Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 augustus 2020, nr. 25196035, houdende de wijziging van onder meer de Regeling studiefinanciering 2000 in verband met de mogelijkheid tot schorsen van een studieschuld in verband met het aangaan van een nieuwe studieschuld

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 6.19b van de Wet studiefinanciering 2000 en artikel 6.1, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering BES;

Besluit:

ARTIKEL I. REGELING STUDIEFINANCIERING 2000

Na artikel 5.2 van de Regeling studiefinanciering 2000 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 5.3. Schorsing reguliere studieschuld bij aangaan levenlanglerenkredietschuld

De terugbetalingsperiode van de lening hoger onderwijs en de lening beroepsonderwijs wordt op aanvraag geschorst indien de debiteur opnieuw studerende is en levenlanglerenkrediet geniet.

Artikel 5.4. Schorsing levenlanglerenkredietschuld bij aangaan reguliere studieschuld of levenlanglerenkredietschuld

  • 1. De terugbetalingsperiode van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet wordt van rechtswege geschorst indien:

    • a. de debiteur opnieuw studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, geniet, of

    • b. de debiteur opnieuw levenlanglerenkrediet aangaat en geen lening beroepsonderwijs of lening hoger onderwijs heeft.

  • 2. De terugbetalingsperiode van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet wordt op aanvraag geschorst indien:

    • a. de debiteur opnieuw studerende is en onderwijs volgt als bedoeld in de paragrafen 2.2 tot en met 2.4 van de wet, met uitzondering van het onderwijs, bedoeld in artikel 2.12 van de wet, en geen studiefinanciering geniet; of

    • b. de debiteur opnieuw levenlanglerenkrediet aangaat en een lening beroepsonderwijs of lening hoger onderwijs heeft.

ARTIKEL II. REGELING STUDIEFINANCIERING BES

De Regeling studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onder a, wordt na ‘de Britse Maageneilanden,’ ingevoegd ‘Canada,’.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. Canada;

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel II, in werking met ingang van 1 september 2020.

  • 2. Artikel II, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 2017.

  • 3. Artikel II, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Aanleiding en grondslag

Per studiejaar 2017–2018 is met de Wet studievoorschot hoger onderwijs1 het levenlanglerenkrediet in werking getreden. Het levenlanglerenkrediet betreft een leenfaciliteit bedoeld voor de betaling van het lesgeld (middelbaar beroepsonderwijs bol) en het collegegeld (hoger onderwijs). In de uitvoering van het levenlanglerenkrediet is de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) tegen een aantal omissies en onduidelijkheden gelopen in de wet- en regelgeving. Als gevolg van de introductie van het levenlanglerenkrediet kan samenloop ontstaan met reeds bestaande studieschulden op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: WSF 2000). In bepaalde situaties kan het wenselijk zijn dat de terugbetaling van een reeds bestaande studieschuld wordt geschorst gedurende de periode waarin een nieuwe lening wordt aangegaan (reguliere studieleningen2 of het levenlanglerenkrediet).3 Op deze manier kan worden voorkomen dat DUO gelijktijdig bedragen uitbetaalt als ontvangt. Schorsing kan ook wenselijk zijn gedurende een periode waarin geen lening wordt aangegaan, maar wel opnieuw een opleiding met recht op studiefinanciering wordt gevolgd.

In de WSF 2000 was slechts voor een aantal situaties expliciet geregeld of en wanneer schorsing van de terugbetaling van een reeds bestaande schuld plaatsvindt, en of dit automatisch (van rechtswege) dan wel op aanvraag van de debiteur plaatsvindt. De overige situaties waren niet of onvoldoende duidelijk in de wet- en regelgeving geregeld. Dit leidde tot uitvoeringsvragen bij DUO, en kon tevens leiden tot onduidelijkheid bij studenten en debiteuren. Doordat de mogelijkheden voor schorsing in relatie tot het levenlanglerenkrediet techniekafhankelijk zijn, is met de Verzamelwet OCW 20204 voorgesteld om een aantal bepalingen uit de wet te verwijderen, en dit in combinatie met de nog niet geregelde situaties, in een ministeriële regeling uit te werken. Met de inwerkingtreding van de Verzamelwet OCW 2020 regelt artikel 6.19b van de WSF 2000 dat voor een debiteur voor wie de terugbetalingsperiode is begonnen van een studielening (lening beroepsonderwijs, lening hoger onderwijs, of een lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet), en aan wie levenlanglerenkrediet of reguliere studiefinanciering wordt toegekend of die studerende wordt zonder studiefinanciering te ontvangen, op bij ministeriële regeling te bepalen wijze schorsing plaatsvindt van een bestaande studieschuld. Tevens regelt artikel 6.5, derde en vierde lid, onder c, van de WSF 2000 dat gedurende de voor de debiteur geldende diplomatermijn (artikel 6.5, derde lid, WSF 2000) of voor debiteuren voor wie nooit een diplomatermijn heeft gegolden (artikel 6.5, vierde lid, WSF 2000) de terugbetalingsperiode wordt geschorst op de wijze bepaald krachtens artikel 6.19b zolang de debiteur opnieuw studerende is en levenlanglerenkrediet geniet. Met onderhavige wijzigingsregeling wordt bepaald of de schorsing automatisch (van rechtswege) dan wel op aanvraag plaatsvindt.5

Tevens wordt met onderhavige wijzigingsregeling een wijziging aangebracht in de Regeling studiefinanciering BES (hierna: RSF BES). In de praktijk is gebleken dat voor studenten die op grond van de Wet studiefinanciering BES (WSF BES) studiefinanciering ontvangen voor een opleiding in Canada, de behoefte bestaat om de studiefinanciering BES in twee termijnen uit te laten betalen. Wettelijk is geregeld dat uitbetaling van studiefinanciering BES plaatsvindt in maandelijkse termijnen; bij ministeriële regeling kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt.

2. Inhoudelijk

Schorsing

In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze de schorsing zal plaatsvinden (van rechtswege, dan wel op aanvraag van de debiteur). De grijsgemarkeerde cellen in de tabel (cellen A1, A2, en de cellen C1 en C2 voor zover het gaat om de reguliere studieschuld) betreffen situaties die reeds in de WSF 2000 zijn geregeld, maar voor de volledigheid zijn ook deze in de tabel weergegeven. De overige situaties worden – op grond van artikel 6.19b dan wel op grond van artikel 6.5, derde lid, onder c of vierde lid, onder c, jo. artikel 6.19b van de WSF 2000 – met onderhavige wijzigingsregeling geregeld.

Situatie

A. Persoon heeft alleen reguliere studieschuld

B. Persoon heeft alleen levenlanglerenkredietschuld

C. Persoon heeft reguliere studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld

1. Persoon krijgt (opnieuw) reguliere studiefinanciering

Schorsing van rechtswege van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde lid, onder a en vierde lid, onder a, WSF 2000)

Schorsing van rechtswege van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid, onder a, RSF 2000)

Schorsing van rechtswege van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde lid, onder a en vierde lid, onder a, WSF 2000)

Schorsing van rechtswege van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid onder a, RSF 2000)

2. Persoon doet opleiding waarvoor aanspraak bestaat op reguliere studiefinanciering maar vraagt geen studiefinanciering aan

Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde, onder b, en vierde lid, onder b, WSF 2000)

Schorsing op aanvraag van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder a, RSF 2000)

Schorsing op aanvraag van reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde, onder b, en vierde lid, onder b, WSF 2000)

Schorsing op aanvraag van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder a, RSF 2000)

3. Persoon krijgt (opnieuw) levenlanglerenkrediet toegekend

Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c jo. art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.3 RSF 2000)

Schorsing van rechtswege van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid onder b, RSF 2000)

Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij die niet heeft gegolden)

(art. 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c jo. art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.3 RSF 2000)

Schorsing op aanvraag van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder b, RSF 2000)

De wijze van schorsing (van rechtswege of op aanvraag van de debiteur) is tot stand gekomen aan de hand van een aantal uitgangspunten. Indien een persoon reeds een schuld heeft (als gevolg van de toekenning van reguliere studiefinanciering, levenlanglerenkrediet, of beide), maar opnieuw reguliere studiefinanciering krijgt toekend (rij 1 in de tabel), dan vindt schorsing van de al bestaande schuld automatisch (van rechtswege) plaats. De schorsing (gedurende de diplomatermijn) is reeds wettelijk geregeld indien sprake is van een reguliere studieschuld en een persoon opnieuw reguliere studiefinanciering aanvraagt (A1), en gaat analoog ook gelden voor de situaties bedoeld in de cellen B16 en C1. Indien een debiteur een opleiding start waarvoor aanspraak op reguliere studiefinanciering bestaat, maar waar hij geen studiefinanciering voor ontvangt7, is het niet bekend voor DUO dat opnieuw een opleiding wordt gestart. In die gevallen ligt het daarom in de rede dat schorsing van de al bestaande reguliere dan wel levenlanglerenkredietschuld op aanvraag plaatsvindt (rij 2). Dit is reeds wettelijk geregeld voor de situatie A2, en gaat analoog ook gelden voor de situaties bedoeld in de cellen B2 en C2. Indien een persoon reeds een reguliere studiefinancieringsschuld heeft en daarna een levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt de reguliere schuld gedurende de diplomatermijn op aanvraag geschorst. Dit was voorheen reeds wettelijk geregeld in situatie A3, en hiervoor wordt ook gekozen in onderhavige wijzigingsregeling. Analoog gaat dit ook gelden in situatie C3 als het gaat om de reguliere studieschuld gedurende de diplomatermijn. Indien een persoon reeds een levenlanglerenkredietschuld heeft opgebouwd, en opnieuw levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt voorgesteld om schorsing van de al bestaande levenlanglerenkredietschuld automatisch (van rechtswege) te laten plaatsvinden (cel B3). Dit is uitvoeringstechnisch en voor de student het meest wenselijk. Vanwege de complexiteit in de uitvoering en voor de studerende zelf, gaat dit niet analoog gelden voor de levenlanglerenkredietschuld bedoeld in situatie C3. Het is wenselijk dat in de situaties waarin er reeds een reguliere studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld bestaan (kolom C), beide bestaande afzonderlijke schulden op dezelfde wijze worden geschorst. Het is daarom wenselijk dat wanneer er reeds een reguliere studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld bestaan, en opnieuw levenlanglerenkrediet wordt genoten, beide bestaande schulden (de reguliere schuld en de levenlanglerenkredietschuld) op dezelfde wijze worden geschorst (namelijk op aanvraag, C3). Op deze manier hoeft de student niet een aanvraag voor schorsing in te dienen voor de het ene deel van de studieschuld (de reguliere studieschuld), terwijl het andere deel van de studieschuld automatisch wordt geschorst (het deel van de studieschuld dat is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet).

Uitbetaling studiefinanciering BES voor studenten aan een opleiding in Canada

In artikel 6.1, eerste lid, van de WSF BES is bepaald dat de uitbetaling van studiefinanciering BES plaatsvindt per kalendermaand. Het vijfde lid van het artikel regelt dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme dan per maand wordt uitbetaald, indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het land waar de opleiding wordt gevolgd. In de RSF BES is reeds bepaald dat voor studenten aan een opleiding in Barbados, Colombia, Puerto Rico en de Verenigde Staten uitbetaling plaatsvindt in twee termijnen. In de praktijk is gebleken dat ook voor studenten aan een opleiding in Canada de behoefte bestaat om de studiefinanciering BES in twee termijnen uit te laten betalen, omdat uitbetaling van studiefinanciering BES per kalendermaand niet praktisch is gelet op de termijnen waarop een student een bedrag aan de onderwijsinstelling dient te betalen. Met onderhavige wijziging wordt daarom geregeld dat voor studenten aan een opleiding in Canada geldt dat de studiefinanciering BES in twee termijnen wordt uitbetaald. Op aanvraag kunnen deze studenten de studiefinanciering BES per kalendermaand uitbetaald krijgen.

3. Gevolgen voor de regeldruk

De schorsing van de terugbetaling heeft in principe geen gevolgen voor de regeldruk van de student of debiteur. In een beperkt aantal gevallen geschiedt schorsing op aanvraag, waar dat eerder nog niet het geval was. De administratieve lasten zijn gering (structureel jaarlijks € 108). Het gaat namelijk om een eenvoudige aanvraag omdat de gegevens al aanwezig zijn bij DUO (bijvoorbeeld de toekenning van de aanvraag om een nieuwe studielening, en een reeds gestarte terugbetalingsperiode van de bestaande lening). Omdat onduidelijk is hoeveel studenten daadwerkelijk de aanvraag zullen indienen in de toekomst, berust de regeldrukberekening op een schatting.

4. Gevolgen voor de uitvoering

De WSF 2000 wordt uitgevoerd door DUO. De regeling is voor uitvoeringstoets voorgelegd. DUO heeft aangegeven dat de regeling uitvoerbaar is.

5. Financiële gevolgen

Wat betreft de wijzigingen in de RSF 2000 met betrekking tot de schorsing van de studieschuld, is er geen extra budget nodig om deze wijzigingen door te voeren. De kosten kunnen binnen het bestaande budget voor de uitvoering van het levenlanglerenkrediet worden opgevangen. De gevolgen voor de ontvangsten en kwijtscheldingen zijn conform de Wet studievoorschot hoger onderwijs reeds verwerkt op de OCW-begroting. De financiële gevolgen van de wijzigingen in de RSF BES zijn nihil.

6. Communicatie

Communicatie vanuit DUO aan studenten over de (wijze van) schorsing van de terugbetaling zal plaatsvinden via de gebruikelijke communicatiekanalen (www.duo.nl).

7. Gevolgen voor Caribisch Nederland

De aanpassingen in de RSF 2000 hebben geen directe gevolgen voor Caribisch Nederland. Wel zullen studenten en debiteuren afkomstig uit Caribisch Nederland die in Europees Nederland een opleiding gaan volgen als bedoeld in de WSF 2000, te maken krijgen met de wijzigingen. Als gevolg van de wijzigingen in de RSF BES krijgen studenten die op grond van de WSF BES studiefinanciering ontvangen voor een opleiding in Canada, de studiefinanciering in twee termijnen uitbetaald.

8. Uitkomsten consultatie en advies

8.1 ATR

De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk en is niet geselecteerd voor formele advisering. Wel hebben een aantal ambtelijke suggesties geleid tot kleine aanpassingen in de (toelichting van de) wijzigingsregeling.

8.2 Openbare internetconsultatie

De regeling is van 10 juli tot 7 augustus 2020 voorgelegd voor openbare internetconsultatie. Er zijn geen reacties ontvangen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

In onderhavig wijzigingsartikel worden twee artikelen toegevoegd aan de RSF 2000. In het nieuw toegevoegde artikel 5.3 van de RSF 2000 wordt geregeld op welke wijze de terugbetaling van de reeds bestaande reguliere studieschuld (lening beroepsonderwijs of de lening hoger onderwijs) wordt geschorst indien de debiteur opnieuw student wordt en ten behoeve van die opleiding levenlanglerenkrediet geniet. Dit gebeurt op grond van artikel 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c, van de WSF 2000, waarin wordt verwezen naar artikel 6.19b van de WSF 2000. In het genoemde geval wordt op aanvraag de reguliere studieschuld geschorst.

In het nieuw toegevoegde artikel 5.4 van de RSF 2000 wordt geregeld op welke manier de terugbetalingsperiode van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet wordt geschorst. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II

A

Met de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 80) is het in de WSF BES per 1 augustus 2017 mogelijk gemaakt dat studenten uit Caribisch Nederland studiefinanciering BES kunnen ontvangen voor een studie in Canada. Per abuis is Canada nog niet opgenomen in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Regeling studiefinanciering BES. Dit wordt met onderhavige wijzigingsregeling met terugwerkende kracht hersteld.

B

In artikel 6.1, eerste lid, van de WSF BES is bepaald dat de uitbetaling van studiefinanciering BES plaatsvindt per kalendermaand. Het vijfde lid van het artikel regelt dat bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme dan per maand wordt uitbetaald, indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het land waar de opleiding wordt gevolgd. Met onderhavige wijziging wordt daarom geregeld dat voor studenten aan een opleiding in Canada geldt dat de studiefinanciering BES in twee termijnen wordt uitbetaald. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Artikel III

De wijzigingen in onderhavige wijzigingsregeling met betrekking tot de schorsing van studieschulden treden in werking met ingang van 1 september 2020, hetzelfde moment als de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel in de Verzamelwet OCW 2020. De wijzigingen met betrekking tot de RSF BES treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, waarbij voor artikel II onderdeel A geldt dat zij terugwerkt tot 1 augustus 2017.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Stb. 2015, 50.

X Noot
2

Hiermee wordt bedoeld de lening beroepsonderwijs en de lening hoger onderwijs.

X Noot
3

Het gaat in onderhavige wijzigingsregeling enkel over bestaande dan wel nieuwe studieschulden die zijn aangegaan op grond van de WSF 2000.

X Noot
4

Stb. 2020, 76.

X Noot
5

Artikel 6.19b moet worden gelezen in samenhang met de reikwijdtebepaling (artikel 6.18 van de WSF 2000) van de paragraaf over levenlanglerenkrediet. Dat betekent dat het artikel alleen geldt voor schorsing in geval van terugbetalingscombinaties met in ieder geval een levenlanglerenkredietschuld. Als gevolg van artikel 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c, wordt op grond van 6.19b echter ook in de ministeriële regeling uitgewerkt hoe om te gaan met schorsing in de situatie van een reguliere studieschuld in combinatie met toekenning van levenlanglerenkrediet.

X Noot
6

Het zal naar verwachting niet vaak voorkomen dat iemand na een levenlanglerenkredietschuld voor het eerst een reguliere studiefinancieringsschuld krijgt, maar dit is echter wel mogelijk.

X Noot
7

Het is hierbij niet relevant of de betreffende studerende in de praktijk nog aanspraak op reguliere studiefinanciering heeft.

Naar boven