Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 augustus 2020, 2020-0000110639, tot wijzigen van de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector, teneinde de regeling beter te laten aansluiten bij de uitvoeringspraktijk

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De wijziging van de Stimuleringsregeling leven lang ontwikkelen in het MKB en het grootbedrijf in de landbouw- horeca- en recreatiesector wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt de begripsomschrijving van initiatiefperiode in alfabetische volgorde geplaatst.

B

In artikel 5, onderdeel b, wordt ‘1 april 09:00 uur tot en met 30 juni 17:00 uur’ vervangen door '1 juni 09:00 uur tot en met 30 juni 17:00 uur’.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘het jaar 2020’ vervangen door ‘zowel het jaar 2020 als het jaar 2021’.

2. In het vierde lid, wordt na ‘1 januari’ ingevoegd ‘van het jaar waarin het desbetreffende aanvraagtijdvak wordt opengesteld’.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van onderdeel c en d tot b en c.

2. Het vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Per aanvraagtijdvak wordt per subsidieaanvrager, of partij in een samenwerkingsverband, maximaal één subsidieaanvraag in behandeling genomen. Brancheorganisaties, onderwijsinstellingen, O&O-fondsen en werknemers- of werkgeversverenigingen kunnen binnen een aanvraagtijdvak deelnemen in meerdere samenwerkingsverbanden en daardoor partij zijn bij meerdere subsidieaanvragen binnen hetzelfde aanvraagtijdvak.

E

In artikel 9, eerste lid, eerste zin, wordt na ‘binnen 18 weken’ ingevoegd ‘na afloop van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5’.

F

In artikel 10, onderdeel h, wordt ‘een aanvraagtijdvak’ vervangen door ‘hetzelfde aanvraagtijdvak’.

G

In artikel 11, vierde lid, wordt na ‘vangt aan’ ingevoegd ‘uiterlijk’.

H

Artikel 12, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Wordt gebruik gemaakt van een externe adviseur dan is het subsidiabele uurtarief maximaal € 125 per uur exclusief btw en is een offerteprocedure als bedoeld in het derde lid, aanhef en onderdeel a, niet vereist.

I

In artikel 13, onder c, wordt ‘begrepen de kosten van administratie en beheer’, vervangen door ‘onder andere begrepen huisvestingskosten, kosten voor een werkplek, reiskosten, afschrijvingskosten en de kosten voor administratie en beheer, waaronder accountantskosten’.

J

In artikel 15, zesde lid, onder b, wordt ‘de loopbaanscan of het ontwikkeladvies waarin de uitkomsten van het uitgevoerde traject zijn beschreven’ vervangen door ‘een prestatieverklaring van de loopbaanscan of het ontwikkeladvies’ en wordt, onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel b door een punt, een zin toegevoegd, luidende ‘Onder prestatieverklaring wordt verstaan een verklaring, getekend door de loopbaanadviseur en de deelnemer, waarin wordt bevestigd dat de deelnemer aan het ontwikkeltraject heeft deelgenomen, welke onderwerpen daarin aan bod zijn gekomen en welke resultaten hiervoor zijn behaald;’.

K

In artikel 18, eerste lid wordt ‘minder dan € 25.000’ vervangen door ‘niet meer dan € 25.000’.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘periode van het initiatief’ vervangen door ‘initiatiefperiode’.

2. In het derde lid vervalt ‘inclusief een rapport van feitelijke bevindingen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt met betrekking tot artikel I, onderdelen D, onder 2, E, F, G, en I terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 augustus 2020

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Deze regeling wijzigt de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de langbouw-, horeca- en recreatiesector. In de uitvoering van de regeling werd tegen een aantal onduidelijkheden en omissies aangelopen. Deze worden met deze regeling verduidelijkt, respectievelijk hersteld.

2. Inhoudelijk

De Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector is met ingang van 1 januari 2020 in werking getreden. Van 2 maart tot en met 31 maart stond het eerste aanvraagtijdvak open voor mkb-ondernemingen. Samenwerkingsverbanden en grootbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie konden een aanvraag indienen van 1 april tot en met 30 juni.

3. Financiële gevolgen

De wijzigingen kennen geen financiële gevolgen.

4. Gevolgen voor de administratieve lasten

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.

5. Communicatie

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant. De voor subsidieaanvragers relevante regels worden door Uitvoering van Beleid gecommuniceerd.

6. Inwerkingtreding

Nu dit een regeling betreft die een aantal onduidelijkheden en omissie hersteld is er voor gekozen deze reparatiewetgeving snel in werking te laten treden. Vandaar dat is afgeweken van de vaste verandermomenten. Bovendien is aan een aantal wijzigingen terugwerkende kracht verleend. Deze wijzigingen werken terug tot het moment van inwerkingtreding van de regeling, te weten 1 januari 2020. Het gaat hier om wijzigingen waarmee de tekst van de regeling in overeenstemming wordt gebracht met de uitvoeringspraktijk.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit betreft een technische aanpassing.

Onderdeel B

Met de wijziging van artikel 5, onderdeel b, kunnen samenwerkingsverbanden en grootbedrijven in de sectoren landbouw, recreatie en horeca vanaf het komend jaar gedurende 1 maand, van 1 juni, 9:00 uur tot en met 30 juni 2021, 17:00 uur, een subsidieaanvraag in te dienen. Aanvankelijk stond het aanvraagtijdvak gedurende 3 maanden open. Het merendeel van de aanvragen werd echter ingediend aan het eind van het aanvraagtijdvak. Openstelling gedurende een langere periode dan 1 maand is niet nodig gebleken.

Onderdeel C, onder 1

Met de wijziging van artikel 6, eerste lid, is het budget voor het jaar 2021 vastgesteld.

Onderdeel C, onder 2

Met de wijziging van artikel 6, vierde lid, wordt verduidelijkt dat de vaststelling van het subsidieplafond ieder jaar plaatsvindt vóór 1 januari van het jaar waarin het desbetreffende aanvraagtijdvak wordt opengesteld.

Onderdeel D, onder 1

Aan het antwoord op de vraag of en in hoeverre andere partijen betrokken en geconsulteerd zijn wordt in de regeling geen consequentie verbonden. Het verstrekken van deze informatie en het toetsen ervan, is daarmee een onnodige inspanning bij aanvrager en beoordelaar gebleken. Artikel 7, vierde lid, onderdeel b, vervalt daarom.

Onderdeel D, onder 2

In artikel 7, vijfde lid, was bepaald dat een subsidieaanvrager per aanvraagtijdvak slechts één aanvraag mag doen. In het geval van een samenwerkingsverband worden alle samenwerkende partijen elk als aanvrager in de zin van deze regeling beschouwd. Deelneming in verschillende samenwerkingsverbanden in hetzelfde aanvraagtijdvak wordt hiermee onbedoeld uitgesloten. Met deze wijziging wordt voor brancheorganisaties, onderwijsinstellingen, O&O-fondsen en werknemers- of werkgeversverenigingen een uitzondering gemaakt. Zij vervullen een ondersteunende of faciliterende rol binnen het samenwerkingsverband en kunnen als zodanig een bijdrage leveren aan verschillende initiatieven. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de uitvoeringspraktijk.

Onderdeel E

Onderdeel E betreft een wetstechnische verduidelijking. Uit de toelichting bij artikel 9, eerste lid, volgde reeds dat de 18 weken aanvangen na afloop van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 5. Met deze wijziging wordt dat ook expliciet in de regeling zelf opgenomen.

Onderdeel F

Met de wijziging van artikel 10, onderdeel h, wordt verduidelijkt dat een soortgelijk of vergelijkbaar initiatief ten behoeve van dezelfde onderneming of hetzelfde samenwerkingsverband niet voor subsidie in aanmerking komt indien het gaat om een aanvraag binnen hetzelfde aanvraagtijdvak. Het is wel mogelijk om een vervolg te geven aan een initiatief en daar binnen een volgend aanvraagtijdvak subsidie voor aan te vragen. Uiteraard voor zover het gaat om noodzakelijke en redelijk gemaakte kosten als bedoeld in artikel 13, onderdeel a en eveneens aan de andere voorwaarden van de regeling wordt voldaan. Wanneer bijvoorbeeld twee keer subsidie wordt aangevraagd voor een doorlichting ten behoeve van dezelfde werknemer, zal dit initiatief niet voor subsidie in aanmerking komen. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de uitvoeringspraktijk.

Onderdeel G

Met deze wijziging wordt een omissie hersteld. Onbedoeld lijkt het artikellid te regelen dat een initiatief niet eerder mag aanvangen dan na 3 maanden vanaf de datum van subsidieverlening. In artikel 11, vierde lid, wordt daarom geregeld dat een initiatief aanvangt uiterlijk 3 maanden na de subsidieverlening. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de uitvoeringspraktijk.

Onderdeel H

De aanvrager kan voor kosten van een externe adviseur maximaal € 125 exclusief btw gesubsidieerd krijgen. Het meerdere van hogere uurtarieven dient de aanvrager voor eigen rekening te nemen. Deze constructie brengt met zich dat een offerteprocedure als bedoeld in het derde lid niet meer is vereist bij uurtarieven hoger dan € 125 exclusief btw. Daarmee zorgt de wijziging voor een administratieve vereenvoudiging.

Onderdeel I

Met deze wijziging wordt het begrip overheadkosten verder verduidelijkt.

Onderdeel J

Voor de beoordeling van het verzoek tot vaststelling speelt de inhoud van het loopbaanadvies geen rol. Het loopbaanadvies hoeft daarom niet in de administratie te worden opgenomen.

Onderdeel K

Met deze wijziging kan aan een mkb-onderneming, niet zijnde een landbouwbedrijf, maximaal € 25.000 aan subsidie worden verstrekt in plaats van een bedrag tot € 25.000. Hiermee sluit het maximale, afgeronde bedrag aan bij de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Onderdeel L, onder 1

Dit is een technische wijziging. Aangesloten is bij de definitie van initiatiefperiode, bedoeld in artikel 1.

Onderdeel L, onder 2

Het rapport van feitelijke bevindingen is een specifiek accountantsproduct met een voor toepassing in deze regeling disproportioneel karakter. Bij de controleverklaring wordt als onderdeel van het accountantsprotocol wel een rapport van bevindingen opgeleverd.

Artikel II

Verwezen wordt naar de het kopje ‘inwerkingtreding’ van de algemene toelichting.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven