De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en artikel 15, tweede
en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000;
Besluit:
Artikel 1. Consumentenprijsindex
Onder consumentenprijsindex, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet
en artikel 15, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet
2000, wordt verstaan: de consumentenprijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld
door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel 2. Indexering cursusgeldtarieven
De indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald door de procentuele wijziging
die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand aan de
aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande
jaar.
Artikel 3. Hoogte lesgeld 2021–2022
Het lesgeld, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, wordt
voor het cursusjaar 2021–2022 na indexering vastgesteld op € 1.216.
Artikel 4. Hoogte cursusgeldtarieven 2021–2022
De cursusgeldtarieven, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit
Les- en cursusgeldwet 2000, worden voor het cursusjaar 2021–2022 na indexering als
volgt vastgesteld:
-
a. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de
entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 253.
-
b. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding
en de specialistenopleiding: € 612
-
c. voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen
van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet
onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,80 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend
op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor
inschrijving heeft plaatsgevonden.
Artikel 5. Intrekking Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021
De Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021 wordt met ingang van 1 augustus
2021 ingetrokken.
Artikel 6. Citeertitel
Deze regeling wordt aangeduid als: Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2021–2022.
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2021.
TOELICHTING
Algemeen
1. Juridisch kader
De hoogte van het lesgeld is geregeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet.
Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex
en wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het bedrag wordt afgerond op het naastbij
gelegen gehele getal. De hoogte van het cursusgeld wordt op grond van artikel 6, vierde
lid, van de Les- en cursusgeldwet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
bepaald. In artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 is de
hoogte van het cursusgeld nader geregeld. Op grond van artikel 15, tweede lid, van
het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 worden de cursusgeldtarieven jaarlijks
bij ministeriële regeling vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex.
In artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en in artikel 15, derde lid,
van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 is geregeld dat bij ministeriële
regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan.
2. Inhoud van deze regeling
In de onderhavige regeling worden drie onderwerpen geregeld:
-
− de betekenis van het wettelijke begrip consumentenprijsindex;
-
− de indexeringswijze van de cursusgeldtarieven; en
-
− de hoogte van de lesgeld- en cursusgeldtarieven voor het jaar 2021–2022 na indexering.
3. Financiële consequenties
Het lesgeld is verschuldigd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het cursusgeld is verschuldigd aan de instelling. Deze regeling heeft geen gevolgen
voor de rijksbegroting, nu de aanpassing van de tarieven reeds is verwerkt op de begroting
van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
4. Regeldruk
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Het gaat in deze definitie om het indexcijfer dat het prijsverloop weergeeft van een
pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens
in Nederland.
Artikel 2
In artikel 2 is geregeld dat de indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald
door de procentuele wijziging die consumentenprijsindex over de maand april, voorafgaand
aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan
voorafgaande jaar. Voor het lesgeld is dit in artikel 5, derde lid, van de Les- en
cursusgeldwet, op identieke wijze geregeld.
Artikel 3
Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex.
Het bedrag wordt afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. De indexering wordt
op grond van artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet bepaald door de procentuele
wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand
aan de onderhavige aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van
het daaraan voorafgaande jaar. Over de maand april 2019 bedroeg dit indexcijfer 106,08
en over de maand april 2020 bedroeg dit indexcijfer 107,34 De procentuele wijziging
is daarmee 1,19 procent.1
Het lesgeld voor het cursusjaar 2021–2022 bedraagt € 1.216 aan de hand van de volgende
berekening: € 1.202 (lesgeld 2020–2021) + 1,19 procent van 1.202 = € 1.216,28 afgerond
op het naastbij gelegen gehele getal is dit € 1.216.
Artikel 4
In artikel 2 van de onderhavige regeling is bepaald dat de indexering van de cursusgeldtarieven
wordt bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs
over de maand april, voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van
de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. De cursusgeldtarieven, met uitzondering
van het tarief onder sub c, worden afgerond op het naastbij gelegen gehele getal.
Het tarief onder sub c wordt afgerond op twee cijfers achter de komma. De tarieven
zijn als volgt berekend:
Ad a. € 250 + 1,19 % van € 250 is € 252,97, afgerond op het naastbij gelegen gehele
getal is € 253;
Ad b. € 605 + 1,19 % van € 605 is € 612,19, afgerond op het naastbij gelegen gehele
getal is € 612;
Ad c. € 0,79 + 1,19 % van € 0,79 is € 0,7994, afgerond op twee cijfers achter de
komma is € 0,80.
Artikel 5
Deze regeling geldt voor het cursusjaar 2021–2022. Er zal elk jaar voor 1 oktober
een nieuwe regeling worden vastgesteld, waarbij de regeling van het jaar daarvoor
wordt ingetrokken. De Regeling vaststelling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021
wordt daarom ingetrokken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven