Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 24 september 2020, kenmerk ACM/UIT/537989 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 over de toepassing van de LFDD-regeling voor aangeslotenen op het landelijk hoogspanningsnet

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4 van de Verordening (EU) 2017/2196;

Besluit:

ARTIKEL I

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8.8, tweede lid, onderdeel a, wordt “artikel 9.26, eerste lid” vervangen door: “artikel 9.25a, eerste lid”.

B

Onder vernummering van artikel 9.26 naar 9.25a, wordt artikel 9.26 ingevoegd, luidend:

  • 1 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de regionale netbeheerders dragen er zorg voor dat de mogelijkheid om bij lage frequentie automatisch verbruik te ontkoppelen, als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, vanaf 18 december 2022 geactiveerd wordt bij de volgende frequentiedrempelwaardes en met de bijbehorende gespecificeerde hoeveelheden:

    • a. bij 49,0 Hz een hoeveelheid nettoverbruik ter grootte van 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;

    • b. bij 48,8 Hz aanvullend op de in onderdeel a bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;

    • c. bij 48,6 Hz aanvullend op de in onderdeel a en b bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;

    • d. bij 48,4 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met c bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;

    • e. bij 48,2 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met d bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting;

    • f. bij 48,0 Hz aanvullend op de in onderdeel a tot en met e bedoelde hoeveelheid 7,5% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotene in de totale belasting.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op:

    • a. aangeslotenen die beschikken over een verbruiksinstallatie of een gesloten distributiesysteem, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet, waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) van toepassing is;

    • b. aangeslotenen die beschikken over een verbruiksinstallatie of een gesloten distributiesysteem, aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet, waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC), de Verordening (EU) 2016/1388 (NC DCC) niet van toepassing is, maar waaromtrent de aangeslotene met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is overeengekomen om aan de uitvoering van dit artikel mee te werken.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bepaalt in 2020 en vervolgens tenminste eenmaal per vijf jaar voor elke in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotene en voor zichzelf het procentuele aandeel in de totale belasting:

    • a. voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet door het quotiënt te nemen van de som van het ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar die niet actief meewerken aan de in het eerste of tweede lid bedoelde regeling en het totaal van de ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar;

    • b. voor de overige aangeslotenen door het quotiënt te nemen van het op diens aansluiting(en) opgetreden maximale nettoverbruik in het voorgaande jaar en het totaal van de ten behoeve van afname van het landelijk hoogspanningsnet opgetreden maximale nettoverbruik van alle aansluitingen op het landelijk hoogspanningsnet in het voorgaande jaar;

    • c. in afwijking van onderdeel b voor een regionale netbeheerder op wiens distributienet een ander distributienet is aangesloten dat niet rechtstreeks is aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet door het overeenkomstig onderdeel b voor zijn net bepaalde procentuele aandeel in de totale belasting te verminderen met het voor de op zijn net aangesloten distributienetten bepaalde procentuele aandeel.

  • 4 De instelling van de in het eerste lid bedoelde functionaliteit en de bepaling van de af te schakelen aansluitingen of netdelen vindt plaats door middel van het volgende rekenalgoritme:

    • a. de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verdeelt de opgetreden maximale totale belasting van het voorgaande jaar over de in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen en zichzelf overeenkomstig de verdeelsleutel uit het derde lid;

    • b. de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen verdelen de aan hen op grond van de onderdelen a tot en met f van het eerste lid toegerekende hoeveelheden nettoverbruik over de af te schakelen aansluitingen en netdelen alsof de afschakeling had plaatsgevonden op het moment van het maximale nettoverbruik op hun aansluitingen in het voorgaande jaar.

  • 5 Indien een in het eerste of tweede lid bedoelde netbeheerder of aangeslotene niet in staat is om de overeenkomstig het eerste lid bepaalde hoeveelheid nettoverbruik af te schakelen, ook al heeft deze aangeslotene de in het eerste lid bedoelde functionaliteit zodanig geïnstalleerd dat alle MS-richtingen waarachter zich een elektriciteitsproductie-eenheid met een maximumcapaciteit groter dan of gelijk aan 3 MW bevindt niet worden afgeschakeld, wordt de door deze aangeslotene niet afschakelbare hoeveelheid nettoverbruik door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet evenredig verdeeld over de overige in het eerste en tweede lid bedoelde aangeslotenen.

  • 6 Indien een in het tweede lid bedoelde aangeslotene, gelet op de aard en omvang van zijn installatie of net, niet kan voldoen aan de in het eerste lid genoemde gespecificeerde hoeveelheden per frequentiedrempelwaarde, kan de desbetreffende aangeslotene, eventueel in samenwerking met een of meer andere aangeslotenen, in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, uitvoering geven aan het eerste lid door toepassing van een deel van de in het eerste lid genoemde frequentiedrempelwaardes met daaraan aangepaste gespecificeerde hoeveelheden te ontkoppelen verbruik zodanig dat de som van de hoeveelheden minimaal 45% van het overeenkomstig het derde lid vastgestelde procentuele aandeel van de desbetreffende aangeslotenen in de totale belasting bedraagt.

  • 7 De netbeheerder draagt er zorg voor dat een aangeslotene die beschikt over een aansluiting op het landelijk hoogspanningsnet en die niet op grond van het tweede lid zelf uitvoering geeft aan de automatische ontkoppeling bij lage frequentie als bedoeld in het eerste en vierde lid en die door middel van vraagsturing een substantiële bijdrage levert aan de frequentiehandhaving, als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van de Verordening (EU) 2017/2196 (NC ER), bij de toepassing van de automatische ontkoppeling bij lage frequentie als bedoeld in het eerste en vierde lid, niet wordt afgeschakeld, dan wel ten behoeve van de afschakeling wordt ingedeeld in de als laatste afschakelende categorie waarin nog ruimte is, van de categorieën als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f.

ARTIKEL II

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8.8, tweede lid, onderdeel a, wordt “artikel 9.25a, eerste lid” vervangen door: “artikel 9.26, eerste lid”.

B

Artikel 9.25a komt te vervallen.

ARTIKEL III

A

Artikel I treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

B

Artikel II treedt in werking op 18 december 2022.

’s-Gravenhage, 24 september 2020

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit codebesluit brengt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) op voorstel van de gezamenlijke netbeheerders wijzigingen aan in de Netcode elektriciteit. Deze codewijziging geeft uitvoering aan een onderdeel van Verordening (EU) 2017/2196 van de Commissie van 26 augustus 2016 tot vaststelling van een netcode voor de noodtoestand en het herstel van het elektriciteitsnet, de zogenoemde Emergency & Restoration verordening (hierna: ER Verordening). Het besluit heeft betrekking op de regeling voor de automatische ontkoppeling van verbruik bij lage frequentie (Low Frequency Demand Disconnection, hierna: LFDD).

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een deel van een codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Netcode elektriciteit dat de ACM op 18 december 2018 heeft ontvangen (codewijzigingsdossier ACM/18/034764), alsmede op basis van een aanvullend codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders tot wijziging van de Netcode elektriciteit (kenmerk BR-2019-1660) dat de ACM op 16 december 2019 heeft ontvangen. Voor de wijzigingen in de Netcode elektriciteit die voortvloeien uit het voorstel van 18 december 2018 heeft de ACM reeds een ontwerpbesluit gepubliceerd op 21 november 2019 (kenmerk ACM/UIT/509733). Deze beide codebesluiten dienen er toe om uitvoering te geven aan de ER Verordening.

  • 3. Onderdeel van de uitvoering van de ER Verordening is de regeling voor de automatische ontkoppeling van verbruik bij lage frequentie (LFDD-regeling). In bovengenoemd ontwerpbesluit (randnummer 19) heeft de ACM geconstateerd dat de gezamenlijke netbeheerders op dat moment nog in overleg waren met betrokken partijen over een aanvulling van de voorgestelde LFDD-regeling en dat zij daarvoor nog met een apart codewijzigingsvoorstel zouden komen. De ACM heeft om die reden toegelicht dat het niet zinvol was om de voorgestelde LFDD-regeling in haar ontwerpbesluit op te nemen. Het aanvullende codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders van 16 december 2019 reflecteert de uitkomst van het overleg met betrokken partijen, in het bijzonder VEMW en haar achterban, over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de LFDD-regeling door grote industriële aangeslotenen. Daarnaast worden enkele redactionele wijzigingen aangebracht in de eerder voorgestelde LFDD-regeling in het codewijzigingsvoorstel van 18 december 2018.

  • 4. De ACM heeft het codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders op 13 januari 2020 ter informatie gepubliceerd op haar website.

  • 5. De ACM heeft op 20 mei 2020 een ontwerpbesluit over de toepassing van de LFDD-regeling gepubliceerd (kenmerk ACM/UIT/531960). Dit ontwerpbesluit is gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Op 17 juni 2020 heeft Netbeheer Nederland hierop een zienswijze ingebracht.

  • 6. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat als bedoeld in Richtlijn (EU) 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Inhoudelijke toelichting

  • 7. De wijzigingen in dit codebesluit vloeien voort uit het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dat tevens dient als een voorstel van TenneT TSO B.V. zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de ER Verordening. Deze wijzigingen maken daarmee onderdeel uit van de uitvoering van de ER Verordening.

  • 8. De eerder voorgestelde wijzigingen in de LFDD-regeling (codewijzigingsdossier ACM/18/034764) worden nu meegenomen in dit codebesluit. Dit betreft wijzigingen in en een uitbreiding van artikel 9.26 van de Netcode elektriciteit. De ER Verordening stelt enkele randvoorwaarden aan de LFDD-regeling. Zo schrijft de ER Verordening voor dat nu naast de regionale netbeheerders ook aangeslotenen op het landelijk hoogspanningsnet deelnemer aan de LFDD-regeling worden en dat er tussen een frequentie van 48Hz en 49Hz in een aantal stappen een hoeveelheid nettoverbruik wordt afgeschakeld ter grootte van 45% van de totale belasting.

  • 9. De wijziging – die voortvloeit uit de ER Verordening – dat nu ook aangeslotenen op het landelijk hoogspanningsnet deel gaan nemen aan de LFDD-regeling heeft gevolgen voor industriële aangeslotenen. Voor sommige industriële aangeslotenen kan het risico van een onverwachte afschakeling ten gevolge van de inzet van de LFDD-regeling een ongewenste situatie opleveren, nog sterker dan voor andere aangeslotenen. Industriële aangesloten kunnen er daarom voor kiezen een actieve rol te vervullen in de LFDD-regeling door zelf een evenredig deel van de afschakelverplichting op zich te nemen. Zo kan de aangeslotene zelf bepalen welk deel van zijn installatie wordt afgeschakeld bij een eventuele lage frequentie in plaats van dat zijn hele installatie door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet wordt afgeschakeld.

  • 10. Aangezien laatstgenoemde optie niet voor alle industriële aangesloten haalbaar is, wordt er in dit codebesluit een alternatief geboden: de industriële aangeslotene die op vrijwillige basis met behulp van vraagsturing een substantiële bijdrage levert aan de frequentieondersteuning, komt bij de indeling van de door de LFDD-regeling af te schakelen belasting achteraan in de rij te staan. Door te spreken over een “substantiële bijdrage” wordt voorkomen dat een aangeslotene met het leveren van vraagsturing van bijvoorbeeld enkele tientallen kW al in aanmerking komt voor het achteraan in de rij staan bij de afschakeling. Tegelijkertijd zal de landelijke netbeheerder substantiële aanbiedingen serieus moeten nemen. Het hoeft niet per se te gaan om een volume van 45% van de maximale belasting van de desbetreffende aangeslotene.

  • 11. Tot slot bevat dit codebesluit een beperkt aantal redactionele wijzigingen in de Netcode elektriciteit.

4 Beoordeling

4.1 Procedureel

  • 12. De ACM constateert dat ten behoeve van het eerder ingediende codewijzigingsvoorstel (d.d.18 december 2018) van 1 november 2018 tot 1 december 2018 een publieke consultatie heeft plaatsgevonden en dat het voorstel op 29 november 2018 in een overleg met representatieve organisaties is besproken.

  • 13. Het nieuwe codewijzigingsvoorstel (d.d. 16 december 2019) voor de aanvulling op de LFDD-regeling is in een overleg met representatieve organisaties besproken op 28 november 2019. In beide codewijzigingsvoorstellen is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

4.2 Inhoudelijk

  • 14. In haar beoordeling gaat de ACM in op de voornaamste onderdelen van de voorgestelde regeling voor automatische ontkoppeling van verbruik bij lage frequentie en toetst zij deze LFDD-regeling aan de randvoorwaarden die de ER Verordening hiervoor stelt.

  • 15. Het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders bevat een LFDD-regeling waaraan alle netbeheerders, dus zowel TenneT als de regionale netbeheerders, meedoen alsmede aangeslotenen die beschikken over een verbruiksinstallatie of een gesloten distributiesysteem aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet. Elk van deze partijen is verantwoordelijk voor zijn eigen deel van de vereiste 45% afschakeling in zes tranches tussen de 49Hz en 48Hz. De ACM is van oordeel dat hiermee wordt voldaan aan de vereisten die artikel 15 van de ER Verordening in combinatie met de bijlage van de ER Verordening met “kenmerken van de regeling bij automatische verbruiksontkoppeling bij lage frequentie” stelt.

  • 16. In hun voorstel stellen de gezamenlijke netbeheerders een verdeelsleutel voor voor de verdeling van de hoeveelheid af te schakelen nettoverbruik over de netbeheerders. Deze verdeelsleutel wordt de eerste keer bepaald op basis van de gegevens uit 2017 en wordt vervolgens tenminste eenmaal per vijf jaar heroverwogen op basis van de actuele gegevens. Daarnaast bevat het voorstel een bepaling die regelt hoe omgegaan wordt met de situatie dat een aangeslotene niet in staat is om de vereiste hoeveelheid nettoverbruik af te schakelen. In dat geval wordt de door deze aangeslotene niet afschakelbare hoeveelheid nettoverbruik door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet evenredig verdeeld over de overige aangeslotenen. De ACM is van mening dat hiermee op juiste wijze invulling wordt gegeven aan de bepalingen van de ER Verordening.

  • 17. Voorts doen de gezamenlijke netbeheerders – in reactie op een eerdere wijzigingsopdracht van de ACM – een voorstel voor een toevoeging aan de LFDD-regeling die bepaalt dat een aangeslotene die, gelet op de aard en omvang van zijn installatie of net, niet in staat is om bij te dragen aan de regeling in de voorgeschreven zes stappen van 7,5% afschakeling van de totale belasting, in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet een afwijkend aantal stappen en bijbehorend percentage kan afspreken. De ACM is van oordeel dat deze toevoeging past binnen de randvoorwaarden die in de bijlage bij de ER Verordening voor de regeling van de automatische verbruiksontkoppeling bij lage frequentie worden gesteld.

  • 18. Als laatste onderdeel van hun voorstel hebben de gezamenlijke netbeheerders een regeling opgenomen voor industriële aangesloten die op vrijwillige basis met behulp van vraagsturing een substantiële bijdrage leveren aan de frequentieondersteuning. Deze industriële aangesloten komen bij de indeling van de door de LFDD-regeling af te schakelen belasting achteraan in de rij te staan. De ACM constateert dat met deze aanvulling wordt beoogd de LFDD-regeling voor transmissiegekoppelde verbruiksinstallaties op een zo min mogelijk belastende wijze te implementeren. De ACM is van mening dat ook deze aanvulling past binnen de vereisten van de ER Verordening.

  • 19. In de toelichting bij het oorspronkelijke voorstel voor de ER-implementatie (codewijzigingsdossier ACM/18/034764) geven de gezamenlijke netbeheerders aan dat zij diverse scenario’s hebben onderzocht om de vereisten van de ER Verordening op het vlak van automatische verbruiksontkoppeling zo doelmatig mogelijk in te vullen. Zo is ook bekeken wat er met handhaving van de bestaande LFDD-regeling – of met een kleine aanpassing daarvan -kan worden gerealiseerd. Het lijkt op zijn minst onzeker of de bestaande regeling volstaat richting de toekomst. De gezamenlijke netbeheerders wijzen er daarbij op dat de energietransitie het gevolg kan hebben dat de LFDD-regeling in de toekomst vaker wordt aangesproken. Naar het oordeel van de ACM is dit een extra argument om de voorgestelde aanvullingen op de LFDD-regeling in het licht van de uitvoering van de ER Verordening te rechtvaardigen.

  • 20. Tot slot wijzen de gezamenlijke netbeheerders er in hun voorstel terecht op dat de toepassing van de vereisten in de ER Verordening ten aanzien van de automatische verbruiksontkoppeling ingevolge artikel 55 van die verordening pas is voorzien vanaf 18 december 2022. Vanwege de benodigde implementatieperiode is het echter van belang om dit codebesluit zo vroeg mogelijk vast te stellen. Gelet op de inwerkingtredingstermijn van de ER Verordening treedt dit besluit weliswaar meteen na publicatie in werking, maar wordt in het artikel 9.26 bepaald dat de regionale netbeheerders ervoor zorg dragen dat de mogelijkheid om bij lage frequentie automatisch verbruik te ontkoppelen vanaf 18 december 2022 geactiveerd wordt. Op die wijze hebben partijen die een rol spelen bij de toepassing van de nieuwe LFDD-regels voldoende tijd om zich daarop voor te bereiden.

  • 21. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen in de Netcode elektriciteit die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998. De ACM heeft grammatica, spelling en interpunctie in het codevoorstel waar nodig gecorrigeerd.

5 Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 22. De ACM heeft één zienswijze ontvangen op het ontwerpbesluit. Deze zienswijze, ingediend door Netbeheer Nederland, richt zich op de voorgenomen inwerkingtredingsdatum van het besluit in samenhang met de noodzaak tot tijdige implementatie.

  • 23. Netbeheer Nederland geeft ten eerste aan dat het in het ontwerpbesluit (ACM/UIT/531960) bepaalde moment voor de herijking van de hoeveelheid af te schakelen belasting de implementatie van de nieuwe LFDD-regeling in de weg zou staan. In het ontwerpbesluit stond in artikel 9.26, derde lid, opgenomen dat TenneT in 2023 en vervolgens tenminste eenmaal per vijf jaar deze herijking zou uitvoeren. Echter, om implementatie van de nieuwe LFDD-regeling mogelijk te maken per 18 december 2022 moet TenneT deze herijking eerder dan in 2023 uitvoeren. Tegelijkertijd is het nu mogelijk om de eerste vaststelling van de af te schakelen hoeveelheid belasting te baseren op een recenter moment dan het jaar 2017, zoals dit ten tijde van de ontwikkeling van het oorspronkelijke codewijzigingsvoorstel ter implementatie van de ER Verordening (codewijzigingsdossier ACM/18/034764) werd beoogd. Om die reden heeft Netbeheer Nederland voorgesteld om in artikel 9.26, derde lid, op te nemen dat de vijfjaarlijkse ijking voor het eerst in 2020 plaatsvindt.

  • 24. Om deze ijkingsprocedure in 2020 mogelijk te maken, moet de gewijzigde codetekst eerder in werking treden dan op 18 december 2022, zoals in het ontwerpbesluit stond opgenomen. Tegelijkertijd moet de codetekst waarborgen dat de overgang van de huidige regeling, waarbij nog in drie stappen belasting wordt afgeschakeld, blijft gelden tot 18 december 2022. Om hieraan te voldoen stelt Netbeheer Nederland in haar zienswijze voor om de gehele codetekst op de dag na publicatie in de Staatscourant in werking te laten treden, maar om daarbij expliciet in de aanhef van artikel 9.26 op te nemen dat de daar beschreven LFDD-regeling per 18 december 2022 geldt.

  • 25. Om te voorkomen dat de huidige LFDD-regeling per de datum van inwerkingtreding van het besluit zou verdwijnen, stelt Netbeheer Nederland voor om het huidige artikel 9.26 van de Netcode elektriciteit te behouden en te hernoemen. Dit artikel kan dan per 18 december 2022 komen te vervallen.

  • 26. De ACM is van mening dat de voorgestelde oplossing bewerkstelligt dat de huidige LFDD-regeling in stand blijft totdat de nieuwe regeling in werking treedt, dat TenneT tijdig aan het voor de nieuwe LFDD-regeling benodigde ijkingsproces kan beginnen, en dat de vijfjaarlijkse herhaling van dit ijkingsproces gewaarborgd wordt. De ACM gaat daarom akkoord met de voorgestelde aanpak en heeft de tekst als zodanig gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit.

’s-Gravenhage, 24 september 2020

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Naar boven