Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 augustus 2020, nr. 2020-0000000755, houdende wijziging van de Regeling voorzieningen GDI in verband met uitbreiding van de kring van rechthebbenden op DigiD met betrouwbaarheidsniveau laag

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel X, tweede lid, van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling voorzieningen GDI wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘www.digid.nl' ingevoegd ‘, via de DigiD app’.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘Nederlandse nationaliteit’ vervangen door ‘nationaliteit van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte’.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van de zin, aangevuld met ‘of selecteert de gemachtigde in de lijst van door hem eerder gemachtigden’.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De gemachtigde accepteert de machtiging door de registratie van de machtiging te activeren via machtigen.digid.nl, via een afnemer die dat faciliteert of, indien hij eerder gemachtigd was, door de machtiging te gebruiken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling heeft primair tot doel de kring van rechthebbenden op het publieke identificatiemiddel DigiD op betrouwbaarheidsniveau laag uit te breiden. Aanleiding is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 20191, waarin werd geconcludeerd dat het beperken van uitgifte van DigiD tot ingezetenen van Nederland en Nederlanders in het buitenland een ongerechtvaardigde belemmering van het EU-recht oplevert. Hiertoe wordt artikel 3, tweede lid, van de onderhavige regeling gewijzigd. Voor het als niet-ingezetene kunnen verkrijgen van DigiD laag wordt de voorwaarde van het hebben van de Nederlandse nationaliteit geschrapt; in het vervolg kan aan alle Unieburgers, alsmede aan burgers uit Liechtenstein, Noorwegen en IJsland (deze landen vormen samen met de EU de Europese Economische Ruimte, de EER) DigiD laag uitgegeven worden, mits zij staan ingeschreven in de registratie niet-ingezetenen (hierna: RNI) van de basisregistratie personen (hierna: BRP) en beschikken over een burgerservicenummer (hierna: BSN), dat bij inschrijving in de RNI wordt verschaft.

De onderhavige uitbreiding van de kring van rechthebbenden strekt zich uit tot alle EER-burgers. In de praktijk zullen vooral (Belgische en Duitse) grensarbeiders belang hebben bij DigiD, aangezien zij een relatie hebben met de Nederlandse overheid en willen kunnen inloggen bij instanties als de Belastingdienst, UWV, SVB of een gemeente, teneinde op elektronische wijze overheidsdiensten te kunnen afnemen. Het proces van aanvraag en uitgifte wordt hierna in paragraaf 2 geschetst.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om twee uitvoeringstechnische wijzigingen mee te nemen. De eerste betreft aanvulling van onderdeel b van het eerste lid van artikel 3 met het bepaalde, dat een aanvraag voor DigiD op een versterkt betrouwbaarheidsniveau ook kan worden ingediend via de DigiD app. Voor een uiteenzetting omtrent de diverse (huidige en toekomstige) betrouwbaarheidsniveaus van DigiD zij verwezen naar de toelichting bij de vorige wijziging van deze regeling (Scrt. 2017, 59901). Ook is artikel 5 aangepast aan een doorontwikkeld registratieproces, te weten het opnieuw machtigen van een eerder gemachtigd persoon. De machtiginggever kan iemand machtigen die hij al eerder heeft gemachtigd. In plaats van het overhandigen van een machtigingscode, wijst hij dan de beoogd gemachtigde aan door zijn naam te selecteren uit een lijst (zichtbaar als ‘machtigingshistorie’) van door hem eerder gemachtigden. De gemachtigde kan vervolgens de machtiging direct gebruiken. Het voorgaande leidt tot meer gebruiksvriendelijkheid, besparing van tijd (3–4 dagen activatietijd) en moeite (minder handelingen, waardoor de gemachtigde sneller online zaken kan doen met de overheid). Op dit moment is nog geen goede inschatting te maken van de omvang van het te verwachten gebruik en de kostenvermindering. Door nauw contact te houden met de helpdesk, statistieken bij te houden en gebruik te maken van gebruikerstesten, zal worden gemonitord welke concrete verbeteringen in de praktijk optreden.

2. Procedure voor aanvraag en verstrekking

Het proces van aanvraag (door gebruiker) en verstrekking (door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) bestaat uit verschillende stappen (eerste, tweede en vijfde lid van artikel 3). Het betreft een fysiek balieproces, dat voor niet-Nederlanders gelijk is aan de huidige wijze waarop Nederlanders in het buitenland DigiD verkrijgen.

Om een aanvraag online via www.digid.nl te kunnen doen, moet een aspirant-gebruiker zich eerst als niet-ingezetene laten inschrijven in de BRP (RNI), waarmee hij een BSN verkrijgt. Voorts moet hij naar de DigiD-balie voor de uitgifte van DigiD. Ten behoeve van het verkrijgen van een activatiecode DigiD is legitimatie verplicht; verificatie geschiedt bij de balie op basis van een paspoort of identiteitskaart van de desbetreffende EER-lidstaat. Na deze fysieke identiteitscheck door een baliemedewerker wordt DigiD uitgegeven.

