Call for proposals, KIEM-ce ronde 2020, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Handleiding KIEM-circulaire economie

Ronde 2020

Utrecht, augustus 2020

Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (onderdeel van NWO)

Inhoud

1.

Inleiding

1

1.1

Achtergrond

1

1.2

Beschikbaar budget

1

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2.

Doel

2

2.1

Doel

2

2.2

Inhoudelijke scope en afbakening

2

3.

Richtlijnen voor aanvragers

3

3.1

Wie kan subsidie aanvragen

3

3.2

Wanneer kan aangevraagd worden

3

3.3

Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend

3

3.4

Subsidievoorwaarden

3

3.5

Financiële voorwaarden

6

4.

Procedure

8

4.1

Ontvankelijkheid

8

4.2

Beoordeling

8

4.3

Beoordelingscriteria

8

4.4

Besluitvorming

9

4.5

Indicatief tijdpad

9

5.

Uitvoering

9

6.

Contact en overige informatie

9

1. Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA), onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), heeft als taak de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te stimuleren en voert daartoe onder andere de regeling Kennis Innovatiemapping (KIEM) – Circulaire Economie (ce) uit.

De regeling KIEM-ce bouwt voort op de regeling KIEM-VANG en heeft zijn oorsprong in het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’. Daarmee presenteerde het kabinet in september 2016 de inzet van de rijksoverheid om te komen tot een volledig circulaire economie in 2050. Deze ambitie is in januari 2017 breder onderschreven in het Grondstoffenakkoord door bedrijven, overheden, natuur- en milieuorganisaties, kennisinstellingen, financiële instellingen en andere organisaties. Namens deze partners zijn in 2018 de Transitieagenda’s van de vijf prioritaire grondstofketens opgesteld.

Vertegenwoordigers van de Transitieagenda’s en de topsectoren hebben vervolgens gezorgd voor de totstandkoming van de Kennis en Innovatie Agenda (KIA) Circulaire Economie in 2019. Deze KIA is onderdeel van het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) 2020–2023 dat mede door NWO is ondertekend.

Met KIEM-ce zal Regieorgaan SlA de doelstellingen van de vijf Transitieagenda’s versterken die bijdragen aan de doelstelling van de KIA Circulaire economie.

Het budget voor KIEM-ce is beschikbaar gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, vanuit het PRO-VANG programma.

1.2 Beschikbaar budget

Het beschikbare budget voor deze call for proposals is € 600.000 (subsidieplafond).

Per subsidieaanvraag (verder te noemen aanvraag) kan maximaal € 40.000 worden aangevraagd.

In deze call wordt gewerkt met ophaalmomenten. Op voorhand is niet te bepalen hoeveel aanvragen worden ingediend. Ook de grootte van de aanvragen is niet te voorzien. Daarom is het niet mogelijk om per ophaalmoment een vast budget te noemen. Per ophaalmoment zullen alle aanvragen die een positief oordeel hebben gekregen (zie paragraaf 4.3) worden gehonoreerd met inachtneming van het bereiken van het subsidieplafond.

Als het subsidieplafond voor 9 maart 2021 wordt bereikt, sluit de call voortijdig.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

Deze call is geldig voor de indieningsronde KIEM-ce met de sluitingsdatum 9 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T.

Aanvragen kunnen vanaf de publicatiedatum van de call doorlopend worden ingediend. Deze call heeft drie momenten waarop de aanvragen worden ‘opgehaald’. Alle aanvragen die op dat moment zijn ingediend in ISAAC worden dan getoetst op ontvankelijkheid en indien ontvankelijk, in behandeling genomen.

De ophaalmomenten zijn:

  • 1. dinsdag 29 september 2020, 14:00:00 uur.

  • 2. donderdag 10 december 2020, 14:00:00 uur.

  • 3. dinsdag 9 maart 2021, 14:00:00 uur (tevens sluitingsdatum).

Tijden in CE(S)T.

2. Doel

2.1 Doel

Het doel van de regeling is het stimuleren en opzetten van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen het mkb enerzijds en hogescholen / universiteiten anderzijds. De samenwerkingsverbanden voeren gemeenschappelijke activiteiten uit op het gebied van (praktijkgericht) onderzoek en innovatie.

De regeling KIEM-ce stimuleert verkennend praktijkgericht onderzoek op het gebied van circulaire economie binnen de ketens en sectoren die prioriteit hebben gekregen in de transitieagenda’s.

Aanvragen hebben betrekking op verkennend onderzoek zoals haalbaarheidsstudies. Mogelijke uitkomsten van projecten zijn nieuwe onderzoeksaanvragen, netwerkactiviteiten, prototypes, testen, (business)modellen, methoden, werkwijzen, demonstrators, processen, productconcepten en dienstconcepten.

2.2 Inhoudelijke scope en afbakening

Met de regeling KIEM-ce draagt Regieorgaan SIA bij aan het KIC. De Kennis en Innovatie Agenda Circulaire Economie maakt onderdeel uit van de KIA Energietransitie & duurzaamheid. Met de KIA-CE heeft circulaire economie een plek in het Topsectorenbeleid en wordt de koppeling gemaakt met de transitieagenda’s. Die koppeling zit in drie programmatische lijnen die elk een groot aantal innovatievragen en -opgaven bevatten. Deze vormen de aanzet voor de drie meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s): Ontwerp voor circulariteit; Circulaire grondstoffen en processen; en Vertrouwen, gedrag en acceptatie.

De aanvragen sluiten aan op het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’. Dit programma zet in op een volledig circulaire economie waarbij het gebruik van primaire grondstoffen wordt teruggedrongen door efficiënte inzet en hergebruik, met zo min mogelijk waardeverlies, en door geen afval meer te produceren. De economie wordt circulair om ervoor te zorgen dat er blijvend genoeg grondstoffen, goederen en voedsel beschikbaar zijn. Dit wordt gerealiseerd door producten efficiënter te ontwerpen en materialen zo veel mogelijk te benutten en hergebruiken. Deze opgave vraagt om veranderingen in brede zin. Zowel technische-, sociale- en systeeminnovaties zijn nodig. Het gaat bijvoorbeeld ook om het bevorderen van nieuwe manieren van consumeren.

De aanvragen dienen verbonden te zijn met de transitieagenda’s die de overgang naar een circulaire economie moeten versnellen. De volgende vijf sectoren/ketens hebben de hoogste prioriteit en zijn dan ook uitgewerkt in vijf transitieagenda’s:

  • Biomassa en Voedsel

  • Kunststoffen

  • Maakindustrie

  • Bouw

  • Consumptiegoederen

De transitieagenda’s zijn te vinden op de website van de rijksoverheid.

3. Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan subsidie aanvragen

De regeling staat open voor hogescholen, universiteiten en overige kennisinstellingen. Indien een hogeschool aanvraagt, dient dit een door de overheid bekostigde hogeschool te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

De persoon die de aanvraag indient in ISAAC namens een hogeschool wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool. Bij een aanvraag door een hogeschool dient de aanvraag te zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van een lector of senior onderzoeker die aan de aanvragende hogeschool is verbonden. De lector of senior onderzoeker kan als projectleider optreden.

Voor de onderzoekers bij universiteiten en overige kennisinstellingen geldt dat zij een vaste of tijdelijke aanstelling hebben (gedurende de looptijd van het aanvraagproces en de looptijd van het project) bij minimaal één van de volgende kennisinstellingen:

  • Nederlandse universiteiten

  • KNAW- en NWO-instituten

  • het Nederlands Kanker Instituut

  • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen

  • de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble

  • NCB Naturalis

  • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL)

  • Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie

  • Universitair medische centra

De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie.

3.2 Wanneer kan aangevraagd worden

Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend tot uiterlijk 9 maart 2021, 14:00:00 uur CE(S)T. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.3 Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend

Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten:

  • het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;

  • het projectvoorstel;

  • de begroting in excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;

  • overzicht van betrokken projectgroepleden in het kader van de Code omgang met persoonlijke belangen’ van NWO.

Het indienen van een aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC. Het is verplicht de via ISAAC beschikbare documenten te gebruiken.

De directe link naar deze call in ISAAC is: https://www.isaac.nwo.nl/subsidieaanvraag?extref=KIEMCE2020

De aanvrager is verplicht de aanvraag via zijn/haar ISAAC-account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen.

Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl

De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help

De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl

3.4 Subsidievoorwaarden

De maximaal aan te vragen subsidie is € 40.000. De looptijd van de subsidieperiode is maximaal 12 maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient uiterlijk drie maanden na de datum van het subsidiebesluit te starten.

De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van activiteiten conform de gehonoreerde aanvraag. Subsidiëring van (deel) activiteiten die reeds zijn gesubsidieerd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.

Uitgesloten zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheidsbevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.

Het verkrijgen van toegang tot resultaten en commercieel gebruik daarvan is alleen mogelijk door hierover een afspraak te maken met de rechthebbende(n). De consortiumpartners dienen over onder andere de rechten op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld (waaronder begrepen intellectueel eigendom) een afspraak te maken met de penvoerder en eventuele andere rechthebbenden.

Consortium

De aanvraag wordt ondersteund door een actief betrokken consortium met voldoende kennis en kunde om het onderzoek uit te voeren. Bij aanvang van het project heeft het consortium zich middels ondertekening van het aanvraagformulier verzekerd van deelname van ten minste twee praktijkpartners, waarvan minimaal één in Nederland gevestigde mkb-onderneming. Onder praktijkpartners verstaan we organisaties die gebruik maken van de kennis die wordt gegenereerd in het KIEM-project. In beginsel kan elke organisatie een praktijkpartner zijn, behalve als de organisatie behoort tot de onderstaande categorieën:

  • De instellingen genoemd in paragraaf 3.1 en andere onderzoeksorganisaties;

  • Ondernemingen die niet voldoen aan de criteria voor een mkb-onderneming zoals hieronder weergegeven.

Mkb-ondernemingen die participeren in de aanvraag moeten aan de volgende criteria voldoen:

  • er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;

  • de onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • er is sprake van een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen.

Zzp’ers kunnen deelnemen aan de aanvraag. Een zzp’er geldt echter alleen als één van de minimaal twee vereiste consortiumpartners wanneer de zzp’er deel uitmaakt van een structureel samenwerkingsverband van zzp’ers en/of andere ondernemingen, niet zijnde het consortium, dat zich aantoonbaar richt op innovatie en/of economische groei.

Consortia bestaande uit meerdere partners uit de kennisketen (hogescholen, universiteiten, TO2-instituten) en meerdere mkb’ers worden aangemoedigd aanvragen in te dienen. Het grootbedrijf kan deelnemen als partner en in cash en/of in kind bijdragen aan het onderzoek, dit is geen onderdeel van de verplichte 25% cofinanciering door praktijkpartners.

De vertegenwoordigers van de private partij(en) in het consortium (i.e. personen die namens een onderneming in het voorstel worden genoemd), mogen geen (bezoldigd of onbezoldigd) academisch dienstverband hebben in een academische onderzoeksgroep die deel uitmaakt van het aanvragende consortium, of een dienstverband hebben bij een hogeschool die deel uitmaakt van het aanvragende consortium. De vertegenwoordigers kunnen dus geen dubbelrol vervullen in een consortium. Concreet: een academische (mede)aanvrager dan wel medewerker van de aanvragende hogeschool kan dus niet ook een bedrijf vertegenwoordigen.

Cofinanciering

De praktijkpartners dragen via cofinanciering bij aan de uitvoering van het project. Deze cofinanciering dient ten minste 25% van het subsidiebedrag te bedragen. De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken, uren, natura) plaatsvinden.

Rekenvoorbeeld

Bij een projectomvang van € 50.000 of meer is een minimale cofinanciering van € 10.000 (25% van € 40.000) vereist.

De omvang van de in cash en/of in kind cofinanciering dient bij de aanvraag te worden opgegeven. De opgegeven in cash cofinanciering wordt door NWO geïnd en wordt middels een overboeking aan de hogeschool (indien penvoerder), dan wel aan de instelling waaraan de universitair onderzoeker is verbonden beschikbaar gesteld.

Afspraken consortium

Binnen het consortium dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties, ethische aspecten en datamanagement, zoals hieronder weergegeven.

Doorwerking

Indien een hogeschool is betrokken bij het project, dient het project aantoonbaar actief te zijn op de doorwerking van de onderzoeksresultaten in zowel de professionele praktijk als in het onderwijs.

Open access publicatie

Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:

  • publicatie in een open access tijdschrift;

  • deponeren van een versie van het artikel in een repository, of

  • publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover: www.openaccess.nl.

Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarde geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.

Ethische aspecten

Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksprojecten een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar.

Let op: is voor uw onderzoeksproject goedkeuring van een ethische toetsingscommissie of anderszins noodzakelijk? In dat geval wordt uw aanvraag voorwaardelijk toegekend. Pas wanneer Regieorgaan SIA een kopie van de goedkeuring heeft ontvangen, wordt de toekenning definitief.

Mocht de goedkeuring van toepassing zijn op een deel van het project dat later van start gaat, dan dient de aanvrager op het aanvraagformulier aan te geven wanneer hij/zij de ethische goedkeuring verwacht op te vragen.

In het subsidiebesluit wordt deze voorwaarde expliciet aangegeven.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata, die voortkomen uit onderzoek gefinancierd met publieke middelen, zo veel mogelijk duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. De datamanagementparagraaf maakt daarom deel uit van de aanvraag.

Indien er onderzoeksactiviteiten (bijv. via de financiering van een onderzoeker) ten laste komen van het budget van deze impuls, dan dient de aanvrager vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen de beoogde onderzoeksactiviteiten. De aanvrager wordt dus gevraagd om reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat deze vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Aanvragers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet meegenomen in de beoordeling en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet te honoreren. Regieorgaan SIA kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht geworden en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing, ABS).

Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (http://www.absfocalpoint.nl/). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

Aansluiting op thema’s uit ‘Onderzoek met impact’ (VH)

Indien de aanvrager een hogeschool is, wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over hoe de onderzoekseenheid – waarbinnen de lector zijn of haar activiteiten uitvoert – zich verhoudt tot de onderzoeksthema’s, gespecificeerd in Onderzoek met impact, Strategische onderzoeksagenda hbo 2016 – 2020van de Vereniging Hogescholen. Op het aanvraagformulier dient daarom te worden aangegeven bij welke thema’s uit deze onderzoeksagenda de activiteiten aansluiten.

Bijdrage aan Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

Ter versterking van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem neemt Regieorgaan SIA deel aan het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van de rijksoverheid. Het kabinet heeft in haar beleid zes Kennis en Innovatie Agenda's (KIA's) opgesteld, die de maatschappelijke opgaven voor de komende jaren beschrijven. Vier van deze agenda’s beschrijven de volgende missies: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg, Veiligheid. De twee overige agenda's dragen bij aan deze missies: Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk Verdienvermogen. Het kabinet wil dat de innovatieve kracht van bedrijven en de publieke sector bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Voor meer informatie zie de NWO-pagina over het missiegedreven innovatiebeleid. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke missie het project aansluit. Dit vormt een onderdeel van de algemene monitoring door Regieorgaan SIA.

Bijdrage aan NWA

Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Voor meer informatie zie de website van de NWA voor de 25 routes. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke NWA-route het project aansluit.

3.5 Financiële voorwaarden

De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.

Loonkosten hogescholen

Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast.

De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de volgende tabel.

Tabel: integrale loonkosten per salarisschaal 2017 (bedragen in euro’s)

Schaal

Kostendekkend tarief per uur

1

43

2

46

3

48

4

53

5

53

6

56

7

59

8

63

9

68

S

72

11

79

12

87

13

95

14

103

15

111

16

119

17

127

18

136

Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan.

Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening.

De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist.

Personeelslasten/-kosten universitaire onderzoekers verbonden aan één van de kennisinstellingen zoals genoemd in paragraaf 3.1

Personeelslasten van universitaire onderzoekers zijn subsidiabel conform het meest recente ‘Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek’, dat is ondertekend door NWO, VSNU, NFU, ZonMw, KNAW en VFI. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op www.nwo.nl/akkoordbekostiging en www.nwo.nl/salaristabellen.

Deze tabellen worden jaarlijks per 1 juli geïndexeerd. De tarieven die gelden op het moment van toewijzing van de subsidie zijn van toepassing. In KIEM-ce-projecten kunnen géén aio’s worden aangesteld.

Kosten studenten

Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool en/of universiteit, in te zetten voor het project en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.

Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:

  • Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van 1650.

  • Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden gebracht.

In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van € 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.

Loonkosten mkb-ondernemingen en overige partners

De loonkosten van mkb-ondernemingen en overige partners (dat zijn partners die niet in paragraaf 3.1 genoemd worden) komen niet in aanmerking voor subsidie, maar ze kunnen wel worden opgevoerd als (in kind) cofinanciering. De bepaling van het uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur excl. btw.

Materiële kosten

Onder materiële kosten wordt verstaan de aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals dienstreizen en publicaties.

Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.

Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.

De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima.

4. Procedure

4.1 Ontvankelijkheid

Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie.

De regeling KIEM-ce kent diverse ophaalmomenten (zie paragraaf 1.3). De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline van het ophaalmoment gecontroleerd op de juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een termijn van twee werkdagen te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

De ontvankelijk verklaarde aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Indien de aanvraag al direct in behandeling is genomen, geldt het moment van indiening in ISAAC voor de volgorde van binnenkomst. Als u de aanvraag heeft moeten aanpassen om te voldoen aan vormvereisten en volledigheid, geldt het moment waarop u de aanvraag volledig en juist heeft ingediend in ISAAC als het moment van binnenkomst.

4.2 Beoordeling

Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.

De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.3.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de Code omgang met persoonlijke belangen van NWO van toepassing.

4.3 Beoordelingscriteria

De aanvraag wordt door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van vier beoordelingscriteria. Deze worden hieronder toegelicht.

Vraagarticulatie

  • De mate waarin de vraag afkomstig is van, en relevant is voor (professionals werkzaam in) de beroepspraktijk.

Netwerkvorming

  • De mate van betrokkenheid van de relevante beroepspraktijk en de kennisinstellingen.

  • De mate waarin sprake is van vernieuwing van het samenwerkingsverband.

Innovatie binnen kaders KIEM-ce

  • De mate waarin het voorstel aansluit op één van de vijf transitieagenda’s en één van de drie MMIP’s zoals genoemd in paragraaf 2.2.

  • De mate waarin de innovatievraag vernieuwend is voor het netwerk en/of het samenwerkingsverband.

  • De mate waarin het voorstel aansluit en/of voortbouwt op bestaande kennis en kunde.

Haalbaarheid projectplan

  • De mate waarin de onderzoeksvraag afgebakend, specifiek en functioneel is.

  • De mate waarin het projectplan uitvoerbaar en haalbaar is.

  • De relevantie van de beoogde resultaten voor de beroepspraktijk.

Elk van de criteria wordt door de beoordelingscommissie beoordeeld met een voldoende of onvoldoende. Ieder beoordelingscriterium weegt even zwaar mee. Om een positief oordeel te krijgen en daarmee voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria met een voldoende te zijn beoordeeld.

4.4 Besluitvorming

De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA.

Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie. Als het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen met een positief oordeel te honoreren, is de volgorde van binnenkomst bepalend. Hierbij wordt het principe van first come, first served gehanteerd.

Het besluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld.

Regieorgaan SIA streeft ernaar het besluit acht weken na het ophaalmoment bekend te maken. In een bezwaar- en beroepsprocedure is voorzien. Informatie hierover vindt u op de website van NWO.

4.5 Indicatief tijdpad

Regieorgaan SIA streeft ernaar om per ophaalmoment het volgende tijdpad te volgen:

  • Binnen vijf weken na het ophaalmoment: vergadering beoordelingscommissie.

  • Binnen zeven weken na ophaalmoment: vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA.

  • Binnen acht weken na het ophaalmoment: bekendmaking.

5. Uitvoering

De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en treedt op als penvoerder.

De aanvrager benoemt de (beoogde) contactpersoon.

Monitoring

Na afloop van de subsidieperiode wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de resultaten van het project. De wijze waarop Regieorgaan SIA geïnformeerd wenst te worden, wordt kenbaar gemaakt in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.

6. Contact en overige informatie

Inhoudelijke vragen

Op de pagina van de regeling KIEM-ce op de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Het aanvraagformulier, het model projectvoorstel, het begrotingsformat en het formulier overzicht betrokken projectgroepleden, worden via ISAAC beschikbaar gesteld.

Vragen van technische aard

Hiertoe verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC-handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk.

De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 17.00 uur, telefoonnummer 020-346 71 79. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

Naar boven