TOELICHTING
Algemene toelichting
Inleiding
De specifieke uitkering aan RMC-contactgemeenten is gebaseerd op de artikelen 118h,
vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), 8.3.2, vijfde lid, van de
Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra
(WEC) en heeft op grond van die artikelen en de artikelen 118i1, vierde lid, van de
WVO, 8.3.4, vierde lid, van de WEB en 162c1, vierde lid, van de WEC zowel betrekking
op de RMC-functie van de gemeenten, als op de uitvoering van het regionaal programma.
Er is dus sprake van één specifieke uitkering voor twee taken. De huidige vierde paragraaf
van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 bevat echter
alleen voorschriften voor het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor de
RMC-functie. Deze regeling voegt de uitvoering van het regionaal programma hier expliciet
aan toe. Zodoende wordt verduidelijkt dat de specifieke uitkering is bedoeld voor
beide taken. Deze verduidelijking wordt gelijktijdig verwerkt in het Besluit regionale
meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.1
Verder wordt met deze regeling een omissie ten aanzien van de vervaldatum zoals die
volgt uit artikel 6.1, tweede lid, van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten
2020–2024 hersteld (zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B)
en een redactionele wijziging in de Regeling register onderwijsdeelnemers aangebracht.
Uitvoering en handhaafbaarheid
Zoals hierboven toegelicht, wordt in deze regeling verduidelijkt dat er sprake van
één specifieke uitkering voor twee taken. Deze verduidelijking is aangebracht naar
aanleiding van de uitvoeringstoets die DUO heeft gedaan voor de wijziging van het
Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en is dus
met DUO afgestemd.2 Daarom is voor deze regeling geen separate uitvoeringstoets gedaan.
Gevolgen voor de regeldruk
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten, aangezien
de wijziging ertoe leidt dat de huidige situatie wordt gecontinueerd.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat paragraaf 4 van de regeling ook van toepassing
is op het gedeelte van de specifieke uitkering dat betrekking heeft op de uitvoering
van het regionaal programma.
Artikel I, onderdeel B
Aangezien de specifieke uitkering tevens is bedoeld voor de uitvoering van het regionaal
programma, is het doel, genoemd in artikel 4.1, hieraan aangepast.
Artikel I, onderdeel C
Met deze wijziging wordt het budget voor het gedeelte van de specifieke uitkering
bedoeld voor de uitvoering van het regionaal programma, toegevoegd aan het in het
eerste lid genoemde totale budget dat voor alle RMC-contactgemeenten beschikbaar is.
Tevens is het budget voor het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor de
uitvoering van het regionaal programma, toegevoegd aan het tweede lid. Het tweede
lid regelt verdeling van (de verschillende bestanddelen van) het totale budget en
is gebaseerd op artikel 4, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie
voortijdig schoolverlaten.
Artikel I, onderdeel D
De artikelen 118h, negende lid, van de WVO, 8.3.2, negende lid, van de WEB en 162b,
negende lid, van de WEC, regelen onder andere dat de niet-bestede bedragen teruggevorderd
kunnen worden. In artikel 4.3, eerste lid, van de regeling wordt geregeld dat indien
de RMC-contactgemeenten een deel van de specifieke uitkering niet hebben besteed in
kalenderjaar 2021, 2022, of 2023, dit bedrag uiterlijk in 2024 (aan het doel waarvoor
deze is bestemd) moet zijn besteed. Deze bepaling heeft het karakter van een beleidsregel.
Met deze wijziging wordt daarnaast het bestedingsregime van de specifieke uitkering
vanaf kalenderjaar 2021 voor beide taken eensluidend en op één plek geregeld.
Artikel I, onderdeel E
Paragraaf 5 van de regeling bevatte reeds voorschriften voor de uitvoering van het
regionaal programma, maar in de titel van de paragraaf werd alleen verwezen naar de
RMC-functie. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat paragraaf 5 van de regeling
ook van toepassing is op de uitvoering van het regionaal programma.
Artikel I, onderdeel F
Op grond van artikel 5.1, tweede lid, van de regeling moeten de RMC-contactgemeenten
de effectrapportage uiterlijk indienen op 1 april van het jaar volgend op het studiejaar
waarop deze betrekking heeft. Voor de effectrapportage over het laatste studiejaar
waarvoor deze regeling geldt, studiejaar 2023/2024, is dat uiterlijk op 1 april 2025.
In het oorspronkelijke artikel 6.1, tweede lid, is echter geregeld dat de regeling
op 1 januari 2025 vervalt. Dit zou onbedoeld tot gevolg hebben dat artikel 5.1, tweede
lid, eveneens vervalt. Deze omissie is hersteld door te bepalen dat de regeling op
1 mei 2025 vervalt. Er is voor 1 mei 2025 in plaats van 2 april 2025 gekozen, omdat
het niet gebruikelijk is om een regeling te laten vervallen in de loop van een maand.
Het eerste studiejaar waarvoor deze regeling geldt is studiejaar 2020/2021. De RMC-contactgemeenten
moeten de effectrapportage over studiejaar 2020/2021 dus uiterlijk op 1 april 2022
indienen. In de toelichting bij de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten
2020–2024 is onder het kopje ‘Planning’ per abuis ‘1 april 2021’ vermeld. Voor de
effectrapportage over studiejaar 2019/2020 geldt nog de uiterste indieningsdatum uit
de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017, 1 december 2020.
Artikel II
Met deze wijziging wordt een redactionele wijziging in de Regeling register onderwijsdeelnemers
aangebracht.
Artikel III. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt op hetzelfde tijdstip in werking als het Besluit van 11 september
2020, nr. 2020001524 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie
voortijdig schoolverlaten in verband met het toevoegen van een maatstaf voor de berekening
van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal
programma,
met uitzondering van artikel II.
Artikel II betreft een redactionele wijziging van de Regeling register onderwijsdeelnemers.3 De Regeling register onderwijsdeelnemers is op 1 juli 2020 in werking getreden. De
redactionele wijziging werkt tot en met die datum terug.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven