Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 14 september 2020, nummer 2995026, houdende wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 in verband met de versobering van de verstrekkingen aan bepaalde groepen asielzoekers

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, derde lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Besluit:

ARTIKEL I

A

In artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b, vervalt ‘eerste lid,’.

B

Artikel 9, zevende lid, komt als volgt te luiden:

  • 7. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op de asielzoeker die is overgeplaatst naar de handhavings- en toezichtlocatie en de asielzoeker, uitgezonderd alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die afkomstig is uit een veilig land van herkomst of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en van wie de eerste of opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, of kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000, ongeacht de procedure waarin daartoe is besloten.

C

Artikel 14, negende lid, komt als volgt te luiden:

  • 9. In afwijking van het eerste lid wordt geen financiële toelage verstrekt aan de asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld, aan de vreemdeling die in zijn rust- en voorbereidingstermijn voor verstrekkingen in aanmerking komt, aan de vreemdeling die in de handhavings- en toezichtlocatie verblijft, dan wel aan de asielzoeker, uitgezonderd alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die afkomstig is uit een veilig land van herkomst of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en van wie de eerste of opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, of kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000, ongeacht de procedure waarin daartoe is besloten.

D

Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, komt als volgt te luiden:

  • b. gedurende twee weken niet heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder e, dan wel gedurende twee opeenvolgende keren niet heeft voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 19, derde lid;

E

Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegde, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder e, dient de asielzoeker die is overgeplaatst naar de handhavings- en toezichtlocatie en de asielzoeker van 16 jaar of ouder, uitgezonderd alleenstaande minderjarige vreemdelingen, die afkomstig is uit een veilig land van herkomst of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en van wie de eerst of opvolgende asielaanvraag vermoedelijk niet-ontvankelijk zal worden dan wel is verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, of vermoedelijk kennelijk ongegrond zal worden dan wel is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000, ongeacht de procedure waarin daartoe zal of is besloten, te voldoen aan de COA inhuisregistratie door zich dagelijks te melden bij het COA.

ARTIKEL II

Deze regeling is van toepassing op alle aanvragen die op of na de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 3.108c, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend. Op aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 3.108c, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend is de regeling van toepassing zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 september 2020

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

TOELICHTING

ALGEMEEN

Onderhavige wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) strekt ertoe de Rva 2005 op enkele punten te wijzigen in verband met de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de instelling van een versoberde opvang voor de doelgroep asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst of die reeds internationale bescherming genieten in een andere lidstaat van de Europese Unie. Deze regeling bewerkstelligt dat de doelgroep van de versoberde opvangvoorziening ook in de eventuele (hoger) beroepsfase van de asielaanvraag geen wekelijkse financiële toelage ontvangt ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. De doelgroep van de versoberde opvang zal deze voorzieningen, indien sprake is van een recht op opvang, ook na afdoening van de asielaanvraag in de eventuele (hoger) beroepsfase in natura ontvangen. Daarnaast wordt geregeld dat de frequentie van de inhuisregistratie voor de asielzoeker in de versoberde opvangvoorziening wordt opgevoerd van een wekelijkse naar een dagelijkse plicht. Verder bevat deze wijziging van de Rva 2005 een technische aanpassing en wordt alsnog bij ministeriële regeling geregeld dat asielzoekers in de handhavings- en toezichtlocatie een dagelijkse inhuisregistratieplicht hebben.

Het doel van de versobering en de doelgroep

Al langere tijd is er sprake van een relatief grote groep vreemdelingen die afkomstig is uit een veilig land van herkomst of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en in Nederland asiel vraagt, veelal zonder oprecht asielmotief. Deze groep doet een groot beroep op alle partijen in de keten. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft om voorgaande redenen in een brief van 18 december 2019 (Kamerstukken II 2019/2020, 19 637, nr. 2572) aangegeven er al het mogelijke aan te willen doen om de komst van deze groepen asielzoekers naar Nederland te ontmoedigen. Een versoberde opvang voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst of asielzoekers die reeds internationale bescherming genieten in een andere lidstaat van de Europese Unie, past bij de veelal relatief korte tijd die deze groep, met een veelal relatief kansarme asielaanvraag, in Nederland verblijft. Het verschil in opvangvoorzieningen en het opvoeren van de plicht tot inhuisregistratie wordt gerechtvaardigd door het doel van het versoberde regime. Deze maatregel draagt bij aan de gewenste ontmoediging en het beleid om deze groep zo snel mogelijk te laten terugkeren.

Ingevolge het bestaande artikel 9, vijfde lid, van de Rva 2005 is reeds elke asielzoeker wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld, dan wel de vreemdeling die in zijn rust- en voorbereidingstermijn voor verstrekkingen in aanmerking komt, tenzij het een alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft, onder meer uitgesloten van de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Dit zal voor de doelgroep in de versoberde opvangvoorziening niet anders zijn. Ook zij ontvangen op grond van artikel 9, vijfde lid, van de Rva 2005 in de aanvraagfase onder meer geen wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Deze regeling bewerkstelligt dat de asielzoeker die behoort tot de doelgroep op grond van het gewijzigde zevende lid van artikel 9 van de Rva 2005, ook nadat de aanvraag is afgedaan en tijdens een eventuele (hoger) beroepsfase, geen wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven krijgt. Ook na afdoening van de aanvraag blijft de asielzoeker die behoort tot de doelgroep de voorzieningen in natura ontvangen. De in de versoberde opvangvoorziening geboden verstrekkingen zijn in overeenstemming met de minimumnormen voor opvang van asielzoekers zoals deze volgen uit de Opvangrichtlijn1.

Doelgroep

De versoberde opvangvoorziening is bedoeld voor de asielzoeker met recht op opvang die afkomstig is uit een veilig land van herkomst2 of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie van wie de eerste of opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, kennelijk ongegrond is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. De afschaffing van de financiële toelage in de (hoger) beroepsfase en de dagelijkse inhuisregistratieplicht zal niet gelden voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De hiervoor bedoelde asielzoeker zal in de versoberde opvang met het versoberde regime blijven, ongeacht de procedure waarin is besloten tot niet-ontvankelijkverklaring met toepassing van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, of tot kennelijk ongegrondverklaring op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.

Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat de versoberde opvang naast het afschaffen van de financiële toelage en de dagelijkse inhuisregistratie ook behelst dat asielzoekers die tot de doelgroep behoren zullen worden geplaatst op een afgescheiden deel van de opvanglocatie. De plaatsing op een afgescheiden deel van de opvanglocatie wordt niet middels een aanpassing van de Rva 2005 geregeld, maar zal elders worden uitgewerkt. Bij de plaatsing zal rekening worden gehouden met eventuele kwetsbare asielzoekers. Ten aanzien van een (kwetsbare) asielzoeker die behoort tot de doelgroep kan worden besloten deze bijvoorbeeld te plaatsen in de reguliere opvang in plaats van op het afgescheiden deel van de opvanglocatie. Ook dan geldt dat de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven wordt onthouden en dat de frequentie van de inhuisregistratie wordt opgevoerd van een wekelijkse naar een dagelijkse plicht. Voor gezinnen met kinderen onder de 16 jaar geldt dat enkel de gezinsleden van 16 jaar en ouder de dagelijkse plicht tot inhuisregistratie krijgen, de kinderen tot 16 jaar hebben de gebruikelijke wekelijkse plicht tot inhuisregistratie op grond van het huidige artikel 19, eerste lid, onder e, van de Rva 2005.

Afwijken van de vaste verandermomenten

De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden.

Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Ook de inwerkingtredingsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten. Deze uitzonderingen zijn toegestaan omdat deze wijziging een spoedregeling betreft gelet op de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat de versoberde opvang voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst of die reeds internationale bescherming genieten in een andere lidstaat van de Europese Unie, na het zomerreces is gerealiseerd (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Tevens is deze uitzondering toegestaan omdat deze wijziging gelet op de doelgroep aanmerkelijke publieke nadelen voorkomt (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Er is immers al langere tijd sprake van een relatief grote groep vreemdelingen die afkomstig is uit een veilig land van herkomst of reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en in Nederland asiel vraagt, veelal zonder oprecht asielmotief. Deze groep doet een groot beroep op alle partijen in de keten.

ARTIKELSGEWIJS

ARTIKEL I

Onderdeel A

Dit onderdeel betreft een technische wijziging van artikel 3, tweede lid, onderdelen a en b. In die onderdelen wordt verwezen naar artikel 1, eerste lid, onderdelen d en e. Artikel 1 heeft echter geen leden. Volstaan kan worden met een wijziging naar de aanhef, onderdelen d en e, van artikel 1.

Onderdelen B en C

In artikel 9, zevende lid, en artikel 14, negende lid, wordt geregeld dat de bewoners van de versoberde opvangvoorziening na afwijzing van de asielaanvraag geen financiële verstrekkingen ten behoeve van voedsel en geen bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke uitgaven ontvangen.

Onderdeel D

In artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, wordt geregeld dat het COA de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan toepassen indien de asielzoeker aan de in het derde lid van artikel 19 bedoelde dagelijkse plicht tot inhuisregistratie twee opeenvolgende keren niet heeft voldaan.

Onderdeel E

In artikel 19, derde lid, wordt tot slot geregeld dat de asielzoeker van 16 jaar of ouder die behoort tot de doelgroep een dagelijkse meldplicht in het kader van de COA inhuisregistratie heeft. Tevens wordt in dit nieuwe derde lid alsnog geregeld dat de asielzoekers die worden geplaatst op de handhavings- en toezichtlocatie de dagelijkse plicht tot inhuisregistratie krijgen opgelegd.

ARTIKEL II

Door middel van overgangsrecht is voorzien dat deze regeling slechts van toepassing is op alle aanvragen die op of na de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 3.108c, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend. Op aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 3.108c, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend is de regeling van toepassing zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming.

X Noot
2

De actuele lijst van veilige landen van herkomst is te vinden in bijlage 13 behorend bij artikel 3.37f, derde lid, Voorschrift Vreemdelingen 2000.

Naar boven