TOELICHTING
Algemene toelichting
1. Aanleiding en grondslag
Per studiejaar 2017–2018 is met de Wet studievoorschot hoger onderwijs1 het levenlanglerenkrediet in werking getreden. Het levenlanglerenkrediet betreft
een leenfaciliteit bedoeld voor de betaling van het lesgeld (middelbaar beroepsonderwijs
bol) en het collegegeld (hoger onderwijs). In de uitvoering van het levenlanglerenkrediet
is de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) tegen een aantal omissies en onduidelijkheden
gelopen in de wet- en regelgeving. Als gevolg van de introductie van het levenlanglerenkrediet
kan samenloop ontstaan met reeds bestaande studieschulden op grond van de Wet studiefinanciering
2000 (hierna: WSF 2000). In bepaalde situaties kan het wenselijk zijn dat de terugbetaling
van een reeds bestaande studieschuld wordt geschorst gedurende de periode waarin een
nieuwe lening wordt aangegaan (reguliere studieleningen2 of het levenlanglerenkrediet).3 Op deze manier kan worden voorkomen dat DUO gelijktijdig bedragen uitbetaalt als
ontvangt. Schorsing kan ook wenselijk zijn gedurende een periode waarin geen lening
wordt aangegaan, maar wel opnieuw een opleiding met recht op studiefinanciering wordt
gevolgd.
In de WSF 2000 was slechts voor een aantal situaties expliciet geregeld of en wanneer
schorsing van de terugbetaling van een reeds bestaande schuld plaatsvindt, en of dit
automatisch (van rechtswege) dan wel op aanvraag van de debiteur plaatsvindt. De overige
situaties waren niet of onvoldoende duidelijk in de wet- en regelgeving geregeld.
Dit leidde tot uitvoeringsvragen bij DUO, en kon tevens leiden tot onduidelijkheid
bij studenten en debiteuren. Doordat de mogelijkheden voor schorsing in relatie tot
het levenlanglerenkrediet techniekafhankelijk zijn, is met de Verzamelwet OCW 20204 voorgesteld om een aantal bepalingen uit de wet te verwijderen, en dit in combinatie
met de nog niet geregelde situaties, in een ministeriële regeling uit te werken. Met
de inwerkingtreding van de Verzamelwet OCW 2020 regelt artikel 6.19b van de WSF 2000
dat voor een debiteur voor wie de terugbetalingsperiode is begonnen van een studielening
(lening beroepsonderwijs, lening hoger onderwijs, of een lening die is ontstaan door
toekenning van het levenlanglerenkrediet), en aan wie levenlanglerenkrediet of reguliere
studiefinanciering wordt toegekend of die studerende wordt zonder studiefinanciering
te ontvangen, op bij ministeriële regeling te bepalen wijze schorsing plaatsvindt
van een bestaande studieschuld. Tevens regelt artikel 6.5, derde en vierde lid, onder
c, van de WSF 2000 dat gedurende de voor de debiteur geldende diplomatermijn (artikel
6.5, derde lid, WSF 2000) of voor debiteuren voor wie nooit een diplomatermijn heeft
gegolden (artikel 6.5, vierde lid, WSF 2000) de terugbetalingsperiode wordt geschorst
op de wijze bepaald krachtens artikel 6.19b zolang de debiteur opnieuw studerende
is en levenlanglerenkrediet geniet. Met onderhavige wijzigingsregeling wordt bepaald
of de schorsing automatisch (van rechtswege) dan wel op aanvraag plaatsvindt.5
Tevens wordt met onderhavige wijzigingsregeling een wijziging aangebracht in de Regeling
studiefinanciering BES (hierna: RSF BES). In de praktijk is gebleken dat voor studenten
die op grond van de Wet studiefinanciering BES (WSF BES) studiefinanciering ontvangen
voor een opleiding in Canada, de behoefte bestaat om de studiefinanciering BES in
twee termijnen uit te laten betalen. Wettelijk is geregeld dat uitbetaling van studiefinanciering
BES plaatsvindt in maandelijkse termijnen; bij ministeriële regeling kunnen hierop
uitzonderingen worden gemaakt.
2. Inhoudelijk
Schorsing
In onderstaande tabel is weergegeven op welke wijze de schorsing zal plaatsvinden
(van rechtswege, dan wel op aanvraag van de debiteur). De grijsgemarkeerde cellen
in de tabel (cellen A1, A2, en de cellen C1 en C2 voor zover het gaat om de reguliere
studieschuld) betreffen situaties die reeds in de WSF 2000 zijn geregeld, maar voor
de volledigheid zijn ook deze in de tabel weergegeven. De overige situaties worden
– op grond van artikel 6.19b dan wel op grond van artikel 6.5, derde lid, onder c
of vierde lid, onder c, jo. artikel 6.19b van de WSF 2000 – met onderhavige wijzigingsregeling
geregeld.
|
Situatie
|
A. Persoon heeft alleen reguliere studieschuld
|
B. Persoon heeft alleen levenlanglerenkredietschuld
|
C. Persoon heeft reguliere studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld
|
|
1. Persoon krijgt (opnieuw) reguliere studiefinanciering
|
Schorsing van rechtswege van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn,
tenzij die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde lid, onder a en vierde lid, onder a, WSF 2000)
|
Schorsing van rechtswege van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid, onder a, RSF 2000)
|
Schorsing van rechtswege van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn,
tenzij die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde lid, onder a en vierde lid, onder a, WSF 2000)
|
|
Schorsing van rechtswege van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid onder a, RSF 2000)
|
|
2. Persoon doet opleiding waarvoor aanspraak bestaat op reguliere studiefinanciering
maar vraagt geen studiefinanciering aan
|
Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn,
tenzij die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde, onder b, en vierde lid, onder b, WSF 2000)
|
Schorsing op aanvraag van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder a, RSF 2000)
|
Schorsing op aanvraag van reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn, tenzij
die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde, onder b, en vierde lid, onder b, WSF 2000)
|
|
Schorsing op aanvraag van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder a, RSF 2000)
|
|
3. Persoon krijgt (opnieuw) levenlanglerenkrediet toegekend
|
Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn,
tenzij die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c jo. art. 6.19b WSF 2000 jo.
art. 5.3 RSF 2000)
|
Schorsing van rechtswege van bestaande levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, eerste lid onder b, RSF 2000)
|
Schorsing op aanvraag van bestaande reguliere studieschuld (gedurende de diplomatermijn,
tenzij die niet heeft gegolden)
(art. 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c jo. art. 6.19b WSF 2000 jo.
art. 5.3 RSF 2000)
|
|
Schorsing op aanvraag van levenlanglerenkredietschuld (art. 6.19b WSF 2000 jo. art. 5.4, tweede lid onder b, RSF 2000)
|
De wijze van schorsing (van rechtswege of op aanvraag van de debiteur) is tot stand
gekomen aan de hand van een aantal uitgangspunten. Indien een persoon reeds een schuld
heeft (als gevolg van de toekenning van reguliere studiefinanciering, levenlanglerenkrediet,
of beide), maar opnieuw reguliere studiefinanciering krijgt toekend (rij 1 in de tabel),
dan vindt schorsing van de al bestaande schuld automatisch (van rechtswege) plaats. De schorsing (gedurende de diplomatermijn) is reeds wettelijk
geregeld indien sprake is van een reguliere studieschuld en een persoon opnieuw reguliere
studiefinanciering aanvraagt (A1), en gaat analoog ook gelden voor de situaties bedoeld
in de cellen B16 en C1. Indien een debiteur een opleiding start waarvoor aanspraak op reguliere studiefinanciering
bestaat, maar waar hij geen studiefinanciering voor ontvangt7, is het niet bekend voor DUO dat opnieuw een opleiding wordt gestart. In die gevallen
ligt het daarom in de rede dat schorsing van de al bestaande reguliere dan wel levenlanglerenkredietschuld
op aanvraag plaatsvindt (rij 2). Dit is reeds wettelijk geregeld voor de situatie A2, en gaat
analoog ook gelden voor de situaties bedoeld in de cellen B2 en C2. Indien een persoon
reeds een reguliere studiefinancieringsschuld heeft en daarna een levenlanglerenkrediet
aanvraagt, wordt de reguliere schuld gedurende de diplomatermijn op aanvraag geschorst. Dit was voorheen reeds wettelijk geregeld in situatie A3, en hiervoor
wordt ook gekozen in onderhavige wijzigingsregeling. Analoog gaat dit ook gelden in
situatie C3 als het gaat om de reguliere studieschuld gedurende de diplomatermijn.