Deze zogeheten ‘buitenlandbalies’ bevinden zich bij ambassades en in grensgemeenten.2

De benodigde technische en organisatorische aanpassingen (software om alle EER-paspoorten te kunnen uitlezen en instructie aan medewerkers) zullen tijdig gereed zijn. Een en ander wordt uitvoerbaar en werkbaar geacht, aangezien het proces aansluit bij de huidige ICT (beheermodule), werkwijze en de aantallen aanvragers van DigiD3 naar verwachting over een periode van meerdere jaren verspreid zullen zijn.

Toekomstbestendigheid

De onderhavige wijziging betreft, aansluitend op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, DigiD op betrouwbaarheidsniveau laag. De uitgifte van DigiD op een versterkt betrouwbaarheidsniveau, dat de opmaat vormt naar het toekomstige DigiD substantieel, is voorshands gebonden aan een Nederlands identiteitsdocument (artikel 3, derde lid). De digitale identiteitscontrole kan nog niet gedaan worden met buitenlandse identiteitsdocumenten, omdat er geen (centrale of decentrale) registers zijn met EU-documenten. Dit betekent dat houders van een EER-identiteitsdocument nog geen DigiD substantieel kunnen verkrijgen. Dat is echter niet problematisch, aangezien burgers voor de afname van elektronische diensten bij de overheid voorlopig gebruik kunnen blijven maken met DigiD laag.4 DigiD laag zal pas worden uitgefaseerd wanneer inlogmiddelen op de hogere betrouwbaarheidsniveaus breed beschikbaar zijn.

Er wordt, mede gelet op de betekenis van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, naar gestreefd de geschetste oplossing, waarbij uitgifte van DigiD gekoppeld wordt aan inschrijving in de RNI en bezit van BSN, te gebruiken als basis voor doorontwikkeling van DigiD, opdat ongelijke behandeling van EER-burgers ook in de toekomst wordt voorkomen. Naar verwachting zal DigiD op hogere betrouwbaarheidsniveaus op termijn beschikbaar komen voor alle EER-burgers. Hiertoe is verbetering van de identiteitscontrole op basis van buitenlandse identiteitsdocumenten nodig.

De uitgifte van DigiD op de betrouwbaarheidsniveaus substantieel en hoog is op dit moment uitsluitend gekoppeld aan Nederlandse identiteitsdocumenten.

Verhoging naar betrouwbaarheidsniveau substantieel gaat gepaard met een digitale toets op echtheid en geldigheid in de Nederlandse registers. Een dergelijke toets is op dit moment voor buitenlandse identiteitsdocumenten niet mogelijk. Beproefd zal worden of verhoging naar betrouwbaarheidsniveau substantieel effectief en efficiënt gerealiseerd kan worden door fysieke controle van buitenlandse identiteitsdocumenten aan de balies van te selecteren instanties. Verhoging naar betrouwbaarheidsniveau hoog vereist de activatie van een pincode die bij de afgifte van Nederlandse elektronische identiteitsdocumenten wordt verstrekt. Door Nederlandse instanties kan een dergelijke pincode niet verstrekt en geactiveerd worden voor in het buitenland afgegeven documenten. Er is nog geen technische oplossing in het vooruitzicht om het betrouwbaarheidsniveau van DigiD te verhogen naar hoog op basis van buitenlandse identiteitsdocumenten. Andere EU- en EER-lidstaten ondervinden dezelfde beperking; met hen zal worden opgenomen om alternatieven te onderzoeken.

Overigens zijn Nederlandse overheidsinstanties ingevolge Verordening (EU) nr. 910/2014 ertoe gehouden Unieburgers en burgers uit Liechtenstein, Noorwegen en IJsland toegang tot elektronische diensten op de betrouwbaarheidsniveaus substantieel en hoog te verlenen met gebruikmaking van een door hun eigen lidstaat genotificeerd eIDAS-middel.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

ECLI:NL:RVS: 2019 4434.

X Noot
2

Zie voor de locaties www.digid.nl/buitenland/

X Noot
3

Er zijn volgens de cijfers van het CBS rond de 100.000 Duitse en Belgische grensarbeiders. Omdat zij veelal anderszins – op papier en elektronisch – met de Nederlandse overheid kunnen communiceren, alsmede doordat zij op afzienbare termijn met een door hun eigen lidstaat genotificeerd eIDAS-middel kunnen inloggen bij de Nederlandse overheid, is niet de verwachting dat er een run op DigiD ontstaat.

X Noot
4

Dit houdt mede verband met het ontbreken van veilige en betrouwbare (private) alternatieven. Met de invoering van de Wet digitale overheid (Kamerstukken 34 972) zullen naar verwachting meerdere inlogmiddelen op verschillende betrouwbaarheidsniveaus beschikbaar komen.

Naar boven