Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 september 2020, nr. MBO/25482507, houdende wijziging van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 in verband met onder meer de aanpassing van de voorschriften voor besteding van de specifieke uitkering en tot vaststelling van beleid voor de terugvordering van niet-bestede bedragen en wijziging van de Regeling register onderwijsdeelnemers in verband met een redactionele wijziging

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste lid, onder e, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

De titel van paragraaf 4 komt te luiden:

Paragraaf 4. Specifieke uitkering voor RMC-contactgemeenten voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal programma voortijdig schoolverlaten

B

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1. Doel specifieke uitkering

De minister verstrekt jaarlijks op grond van deze paragraaf een specifieke uitkering aan de RMC-contactgemeenten voor het in de RMC-regio’s uitvoeren van de taken, bedoeld in de artikelen 118h, vijfde lid, van de WVO, 8.3.2, vijfde lid, van de WEB en 162b, vijfde lid, van de WEC, en het uitvoeren van het regionaal programma, bedoeld in de artikelen 118i1, vierde lid, van de WVO, 8.3.4, vierde lid, van de WEB en 162c1, vierde lid, van de WEC.

C

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister verstrekt in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 jaarlijks ten hoogste € 54.509.040,– voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 4.1.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel d, door een puntkomma, wordt na onderdeel d een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het budget, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het besluit, dat over de RMC-regio’s wordt verdeeld, bedraagt jaarlijks € 19.200.00,–.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De verdeling van het budget, bedoeld in het tweede lid, onder e, over de RMC-regio’s, is opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.

D

Artikel 4.3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien de uitkering niet of niet geheel is besteed in het betreffende kalenderjaar aan het doel waarvoor deze is bestemd, mag het resterende bedrag uiterlijk in 2024 aan dat doel worden besteed.

E

De titel van paragraaf 5 komt te luiden:

Paragraaf 5. Uitvoeringsvoorschriften inzake de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en het regionaal programma voortijdig schoolverlaten

F

In artikel 6.1, tweede lid, wordt ‘1 januari 2025’ vervangen door ‘1 mei 2025’.

G

Aan de regeling wordt een bijlage toegevoegd overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Regeling register onderwijsdeelnemers wordt ‘onderwijsnstelling’ vervangen door ‘onderwijsinstelling’.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I van deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit van 11 september 2020, nr. 2020001524 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met het toevoegen van een maatstaf voor de berekening van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal programma in werking treedt.

  • 2. Artikel II van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP VAN 18 SEPTEMBER 2020, NR. MBO/25482507, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE REGELING REGIONALE AANPAK VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN 2020–2024 IN VERBAND MET DE AANPASSING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR BESTEDING VAN DE SPECIFIEKE UITKERING

Bijlage 6. behorende bij artikel 4.2, vierde lid, van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024

RMC-regio

Naam regio

RMC-contactgemeente

Bedrag per regio

1

Oost-Groningen

Veendam

129.981

2

Noord-Groningen-Eemsmond

Delfzijl

129.981

3

Centraal en Westelijk Groningen

Groningen

297.099

4

Friesland Noord

Leeuwarden

297.099

5

Zuid-West Friesland

Sneek

129.981

6

De Friese Wouden

Smallingerland

297.099

7

Noord- en Midden Drenthe

Assen

222.824

8

Zuid-Oost Drenthe

Emmen

222.824

9

Zuid-West Drenthe

Hoogeveen

129.981

10

IJssel-Vecht

Zwolle

594.197

11

Stedendriehoek

Apeldoorn

519.923

12

Twente

Enschede

742.747

13

Achterhoek

Doetinchem

371.373

14

Arnhem

Arnhem

371.373

15

Rivierenland

Tiel

297.099

16

Eem en Vallei

Amersfoort

742.747

17

Noordwest-Veluwe

Harderwijk

222.824

18

Flevoland

Almere

519.923

19

Utrecht

Utrecht

965.571

20

Gooi en Vechtstreek

Hilversum

297.099

21

Agglomeratie Amsterdam

Amsterdam

1.336.944

22

West-Friesland

Hoorn

222.824

23

Kop van Noord-Holland

Den Helder

222.824

24

Noord-Kennemerland

Alkmaar

297.099

25

Zuid-Kennemerland en IJmond

Haarlem

371.373

26

Zuid-Holland-Noord

Leiden

519.923

27

Zuid-Holland-Oost

Gouda

519.923

28

Haaglanden

Den Haag

965.571

29

Rijnmond

Rotterdam

1.708.317

30

Zuid-Holland-Zuid

Dordrecht

594.197

31

Oosterschelde regio

Goes

222.824

32

Walcheren

Middelburg

129.981

33

Zeeuwsch-Vlaanderen

Terneuzen

129.981

34

West-Brabant

Breda

742.747

35

Midden-Brabant

Tilburg

519.923

36

Noord-Oost-Brabant

Den Bosch

742.747

37

Zuidoost-Brabant

Eindhoven

742.747

38

Gewest Limburg-Noord

Venlo

594.197

39

Gewest Zuid-Limburg

Heerlen

742.747

40

Rijk van Nijmegen

Nijmegen

371.373

TOELICHTING

Algemene toelichting

Inleiding

De specifieke uitkering aan RMC-contactgemeenten is gebaseerd op de artikelen 118h, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra (WEC) en heeft op grond van die artikelen en de artikelen 118i1, vierde lid, van de WVO, 8.3.4, vierde lid, van de WEB en 162c1, vierde lid, van de WEC zowel betrekking op de RMC-functie van de gemeenten, als op de uitvoering van het regionaal programma. Er is dus sprake van één specifieke uitkering voor twee taken. De huidige vierde paragraaf van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 bevat echter alleen voorschriften voor het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor de RMC-functie. Deze regeling voegt de uitvoering van het regionaal programma hier expliciet aan toe. Zodoende wordt verduidelijkt dat de specifieke uitkering is bedoeld voor beide taken. Deze verduidelijking wordt gelijktijdig verwerkt in het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.1

Verder wordt met deze regeling een omissie ten aanzien van de vervaldatum zoals die volgt uit artikel 6.1, tweede lid, van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 hersteld (zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B) en een redactionele wijziging in de Regeling register onderwijsdeelnemers aangebracht.

Uitvoering en handhaafbaarheid

Zoals hierboven toegelicht, wordt in deze regeling verduidelijkt dat er sprake van één specifieke uitkering voor twee taken. Deze verduidelijking is aangebracht naar aanleiding van de uitvoeringstoets die DUO heeft gedaan voor de wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en is dus met DUO afgestemd.2 Daarom is voor deze regeling geen separate uitvoeringstoets gedaan.

Gevolgen voor de regeldruk

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten, aangezien de wijziging ertoe leidt dat de huidige situatie wordt gecontinueerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat paragraaf 4 van de regeling ook van toepassing is op het gedeelte van de specifieke uitkering dat betrekking heeft op de uitvoering van het regionaal programma.

Artikel I, onderdeel B

Aangezien de specifieke uitkering tevens is bedoeld voor de uitvoering van het regionaal programma, is het doel, genoemd in artikel 4.1, hieraan aangepast.

Artikel I, onderdeel C

Met deze wijziging wordt het budget voor het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor de uitvoering van het regionaal programma, toegevoegd aan het in het eerste lid genoemde totale budget dat voor alle RMC-contactgemeenten beschikbaar is. Tevens is het budget voor het gedeelte van de specifieke uitkering bedoeld voor de uitvoering van het regionaal programma, toegevoegd aan het tweede lid. Het tweede lid regelt verdeling van (de verschillende bestanddelen van) het totale budget en is gebaseerd op artikel 4, eerste lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Artikel I, onderdeel D

De artikelen 118h, negende lid, van de WVO, 8.3.2, negende lid, van de WEB en 162b, negende lid, van de WEC, regelen onder andere dat de niet-bestede bedragen teruggevorderd kunnen worden. In artikel 4.3, eerste lid, van de regeling wordt geregeld dat indien de RMC-contactgemeenten een deel van de specifieke uitkering niet hebben besteed in kalenderjaar 2021, 2022, of 2023, dit bedrag uiterlijk in 2024 (aan het doel waarvoor deze is bestemd) moet zijn besteed. Deze bepaling heeft het karakter van een beleidsregel.

Met deze wijziging wordt daarnaast het bestedingsregime van de specifieke uitkering vanaf kalenderjaar 2021 voor beide taken eensluidend en op één plek geregeld.

Artikel I, onderdeel E

Paragraaf 5 van de regeling bevatte reeds voorschriften voor de uitvoering van het regionaal programma, maar in de titel van de paragraaf werd alleen verwezen naar de RMC-functie. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat paragraaf 5 van de regeling ook van toepassing is op de uitvoering van het regionaal programma.

Artikel I, onderdeel F

Op grond van artikel 5.1, tweede lid, van de regeling moeten de RMC-contactgemeenten de effectrapportage uiterlijk indienen op 1 april van het jaar volgend op het studiejaar waarop deze betrekking heeft. Voor de effectrapportage over het laatste studiejaar waarvoor deze regeling geldt, studiejaar 2023/2024, is dat uiterlijk op 1 april 2025. In het oorspronkelijke artikel 6.1, tweede lid, is echter geregeld dat de regeling op 1 januari 2025 vervalt. Dit zou onbedoeld tot gevolg hebben dat artikel 5.1, tweede lid, eveneens vervalt. Deze omissie is hersteld door te bepalen dat de regeling op 1 mei 2025 vervalt. Er is voor 1 mei 2025 in plaats van 2 april 2025 gekozen, omdat het niet gebruikelijk is om een regeling te laten vervallen in de loop van een maand.

Het eerste studiejaar waarvoor deze regeling geldt is studiejaar 2020/2021. De RMC-contactgemeenten moeten de effectrapportage over studiejaar 2020/2021 dus uiterlijk op 1 april 2022 indienen. In de toelichting bij de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 is onder het kopje ‘Planning’ per abuis ‘1 april 2021’ vermeld. Voor de effectrapportage over studiejaar 2019/2020 geldt nog de uiterste indieningsdatum uit de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2017, 1 december 2020.

Artikel II

Met deze wijziging wordt een redactionele wijziging in de Regeling register onderwijsdeelnemers aangebracht.

Artikel III. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op hetzelfde tijdstip in werking als het Besluit van 11 september 2020, nr. 2020001524 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met het toevoegen van een maatstaf voor de berekening van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal programma,

met uitzondering van artikel II.

Artikel II betreft een redactionele wijziging van de Regeling register onderwijsdeelnemers.3 De Regeling register onderwijsdeelnemers is op 1 juli 2020 in werking getreden. De redactionele wijziging werkt tot en met die datum terug.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Besluit van 11 september 2020, nr. 2020001524 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met het toevoegen van een maatstaf voor de berekening van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal programma

X Noot
2

Zie ook de toelichting bij het Besluit van 11 september 2020, nr. 2020001524 tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met het toevoegen van een maatstaf voor de berekening van de specifieke uitkering voor de regionale meld- en coördinatiefunctie en het regionaal programma, onder ‘Toezicht en handhaving’.

X Noot
3

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 29 mei 2020, nr. WJZ/24493101, houdende nadere regels over de levering van gegevens aan het register onderwijsdeelnemers en de verstrekking van gegevens uit dat register (Regeling register onderwijsdeelnemers)

Naar boven