Kennisgeving voornemen milieueffectrapport uitbreiden waterinjectie capaciteit regio Schoonebeek, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Van woensdag 9 september 2020 tot en met donderdag 1 oktober 2020 ligt de Mededeling voornemen milieueffectrapportage, of wel de onderzoeksopzet voor het toekomstig milieueffectrapport voor het voornemen tot uitbreiding van de waterinjectie capaciteit in de regio Schoonebeek door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. te Assen (hierna: NAM) ter inzage. Belanghebbenden kunnen hierop reageren met een zienswijze.

Project

De NAM wint sinds 1947 olie uit het olieveld Schoonebeek. Bij de oliewinning komt naast olie ook productiewater omhoog. De NAM injecteert momenteel het productiewater -dat per transportleiding naar Twente wordt gebracht- weer in de leeg geproduceerde gasvelden in de regio Twente. Sinds 2015 is de waterinjectie capaciteit in de omgeving van Rossum beperkt, waardoor de olieproductie ook op een lager niveau ligt. De NAM wil de waterinjectie capaciteit uitbreiden. Hiervoor heeft de NAM het voornemen om in de regio van Schoonebeek voormalige gaswinlocaties te gaan hergebruiken als waterinjectielocaties, met als doel om het niveau van de olieproductie te verbeteren.

Naast de huidige waterinjectie van circa 3.000 m3 per dag in de regio Twente wil de NAM met de voorgenomen activiteit aanvullende waterinjectie capaciteit in de omgeving van Schoonebeek realiseren voor een periode van circa 10 jaar. Gedurende deze periode wil de NAM aanvullend circa 17 miljoen m3 productiewater injecteren, met een dag hoeveelheid van circa 5.000 m3.

De NAM wil hiervoor de volgende drie locaties gebruiken die samen voor circa 17.2 miljoen m3 opslagcapaciteit van productiewater zullen zorgen:

  • Waterinjectie bij de bestaande gaswin- en waterinjectielocatie Schoonebeek-313 in gemeente Emmen (7,6 miljoen m3 opslagcapaciteit);

  • Waterinjectie bij de bestaande gaswinlocatie Dalen-2 in gemeente Coevorden (1,9 miljoen m3 opslagcapaciteit);

  • Waterinjectie bij de bestaande gaswinlocatie Oosterhesselen-2 in gemeente Coevorden (7,7 miljoen m3 opslagcapaciteit).

Project MER-procedure

Voor de voorgenomen activiteiten (wijziging van de mijnbouwlocaties) zijn onder meer omgevingsvergunningen ingevolge de Wabo nodig. De Minister van Economische Zaken en Klimaat is ingevolge artikel 3.3, vierde lid, onder a, van het Besluit omgevingsrecht bevoegd hierop te beslissen. Ter voorbereiding op deze procedures dient onderzocht te worden welke mogelijke milieueffecten de voorgenomen activiteiten met zich meebrengen.

In het Besluit m.e.r. zijn in de bijlage, onderdeel C & D, activiteiten opgenomen waarbij op grond van artikel 7.2, vierde lid, van de Wet milieubeheer een beslissing moet worden genomen of bij de voorbereiding van het betrokken besluit voor die activiteiten, vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kunnen hebben, een milieueffectrapport (MER) of m.e.r.-beoordeling moet worden gemaakt.

De voorgenomen activiteit (ombouw en het gebruik van een gaswinlocatie voor waterinjectie) zoals beschreven in voorliggende MV valt onder categorie D. 18.3 van het Besluit Mer. In categorie D.18.3 van Besluit m.e.r. is bepaald dat “de oprichting, wijziging of uitbreiding van een inrichting bestemd voor het storten van slib en baggerspecie, of het in de diepe ondergrond brengen van niet-gevaarlijke afvalstoffen, met een capaciteit van 100 ton per dag of meer” de procedure voor m.e.r.-beoordelingsplicht als bedoeld in de artikelen 7.16 en 7.17 van de Wet milieubeheer van toepassing is.

De NAM heeft op vrijwillige basis gekozen om een volledige MER procedure te doorlopen. Voorliggende MV is hierin de eerste stap. De MV beschrijft het voornemen, de wijze waarop dit middels een MER onderzocht kan worden en de benodigde wettelijke procedures.

De voorgenomen activiteiten liggen niet binnen, maar wel in de buurt van de Natura 2000-gebieden het Bargerveen, Mantingerzand en Dwingelderveld. In het MER zal de NAM door middel van een Aerius-berekening de stikstofdepositie in de nabijgelegen Natura 2000-gebieden onderzoeken en indien van toepassing een Passende Beoordeling opstellen voor het bevoegde gezag, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Dit betekent dat, gelet op ook de andere aspecten van het project, dat het project onder de reikwijdte van artikel 7:24, eerste lid van de Wet Milieubeheer valt. Dit wordt ook wel de ‘project’ m.e.r.-procedure genoemd.

Ter inzage legging en zienswijzen

De Mededeling voornemen milieueffectrapportage “Waterinjectie regio Schoonebeek” van de NAM en andere relevante stukken liggen met ingang van woensdag 9 september 2020 tot en met donderdag 1 oktober 2020 ter inzage bij het Informatiecentrum van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, aan de Bezuidenhoutseweg 73, te Den Haag. Tevens wordt de Mededeling voornemen gepubliceerd op www.mijnbouwvergunningen.nl.

Tot en met donderdag 1 oktober 2020 kan een ieder die belanghebbende is zienswijzen met betrekking tot de onderzoeksopzet schriftelijk of mondeling kenbaar maken aan:

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

DG Klimaat en Energie, Directie Warmte en Ondergrond

t.a.v. mw. K. Kaya-Karso (k.kaya@minezk.nl en tel. 070 -379 77 68)

Postbus 20101

2500 EC DEN HAAG

Ook voor inlichtingen kunt u zich wenden tot mw. K. Kaya-Karso.

In uw zienswijze kunt u ingaan op de onderzoeksopzet. U kunt hierbij denken aan:

  • redelijke alternatieven;

  • te onderzoeken milieueffecten;

  • het toetsingskader.

Wat gebeurt er met uw zienswijze?

De onderzoeksopzet wordt ook voorgelegd aan adviseurs met een wettelijke taak. De zienswijzen en adviezen worden betrokken in het advies reikwijdte en detailniveau dat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan de NAM stuurt. Mede op basis van dit advies wordt het MER opgesteld. Het toekomstig MER zal ter advies aan de Commissie voor de milieueffectrapportage worden voorgelegd.

Naar boven