TOELICHTING
1. Inleiding
Deze subsidieregeling strekt ertoe om vuurwerkrestanten die op grond van de Regeling
aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk per 1 december 2020 niet langer aan particulieren
verkocht mogen worden, elders te verhandelen of te laten vernietigen. Met deze subsidieregeling
worden detailhandelaren/winkeliers gestimuleerd om hun vuurwerkrestanten via vuurwerkbedrijven
door te laten verkopen op de internationale markt of te laten vernietigen. De vuurwerkbedrijven
kunnen een subsidie aanvragen voor de kosten van de verwerking van de vuurwerkrestanten.
Hiervoor is een forfaitair bedrag beschikbaar als tegemoetkoming in de extra kosten
van het vuurwerkbedrijf bij het verwerken van de vuurwerkrestanten, bijv. extra transportkosten
of vernietigingskosten.
De noodzaak van deze subsidieregeling houdt verband met de omstandigheid, dat de verkoop
van vuurwerk aan particulieren alleen is toegestaan op de drie dagen voor de jaarwisseling.
Een verbod op de verkoop van de categorieën knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen
en enkelschotsbuizen met ingang van 1 december 2020 heeft tot gevolg dat detailhandelaren/winkeliers
hun restanten van deze artikelen niet meer voor de komende jaarwisseling 2020/2021
aan particulieren kunnen verkopen. Deze vuurwerkartikelen zijn in veel andere landen
verhandelbaar als consumentenvuurwerk. Met de subsidieregeling wordt voorkomen dat
de winkeliers met vuurwerkrestanten blijven zitten, omdat de winkeliers zelf niet
op de internationale markt werkzaam zijn. Het doorverkopen of vernietigen van vuurwerkrestanten
brengt kosten met zich mee, waarvoor deze subsidieregeling een tegemoetkoming biedt.
2. Hoofdlijnen van de subsidieregeling
Aanleiding
Tijdens de jaarwisseling wordt in Nederland veel vuurwerk afgestoken om het oude jaar
uit en het nieuwe jaar in te luiden. Het gebruik van vuurwerk brengt elk jaar veel
letsel, schade en overlast met zich mee. Om deze gevolgen te beperken is de verkoop
aan particulieren van vuurwerkartikelen die veel letsel, schade of overlast veroorzaken
met ingang van 1 december 2020 verboden. In de Regeling aanwijzing consumenten- en
theatervuurwerk is het aantal aangewezen artikelen voor de verkoop aan particulieren
beperkt per 1 december 2020.
Probleembeschrijving
Een belangrijke doelstelling van het vuurwerkbeleid is om letsel, schade of overlast
van vuurwerk te voorkomen en te beperken. Eind 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de
Veiligheid geadviseerd om knalvuurwerk en vuurpijlen voor particulieren te verbieden
om daarmee letsel, schade en overlast tijdens de jaarwisseling terug te dringen. In
2018 was er nog geen brede steun voor een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. In
2018 is een minder vergaande maatregel getroffen om de veiligheid van vuurpijlen te
vergroten met de invoering van een verplichte lanceerstandaard. In de loop van 2019
ontstond meer steun voor het verbieden van vuurwerkartikelen voor particulieren om
letsel, schade en overlast verder te beperken. In september 2019 is een verbod aangekondigd
op de verkoop van de zware variant van de knalstrengen en enkelschotsbuizen in categorie
F3 met ingang van de jaarwisseling 2020/2021. In december 2019 is daaraan toegevoegd
de enkelschotsbuizen in categorie F2. Na de jaarwisseling 2019/2020 zijn de artikelen
knalvuurwerk en vuurpijlen aan het verbod toegevoegd. De inwerkingtreding van het
verbod op de verkoop van deze artikelen met ingang van 1 december 2020 heeft tot gevolg
dat veel vuurwerkverkopers nog vuurwerkrestanten in opslag hebben, die niet langer
bruikbaar zijn voor de eindejaarsverkoop van vuurwerk in Nederland.
Probleemaanpak
Vuurwerkrestanten kunnen in het buitenland worden verkocht of kunnen worden vernietigd
in een afvalinstallatie. Elders doorverkopen of vernietigen van vuurwerk brengt extra
kosten met zich mee. Met deze subsidieregeling worden winkeliers en vuurwerkbedrijven
gestimuleerd om samen te werken bij het doorverkopen van de vuurwerkrestanten of het
eventueel vernietigen van restanten die onverkoopbaar zijn. De winkeliers kunnen subsidie
vragen voor het verwerken van de vuurwerkrestanten door de vuurwerkbedrijven die internationaal
werken. De vuurwerkbedrijven nemen de restanten over van de winkeliers en kunnen deze
internationaal doorverkopen of laten vernietigen indien het vuurwerk niet verkoopbaar
is. De vuurwerkbedrijven kunnen een subsidie aanvragen voor hun bemiddeling bij de
verkoop of vernietiging van de vuurwerkrestanten van de winkeliers.
Motivering instrumentkeuze
Het bedrijfsmatig verwerken van vuurwerk door verkoop elders of vernietiging vereist
specifieke deskundigheid over vuurwerk en de bijbehorende veiligheidseisen. Om het
bedrijfsmatig verwerken van restantvoorraden vuurwerk te stimuleren, is een subsidieregeling
het beste instrument. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verwachte kosten van
verwerking hoger zijn dan de verwachte opbrengst van de vuurwerkrestanten. Er zijn
ongeveer 1300 winkeliers die voor de jaarwisseling vuurwerk verkopen. De verwachting
van de vuurwerkbranche op basis van een globale inventarisatie is dat ongeveer de
helft van de winkeliers nog restanten in voorraad heeft. Gekozen is voor een subsidieregeling,
waar alle detailhandelaren en vuurwerkbedrijven, die voldoen aan de eisen aan mee
kunnen doen.
De vuurwerkbranche is vertegenwoordigd in de Branchevereniging Pyrotechniek Nederland
(BPN), de Stichting Vuurwerkdealers Consumentenvuurwerk Nederland (SVCN) en de Vuurwerk
Evenementen Nederland (VEN). Bij deze belangenorganisaties aangesloten vuurwerkbedrijven
zijn professioneel bezig met de handel in vuurwerk en kunnen een bemiddelende rol
spelen bij het doorverkopen of laten vernietigen van vuurwerkrestanten van winkeliers.
De toekenning van subsidie staat open voor winkeliers die nog vuurwerk in voorraad
hebben, dat na 1 december 2020 niet aan particulieren mag worden verkocht. De toekenning
van subsidie staat ook open voor vuurwerkbedrijven die zich aanmelden om vuurwerkrestanten
van winkeliers te verwerken. De subsidieverlening gebeurt op basis van vooraf bekende
voorwaarden, om detailhandelaren/winkeliers en vuurwerkbedrijven te stimuleren verwerking
van de restanten vlot te starten.
Uitvoering (artikel 14 en 15)
Gelet op het verschil in hoogte tussen de subsidiebedragen voor detailhandelaren en
die voor vuurwerkbedrijven zijn er verschillende uitvoeringskaders van toepassing.
Artikel 14 regelt in samenhang met het Kaderbesluit subsidies IenM dat in beide gevallen
eerst een besluit tot subsidieverlening wordt gegeven en een voorschot van 100% wordt
verleend. De subsidies voor detailhandelaren worden vervolgens ambtshalve vastgesteld,
terwijl vuurwerkbedrijven eerst een aanvraag om subsidievaststelling moeten doen.
Detailhandelaren dienen zich te realiseren dat zij de minister tijdig informeren over
het niet of niet geheel uitvoeren van de aangevraagde activiteiten, omdat zij anders
het risico lopen dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd (artikel 2, juncto artikel
6 van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies).
Vuurwerkbedrijven dienen zich te realiseren dat zij tijdig een verzoek tot subsidievaststelling
doen, omdat zij anders het risico lopen dat de subsidie ambtshalve op 0 euro wordt
vastgesteld en het voorschot wordt teruggevorderd. Als bewijs van de activiteit dienen
bij het verzoek om subsidievaststelling afschriften van de gespecificeerde facturen
voor het bij detailhandelaren afvoeren van restantvoorraden vuurwerk te worden gevoegd.
Deze subsidieregeling treedt op 1 oktober 2020 in werking na de publicatie van de
wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract) met als
inwerkingtredingsdatum 1 december 2020. Deze subsidieregeling heeft immers betrekking
op vuurwerkartikelen die na de wijziging van de Ract niet langer aan particulieren
verkocht mogen worden. De uitvoering van de subsidieregeling is voorzien in de periode
tussen september 2020 en december 2020. Het doorverkopen of eventueel vernietigen
van de vuurwerkrestanten is een verantwoordelijkheid van de vuurwerkbedrijven. De
daadwerkelijke verkoop of vernietiging kan meer tijd in beslag nemen.
Verdelingssystematiek (artikelen 3 tot en met 6)
Detailhandelaren kunnen een subsidie aanvragen van maximaal 5.000 euro voor het opruimen
en verwerken van restantvoorraden vuurwerk inclusief lanceerstandaards. De subsidie
is primair bedoeld voor winkeliers met restantvoorraden tot een maximum inkoopwaarde
van 1.500 euro. Aanvragen van detailhandelaren worden tot een bedrag van 1.500 euro
toegekend, mits het subsidieplafond daaraan niet in de weg staat. Aanvragen van detailhandelaren
voor zover die een bedrag van 1.500 euro overstijgen worden toegekend naar evenredigheid
van de beschikbare subsidie en tot een maximum van 5.000 euro. Afhankelijk van het
totaal van de aanvragen wordt naar evenredigheid een groter of kleiner deel van de
aanvraag gehonoreerd. Het totaal van de aan detailhandelaren toe te kennen subsidies
heeft een bovengrens van 2.000.000 euro. Dit bedrag is naar verwachting toereikend
voor een subsidie van in ieder geval 1.500 euro voor alle detailhandelaren met restantvoorraden
vuurwerk. De aanvragen boven 1.500 euro tot maximaal 5.000 euro worden toegekend naar
evenredigheid van het resterende subsidiebedrag, na toekenning van de aanvragen van
maximaal 1.500 euro.
Vuurwerkbedrijven kunnen een subsidie aanvragen voor het ophalen en verhandelen of
vernietigen van restantvoorraden vuurwerk. Afhankelijk van het aantal opslaglocaties
waar zij vuurwerk ophalen, is dit een forfaitair bedrag van minimaal 25.000 en maximaal
50.000 euro. Uit een oogpunt van doelmatige afvoer van restantvoorraden is het minimum
aantal opslaglocaties voor een aanvraag van een vuurwerkbedrijf gesteld op 50.
3. Gevolgen
Het effect van de subsidieregeling is dat restanten van verboden consumentenvuurwerk
die bij winkeliers zijn opslagen voor 1 december 2020 worden opgehaald, opgeslagen
en elders doorverkocht door de vuurwerkbedrijven, of worden verwerkt in een afvalverwerkingsinstallatie.
Een neveneffect is dat de opslagruimten van de winkeliers voor de eindejaarsverkoop
van vuurwerk per 1 december 2020 volledig beschikbaar zijn voor het assortiment vuurwerk
dat beschikbaar blijft voor de verkoop aan particulieren. Dat voorkomt ook vermenging
van voorraden toegestaan en verboden vuurwerkartikelen bij de winkeliers en mogelijke
vergissingen bij de eindejaarsverkoop. De deskundigheid van de vuurwerkbedrijven op
het gebied van het veilig transporteren, opslaan en verhandelen en eventueel vernietigen
van vuurwerk biedt een waarborg voor een verantwoorde verwerking van de vuurwerkrestanten.
4. Wettelijk kader
De regeling is gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M en het Kaderbesluit subsidies
I en M (hierna: Kaderbesluit). De Kaderwet subsidies I en M (artikel 3, eerste lid,
onder b) geeft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken
voor activiteiten die passen in het beleid inzake milieubeheer. Deze wet vormt de
wettelijke basis voor de onderhavige regeling. Verder is de grondslag voor deze regeling
gelegen in het Kaderbesluit. De bepalingen van het Kaderbesluit zijn dan ook van toepassing
op de subsidieverstrekking op grond van onderhavige regeling, ook wanneer er niet
expliciet in de regeling naar verwezen wordt. Voor de subsidieontvanger is dan ook
niet alleen deze regeling, maar ook het Kaderbesluit van belang. Het gaat om onder
meer artikel 6, eerste lid (voor subsidie in aanmerking komende kosten), artikel 8
(subsidieplafond en wijze van verdeling), en artikel 15, eerste en vijfde lid (subsidie
wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag), van het Kaderbesluit.
Europeesrechtelijke aspecten
Bij de verstrekking van subsidie aan ondernemingen in de zin van het EU-recht is mogelijk
sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie. Op grond van Verordening (EU) nr. 1407/2013 kunnen
overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 steunen
zonder dat dit staatssteun oplevert. Daartoe moet de gesteunde onderneming een de-minimisverklaring
overleggen.
5. Uitvoering (artikelen 7 en 8)
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de subsidieregeling uit. De
uitvoering start in september 2020. Winkeliers kunnen in de maand oktober subsidie
aanvragen. De vuurwerkbedrijven kunnen ook in de maand oktober een aanvraag indienen
om de vuurwerkrestanten bij de winkeliers op te halen en te verwerken. De importeurs
en distributeurs van vuurwerk verzorgen in de praktijk de bevoorrading van de winkeliers
met het vuurwerk voor de eindejaarsverkoop en kunnen de bemiddelende rol vervullen
om de vuurwerkrestanten elders te verwerken. De verwachting is dat het continueren
van de bestaande klant/leverancier-relatie tussen winkeliers en importeurs/distributeurs
ook bij het verwerken van vuurwerkrestanten de voorkeur zal hebben voor betrokkenen.
Het aantal vuurwerkbedrijven dat subsidie aanvraagt voor een bemiddelende rol bij
de verwerking van vuurwerkrestanten is ingeschat op ongeveer 20. Dit komt overeen
met het aantal importeurs van vuurwerk dat in Nederland werkzaam is. De vuurwerkbedrijven,
die voldoen aan de definitieomschrijving in artikel 1 zijn bekend bij de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) en zullen worden vermeld op een lijst met mogelijke
bemiddelende bedrijven ten behoeve van de uitvoering van deze subsidieregeling. De
winkeliers zijn bekend met de leveranciers van vuurwerk en kunnen zelf nagaan of hun
leveranciers bereid zijn de restantvoorraden op te halen en te verwerken. Daarmee
wordt geborgd dat de vuurwerkrestanten van de winkeliers op reguliere wijze worden
getransporteerd, opgeslagen en verhandeld door vuurwerkprofessionals, die beschikken
over de vereiste deskundigheid en bekend zijn met de administratieve vereisten voor
de internationale handel in vuurwerk. De streefdatum voor de vaststelling van de subsidies
is 31 december 2020.
6. Administratieve lasten (artikelen 9 tot en met 13)
De administratieve lasten bij deze subsidieregeling bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen
aan de overheid. Deze kosten doen zich alleen voor bij een detailhandelaar die of
een vuurwerkbedrijf dat besluit subsidie aan te vragen. Er is geen sprake van een
verplichting en de inspanning levert subsidie op.
De administratieve lasten zijn beperkt. De detailhandelaar kan de aanvraag voor of
na de afvoer van restanten door een vuurwerkbedrijf indienen. De indieningsvereisten
zijn beperkt tot bedrijfsgegevens en een inventarisatie van de restantvoorraad vuurwerk
met een berekening van de inkoopwaarde. De inventarisatie van de inkoopwaarde van
de restantvoorraad van de detailhandelaar, bestaat uit een opgave van de afgevoerde
hoeveelheid vuurwerkartikelen en de berekende inkoopwaarde restanten. Deze inventarisatie
kost naar schatting 2 uur, ervan uitgaande dat de detailhandelaar beschikt over een
voorraadadministratie vuurwerk als bedoeld in artikel 1.4.4 van het Vuurwerkbesluit.
Een vuurwerkbedrijf kan de aanvraag vooraf of achteraf indienen, ervan uitgaande dat
een vuurwerkbedrijf op basis van de klant-leverancier-relatie met de detailhandelaren
op de hoogte is van het aantal detailhandelaren met of zonder af te voeren restantvoorraden.
De aan te vragen subsidie is een forfaitair bedrag op basis van het aantal te bemiddelen
detailhandelaren met restantvoorraden, die worden opgehaald door de aanvrager. De
vuurwerkbedrijven hebben na de aankondiging van het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen
begin 2020 al een globale inventarisatie gedaan bij de detailhandelaren en schatten
dat ongeveer de helft van de detailhandelaren over af te voeren restantvoorraden beschikken.
De indieningsvereisten zijn beperkt tot bedrijfsgegevens en een opgave van de opgehaalde
restanten bij de opslaglocaties van detailhandelaren en een ingevulde de-minimisverklaring.
De administratieve lasten worden per aanvraag ingeschat op 4 uur en zijn beperkt.
Daarbij is rekening gehouden met voorbereidingstijd in de vorm van het verzamelen
van gegevens voor het indienen van de aanvraag (inventarisatie restantvoorraad en
berekening inkoopwaarde op basis van inkoopfacturen vuurwerkartikelen). Naar schatting
kost het verzamelen van gegevens 2 uur en het indienen van de aanvraag 1 of 2 uur
tijd, afhankelijk van de omvang van de aanvraag (in omvang restantvoorraad of aantal
detailhandelaren) en diens behendigheid met digitale aanvragen. Gemiddeld is dit 3
of 4 uur per aanvrager. Wanneer hierbij, zoals voorgeschreven in de Rijksbrede methodiek
voor regeldrukeffecten, uitgegaan wordt van 50 euro aan kosten per uur per bedrijf
aan administratieve lasten, komt dit uit op gemiddeld 175 euro in totaal per aanvrager.
Het totaal aan administratieve lasten bedraagt 117.250 euro op basis van het aantal
verwachte aanvragers van 670. Zoals aangegeven gelden deze regeldruklasten echter
alleen voor een detailhandelaar en een vuurwerkbedrijf die zelf besluiten subsidie
aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting hiertoe.
Inbreng externe partijen
Bij het opstellen van deze subsidieregeling heeft overleg plaatsgevonden met de vuurwerkbranche,
vertegenwoordigd door de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) en de Stichting
Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC). De vuurwerkbranche heeft gepleit
voor een regeling voor het afvoeren van restantvoorraden vuurwerk bij detailhandelaren
en inbreng geleverd met betrekking tot de uitvoeringsaspecten van deze subsidieregeling.
De vuurwerkbranche heeft daarbij het voorbehoud gemaakt, dat vuurwerkbedrijven omvangrijke
schade leiden door het verbieden van knalvuurwerk, knalstrengen, enkelschotsbuizen
en vuurpijlen per 1 december 2020 en zich het recht voorbehouden om schadeclaims in
te dienen.
Advies ATR
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft geen formeel advies uitgebracht over
de concept-regeling aangezien er naar verwachting geen omvangrijke regeldrukeffecten
aan de orde zijn als gevolg van de regeling.
7. Toezicht en handhaving
De opslag, de verkoop en de handel in vuurwerk staan onder toezicht van gemeenten,
provincies en de ILT. Dit is regulier toezicht op bedrijfsactiviteiten met vuurwerk.
Gemeenten zien bijv. toe op de opslag en verkoop van de eindejaarsverkoop bij winkeliers.
Provincies zien toe op de opslaglocaties voor vuurwerk boven 50.000 kg van de importeurs/distributeurs.
De ILT ziet toe op de handel in vuurwerk, zoals import en export van vuurwerk en de
producteisen voor vuurwerk.
De subsidieaanvragers moeten over een legale opslaglocatie voor vuurwerk beschikken.
Deze locaties zijn bekend bij het bevoegd gezag. Eventuele gebleken onjuistheden in
de aanvraag kunnen aanleiding zijn tot afwijzing van subsidie of tot terugvordering
van subsidie na toekenning.
8. Financiële gevolgen
Voor deze subsidieregeling is een bedrag van 3 miljoen euro beschikbaar, inclusief
de uitvoeringskosten van de subsidieregeling. In de subsidieregeling zijn twee subsidieplafonds
opgenomen om te waarborgen dat de kosten van de subsidieregeling binnen het beschikbare
bedrag blijven.
9. Evaluatie
De effecten van de subsidieregeling worden na afronding bekend gemaakt. Het gaat daarbij
om geanonimiseerde gegevens van detailhandelaren en vuurwerkbedrijven die gebruik
hebben gemaakt van subsidie en de hoogte van de subsidies en de totale hoeveelheid
opgehaalde vuurwerkrestanten. Het beoogde effect dat de vuurwerkrestanten na 1 december
2020 niet meer bij de winkeliers liggen, kan worden gecontroleerd bij het reguliere
gemeentelijke toezicht op de locaties voor de eindejaarsverkoop van vuurwerk, dat
veelal in december plaatsvindt. De reguliere gemeentelijke controles op de naleving
van de regels voor de opslag en verkoop van vuurwerk maken geen deel uit van de evaluatie
van deze subsidieregeling.
De effecten op opslaglocaties, verkooplocaties en de handel in vuurwerk houden verband
met de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en maken
geen deel uit van de evaluatie van deze subsidieregeling.
10. Advies en consultatie
Deze subsidieregeling heeft opengestaan voor internetconsultatie van 30 juni 2020
tot en met 31 juli 2020. Er zijn in totaal 63 reacties ingediend, waarvan er 27 openbaar
zijn. De indieners ervan zijn vuurwerkhandelaren (87%), belangen- en brancheorganisaties
(8%) en particulieren (5%). De reacties op de subsidieregeling zijn overwegend kritisch.
De belangrijkste opmerkingen zijn de volgende: de regeling schiet te kort, omdat vuurwerkhandelaren
niet voldoende worden gecompenseerd, de regeling doet geen recht aan detailhandelaren
die het vuurwerk niet zelf hebben opgeslagen en de regeling is overbodig, omdat sprake
is van een bedrijfsrisico. Ook worden suggesties voor verbeteringen gedaan, waaronder
het mogelijk maken dat vuurwerkrestanten eerder worden afgevoerd, het verlengen van
de looptijd van de regeling en het bieden van een hogere compensatie voor handelaren
die meer vestigingen of leveranciers hebben.
Laatstgenoemde suggestie is opgevolgd in die zin dat detailhandelaren die meerdere
opslaglocaties hebben voor iedere opslaglocatie subsidie kunnen aanvragen. De overige
opmerkingen en suggesties hebben geen aanleiding gegeven de regeling te wijzigen.
De regeling is opgesteld binnen de financiële kaders die hiervoor gesteld zijn, zodat
een maximum moest worden gesteld aan de hoogte van de subsidie per aanvrager. Er zijn
geen concrete aanwijzingen dat de regeling daarmee in individuele gevallen te kort
schiet. Restantvoorraden die niet bij detailhandelaren liggen opgeslagen, hoeven niet
bij hen te worden afgevoerd, zodat geen aanleiding bestaat voor subsidieverlening.
Op grond van deze regeling komt het door vuurwerkbedrijven afvoeren van bij detailhandelaren
in de periode van 2 februari 2020 tot en met 30 november 2020 opgeslagen restantvoorraden
voor subsidie in aanmerking.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer