volgens vastgestelde journalistieke uitgangspunten en waarden.

    • d. de meest recente jaarrekening en indien aanwezig jaarverslag.

  • 2. De aanvraag beschrijft nauwkeurig de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten, de ambities en het einddoel van het plan.

  • 3. De aanvraag bevat voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten. Het Stimuleringsfonds kan hiervoor nadere richtlijnen vaststellen.

  • 4. De begroting bevat een omschrijving van de totale arbeidskosten van het project en maakt inzichtelijk hoe deze kosten gedekt worden. Voor de gevraagde bijdrage van het Stimuleringsfonds, geldt dat deze een duidelijke relatie kent met de activiteiten die worden uitgevoerd.

  • 5. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.

Artikel 6. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt uitsluitend ingediend in de periode 22 september 2020 tot en met 25 oktober 2020.

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt gefaseerd aan aanvragers uitgekeerd na een besluit tot het honoreren van de aanvraag.

  • 3. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening de volledigheid van een aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag zo nodig aan te vullen binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn. Wanneer ook dan de aanvraag onvolledig is, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag op formele gronden af.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVERLENING EN BETALING

Artikel 7. Verdeling subsidie

Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 8. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beoordeelt aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, op basis van randvoorwaarden en inhoudelijke criteria.

  • 2. De randvoorwaarden zijn:

    • a. het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen is onderdeel van een project dat gericht is op het structureel verbeteren van de onderzoeksjournalistiek in Nederland; en

    • b. Een senior lid binnen de organisatie leidt het project en is hierbij doorlopend betrokken.

  • 3. De inhoudelijke criteria zijn:

    • a. team: in hoeverre is er sprake van een ervaren team met de benodigde kennis en disciplines om het project goed uit te kunnen voeren?

    • b. duurzaamheid: in hoeverre kan het project zelfvoorzienend worden voortgezet na het subsidietraject en wordt er blijvende waarde en kennis gecreëerd;

    • c. samenwerking: op welke wijze heeft het project (een nieuwe) samenwerking als beoogd doel en in welke mate betekent dit een kruisbestuiving tussen verschillende disciplines, professies en partijen;

    • d. publiek belang en impact: in welke mate is het project van belang en urgent voor het publiek, en in hoeverre is er een sprake van een gedegen strategie om dit publiek te bereiken;

    • e. vernieuwing: in hoeverre is het project aanvullend op bestaande activiteiten en structuren op het terrein van onderzoeksjournalistiek; in hoeverre is er sprake van reflectie op de eigen organisatie en bereidheid om te vernieuwen waar nodig.

  • 4. Het Stimuleringsfonds beoordeelt eerst of een verzoek voldoet aan de randvoorwaarden. Als een verzoek niet aan deze randvoorwaarden voldoet, wijst het Stimuleringsfonds het verzoek op formele gronden af.

Artikel 9. Onafhankelijke expertcommissie

  • 1. Een onafhankelijke expertcommissie adviseert bij de beoordeling van verzoeken, aan de hand van de inhoudelijke criteria van artikel 8, derde lid.

  • 2. De expertcommissie bestaat uit leden die deskundig zijn op één of meerdere van de inhoudelijke criteria van artikel 8, derde lid.

  • 3. Het Stimuleringsfonds benoemt de leden van de expertcommissie.

  • 4. Het Stimuleringsfonds bepaalt het benodigde aantal leden aan de hand van het aantal verzoeken.

  • 5. Elk verzoek dat voldoet aan de randvoorwaardelijke criteria wordt door minimaal twee experts van advies voorzien. Zij gebruiken daarbij dezelfde weging en beoordelen op gelijke wijze als aangegeven in artikel 8, derde lid.

Artikel 10. Weging van de inhoudelijke criteria

  • 1. Aan elk van de in artikel 8, derde lid, genoemde criteria kent de expertcommissie en het Stimuleringsfonds bij de toetsing een score van 1 tot 5 toe. Het gemiddelde van deze scores bepaalt de eindscores van respectievelijk de expertcommissie en het Stimuleringsfonds.

  • 2. Per aanvrager wordt de eindscore van de expertcommissie op de inhoudelijke criteria gemiddeld met de eindscore van het Stimuleringsfonds op de inhoudelijke criteria. Het gemiddelde van deze eindscores bepaalt de uiteindelijke rangschikking die de basis vormt voor de toekenning van subsidie.

  • 3. Bij een gemiddelde eindscore lager dan 12,5 kan het Stimuleringsfonds besluiten de aanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 4. Indien een aanvrager eerder op grond van de tijdelijke subsidieregeling onderzoeksjournalistiek 2019 subsidie heeft ontvangen en subsidie op grond van onderhavige regeling aanvraagt voor de periode na het tijdvak voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor die eerdere subsidie is verstrekt, weegt het Stimuleringsfonds informatie verkregen via de voortgangsrapportage en evaluaties mee in de beoordeling van een aanvraag in het kader van onderhavige regeling.

  • 5. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van een subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de aanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarbij wordt bij aanvragen met een gelijke eindscore subsidie evenredig geweigerd.

Artikel 11. Beslissing subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na de afloop van de periode bedoeld in artikel 6, eerste lid, op de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a. Bij toepassing van artikel 6, derde lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 2. Bij rechtspersonen in oprichting kent het Stimuleringsfonds pas subsidie toe nadat de rechtsvorm is verkregen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds maakt bekend voor welk project en aan wie subsidie is verstrekt. Het Stimuleringsfonds kan op verzoek van de aanvrager hiervan afwijken.

Artikel 12. Betaling

  • 1. Na verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt bij wijze van voorschot in drie termijnen van het per projectjaar verleende subsidiebedrag betaald, waarbij a. de eerste termijn van 50 procent direct na subsidieverlening wordt betaald; en b. de tweede termijn van 25 procent halverwege het projectjaar wordt betaald; en c. de derde termijn van 25 procent na definitieve vaststelling van de subsidie wordt betaald.

  • 2. In overleg kan het Stimuleringsfonds bij wijze van uitzondering afwijken van de hoogte van bovengenoemde tranches en overgaan tot een andere percentuele betaling.

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt door het Stimuleringsfonds na toekenning in twee termijnen van 50 procent betaald.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 13. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2. De projectleider verklaart zich bereid om op door het fonds aangewezen data meetbare doelen en resultaten te overleggen en in samenspraak met het team van het Stimuleringsfonds te evalueren.

  • 3. De subsidieontvanger levert halverwege het projectjaar een financiële verantwoording aan van de gemaakte projectkosten.

  • 4. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder ingrijpende wijzigingen in de opzet en uitvoering van een project. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 5. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse resultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, met als doel projecten onder de aandacht te brengen en kennis te delen met andere partijen uit de sector.

  • 6. De subsidieontvanger vermeldt in zijn bekendmakingen en publicaties rondom een gesubsidieerd project het Stimuleringsfonds als subsidieverstrekker.

HOOFDSTUK 6. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 14. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na beëindiging van de subsidie dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag geschiedt op basis van een door het Stimuleringsfonds aangeleverd format en gaat vergezeld van een financieel en inhoudelijk verslag. Op basis daarvan neemt het Stimuleringsfonds een besluit tot definitieve subsidievaststelling.

Artikel 15. Financieel verslag

  • 1. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording over de gehele projectperiode, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

Artikel 16. Verslaglegging van activiteiten

De subsidieontvanger committeert zich aan het doorlopend evalueren van het project, levert minstens elke 12 weken schriftelijke evaluatie, data en informatie aan en verklaart zich bereid deze persoonlijk toe te lichten.

Artikel 17. Controle

  • 1. Bij subsidie boven de € 100.000,- is de aanvrager verplicht het Stimuleringsfonds van een geldige accountantsverklaring te voorzien, door:

    • a. Het financieel verslag, bedoeld in artikel 15, te vergezellen van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

    • b. De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol.

    • c. In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, geeft de accountant tevens een oordeel over de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.

    • d. De kosten voor deze controleverklaring kunnen tot €2.500 opgevoerd worden onder de subsidie bedoeld als in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.

  • 2. Bij subsidies onder de € 100.000,- kan het Stimuleringsfonds ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en een verklaring laten opstellen waarin deze verklaart dat de in het financiële verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn. De verklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol. Deze accountant zal worden bekostigd door het Stimuleringsfonds.

Artikel 18. Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b. als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c. als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 19. Coulance COVID-19

  • 1. Indien een subsidieontvanger die op grond van de tijdelijke subsidieregeling onderzoeksjournalistiek 2019 subsidie heeft ontvangen door de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan niet in staat is de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uiterlijk op 31 december 2020 af te ronden, kan het Stimuleringsfonds het tijdvak voor uitvoering van de activiteiten verlengen.

  • 2. Indien een subsidieontvanger als bedoeld in het eerste lid subsidie op grond van onderhavige regeling ontvangt voor de periode na het tijdvak voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor die eerdere subsidie is verstrekt, kan in afwijking van artikel 14 de aanvraag voor vaststelling van die eerdere subsidie ingediend worden tegelijk met de aanvraag voor vaststelling van de subsidie op grond van onderhavige regeling.

Artikel 20. Evaluatie

Binnen 13 weken na afloop van de vervaldatum, bedoeld in artikel 21, eerste lid, evalueert het Stimuleringsfonds de uitvoering van deze regeling.

Artikel 21. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 22 september 2020 en vervalt op 22 september 2021.

  • 2. Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 22 september 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 22 september 2020.

  • 3. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals hij luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van de aanvragen op grond van deze regeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

TOELICHTING OP SUBSIDIEREGELING ONDERZOEKSJOURNALISTIEK - STIMULERINGSFONDS VOOR DE JOURNALISTIEK

I. Algemeen

In zijn brief van 17 november 2017 aan de Tweede Kamer, schrijft de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, over de uitdagingen voor de journalistiek en mediabedrijven op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Hij pleit in die brief voor ‘ruimte voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek’. Deze vorm van journalistiek staat onder druk, maar is volgens de minister van vitaal belang voor de controlerende taak die de journalistiek heeft. Als één van de maatregelen om dat te bevorderen staat in het regeerakkoord dat het kabinet jaarlijks € 5 miljoen uittrekt voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek.

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek onderschrijft de visie van de minister van harte. Juist onderzoeksjournalistiek richt zich op nieuws dat verborgen is, of zich op zijn minst niet opdringt. Feiten waarvan betrokkenen menen dat ze verborgen moeten blijven, of hopen dat ze verborgen blijven. Nieuws waarnaar gezocht moet worden, dat slechts dankzij journalistiek onderzoek wordt gevonden en gepubliceerd.

Je zou op basis daarvan onderzoeksjournalistiek kunnen definiëren als de vaardigheid om - gedreven door nieuwsgierigheid - relevant nieuws aan het licht te brengen op basis van journalistieke principes, in combinatie met vasthoudendheid en analyserend vermogen in de breedste zin. De Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) onderscheidt daarbij opsporing, toetsing en signalering als ‘soorten’ van onderzoeksjournalistiek. Al deze soorten hebben gemeen, dat er voor dit type journalistiek speciale vaardigheden zijn vereist en dat het dikwijls gaat om thema’s en onderwerpen die gemiddeld meer tijd vergen om de verhalen ‘rond’ te krijgen.

Het is belangrijk dat aan die voorwaarden - vaardigheden en tijd - wordt voldaan, omdat onderzoeksjournalistiek zich doorgaans richt op onderwerpen met een groot maatschappelijk belang. Juist dan mag worden verwacht dat dat nieuws op zorgvuldige en professionele wijze wordt vergaard en gepubliceerd.

Je zou onderzoeksjournalistiek een dure vorm van journalistiek kunnen noemen. Eén of meerdere journalisten en wellicht ook specialisten en vormgevers zijn relatief lang bezig om een nieuwsfeit, of een reeks van nieuwsfeiten aan het licht te brengen, te analyseren, te checken en klaar te maken voor publicatie. In een periode waar journalistiek onder druk staat, wegen de investeringen die door mediaorganisaties moeten worden gedaan om dit soort van diepgravende journalistiek mogelijk te maken zwaar.

Onderzoeksjournalistiek wordt snel geassocieerd met het opdiepen van schandalen. Maar belangrijker is het besef dat er in Nederland een cultuur bestaat die het journalisten mogelijk maakt om - zoals de journalist van de 20e eeuw Henk Hofland het noemde - tegels te lichten. Of, zoals een wethouder zei in het kader van een door het Stimuleringsfonds uitgevoerd onderzoek naar nieuws in de regio: ‘Niet zozeer het feit dat wat ik doe voortdurend wordt gecontroleerd, maar het feit dat wat ik doe voortdurend kán worden gecontroleerd, is bepalend voor mijn handelen.’

Jaarlijks zal middels een aanvraagronde 2,9 miljoen euro van de door het kabinet gereserveerde 5 miljoen euro besteed worden via het Stimuleringsfonds. Het Stimuleringsfonds stelt zich met dit geld ten doel de infrastructuur op het gebied van onderzoeksjournalistiek structureel te versterken. Daarmee wil het Stimuleringsfonds een bijdrage leveren aan de oprichting, uitbreiding en professionalisering van onderzoeksredacties in Nederland. Voor een belangrijk deel ligt de focus hierbinnen op regionale en lokale initiatieven en ontwikkeling. ‘Juist vanwege de controlerende functie van journalistiek is regionale en lokale journalistiek zo belangrijk. Burgers moeten in staat zijn zich goed te informeren over wat er gebeurt in hun regio.’, aldus de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs, Arie Slob, in zijn brief aan de Tweede Kamer van 22 juni 2018.

Met onderhavige regeling stelt het Stimuleringsfonds de doelen en voorwaarden voor het verstrekken van subsidie vast. De regeling is primair gericht op projecten voor het oprichten, samenstellen dan wel uitbreiden van een onderzoeksredactie of organisatie die als doel heeft een substantiële bijdrage te leveren aan de infrastructuur op het gebied van onderzoeksjournalistiek. Alles binnen een project dient te zijn gericht op duurzame verbetering van de landelijke, regionale of lokale journalistieke infrastructuur in Nederland door middel van journalistiek onderzoek. Projecten komen alleen dan in aanmerking wanneer aangetoond is dat nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen die worden gerealiseerd, exclusief zijn gericht op het opzetten of verbeteren van de wijze waarop binnen de betrokken organisaties journalistiek onderzoek wordt bedreven. Met de regeling wil het Stimuleringsfonds namelijk niet alleen onderzoeksjournalistiek als zodanig bevorderen, maar ook handvatten bieden om de journalistieke infrastructuur voor onderzoeksjournalistiek nieuwe impulsen te geven, nieuwe onderzoeksmethoden aan te reiken en de presentatie deze onderzoeken te vernieuwen en te verbeteren.

De regeling staat open voor redacties en organisaties die zich op onderzoeksjournalistiek gebied willen ontwikkelen, een structurele bijdrage vervullen voor het veld/infrastructuur en kunnen bogen op een professioneel georganiseerd apparaat, waarbinnen voor journalistiek cruciale waarden als betrouwbaarheid, onafhankelijkheid en evenwichtigheid uitgangspunt zijn. Tegelijkertijd is de regeling bedoeld om ruimte te bieden aan samenwerking met individuen of partijen die vanuit een andere dan puur journalistieke discipline kunnen bijdragen aan de verbetering van journalistiek onderzoek. Daarbij valt naast bijvoorbeeld particuliere nieuwssites (hyperlocals) ook te denken aan bibliotheken, ICT-bedrijven en -deskundigen en deskundigen op het gebied van storytelling, vormgeving en ‘big data’. Voorwaarde binnen zo’n constructie is, dat een professioneel georganiseerde partij binnen dat verband de rol van opdrachtgever op zich neemt.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Onderdeel a. Het begrip onderzoeksjournalistiek

De beschikbare subsidiegelden zijn bestemd voor de bevordering van onderzoeksjournalistiek. Het is nodig dat op zijn minst duiding wordt gegeven aan wat onder onderzoeksjournalistiek verstaan moet worden om besluiten te kunnen nemen over welke projecten al dan niet voor een bijdrage in aanmerking komen. Er bestaan uiteenlopende definities voor het begrip onderzoeksjournalistiek, zowel in de wetenschap als in de journalistieke praktijk. Onafhankelijk, onderzoekend, kritisch en diepgravend zijn terugkerende termen daarbij. In de twee pilotjaren van deze regeling hanteert het Stimuleringsfonds een brede definitie, om op die manier een diversiteit aan aanvragen te faciliteren. Maar dat betekent niet dat alle journalistiek zonder meer onder deze term valt. Het ijkpunt dat het Stimuleringsfonds hanteert is de definitie van Henri Beunders (onderzoek DSP-groep). Voor een inbedding daarvan verwijzen we ook naar de toelichting die Nel Ruigrok heeft gegeven, mede naar aanleiding van een gesprek hierover met het werkveld.

Onderdeel b. De begrippen regionaal en lokaal

Binnen de regeling is bepaald dat 75% van de beschikbare subsidiegelden ten goede moet komen aan regionale en lokale onderzoeksjournalistiek. Vaak wordt de regio gezien als het deel van Nederland dat buiten de Randstad of buiten de grote steden ligt. Het Stimuleringsfonds hanteert een definitie die uitgaat van een niet-landelijk aaneengesloten geografisch gebied met een bepaalde taalkundige, culturele, demografische of institutionele samenhang. Regionaal en lokaal gerichte onderzoeksjournalistiek bedient het publiek binnen zo’n eenheid. Dat neemt niet weg dat de impact van journalistiek onderzoek uiteindelijk landelijk kan zijn. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat Amsterdam net zo regionaal kan zijn als Enschede of Surhuisterveen.

Artikel 2

De regeling is bedoeld voor het bevorderen en vernieuwen van onderzoeksjournalistiek en dient geen middel voor aanvragers te zijn om de kosten van bestaande activiteiten die al tot de standaard bedrijfsvoering horen te dekken met subsidie. Subsidieverlening vindt dus plaats in het kader van projecten voor structurele verbetering van onderzoeksjournalistiek en is dus geen kale loonkostensubsidie. Er dient een duidelijk, aantoonbaar, verschil te zijn in activiteiten en daarbij behorende kosten. De regeling staat open voor partijen die bereid zijn aantoonbaar een inspanning te leveren gericht op het bedrijven en ontwikkelen van onderzoeksjournalistiek. Die inspanning vertaalt zich op z’n minst in het oprichten of uitbreiden van een redactie of organisatie die zich richt op werkzaamheden binnen de onderzoeksjournalistiek. Op grond van de regeling is subsidie beschikbaar voor:

  • a. het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen; en

  • b. bijkomende activiteiten die van toegevoegde waarde zijn voor een project zoals investeringen in techniek, opleidingen.

Het creëren van nieuw arbeidsplaatsen kan op twee manieren: er worden geheel nieuwe formatieplaatsen gecreëerd voor nieuwe medewerkers die zich helemaal gaan bezig houden met onderzoeksjournalistiek, of bestaande medewerkers gaan zich helemaal toeleggen op onderzoeksjournalistiek en voor de daardoor vrijvallende plekken worden nieuwe journalistieke medewerkers aangetrokken. Het is ook mogelijk dat op de nieuwe formatieplaatsen specialisten uit andere disciplines, bijvoorbeeld ICT-expert of WOB-deskundigen, geplaatst worden zonder wie onderzoeksjournalistiek niet goed mogelijk is. Hiermee wil het Stimuleringsfonds multidisciplinair werken stimuleren.

Bij onderdeel b gaat het om aanvullende subsidies voor een project, bijvoorbeeld voor bijkomende investeringen in techniek of opleidingen, het tijdelijk invliegen van bepaalde specifieke arbeidskrachten, of de aanschaf van bepaalde producten, diensten of tools die tijdens een project van toegevoegde waarde worden geacht. Deze subsidie is expliciet niet bedoeld voor de aanschaf van hardware (laptops, telefoons, microfoons etc.), vaste huur van bedrijfsruimtes, inrichting van genoemde bedrijfsruimtes, reguliere reiskosten of eten en drinken.

Het is niet noodzakelijk dat nieuwe medewerkers op basis van een arbeidsovereenkomst worden aangenomen. Dat kan het geval zijn, maar de regeling staat ook open voor het aantrekken van zzp-ers en freelancers. Aanvragers kunnen soms huiverig zijn om meteen een dienstverband aan te gaan en veel mensen die werkzaam zijn in de journalistieke sector geven er de voorkeur aan om als zelfstandige of op freelancebasis te werken. Om die reden wordt gesproken van ‘te werk stellen’ in plaats van ‘in dienst nemen’ of ‘aanstellen’.

Voorwaarde voor het ontvangen van een financiële bijdrage aan een arbeidsplaats is hierbij dat medewerkers boven de huidige bezetting worden aangenomen. Voor reeds lopende projecten waarvoor op grond van eerdere regelingen voor onderzoeksjournalistiek subsidie is verstrekt, geldt hierbij de bezetting ten opzichte van 31 december 2018 ofwel 31 december 2019 (indien een project in 2020 voor de eerste keer deelnam aan de regeling). Voor nieuwe projecten geldt hierbij dat gekeken wordt naar de bezetting tot aan 31 december 2020.

De aanvrager draagt zorg voor passende beloning van de medewerkers. Het Stimuleringsfonds legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij de aanvrager en verleent alleen een bijdrage tot een bepaald maximum. Dit om te voorkomen dat werknemers en/of freelancers onderbetaald worden. Bij het bepalen van een passende begroting dient de aanvrager de richtlijnen van de Fair Practice Code voor de culturele en creatieve industrie te volgen. Deze zijn te raadplegen via: https://fairpracticecode.nl/nl.

Artikel 3

Dit artikel regelt de subsidieplafonds. Het eerste lid regelt de algemene subsidieplafonds voor de twee subsidievormen van artikel 2, onderdelen a en b. Het tweede lid bepaalt dat van de subsidie voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen, de intentie is om 75 procent te besteden aan regionale en lokale projecten en 25 procent voor landelijke projecten. Het derde lid bepaalt de maximale subsidie per project. Het vierde lid stelt de maximale bijdragen per nieuw te creëren arbeidsplaats en per freelancer vast. In het geval dat bestaande werknemers ingezet worden voor onderzoeksjournalistiek en vervangen dienen te worden geldt een vorm van matching.

De aanvrager is verantwoordelijk voor een passende beloning van de nieuwe medewerkers, waarin maximaal € 1.750 per maand wordt bijgedragen. Hierbij geldt een hardheidsclausule: als een aanvrager kan aantonen dat hij niet voldoende middelen heeft kan het Stimuleringsfonds een hogere subsidie dan € 1.750 toekennen, zodat ook kleinschalige projecten op lokaal niveau een kans hebben. De regeling gaat uit van voltijds arbeidsplaatsen, maar sluit niet uit dat medewerkers in deeltijd worden aangetrokken. In dat geval gelden uiteraard naar rato lagere maandbedragen. Freelancers vergoeden we tot maximaal € 36 per uur, tot maximaal € 42.000 per jaar (als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c) of €21.000 (als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel d).

Artikelen 4 en 5

De regeling is gericht op structurele versterking van de infrastructuur voor onderzoeksjournalistiek. Journalistieke partijen - landelijk, regionaal en lokaal, publiek en privaat - worden uitgedaagd om, zo mogelijk binnen een samenwerkingsverband, de basis te leggen voor een redactie die in staat is - en daarvoor exclusief wordt ingezet - om niet alleen onderzoeksjournalistiek te bedrijven, maar op dat terrein ook deskundigheid te vergaren en ontwikkelen. Aanvragen kunnen daarom ingediend worden door zowel individuele partijen als samenwerkingsverbanden. Er moet wel sprake zijn van een professionele organisatie die voldoet aan enkele formele eisen. Dit betekent dat aanvragers het Stimuleringsfonds een bewijs overleggen van de rechtsvorm van de organisatie, door middel van een recent uittreksel van de KvK-inschrijving of een bewijs van inschrijving. Ook dient de aanvrager de meeste recente jaarrekening en -verslag mee te sturen. Verder zal de aanvraag aan het door het Stimuleringsfonds voorgeschreven format en de door het Stimuleringsfonds vastgestelde inhoudelijke vereisten moeten voldoen.

Artikelen 7, 8, 9 en 10

Deze artikelen regelen de wijze waarop het Stimuleringsfonds de beschikbare subsidiegelden bedoeld in artikel 2, tweede lid verdeelt.

Nadat aanvragen zijn beoordeeld op volledigheid (artikel 6), worden de toegelaten aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, beoordeeld op basis van kwaliteit. Het Stimuleringsfonds beslist daarom gelijktijdig op alle aanvragen. Elke aanvraag wordt eerst getoetst aan de randvoorwaarden van artikel 8, tweede lid. Allereerst moet duidelijk zijn dat het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen onderdeel is van een project dat dient om onderzoeksjournalistiek structureel te verbeteren. Het te hooi en te gras op incidentele basis aantrekken van medewerkers is onvoldoende. Er moet een plan en een visie achter zitten. Ten tweede moet het project geleid worden door een kundige professional. Vanuit eerdere ervaring met de ‘Regeling Journalistieke Samenwerking’ en uit gesprekken met de sector is naar voren gekomen hoe belangrijk gedegen projectleiding is bij de totstandkoming en versterking van redacties en samenwerking. De aanvrager dient te beschikken over een eindverantwoordelijke die aantoonbaar in staat is zowel inhoudelijk als organisatorisch het project in goede banen te leiden en zich committeert aan de werkwijze van het fonds.

Aanvragen die door de toets op de randvoorwaarden komen, worden vervolgens door een onafhankelijke expertcommissie (artikel 9) beoordeeld op kwalitatieve criteria van artikel 8, derde lid. De criteria wegen allen even zwaar. Op elk van deze criteria wordt een score van 1 tot 5 toegekend. Het Stimuleringsfonds doet hetzelfde. Vervolgens worden de eindscores per aanvrager van de expertcommissie gemiddeld met de eindscores van het Stimuleringsfond. Het gemiddelde van deze eindscores bepaalt de uiteindelijke rangschikking die de basis vormt voor de toekenning van subsidie.

Aanvragers die onder de regeling 2019 subsidie hebben toegewezen gekregen kunnen voor de periode na het tijdvak waarvoor die eerdere subsidie is verkregen een aanvraag indienen op grond van de regeling voor 2020. Deze aanvragen zullen op basis van dezelfde randvoorwaarden en criteria beoordeeld worden als nieuwe aanvragers voor 2020 en daarnaast op basis van hun behaalde resultaten.

Artikel 13

Dit artikel regelt hoe gehonoreerde projecten en het Stimuleringsfonds samenwerken en elkaar informeren over de geboekte voortgang. Het volgende is goed om daar bij toe te lichten.

We subsidiëren de duurzame ontwikkeling van redacties, niet zozeer de productie van artikelen an sich.

We gaan uit van een open samenwerking en werkrelatie tussen u en ons fonds. We verwachten commitment, openheid en eerlijkheid; u mag van ons hetzelfde verwachten. Het is wat ons betreft niet de bedoeling om een vooruitgedacht plan uit te voeren, maar zo veel mogelijk te leren en plannen aan te passen wanneer dit zinvol blijkt.

Naast het geven van geld, zetten we actief in op het aanreiken van coaching en kennis, waarbij we zoveel mogelijk afstemmen op de behoefte van deelnemers.

Op door het fonds aangewezen data vragen we aanvragers hun doelstellingen en resultaten te overleggen en in samenspraak met het team van het Stimuleringsfonds te evalueren. De data die zij verzamelen en delen met het Stimuleringsfonds, dienen enerzijds om de voortgang van projecten te beoordelen. Anderzijds draagt deze data en informatie bij aan het onderzoek dat het Stimuleringsfonds doet naar de effectiviteit van de subsidieregeling en het onderzoeksjournalistiek veld in zijn geheel.

Artikel 19

Dit artikel bepaalt dat subsidieontvangers binnen de Subsidieregeling onderzoeksjournalistiek 2019, die vanwege de uitbraak en maatregelen van COVID-19 niet in staat blijken alle activiteiten binnen de projectperiode van 1 januari 2020 tot 31 december 2020 uit te voeren, ook in een deel van 2021 deze activiteiten kunnen uitvoeren. Het Stimuleringsfonds kan het tijdvak voor de uitvoering van deze activiteiten verlengen. Indien deze subsidieontvangers tevens subsidie op grond van de regeling voor 2020 ontvangen, kunnen zij de aanvraag voor vaststelling van de subsidie op grond van de regeling voor 2019 indienen tegelijk met die voor de vaststelling van de subsidie op grond van de regeling 2020.

Naar boven