Indien een persoon reeds een levenlanglerenkredietschuld heeft opgebouwd, en opnieuw
levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt voorgesteld om schorsing van de al bestaande
levenlanglerenkredietschuld automatisch (van rechtswege) te laten plaatsvinden (cel B3). Dit is uitvoeringstechnisch en voor
de student het meest wenselijk. Vanwege de complexiteit in de uitvoering en voor de
studerende zelf, gaat dit niet analoog gelden voor de levenlanglerenkredietschuld
bedoeld in situatie C3. Het is wenselijk dat in de situaties waarin er reeds een reguliere
studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld bestaan (kolom C), beide bestaande
afzonderlijke schulden op dezelfde wijze worden geschorst. Het is daarom wenselijk
dat wanneer er reeds een reguliere studieschuld en een levenlanglerenkredietschuld
bestaan, en opnieuw levenlanglerenkrediet wordt genoten, beide bestaande schulden
(de reguliere schuld en de levenlanglerenkredietschuld) op dezelfde wijze worden geschorst
(namelijk op aanvraag, C3). Op deze manier hoeft de student niet een aanvraag voor
schorsing in te dienen voor de het ene deel van de studieschuld (de reguliere studieschuld),
terwijl het andere deel van de studieschuld automatisch wordt geschorst (het deel
van de studieschuld dat is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet).
Uitbetaling studiefinanciering BES voor studenten aan een opleiding in Canada
In artikel 6.1, eerste lid, van de WSF BES is bepaald dat de uitbetaling van studiefinanciering
BES plaatsvindt per kalendermaand. Het vijfde lid van het artikel regelt dat bij ministeriële
regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme
dan per maand wordt uitbetaald, indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het
land waar de opleiding wordt gevolgd. In de RSF BES is reeds bepaald dat voor studenten
aan een opleiding in Barbados, Colombia, Puerto Rico en de Verenigde Staten uitbetaling
plaatsvindt in twee termijnen. In de praktijk is gebleken dat ook voor studenten aan
een opleiding in Canada de behoefte bestaat om de studiefinanciering BES in twee termijnen
uit te laten betalen, omdat uitbetaling van studiefinanciering BES per kalendermaand
niet praktisch is gelet op de termijnen waarop een student een bedrag aan de onderwijsinstelling
dient te betalen. Met onderhavige wijziging wordt daarom geregeld dat voor studenten
aan een opleiding in Canada geldt dat de studiefinanciering BES in twee termijnen
wordt uitbetaald. Op aanvraag kunnen deze studenten de studiefinanciering BES per
kalendermaand uitbetaald krijgen.
3. Gevolgen voor de regeldruk
De schorsing van de terugbetaling heeft in principe geen gevolgen voor de regeldruk
van de student of debiteur. In een beperkt aantal gevallen geschiedt schorsing op
aanvraag, waar dat eerder nog niet het geval was. De administratieve lasten zijn gering
(structureel jaarlijks € 108). Het gaat namelijk om een eenvoudige aanvraag omdat
de gegevens al aanwezig zijn bij DUO (bijvoorbeeld de toekenning van de aanvraag om
een nieuwe studielening, en een reeds gestarte terugbetalingsperiode van de bestaande
lening). Omdat onduidelijk is hoeveel studenten daadwerkelijk de aanvraag zullen indienen
in de toekomst, berust de regeldrukberekening op een schatting.
4. Gevolgen voor de uitvoering
De WSF 2000 wordt uitgevoerd door DUO. De regeling is voor uitvoeringstoets voorgelegd.
DUO heeft aangegeven dat de regeling uitvoerbaar is.
5. Financiële gevolgen
Wat betreft de wijzigingen in de RSF 2000 met betrekking tot de schorsing van de studieschuld,
is er geen extra budget nodig om deze wijzigingen door te voeren. De kosten kunnen
binnen het bestaande budget voor de uitvoering van het levenlanglerenkrediet worden
opgevangen. De gevolgen voor de ontvangsten en kwijtscheldingen zijn conform de Wet
studievoorschot hoger onderwijs reeds verwerkt op de OCW-begroting. De financiële
gevolgen van de wijzigingen in de RSF BES zijn nihil.
6. Communicatie
Communicatie vanuit DUO aan studenten over de (wijze van) schorsing van de terugbetaling
zal plaatsvinden via de gebruikelijke communicatiekanalen (www.duo.nl).
7. Gevolgen voor Caribisch Nederland
De aanpassingen in de RSF 2000 hebben geen directe gevolgen voor Caribisch Nederland.
Wel zullen studenten en debiteuren afkomstig uit Caribisch Nederland die in Europees
Nederland een opleiding gaan volgen als bedoeld in de WSF 2000, te maken krijgen met
de wijzigingen. Als gevolg van de wijzigingen in de RSF BES krijgen studenten die
op grond van de WSF BES studiefinanciering ontvangen voor een opleiding in Canada,
de studiefinanciering in twee termijnen uitbetaald.
8. Uitkomsten consultatie en advies
8.1 ATR
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk en is niet geselecteerd
voor formele advisering. Wel hebben een aantal ambtelijke suggesties geleid tot kleine
aanpassingen in de (toelichting van de) wijzigingsregeling.
8.2 Openbare internetconsultatie
De regeling is van 10 juli tot 7 augustus 2020 voorgelegd voor openbare internetconsultatie.
Er zijn geen reacties ontvangen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
In onderhavig wijzigingsartikel worden twee artikelen toegevoegd aan de RSF 2000.
In het nieuw toegevoegde artikel 5.3 van de RSF 2000 wordt geregeld op welke wijze
de terugbetaling van de reeds bestaande reguliere studieschuld (lening beroepsonderwijs
of de lening hoger onderwijs) wordt geschorst indien de debiteur opnieuw student wordt
en ten behoeve van die opleiding levenlanglerenkrediet geniet. Dit gebeurt op grond
van artikel 6.5, derde lid, onder c, en vierde lid, onder c, van de WSF 2000, waarin
wordt verwezen naar artikel 6.19b van de WSF 2000. In het genoemde geval wordt op
aanvraag de reguliere studieschuld geschorst.
In het nieuw toegevoegde artikel 5.4 van de RSF 2000 wordt geregeld op welke manier
de terugbetalingsperiode van de lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet
wordt geschorst. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar het algemeen
deel van de toelichting.
Artikel II
A
Met de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer
te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen
voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de
Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk
(Stb. 2017, 80) is het in de WSF BES per 1 augustus 2017 mogelijk gemaakt dat studenten uit Caribisch
Nederland studiefinanciering BES kunnen ontvangen voor een studie in Canada. Per abuis
is Canada nog niet opgenomen in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Regeling studiefinanciering
BES. Dit wordt met onderhavige wijzigingsregeling met terugwerkende kracht hersteld.
B
In artikel 6.1, eerste lid, van de WSF BES is bepaald dat de uitbetaling van studiefinanciering
BES plaatsvindt per kalendermaand. Het vijfde lid van het artikel regelt dat bij ministeriële
regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme
dan per maand wordt uitbetaald, indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het
land waar de opleiding wordt gevolgd. Met onderhavige wijziging wordt daarom geregeld
dat voor studenten aan een opleiding in Canada geldt dat de studiefinanciering BES
in twee termijnen wordt uitbetaald. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen
naar de algemene toelichting.
Artikel III
De wijzigingen in onderhavige wijzigingsregeling met betrekking tot de schorsing van
studieschulden treden in werking met ingang van 1 september 2020, hetzelfde moment
als de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel in de Verzamelwet OCW 2020.
De wijzigingen met betrekking tot de RSF BES treden in werking met ingang van de dag
na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, waarbij
voor artikel II onderdeel A geldt dat zij terugwerkt tot 1 augustus 2017.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven