Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 augustus 2020, nr. VO/25236992, tot nadere regels voor de verstrekking van een licentie Topsporttalentschool voor scholen in het voortgezet onderwijs (Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 25 en 29, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet;

licentie Topsporttalentschool:

beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 3 wordt ingewilligd;

Loot-leerling:

leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als talent of topsporter met een officiële talent-, of topsportstatus van NOC*NSF;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

NOC*NSF:

Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie;

school:

school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs waar uit de openbare kas bekostigd onderwijs wordt verzorgd als bedoeld in de artikelen 7, 8, en 9 van de wet;

Stichting LOOT:

Stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport;

vmbo:

middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de wet en voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;

wet:

Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is om sporttalenten met een officiële talent-, of topsportstatus van NOC*NSF op een Topsporttalentschool in staat te stellen topsport en onderwijs zo optimaal mogelijk te combineren. De beleidsregel draagt bij aan het bevorderen van talentontwikkeling op het hoogst mogelijke sportniveau in het voortgezet onderwijs.

Artikel 3. Procedure voor aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

  • 1. De minister kan op verzoek van het bevoegd gezag van een school een licentie Topsporttalentschool verstrekken.

  • 2. Een aanvraag van het bevoegd gezag van een school wordt in behandeling genomen indien is voldaan aan de vereisten in de artikelen 3 en 4. De minister kan in uitzonderlijke gevallen van de genoemde aantallen in artikel 4 afwijken indien leerlingendaling of schoolsplitsing hier aanleiding toe geeft.

  • 3. Scholen waar op het moment van de aanvraag of op het moment van besluiten de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak is als bedoeld in artikel 23a1, eerste en derde lid, van de wet of door de inspectie ingevolge artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht het onderwijs als onvoldoende is beoordeeld, komen niet in aanmerking voor een licentie Topsporttalentschool.

  • 4. De aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool wordt jaarlijks op uiterlijk 1 oktober ingediend. Aanvragen ingediend na deze datum worden in een volgend kalenderjaar in behandeling genomen.

  • 5. Stichting LOOT adviseert de minister over de aanvraag op uiterlijk 1 december van het desbetreffende jaar.

  • 6. De minister besluit over het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool op uiterlijk 1 februari van het volgende kalenderjaar.

Artikel 4. De aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

  • a. een verklaring van de school dat op de desbetreffende school een door het NOC*NSF goedgekeurde lijst met de namen en sport met talent-, of topsportniveau van de Loot-leerlingen aanwezig is;

  • b. het schoolplan, met daarin een beleidsnotitie waaruit blijkt op welke wijze de school voldoet aan artikel 5, onderdeel c, en hoe de school zorg draagt voor flexibiliteit in de onderwijsprogramma’s, en flexibiliteit bij het afleggen van toetsen en schoolexamens en centrale examens, rekening houdend met de belangen van de betrokken Loot-leerling.

Artikel 5. Voorschriften voor het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool

De school, waarvoor het bevoegd gezag een aanvraag als bedoeld in artikel 4 heeft ingediend, voldoet aan de volgende voorschriften:

  • a. op de meest recente teldatum van 1 oktober die voorafgaat aan de aanvraag, zijn op de school ten minste 35 Loot-leerlingen ingeschreven, waarbij per sport maximaal 15 leerlingen meetellen, tenzij:

    • 1°. deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele licentie Topsporttalentschool kan worden verstrekt. In dat geval kan een licentie Topsporttalentschool worden verleend aan een school in die provincie waar ten minste tien Loot-leerlingen staan ingeschreven en maximaal één derde deel van die Loot-leerlingen dezelfde sport beoefent; of

    • 2°. het een school betreft met ten minste 20 Loot-leerlingen die onderwijs volgen in het vmbo en maximaal één derde van die Loot-leerlingen dezelfde sport beoefent;

  • b. er is een samenwerkingsverband met tenminste drie sportbonden of verenigingen die op het hoogste landelijk niveau actief zijn;

  • c. op de school is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden die verband houden met de licentie Topsporttalentschool en het voorzien in de begeleiding van de Loot-leerlingen, met als uitgangspunt dat het onderwijsniveau van deze leerlingen wordt behouden.

Artikel 6. Periodieke visitatie door Stichting LOOT

  • 1. Stichting LOOT visiteert een school met een licentie Topsporttalentschool elk derde jaar na de datum waarop de licentie Topsporttalentschool is verstrekt.

  • 2. Op basis van de visitaties adviseert Stichting LOOT de minister of een school met een licentie Topsporttalentschool nog steeds voldoet aan de voorschriften, bedoeld artikel 5.

Artikel 7. Gebruik terminologie Topsporttalentschool

Alleen een school met de licentie Topsporttalentschool kan zich profileren als een Topsporttalentschool.

Artikel 8. Intrekken van de licentie Topsporttalentschool

Indien uit het advies van Stichting LOOT als bedoeld in artikel 6, tweede lid, volgt dat Topsporttalentschool niet meer aan de voorschriften voldoet kan de minister besluiten:

  • a. tot intrekking van de licentie Topsporttalentschool;

  • b. de Topsporttalentschool eenmalig twee jaar de tijd te geven om zich te verbeteren.

Artikel 9. Consequentie van de intrekking van de aanwijzing van een Loot-leerling

  • 1. Indien NOC*NSF oordeelt dat een betrokken leerling niet langer kan worden beschouwd als een Loot-leerling, neemt die leerling vanaf dat moment weer deel aan het reguliere onderwijsprogramma.

  • 2. Indien het voor de leerling als bedoeld in het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk is om de gemiste vakonderdelen nog in te halen, blijft Een reeds geëffectueerde ontheffing op grond van artikel 10 tot en met 14 van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 15.

Artikel 10. Consequentie voor de Loot-leerlingen bij het intrekken van de licentie Topsporttalentschool

Indien de licentie Topsporttalentschool wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen de onder de oorspronkelijke licentie Topsporttalentschool verkregen mogelijkheden aan die school. Indien dit niet mogelijk is, verzorgt de school een alternatief.

Artikel 11. Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan in afwijking van de artikelen 6d en 11c, eerste lid, onder a van de wet, de Loot-leerling in de eerste twee leerjaren ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport, bedoeld in bijlage 1, onderdeel G, bij het Besluit kerndoelen onderbouw VO.

Artikel 12. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vmbo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d, 10, vijfde en zevende lid, 10b, vijfde en zevende lid, en 10d, vijfde en zevende lid, van de wet en van de artikelen 22, eerste lid, onder a en c, 23, eerste lid, onder a en c, 24, eerste lid, onder a en c en 25, eerste lid, onder a en c, van het Eindexamenbesluit VO door een Loot-leerling in het vmbo ontheffing te verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama; en

  • d. in de theoretische leerweg één vak uit het vrije deel als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onderdelen a en b van de wet, in de gemengde leerweg één vak uit het vrije deel of twee beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld in artikel 10d, zevende lid, onderdelen a, b en c van de wet en in de basisberoepsgerichte- of kaderberoepsgerichte leerweg vier beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld in artikel 10b, zevende lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 13. Afwijking van de vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d en 14 van de wet, artikel 26c van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 13, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO een Loot-leerling in de havo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een profielkeuzevak als bedoeld in artikel 26c, tweede tot en met vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO of een keuzevak als bedoeld in artikel 26c, zesde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.

Artikel 14. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d en 13 van de wet, artikel 26b van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 11, eerste lid, dan wel artikel 12, eerste lid van het Eindexamenbesluit VO een Loot-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een profielkeuzevak als bedoeld in artikel 26b, derde tot en met zesde lid, van het Inrichtingsbesluit WVO, of een keuzevak als bedoeld in artikel 26b, zevende lid, van het Inrichtingsbesluit WVO.

Artikel 15. Gespreid examen

  • 1. In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag, dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool, voor een Loot-leerling beroep doen op artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO, voor het doen van gespreid examen.

  • 2. Alleen een LOOT-leerling die in het laatste leerjaar wordt geconfronteerd met activiteiten in het kader van uitoefening van de sport, waardoor het niet mogelijk is het eindexamen in het laatste leerjaar volledig af te leggen, komt voor toepassing van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO in aanmerking.

Artikel 16. Evaluatie

De minister evalueert deze beleidsregel voor 1 januari 2025.

Artikel 17. Overgangsbepaling

  • 1. Een school die voorafgaand aan deze beleidsregel al beschikt over een gelijkwaardige licentie op grond van de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO, blijft deze behouden.

  • 2. Reeds bestaande ontheffingen en vrijstellingen die op basis van de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO zijn verstrekt, blijven behouden.

Artikel 18. Intrekking Beleidsregel VO-scholen met een Loot-licentie

De Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO wordt per 1 september 2020 ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2020.

Artikel 20. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

1. Achtergrond

De beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020 heeft tot doel om sporttalenten met een officiële status van NOC*NSF op een Topsporttalentschool in staat te stellen topsport en onderwijs zo optimaal mogelijk te combineren. De beleidsregel draagt bij aan het bevorderen van de talentontwikkeling op het gebied van sport op het hoogst mogelijke niveau in het voortgezet onderwijs en biedt daartoe aangewezen scholen de mogelijkheid om te kunnen afwijken van de wettelijke inrichtings- en examenvoorschriften voor het voortgezet onderwijs.

De beleidsregel is sinds december 2014 van kracht. Voorheen was deze regeling bekend onder de naam ‘Beleidsregel verstrekking Loot-licentie vo’. In 2014 is niet alleen de naam van de regeling veranderd, maar zijn er ook inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, onder meer om maatwerk te bevorderen.

De beleidsregel wordt nu opnieuw gewijzigd. Aanleiding voor deze wijziging is de evaluatie van de systematiek van Topsporttalentscholen in het voortgezet onderwijs. Inhoudelijk wordt de beleidsregel slechts op één punt gewijzigd ten opzichte van de oude beleidsregel. Daarnaast is de beleidsregel geactualiseerd op het terrein van wet- en regelgeving en waar nodig verduidelijkt. Voor de overzichtelijkheid is ervoor gekozen om een geheel nieuwe beleidsregel te publiceren in plaats van de oude beleidsregel te wijzigen.

Topsporttalentscholen worden ondersteund door Stichting LOOT. Stichting LOOT onderhoudt een landelijk netwerk van de scholen waar getalenteerde jonge sporters in staat worden gesteld hun ambities op sportgebied te verwerkelijken en tegelijkertijd een diploma te behalen op het voor hun hoogst haalbare niveau. Stichting LOOT hanteert voor de Topsporttalentscholen een driejaarlijkse cyclus van kwaliteitscontrole die bestaat uit een zelfevaluatie, een critical friend-evaluatie en een visitatie c.q. audit door Stichting LOOT.

Stichting LOOT ontvangt jaarlijks subsidie van het Ministerie van VWS via NOC*NSF om de combinatie van topsport en onderwijs te optimaliseren. De subsidie wordt ook ingezet op scholing van de begeleiders van topsport en onderwijs. Stichting LOOT wijst de sportbonden op voorlichting over de mogelijkheden van Topsporttalentscholen.

De lijst met Topsporttalentscholen is in te zien op de website van Stichting LOOT.1

2. Evaluatieonderzoek

In 2019 is door Oberon, een onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau een evaluatieonderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksrapport, ‘Topsporttalentscholen VO. Evaluatie beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO’, is begin 2019 gepubliceerd.2

De centrale vraag in deze evaluatie was in hoeverre de bestaande beleidsregel aansluit bij de ambitie van het voortgezet onderwijs en de topsport om optimale talentontwikkeling in de topsport te combineren met het behalen van een passend vo-diploma.

De uitkomst van dit evaluatieonderzoek is dat de betrokkenen over het algemeen zeer tevreden zijn over de beleidsregel. Stichting LOOT heeft een inhoudelijk kader (keurmerk) ontwikkeld dat uitgebreider is dan de eisen in de beleidsregel, zodat het onderwijs nog beter kan worden toegespitst op de talenten. Vrijwel alle Topsporttalentscholen zijn hierover tevreden.

Uit de evaluatie komen ook verbeterpunten naar voren. Er zijn bijvoorbeeld gebieden waar wel topsporttalenten zijn, maar geen Topsporttalentscholen (‘blinde vlekken’). Volgens Stichting LOOT is er momenteel mogelijk behoefte aan drie nieuwe Topsporttalentscholen, te weten in Haarlem, Dordrecht en Breda.

De nieuwe beleidsregel wordt vóór 1 januari 2025 geëvalueerd om te bekijken of deze nog steeds voldoet.

3. Inhoud

Scholen in het voortgezet onderwijs kunnen op grond van deze beleidsregel een aanvraag indienen bij de minister voor een licentie Topsporttalentschool VO. De minister stuurt de aanvragen naar Stichting LOOT. Stichting LOOT beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden en adviseert de minister over de ingediende aanvraag. Nadat de minister het bevoegd gezag van de school een licentie Topsporttalentschool VO heeft verstrekt, kan de school ontheffing verlenen aan een Loot-leerling van delen van leerstof, van delen van les- of contacturen en aanpassingen aanbieden in de examinering qua fasering, maar niet qua inhoud. Als een Loot-leerling geen officiële status meer heeft, neemt de desbetreffende leerling vanaf dat moment deel aan het reguliere onderwijsprogramma. Een dan reeds geëffectueerde ontheffing blijft dan van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen. Een school kan een ontheffing ook alleen voor de onderbouw afgeven. De opleiding moet gericht zijn op het behalen van een regulier diploma.

De belangrijkste voorwaarden van de vernieuwde beleidsregel zijn:

  • Er zijn tenminste 35 Loot-leerlingen ingeschreven waarbij per sport maximaal 15 leerlingen meetellen. Dit aantal is vastgesteld in overleg met Stichting LOOT en de scholen.

  • Er is een samenwerkingsverband met tenminste 3 sportbonden of verenigingen die op het hoogste niveau landelijk actief zijn. Dit aantal is vastgesteld in overleg met Stichting LOOT en de scholen.

  • Scholen waar de kwaliteit van het onderwijs zeer zwak of onvoldoende is, komen niet in aanmerking voor een licentie Topsporttalentschool.

In vergelijking met de eerdere regeling ‘Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO’ zijn enkele onderdelen aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • In artikel 1 is de begripsbepaling Olympisch Netwerk vervallen, omdat Olympische Netwerken niet meer bestaan.

  • Artikel 3 is aangepast in verband met de beleidsreactie op de nota ‘Krimp in het voortgezet onderwijs: van kramp naar kans’ over leerlingendaling.

  • In artikel 5 is het maximum aantal leerlingen per sport verhoogd van 11 naar 15. De voorgestelde versoepeling van het maximum aantal leerlingen per sport kan eraan bijdragen dat de huidige Topsporttalentscholen eerder het vastgestelde aantal van tenminste 35 Loot-leerlingen halen. Ook kan het er toe leiden dat er in een gebied waar nu geen Topsporttalentschool is, een school wel aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een licentie kan voldoen. Uit de evaluatie blijkt namelijk dat er nu gebieden zijn waar geen Topsporttalentscholen zijn, maar wel veel topsporttalenten.

  • Het voormalige artikel 9 komt te vervallen. Bij wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet voortgezet onderwijs BES ter modernisering en vereenvoudiging van de normen voor onderwijstijd in het voortgezet onderwijs3, zijn de regels over de onderwijstijd gewijzigd. Met de urennorm wordt per opleiding de normatieve omvang van het onderwijsprogramma van die opleiding aangeduid. Dat betekent dat het bevoegd gezag alle leerlingen in de gelegenheid moet stellen een vmbo-, havo- of vwo-programma te volgen dat in totaal ten minste deze omvang heeft, maar dat hiervan op individuele basis afgeweken kan worden als er onderwijskundige redenen met betrekking tot excellentie, achterstand of ander maatwerk zijn om leerlingen een programma met een andere omvang aan te bieden. Dit biedt scholen voldoende ruimte om voor Loot-leerlingen af te wijken van de uren onderwijstijd als bedoeld in artikel 6g van de wet. Daarom is het niet meer nodig om een apart artikel in de Beleidsregel op te nemen waarin staat hoeveel uren van de onderwijstijd kan worden afgeweken.

  • Artikel 12 is aangepast. In de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo was de ontheffing in vergelijking met andere schoolsoorten erg ruim. Voor vmbo-gl ging het om het algemene vak in het vrije deel en de twee beroepsgerichte keuzevakken. Voor vmbo-tl ging het dan om twee algemene vakken. Dit is nu gelijkgetrokken met de overige schoolsoorten. In vmbo-tl is de ontheffing nu mogelijk voor één vak in het vrije deel en in vmbo-gl is er de keuze tussen of het algemene vak in het vrije deel of de twee beroepsgerichte keuzevakken. Voor leerlingen aan wie de oude, ruimere ontheffing al is toegekend, blijft die van kracht.

  • Artikel 13 is aangepast omdat het vak algemene natuurwetenschappen niet meer tot de vakken in het gemeenschappelijk deel behoort.

4. Ondersteuning van en faciliteiten voor toptalenten op reguliere scholen (motie- en amendement-Rudmer Heerema)

In het debat over de Begrotingsbehandeling van OCW voor het jaar 2020 is een motie van het lid Rudmer Heerema aangenomen (Kamerstukken II 2019/2020, 35 300, nr. 82). In die motie wordt de regering verzocht ‘geïndiceerde toptalenten op reguliere scholen meer ondersteuning te bieden door de faciliteiten behorende bij de ‘Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO’ open te stellen voor die reguliere scholen waar individuele geïndiceerde topsporttalenten onder toezicht van de Stichting LOOT samen met de betreffende bereidwillige school een contract kunnen afsluiten, waardoor zowel school als topsporttalent samenwerken aan een zo optimaal mogelijke ondersteuning in de combinatie onderwijs en topsport’.

In lijn met deze motie is in dat zelfde debat een amendement van het lid Rudmer Heerema aangenomen (Kamerstukken II 2019/2020, 35 300, nr. 23). Dat amendement regelt dat de subsidie aan Stichting LOOT met € 200.000,- wordt verhoogd om ook reguliere scholen met geïndiceerde topsportleerlingen te ondersteunen.

OCW maakt deze extra financiële middelen voor Stichting LOOT jaarlijks over via VWS. Deze middelen vullen de middelen aan die Stichting LOOT al van VWS ontvangt via NOC*NSF. VWS en OCW hebben Stichting LOOT gevraagd om in overleg met NOC*NSF een plan te maken voor de ondersteuning van de reguliere scholen met geïndiceerde topsporttalentleerlingen. Informatie over de procedure van aanvragen wordt bekend gemaakt op www.rijksoverheid.nl. Deze procedure wordt niet middels deze regeling geregeld.

OCW zal de aanvragen van de reguliere scholen voor faciliteiten die behoren bij de beleidsregel, beoordelen op basis van advies van Stichting LOOT. Het gaat om ontheffingen voor individuele topsporttalenten. Deze scholen worden dan geen Topsporttalentschool, want daarvoor moet een school voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.

Financiën

Aan deze beleidsregel zijn geen financiële verplichtingen verbonden.

Gevolgen voor de regeldruk

Omdat de regeling inhoudelijk bijna niet is gewijzigd, zijn er geen bijzondere gevolgen voor de regeldruk.

Artikelsgewijs

Artikel 3, vierde lid

In de initiatiefnota van het lid Straus ‘Krimp in het voortgezet onderwijs: van kramp naar kans’ wordt gesignaleerd dat een herschikking van onderwijssoorten tussen scholen in het kader van leerlingendaling ertoe kan leiden dat er voor bepaalde schoolsoorten geen licentie Topsporttalentschool meer voorhanden is. Daarom luidt voorstel 7 uit die nota dat een school(bestuur) de mogelijkheid moet krijgen om de licentie Topsporttalentschool in samenwerking met andere scholen vorm te geven, zodat meerdere schoolsoorten van de regeling gebruik kunnen maken.4 In de beleidsreactie op die nota en tijdens het notaoverleg op 7 december 2015 is aangegeven dit voorstel over te nemen. De minister heeft op grond van zijn discretionaire bevoegdheid altijd de mogelijkheid om af te wijken van de bepalingen in de beleidsregel. Met de wijziging wordt voldaan aan de toezegging en wordt expliciet gemaakt dat de minister in deze situatie onder voorwaarden gebruik zal maken van die bevoegdheid. Daarom kunnen scholen in het geval de LOOT-status door herschikking van het onderwijs in het kader van leerlingendaling voor bepaalde leerlingen dreigt verloren te gaan een aparte licentie aanvragen bij de minister. Die zal worden toegekend indien het schoolbestuur kan aantonen dat herschikking van het onderwijs noodzakelijk is als gevolg van leerlingendaling en dat hierdoor een bepaalde schoolsoort niet meer verzorgd wordt of bepaalde schoolsoorten niet meer verzorgd worden op de Topsporttalentschool. De school die de schoolsoorten van de Topsporttalentschool overneemt, krijgt dan ook de licentie Topsporttalentschool.

Artikel 9

Leerlingen die op een bepaald moment hun status van Loot-leerling verliezen, doordat zij geen officiële talent-, of topsportstatus van NOC*NSF meer hebben, kunnen geen gebruik meer maken van ontheffingen en zijn vanaf dat moment leerlingen die onverkort moeten voldoen aan de Wet op het voortgezet onderwijs. Als de achterstand redelijkerwijs niet meer valt in te halen, en er reeds uitvoering is gegeven aan het spreiden van het examen of het verlenen van de ontheffingen, blijft de ontheffing en de spreiding van het examen van kracht. De leerling en de school gaan in overleg om te kijken of het mogelijk is om de gemiste vakonderdelen nog in te halen.

Artikel 12

In de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo was de ontheffing in vergelijking met andere schoolsoorten erg ruim. Voor vmbo-gl ging het om het algemene vak in het vrije deel en de twee beroepsgerichte keuzevakken. Voor vmbo-tl ging het dan om twee algemene vakken. Dit is nu gelijkgetrokken met de overige schoolsoorten. In vmbo-tl is de ontheffing nu mogelijk voor één vak in het vrije deel en in vmbo-gl is er de keuze tussen of het algemene vak in het vrije deel of de twee beroepsgerichte keuzevakken. Voor leerlingen aan wie de oude, ruimere ontheffing al is toegekend, blijft die van kracht.

Artikel 12, 13 en 14

Voor het verlenen van ontheffing wordt verwezen naar het Inrichtingsbesluit WVO, waarin staat dat het bevoegd gezag een leerling ontheffing kan verlenen van het volgen van onderwijs in een bepaald vak. Dit maakt duidelijk dat de ontheffing vooraf moet zijn verleend én niet alsnog achteraf kan worden ingezet bij tegenvallende resultaten bij het centraal examen.

Artikel 15

Het kan voorkomen dat een LOOT-leerling in het laatste leerjaar zodanig wordt geconfronteerd met activiteiten in het kader van uitoefening van zijn sport dat dat conflicteert met het afleggen van een volledig examen. In dat geval kan het bevoegd gezag toestaan dat de leerling gespreid examen aflegt. De eisen van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO zijn van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat de inspectie over dit besluit gehoord moet worden. Indien de inspectie akkoord is kunnen de leerlingen de examens spreiden over twee jaar. Daarnaast is het op grond van artikel 37a van het Eindexamenbesluit VO al mogelijk om in eerdere leerjaren centraal examen af te leggen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 34010

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 34 226, nr. 2

Naar boven