TOELICHTING
ALGEMEEN
Onderhavige wijziging van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën
vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005) strekt ertoe de Rva 2005 op enkele punten te
wijzigen in verband met de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
over de instelling van een versoberde opvang voor de doelgroep asielzoekers afkomstig
uit een veilig land van herkomst of die reeds internationale bescherming genieten
in een andere lidstaat van de Europese Unie. Deze regeling bewerkstelligt dat de doelgroep
van de versoberde opvangvoorziening ook in de eventuele (hoger) beroepsfase van de
asielaanvraag geen wekelijkse financiële toelage ontvangt ten behoeve van voedsel,
kleding en andere persoonlijke uitgaven. De doelgroep van de versoberde opvang zal
deze voorzieningen, indien sprake is van een recht op opvang, ook na afdoening van
de asielaanvraag in de eventuele (hoger) beroepsfase in natura ontvangen. Daarnaast
wordt geregeld dat de frequentie van de inhuisregistratie voor de asielzoeker in de
versoberde opvangvoorziening wordt opgevoerd van een wekelijkse naar een dagelijkse
plicht. Verder bevat deze wijziging van de Rva 2005 een technische aanpassing en wordt
alsnog bij ministeriële regeling geregeld dat asielzoekers in de handhavings- en toezichtlocatie
een dagelijkse inhuisregistratieplicht hebben.
Het doel van de versobering en de doelgroep
Al langere tijd is er sprake van een relatief grote groep vreemdelingen die afkomstig
is uit een veilig land van herkomst of die reeds bescherming geniet in een andere
lidstaat van de Europese Unie en in Nederland asiel vraagt, veelal zonder oprecht
asielmotief. Deze groep doet een groot beroep op alle partijen in de keten. De Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid heeft om voorgaande redenen in een brief van 18 december
2019 (Kamerstukken II 2019/2020, 19 637, nr. 2572) aangegeven er al het mogelijke aan te willen doen om de komst van deze groepen asielzoekers
naar Nederland te ontmoedigen. Een versoberde opvang voor asielzoekers afkomstig uit
een veilig land van herkomst of asielzoekers die reeds internationale bescherming
genieten in een andere lidstaat van de Europese Unie, past bij de veelal relatief
korte tijd die deze groep, met een veelal relatief kansarme asielaanvraag, in Nederland
verblijft. Het verschil in opvangvoorzieningen en het opvoeren van de plicht tot inhuisregistratie
wordt gerechtvaardigd door het doel van het versoberde regime. Deze maatregel draagt
bij aan de gewenste ontmoediging en het beleid om deze groep zo snel mogelijk te laten
terugkeren.
Ingevolge het bestaande artikel 9, vijfde lid, van de Rva 2005 is reeds elke asielzoeker
wiens asielaanvraag in het Aanmeldcentrum wordt behandeld, dan wel de vreemdeling
die in zijn rust- en voorbereidingstermijn voor verstrekkingen in aanmerking komt,
tenzij het een alleenstaande minderjarige vreemdeling betreft, onder meer uitgesloten
van de wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke
uitgaven. Dit zal voor de doelgroep in de versoberde opvangvoorziening niet anders
zijn. Ook zij ontvangen op grond van artikel 9, vijfde lid, van de Rva 2005 in de
aanvraagfase onder meer geen wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel,
kleding en andere persoonlijke uitgaven. Deze regeling bewerkstelligt dat de asielzoeker
die behoort tot de doelgroep op grond van het gewijzigde zevende lid van artikel 9
van de Rva 2005, ook nadat de aanvraag is afgedaan en tijdens een eventuele (hoger)
beroepsfase, geen wekelijkse financiële toelage ten behoeve van voedsel, kleding en
andere persoonlijke uitgaven krijgt. Ook na afdoening van de aanvraag blijft de asielzoeker
die behoort tot de doelgroep de voorzieningen in natura ontvangen. De in de versoberde
opvangvoorziening geboden verstrekkingen zijn in overeenstemming met de minimumnormen
voor opvang van asielzoekers zoals deze volgen uit de Opvangrichtlijn1.
Doelgroep
De versoberde opvangvoorziening is bedoeld voor de asielzoeker met recht op opvang
die afkomstig is uit een veilig land van herkomst2 of die reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie van wie
de eerste of opvolgende asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op grond van
artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet 2000, kennelijk ongegrond
is verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vreemdelingenwet
2000. De afschaffing van de financiële toelage in de (hoger) beroepsfase en de dagelijkse
inhuisregistratieplicht zal niet gelden voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
De hiervoor bedoelde asielzoeker zal in de versoberde opvang met het versoberde regime
blijven, ongeacht de procedure waarin is besloten tot niet-ontvankelijkverklaring
met toepassing van artikel 30a, eerste lid, onder a of d, van de Vreemdelingenwet
2000, of tot kennelijk ongegrondverklaring op grond van artikel 30b, eerste lid, onder
b, van de Vreemdelingenwet 2000.
Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat de versoberde opvang naast het afschaffen
van de financiële toelage en de dagelijkse inhuisregistratie ook behelst dat asielzoekers
die tot de doelgroep behoren zullen worden geplaatst op een afgescheiden deel van
de opvanglocatie. De plaatsing op een afgescheiden deel van de opvanglocatie wordt
niet middels een aanpassing van de Rva 2005 geregeld, maar zal elders worden uitgewerkt.
Bij de plaatsing zal rekening worden gehouden met eventuele kwetsbare asielzoekers.
Ten aanzien van een (kwetsbare) asielzoeker die behoort tot de doelgroep kan worden
besloten deze bijvoorbeeld te plaatsen in de reguliere opvang in plaats van op het
afgescheiden deel van de opvanglocatie. Ook dan geldt dat de wekelijkse financiële
toelage ten behoeve van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven wordt onthouden
en dat de frequentie van de inhuisregistratie wordt opgevoerd van een wekelijkse naar
een dagelijkse plicht. Voor gezinnen met kinderen onder de 16 jaar geldt dat enkel
de gezinsleden van 16 jaar en ouder de dagelijkse plicht tot inhuisregistratie krijgen,
de kinderen tot 16 jaar hebben de gebruikelijke wekelijkse plicht tot inhuisregistratie
op grond van het huidige artikel 19, eerste lid, onder e, van de Rva 2005.
Afwijken van de vaste verandermomenten
De invoeringstermijn van deze regeling bedraagt minder dan twee maanden.
Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten
neergelegde uitgangspunt. Ook de inwerkingtredingsdatum wijkt af van de vaste verandermomenten.
Deze uitzonderingen zijn toegestaan omdat deze wijziging een spoedregeling betreft
gelet op de toezegging van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat de versoberde
opvang voor asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst of die reeds internationale
bescherming genieten in een andere lidstaat van de Europese Unie, na het zomerreces
is gerealiseerd (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder b, van de Aanwijzingen voor de
regelgeving). Tevens is deze uitzondering toegestaan omdat deze wijziging gelet op
de doelgroep aanmerkelijke publieke nadelen voorkomt (Aanwijzing 4.17, vijfde lid,
onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Er is immers al langere tijd sprake
van een relatief grote groep vreemdelingen die afkomstig is uit een veilig land van
herkomst of reeds bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie en
in Nederland asiel vraagt, veelal zonder oprecht asielmotief. Deze groep doet een
groot beroep op alle partijen in de keten.
ARTIKELSGEWIJS
ARTIKEL I
Onderdeel A
Dit onderdeel betreft een technische wijziging van artikel 3, tweede lid, onderdelen
a en b. In die onderdelen wordt verwezen naar artikel 1, eerste lid, onderdelen d
en e. Artikel 1 heeft echter geen leden. Volstaan kan worden met een wijziging naar
de aanhef, onderdelen d en e, van artikel 1.
Onderdelen B en C
In artikel 9, zevende lid, en artikel 14, negende lid, wordt geregeld dat de bewoners
van de versoberde opvangvoorziening na afwijzing van de asielaanvraag geen financiële
verstrekkingen ten behoeve van voedsel en geen bedrag ten behoeve van kleding en andere
persoonlijke uitgaven ontvangen.
Onderdeel D
In artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, wordt geregeld dat het COA de in het
eerste lid bedoelde bevoegdheid kan toepassen indien de asielzoeker aan de in het
derde lid van artikel 19 bedoelde dagelijkse plicht tot inhuisregistratie twee opeenvolgende
keren niet heeft voldaan.
Onderdeel E
In artikel 19, derde lid, wordt tot slot geregeld dat de asielzoeker van 16 jaar of
ouder die behoort tot de doelgroep een dagelijkse meldplicht in het kader van de COA
inhuisregistratie heeft. Tevens wordt in dit nieuwe derde lid alsnog geregeld dat
de asielzoekers die worden geplaatst op de handhavings- en toezichtlocatie de dagelijkse
plicht tot inhuisregistratie krijgen opgelegd.
ARTIKEL II
Door middel van overgangsrecht is voorzien dat deze regeling slechts van toepassing
is op alle aanvragen die op of na de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel
3.108c, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend. Op aanvragen
die voor de datum van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 3.108c, eerste lid,
van het Vreemdelingenbesluit 2000 zijn ingediend is de regeling van toepassing zoals
die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze regeling in werking
treedt.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol