1 september 2020, nr. 2020001611 – Besluit van tot aanwijzing van een onroerende zaak ter onteigening in de gemeente Haarlemmermeer krachtens artikel 78 van de onteigeningswet (onteigeningsplan “Groene As”)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ingevolge de artikelen 77 en 78 van de onteigeningswet kan worden onteigend voor de uitvoering van een bestemmingsplan

Het verzoek tot aanwijzing ter onteigening

De raad van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: verzoeker) heeft Ons bij besluit van 17 oktober 2019, nummer 2019.0053110, verzocht om in die gemeente over te gaan tot het aanwijzen van een onroerende zaak ter onteigening, begrepen in het onteigeningsplan “Groene As”. De onroerende zaak is nodig voor de uitvoering van het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden-Oost.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer hebben bij brief van 24 oktober 2019, kenmerk 1427.15, het verzoek aan Ons ter besluitvorming voorgedragen.

Verzoeker heeft bij brief van 23 december 2019, kenmerk 1427.15-B1a/mla/mj, en per e-mail van 23 december 2019 de onteigeningsstukken aangevuld.

Planologische grondslag

De onroerende zaak die in het onteigeningsplan is begrepen, is gelegen in het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden-Oost, verder te noemen: het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is op 4 juli 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Haarlemmermeer. Bij uitspraak van 2 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1163, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het bestemmingsplan gedeeltelijk vernietigd. De vernietiging heeft geen betrekking op de in het onteigeningsplan betrokken onroerende zaak. Voor het gebied waarin de in de onteigening betrokken onroerende zaak is gelegen is het bestemmingsplan met de genoemde uitspraak onherroepelijk geworden.

Aan de onroerende zaak zijn de bestemming Natuur en de dubbelbestemmingen Leiding – Brandstof en Leiding – Water toegekend.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Overeenkomstig artikel 78, tweede lid, van de onteigeningswet en artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben het ontwerp koninklijk besluit en de in artikel 79 van de onteigeningswet bedoelde stukken vanaf 30 januari 2020 tot en met 11 maart 2020 in de gemeente Haarlemmermeer en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage gelegen. Overeenkomstig artikel 3:12 van de Awb heeft de burgemeester van Haarlemmermeer van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken op 29 januari 2020 openbaar kennis gegeven in het HC Nieuws en in de Westerpost.

De Minister voor Milieu en Wonen (Onze Minister, thans de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft van het ontwerp koninklijk besluit en van de terinzagelegging van de onteigeningsstukken openbaar kennis gegeven in de Staatscourant van 29 januari 2020, nr. 4588.

Verder heeft Onze Minister het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig artikel 3:13 van de Awb, voorafgaand aan de terinzagelegging toegezonden aan belanghebbenden, waaronder de verzoeker. Daarbij zijn de belanghebbenden gewezen op de mogelijkheid om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren te brengen en op de mogelijkheid over de zienswijzen te worden gehoord.

Overwegingen

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van een deel van de Groene As, een ecologische verbindingszone aan de zuidzijde van de Schipholweg te Badhoevedorp.

De Groene As verbindt grote en kleine natuurgebieden tussen Amstelland en Spaarnwoude met elkaar. Doelstelling van de gehele Groene As is niet alleen een natuurverbinding, maar ook om een recreatief landschap te maken als belangrijke schakel in het Noord-Hollandse deel van het Natuurnetwerk Nederland. De Groene As bestaat uit circa 26 projecten en passeert de gemeente Haarlemmermeer langs twee routes: via de Ringvaart en via een bypass onder Badhoevedorp door. Het onteigeningsverzoek heeft betrekking op de laatstgenoemde route.

Bij het ontwerp van de Groene As is het uitgangspunt om het deel langs de Spaarnwoudertocht in samenhang met de aanleg van het nieuwe sportpark De Veldpost te realiseren. Dit deel van de Groene As is namelijk direct verbonden met het sportpark en is gesitueerd tussen het sportpark en de bestaande infrastructuur en bebouwing van Badhoevedorp.

In de door de verzoeker om onteigening gewenste wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende planregels, toelichting en verbeelding, als ook door de bij het onteigeningsplan behorende zakelijke beschrijving en het ’Definitief Stedenbouwkundig Ontwerp Park De Veldpost’ van 2015.

Om de werken en werkzaamheden ter uitvoering van het bestemmingsplan tijdig te kunnen realiseren, wenst de gemeente Haarlemmermeer de eigendom, vrij van lasten en rechten, te verkrijgen van de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaak.

De verzoeker heeft met de eigenaar overleg gevoerd om deze onroerende zaak minnelijk in eigendom te verkrijgen. Dit overleg heeft vooralsnog niet tot (volledige) overeenstemming geleid. Omdat het ten tijde van het verzoek naar het oordeel van de verzoeker niet aannemelijk was dat het overleg op afzienbare termijn tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden, heeft de raad van de gemeente Haarlemmermeer tot zijn onteigeningsverzoek besloten, om de tijdige verwezenlijking van het bestemmingsplan zeker te stellen.

Uit de Ons bij het verzoek overgelegde zakelijke beschrijving blijkt dat verzoeker beoogt met de uitvoering van de werkzaamheden te starten medio december 2020. De realisering zal naar verwachting 50 werkweken in beslag nemen, zodat het project naar verwachting medio januari 2022 zal zijn afgerond. Daarmee is aannemelijk dat zal worden voldaan aan de door Ons voor de aanvang van de werken en werkzaamheden gehanteerde termijn van ten hoogste vijf jaar na de datum van dit aanwijzingsbesluit.

Zienswijzen

Binnen de termijn dat het ontwerp koninklijk besluit ter inzage heeft gelegen is daarover een gezamenlijke zienswijze naar voren gebracht door Kennemerland Beheer B.V., Lake Property B.V. en Combinatiebouw Kennemerland B.V., verder te noemen: reclamante.

Overeenkomstig artikel 78, vierde lid, van de onteigeningswet heeft de Onze Minister reclamante in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in een op 25 maart 2020 gehouden hoorzitting. Reclamante heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Vanwege de beperkingen die op dat moment golden in verband met het Covid-19 virus heeft genoemde hoorzitting telefonisch plaatsgevonden.

Overwegingen naar aanleiding van de zienswijze

Wij hebben hetgeen reclamante in haar zienswijze naar voren brengt samengevat in de hierna volgende passages. Daarbij hebben wij tevens Onze overwegingen bij de zienswijze weergegeven.

De zienswijze van reclamante

1.1. Belanghebbendheid

Naar aanleiding van de zienswijze en het verhandelde tijdens de hoorzitting overwegen Wij het volgende. Kennemerland Beheer B.V heeft mede namens Lake Property B.V. en Combinatiebouw Kennemerland B.V. zienswijzen ingediend. Lake Property B.V. is een dochtervennootschap van Kennemerland Beheer B.V. en Combinatiebouw Kennemerland B.V. is een daaraan gelieerde bouw- en exploitatievennootschap. Volgens de eigendomsinformatie uit het Kadaster is uitsluitend Kennemerland Beheer B.V. eigenaar van de in de onteigening betrokken gronden. Het gevoerde minnelijk overleg heeft dan ook plaatsgevonden tussen verzoeker en Kennemerland Beheer B.V. en haar adviseur en aan Kennemerland Beheer B.V. zijn aanbiedingen voor verwerving van het benodigde perceelsgedeelte uitgebracht. Gedurende de procedure heeft Kennemerland Beheer B.V. niet aangegeven dat deze gang van zaken onjuist was of dat de aanbiedingen ten onrechte uitsluitend aan haar werden uitgebracht. Ook in haar zienswijzen voert Kennemerland Beheer B.V. dit niet aan. In de hoorzitting werd meegedeeld dat zij haar zienswijzen mede heeft ingediend namens Lake Property B.V. en Combinatiebouw Kennemerland B.V. omdat zij meent dat laatstgenoemden belanghebbend zijn bij de onteigening aangezien deze bedrijven als volle dochter of als gelieerd bedrijf met dezelfde eigenaar belanghebbend zijn bij de planuitvoering.

Naar Ons oordeel heeft het hebben van een uitvoeringsbelang echter niet tot gevolg dat zij ten opzichte van Kennemerland Beheer B.V. een afzonderlijk grondgebonden belang hebben bij het in de onteigening betrokken perceelsgedeelte en derhalve belanghebbende zijn bij de onteigening in de zin van artikel 3 van de onteigeningswet. Lake Property B.V. en Combinatiebouw Kennemerland B.V. kunnen daarom niet in de mede namens hen ingediende zienswijzen worden ontvangen. In het navolgende zal onder reclamante worden verstaan: Kennemerland Beheer B.V.

1.2 Zelfrealisatie

Reclamante geeft aan de natuurbestemming zelf te kunnen en willen uitvoeren. Zij heeft dat ook kenbaar gemaakt in haar inspreeknotitie van 1 november 2018 bij de behandeling door de gemeenteraad van het voorstel om een onteigeningsverzoek in te dienen voor de Groene As. Zij geeft aan dat de gemeente daar nimmer op heeft gereageerd. Reclamante verwijst naar de onteigeningsprocedure met betrekking tot het bestemmingsplan Badhoevedorp De Veldpost (voor het sportpark de Veldpost, hierna ook: De Veldpost) dat aangrenzend aan de te realiseren Groene As is gelegen. Ook in de onteigeningsprocedure voor De Veldpost is zij eigenaar van percelen en heeft zij een zienswijze ingediend omdat zij ook de daar aan de orde zijnde bestemming zelf kan en wil realiseren. Zij verwijst ook naar de in die onteigeningsprocedure ingebrachte zienswijze. Reclamante geeft aan dat indien zij in De Veldpost de bestemming Sport-2 zelf kan realiseren, het uiterst doelmatig en functioneel is om ook de uitvoering van de bestemming Natuur in de Groene As ter hand te nemen. Zij wijst er op dat de gemeente nog geen definitief ontwerp heeft opgesteld en dat, zolang er geen concreet bestek bestaat over de wijze waarop deze groene strook zal worden ingericht en uitgevoerd, in haar ogen het onteigeningsverzoek voorbarig is.

Ook gezien de bereidheid van reclamante om de bestemmingen in zowel De Veldpost als in de Groene As zelfstandig in samenspraak met de gemeente te realiseren, is onteigening voor de Groene As voorbarig. Reclamante heeft de gemeente verzocht om inzicht in grondkostencalculatie te krijgen, maar dat is geweigerd. Desgevraagd geeft de gemeente aan dat de bestekken en tekeningen ter uitvoering van de bestemming natuur niet voorhanden zijn en reclamante acht derhalve de beoogde vorm van planuitvoering onvoldoende uitgewerkt.

De gemeente en reclamante hebben in de periode vanaf 2011 getracht tot minnelijke overeenstemming te komen over verwerving door de gemeente van de benodigde gronden, maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid. Bij de onderhandelingen heeft reclamante kenbaar gemaakt dat zij toekomstige bestemmingen op haar gronden zelf wil realiseren en dat zij daarvoor nadere gegevens van de gemeente nodig heeft. Zij verwijst naar haar brief van 3 oktober 2013. De gemeente reageert daarop in haar brief van 11 november 2013 dat zij de bestemmingen zelf wenst te realiseren. De gemeente weigert dan ook de gevraagde informatie (programma van eisen, inrichtingstekeningen, informatie over grondexploitatie, vorm van uitvoering etc.) te verstrekken en doet vervolgens biedingen gericht op het verwerven van de gronden van reclamante, onder meer in haar brieven van 15 maart 2014 en 20 augustus 2014. Reclamante wijst er in haar zienswijze op dat op zij gedurende het minnelijk overleg meerdere malen heeft herhaald dat zij de bestemming zelf wenst te realiseren. Tevens wijst zij er op dat de gemeente weigert haar nader te informeren over vergelijkingstransacties. Omdat de gemeente weigerde nadere informatie te verstrekken heeft reclamante een beroep gedaan op de Wet Openbaarheid van Bestuur, vooralsnog echter zonder resultaat.

Reclamante heeft in het kader van haar zelfrealisatiewens ook herhaaldelijk om een overleg op bestuurlijk niveau gevraagd, onder meer in haar brief van 26 november 2018. Aanvankelijk wordt dat verzoek afgewezen, maar uiteindelijk vindt op 9 oktober 2019 het bestuurlijk overleg plaats. In dat overleg handhaaft de gemeente haar standpunt dat zij de percelen van reclamante wil verwerven, de bestemming zelf wenst te realiseren en geen afspraken wenst te maken over, of in te stemmen met, zelfrealisatie door reclamante.

Het opstellen en uitwerken van een definitief zelfrealisatieplan voor de Groene As voor wat betreft de bestemming natuur is door toedoen en nalaten van de gemeente niet mogelijk gebleken, aldus reclamante. Ook het aanvragen van een omgevingsvergunning door reclamante kan daarom geen doorgang vinden. Reclamante wijst er op dat de gemeente niet inhoudelijk is ingegaan op haar beroep op zelfrealisatie en haar bereidheid daarover een grondexploitatieovereenkomst te sluiten. De gemeente dient aan te tonen dat het doel waarvoor onteigend wordt niet op een andere manier te bereiken is. Daarbij dient de gemeente reclamante alle informatie te verschaffen over de door haar gewenste vorm van uitvoering. Reclamante is tot zelfrealisatie in staat en de grond die bij haar in eigendom is vormt zondermeer feitelijk en planologisch een afzonderlijk uit te voeren deel van deze bestemming. Na zelfrealisatie kan de gemeente de gronden van de Groene As in beheer en onderhoud krijgen.

Volgens reclamante had de gemeente haar in de gelegenheid moeten stellen een zelfrealisatieplan te presenteren en haar de daarvoor benodigde informatie dienen te verschaffen. Nu zij dat heeft nagelaten heeft de raad om die reden ten tijde van het verzoekbesluit zich nog geen afgewogen oordeel kunnen vormen over een zelfrealisatieplan en evenmin over onteigeningsnoodzaak. Zij verwijst onder meer naar het koninklijk besluit van 28 maart 2018, nr. 20180005741, Stcrt. 2018, nr. 22114 (Kaag en Braassem). De gemeente heeft door het afhouden van overleg zichzelf de mogelijkheid ontnomen om te onderzoeken of er door reclamante een voldoende serieus en onderbouwd beroep op zelfrealisatie kan worden gedaan. Reclamante is bereid en in staat de bestemming in de Groene As voor eigen rekening en risico te realiseren, eventueel ook los van de realisering van de bestemmingen in De Veldpost. Reclamante is daarom van mening dat het onteigeningsverzoek van de gemeente dient te worden afgewezen.

Ad 1.2.

Met betrekking tot het beroep op het zelfrealisatiebeginsel overwegen Wij in het algemeen dat bij de beoordeling van de noodzaak tot onteigening door Ons zal worden getoetst of het doel waarvoor wordt onteigend niet te bereiken valt door het door de grondeigenaar zelf uitvoeren van de bestemmingen die aan zijn eigendom zijn toegekend. Indien de eigenaar te kennen geeft daartoe bereid en in staat te zijn, bestaat er in beginsel geen noodzaak tot onteigening.

Hierop kan een uitzondering worden gemaakt in de situatie dat de verzoeker om onteigening een andere vorm van planuitvoering wenst dan die welke de grondeigenaar voor ogen staat. In dat geval is onteigening alleen te rechtvaardigen als de verzoeker om onteigening kan aantonen dat het algemeen belang de door hem gewenste vorm van uitvoering vordert. De beoordeling welke vorm van uitvoering dienstig is aan het algemeen belang, is daarbij voorbehouden aan het bestuursorgaan dat het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Of de grondeigenaar bereid en in staat is om zelf tot planuitvoering over te gaan, hangt dan ook mede af van de door het bestuursorgaan gewenste vorm van planuitvoering. In verband daarmee moet de gewenste vorm van planuitvoering aan de grondeigenaar kenbaar zijn. De vorm van planuitvoering kan worden afgeleid uit de planregels en de toelichting van een bestemmingsplan alsmede in al dan niet daarvan deel uitmakende inrichtings- en verkavelingsschetsen. De gewenste vorm van uitvoering kan ook tot uitdrukking komen in een exploitatieplan.

Andere situaties die een beroep op zelfrealisatie in de weg kunnen staan, zijn dat de grondeigenaar niet over voldoende aaneengesloten grond beschikt om de bestemming op doelmatige wijze zelf te kunnen realiseren of als de te onteigenen gronden geen afzonderlijk deel van het uit te voeren project kunnen vormen.

In het bijzonder overwegen Wij dat naar Ons oordeel het beroep op zelfrealisatie van reclamante in dit geval niet af doet aan de noodzaak tot onteigening van de voor de realisatie van het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden-Oost benodigde gronden. Daartoe overwegen Wij gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de hoorzitting als volgt.

Uit het onderzoek en de overgelegde stukken is gebleken dat de gemeente het gedeelte van het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden-Oost dat betrekking heeft op de thans te onteigenen onroerende zaak, integraal wil realiseren met het aangrenzende bestemmingsplan Badhoevedorp De Veldpost. In het ‘Definitief Stedenbouwkundig Ontwerp Park De Veldpost’ uit 2015 (hierna: DSO), waarover reclamante beschikt, is vastgelegd dat het hoofddoel is om beide plannen in samenhang met elkaar als één aantrekkelijke parkstructuur te ontwerpen. Het ontwerp voor de paden, ecologie, beplanting en de waterstructuur dienen daarbij nauw op elkaar te worden afgestemd. Wij zijn van oordeel dat daarmee de wens van de gemeente om genoemde plannen in samenhang nader uit te werken, te realiseren, te beheren en te onderhouden, gelet op het maatschappelijke karakter van deze functies reëel is. Dat voor sportpark De Veldpost enerzijds en voor de Groene As anderzijds afzonderlijke bestemmingsplannen zijn vastgesteld maakt dit niet anders. Ter realisering van het bestemmingsplan Badhoevedorp De Veldpost is door de gemeente in 2019 een afzonderlijk onteigeningsverzoek gedaan. Reclamante heeft ook in die procedure een beroep op zelfrealisatie gedaan. In Ons besluit van 3 april 2020 gaf het desbetreffende beroep op zelfrealisatie Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Op de gronden van reclamante dient de bestemming Natuur gerealiseerd te worden.

Zoals hierboven reeds opgemerkt blijkt uit de onteigeningsstukken, onder meer de zakelijke beschrijving, het DSO en de tekeningen, dat realisering van de bestemming Natuur dient plaats te vinden in samenhang met de realisering van Sportpark De Veldpost. Anders dan reclamante betoogt, zien Wij geen grond voor het oordeel dat de voor de bestemming Natuur te onteigenen grond een afzonderlijk, zelfstandig uit te voeren onderdeel vormt van het totaal te realiseren Park De Veldpost, zoals het volgens het DSO door de gemeente is voorzien. Bovendien maakt de Groene As onderdeel uit van een ecologische en recreatieve verbinding tussen Spaarnwoude en Amstelland en sluit deze aan op de ecologische zone(s) langs de Westrandweg (A5) en op de Ringvaart en het gebied Nieuwe Meer nabij het Amsterdamse Bos. Wij kunnen verzoeker volgen in het standpunt dat het ondoelmatig is als de Groene As niet met het al gerealiseerde deel ten zuidwesten ervan rond de afrit van de A9 en het aan te leggen deel ten noordoosten tot aan de Sloterweg in één hand komt. De Groene As wordt immers een openbaar toegankelijk gebied waarin ook fiets- en wandelpaden zijn voorzien, die aansluiten op andere onderdelen van het grotere Park De Veldpost. Zie ook hetgeen Wij hiervoor onder Noodzaak en urgentie hebben vermeld. Tevens verwijzen Wij in dit verband naar Ons bestendig beleid inzake (een beroep op) zelfrealisatie, zoals onder meer weergegeven in Ons besluit van 17 november 2017, nr. 2017002004, Stcrt. 2017, nr. 69729 (Pijnacker-Nootdorp).

Los van Ons bovenstaand oordeel dat het niet doelmatig is om reclamante de op hun onroerende zaak rustende bestemming Natuur zelf te laten realiseren, verwijzen Wij ten aanzien van de kenbaarheid van de wijze van planuitvoering naar Ons besluit van 13 december 2012, nr. 12.003005, Stcrt. 2013, nr. 176 (Oss). Daarin is overwogen dat indien een eigenaar het bestemmingsplan zelf wil realiseren wat betreft zijn in het plan gelegen onroerende zaken, mag worden verwacht dat hij daartoe zelfstandig op basis van het bestemmingsplan concrete – op uitvoering gerichte – plannen ontwikkelt en deze kenbaar maakt aan de gemeente. Het bestemmingsplan en het DSO (met daarin onder meer een programma van eisen betreffende de Groene As) geven naar Ons oordeel voldoende inzicht voor een eigenaar om te beslissen of en hoe hij zijn eventuele wensen tot zelfrealisatie zal doorzetten.

Door reclamante zijn tot op heden geen concrete plannen strekkende tot zelfrealisatie aan de gemeente overgelegd. Ook heeft zij geen omgevingsvergunning aangevraagd. Dat dit voor reclamante niet mogelijk was, omdat essentiële informatie daarvoor ontbreekt, dan wel niet door de gemeente beschikbaar wordt gesteld, volgen Wij niet. Zoals volgt uit bestendig Kroonbeleid en het hiervoor genoemde KB van 13 december 2012 (Oss) kan de vorm van planuitvoering worden afgeleid uit de planregels en de toelichting van een bestemmingsplan alsmede in al dan niet daarvan deel uitmakende inrichtings- en verkavelingsschetsen. In dit geval waren ten tijde van het verzoekbesluit behalve het bestemmingsplan ook het eerder genoemde DSO (Park De Veldpost) alsmede het Definitief Stedenbouwkundig Ontwerp Sportpark De Veldpost uit 2015 beschikbaar. Volgens verzoeker is hierin de door haar voorgestane wijze van planuitvoering vastgelegd. Verzoeker heeft aangegeven dat meer gedetailleerde tekeningen, bestekken en een programma van eisen van de sportverenigingen, nog niet beschikbaar zijn en dus ook niet aan reclamante konden of kunnen worden verschaft. Beide DSO’s, waarover reclamante beschikt, bevatten een vrij gedetailleerd ontwerp van de Groene As. Het standpunt van verzoeker dat de wijze van planuitvoering uit deze openbare stukken voor reclamante voldoende kenbaar was, komt Ons dan ook niet onjuist voor. Er bestaat naar Ons oordeel dan ook geen reden om aan te nemen dat de gemeente niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. Wij kunnen verzoeker volgen in het standpunt dat het op de weg van reclamante had gelegen om de stukken te vervaardigen die nodig zijn voor onder meer het aanvragen van een omgevingsvergunning en dat reclamante bereid en in staat moest worden geacht om concrete plannen tot zelfrealisatie in te dienen, maar dat zij dit niet heeft gedaan. Wij volgen gelet op het voorgaande overigens niet het standpunt van reclamante dat zolang er geen concreet bestek bestaat over de wijze waarop de groene strook zal worden ingericht en uitgevoerd, een onteigeningsverzoek voorbarig is.

Tot slot treft de verwijzing door reclamante naar het KB van 28 maart 2018, nr. 20180005741, Stcrt. 2018, nr. 22114 (Kaag en Braassem), ter onderbouwing van het betoog dat de onteigening prematuur is, naar Ons oordeel geen doel. In die zaak was de omstandigheid aan de orde dat de desbetreffende gemeente de eigenaren tot een bepaalde datum in de gelegenheid had gesteld om een zelfrealisatieplan in te dienen, maar de gemeente desalniettemin vóór die datum al een verzoekbesluit had genomen. Daarvan hebben Wij geoordeeld dat het verzoekbesluit prematuur was en dat er ten tijde van het nemen van het desbetreffende verzoekbesluit geen onteigeningsnoodzaak aanwezig was.

Deze specifieke omstandigheden doen zich in dit geval niet voor, nog daargelaten dat in de zaak Kaag en Braassem door de desbetreffende eigenaren, anders dan in dit geval, wel tijdig een uitgewerkt zelfrealisatieplan werd ingediend.

Gelet op het vorenstaande geeft de zienswijze van reclamante 1 Ons geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.

Overige overwegingen

Uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaak bij de uitvoering van het bestemmingsplan niet kan worden gemist.

Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling worden geacht dat de gemeente Haarlemmermeer de vrije eigendom van de door Ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaak verkrijgt.

Wij zullen, gelet op het hierboven gestelde, het verzoek van de gemeente Haarlemmermeer tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78, eerste lid, van de onteigeningswet toewijzen.

BESLISSING

Gelet op de onteigeningswet,

op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 mei 2020 nr. RWS-2020/30525, Rijkswaterstaat Corporate Dienst;

gelezen het besluit van de gemeenteraad van Haarlemmermeer van 17 oktober 2019, nummer 2019.0053110;

gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer van 24 oktober 2019, kenmerk 1427.15;

gelezen de brief van verzoeker van 23 december 2019, kenmerk 1427.15-B1a/mla/mj, en de e-mail namens verzoeker van 23 december 2019;

de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 15 juli 2020, no. W04.20.0151/I;

gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 augustus 2020, nr. RWS-2020/38865, Rijkswaterstaat Corporate Dienst.

Hebben Wij goedgevonden en verstaan:

Voor de uitvoering van het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden-Oost van de gemeente Haarlemmermeer ten name van die gemeente ter onteigening aan te wijzen de onroerende zaak, aangeduid op de grondtekening die ingevolge artikel 78 van de onteigeningswet in de gemeente Haarlemmermeer en bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst te Utrecht ter inzage heeft gelegen en die zijn vermeld op de bij dit besluit behorende lijst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

Den Haag, 1 september 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

LIJST VAN DE TE ONTEIGENEN ONROERENDE ZAKEN

ONTEIGENINGSPLAN: DE GROENE AS

VERZOEKENDE INSTANTIE: GEMEENTE HAARLEMMERMEER

 

Kadastraal bekend als gemeente Haarlemmermeer

Grondplan nr.

Te onteigenen grootte (m2)

Omschrijving

Kadastrale grootte (m2)

Sectie

en nr.

Ten name van

1

39.820

Terrein (teelt-kweek)

155.410

AI 205

Kennemerland Beheer B.V., Haarlem, zetel: Overveen;

Zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder b, van de Belemmeringenwet Privaatrecht: Amsterdam Schiphol Pijpleiding C.V., Schiphol;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel: Amsterdam Schiphol Pijpleiding C.V., Schiphol;

Opstalrecht Nutsvoorzieningen op gedeelte van perceel:

Liander infra N.V., Arnhem.

Naar boven