TOELICHTING
Algemeen
Donatie van organen en weefsels kan plaatsvinden in ieder ziekenhuis in Nederland.
Dit gebeurt na overlijden van een patiënt die in het Donorregister heeft aangegeven
donor te willen zijn, of als nabestaanden of een ander specifiek aangewezen persoon
toestemming voor donatie heeft gegeven. Donatie is een complex proces dat extra tijd
en energie vraagt van de nabestaanden. Goede donatiezorg betekent dat het donatieproces
en de zorg voor nabestaanden zo optimaal mogelijk kan verlopen.
Met het oog op de invoering van de nieuwe Donorwet (actieve donorregistratie) per
1 juli 2020 wordt vanuit zowel de maatschappij als de politiek veel aandacht besteed
aan de rol van en omgang met de nabestaanden. De organisatie van donatiezorg in ziekenhuizen
is echter al een aantal jaren een belangrijk onderwerp. Donatie komt weinig voor.
Per jaar zijn er gemiddeld 250 orgaandonoren en 2.300 weefseldonoren, verspreid over
ongeveer 83 ziekenhuizen. Hierdoor is het voor artsen en andere (medische) professionals
moeilijk om voldoende expertise in donatiezorg op te bouwen en te behouden.
In 2008 werd het Masterplan Orgaandonatie 2008–2014 geïntroduceerd met als doel het
vergroten van het aantal orgaandonoren. In het Masterplan werd onder andere geadviseerd
om kwaliteitsverbeteringen in ziekenhuizen door te voeren, mede door toepassing van
een ander organisatiemodel voor donorwerving. In dit nieuwe model werd uitgegaan van
een regiomodel, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen donatie en uitname. Eén van
de belangrijkste aanbevelingen was om te werken met gespecialiseerde professionals,
zoals een donatiearts en een transplantatiearts, die verantwoordelijk zijn voor de
aansturing van de gehele keten in de regio. Na succesvolle pilots in een aantal donatieregio’s
heeft toenmalig minister Schippers deze werkwijze landelijk geïmplementeerd. Sindsdien
is Nederland opgedeeld in 7 donatieregio’s. De inzet van de professionals in deze
regio’s is sinds 2015 door het Ministerie van VWS gesubsidieerd via een instellingssubsidie
aan 24 zogenaamde kernziekenhuizen.
De intentie was om de instellingssubsidie tijdelijk te verstrekken, totdat donatiezorg,
net als reguliere zorg, via een diagnose-behandelcombinatie (hierna: dbc) gefinancierd
zou kunnen worden. Na een herhaaldelijke uitgebreide verkenning is gebleken dat het
niet mogelijk is om donatie-gerelateerde zorgkosten in de dbc-systematiek onder te
brengen. Dit komt met name doordat er geen kostendrager te vinden is voor de donatie-gerelateerde
kosten. De kosten zijn namelijk niet direct te relateren aan een ontvangende patiënt,
noch worden ze gemaakt ten behoeve van de zorg van de donor. Bovendien is het niet
duidelijk of alle donatie-gerelateerde kosten onder de Zorgverzekeringswet vallen.
De kosten voor de inzet van professionals houden niet direct verband met de selectie
van de donor, wat een vereiste is om tot verzekerde zorg te behoren. Omdat structurele
borging via dbc’s om deze redenen niet mogelijk is, is besloten om een subsidieregeling
op te stellen, in plaats van de tijdelijke instellingssubsidies.
Het doel van de subsidieregeling is de structurele borging van de bekostiging van
medisch professionals die betrokken zijn bij de organisatie van donatiezorg, en daarmee
de borging van goede beschikbaarheid en kwaliteit van donatiezorg in Nederlandse ziekenhuizen.
Goede beschikbaarheid en kwaliteit van donatiezorg betekent ten eerste dat nabestaanden
goed worden ondersteund en begeleid tijdens een donatieprocedure, dat zij goede en
voldoende informatie krijgen, op het juiste moment. Kortom, dat zij positief terug
kunnen kijken op de donatie. En dat deze ondersteuning en begeleiding overal op een
uniforme wijze gebeurt, wat landelijke coördinatie en lokale implementatie van donatiebeleid
vereist. Ten tweede betekent het dat relevante gegevens over donatiezorg worden aangeleverd
bij de Nederlandse Transplantatie Stichting (hierna: NTS), die deze landelijk verzamelt,
analyseert, evalueert en terugkoppelt aan de ziekenhuizen. Hierdoor kan een kwaliteitscyclus
ontstaan die gebaseerd is op deze gegevens. Denk bijvoorbeeld aan gegevens over het
aantal potentiële en herkende donoren, het aantal gesprekken met nabestaanden en de
uitkomsten daarvan, en daadwerkelijk gedoneerde organen en weefsels. Ziekenhuizen
kunnen samen met de NTS aan de hand van deze gegevens hun processen evalueren en verder
aanscherpen waar nodig.
Staatssteun
Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107,
eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan.
De subsidies aan de kernziekenhuizen vormen staatssteun. De staatssteun kan gerechtvaardigd
worden door de subsidieontvanger te belasten met een Dienst van Algemeen Economisch
Belang (hierna: DAEB). Rechtspersonen die belast zijn met een DAEB mogen met een subsidie
gecompenseerd worden voor de kosten van het uitvoeren van de DAEB. Om de uitvoering
van de DAEB te realiseren, wordt met elk van de subsidieontvangers een DAEB-overeenkomst
gesloten. Door toepassing te geven aan het Besluit van de Europese Commissie van 20 december
2011 (2012/21/EU), valt de compensatie op grond van de onderhavige regeling niet onder
de verplichting tot voorafgaande aanmelding van artikel 108, derde lid, van het VWEU
en is de compensatie verenigbaar met artikel 106, tweede lid, van het VWEU.
Gevolgen voor de regeldruk
Onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de kernziekenhuizen.
Het aanvraag- en vaststellingsproces is op dezelfde wijze ingericht als het geval
was bij de losse instellingssubsidies die de kernziekenhuizen de afgelopen jaren konden
aanvragen.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Alleen de kernziekenhuizen komen in aanmerking voor subsidie op grond van deze subsidieregeling.
De lijst met kernziekenhuizen is na publicatie van onderhavige regeling te raadplegen
op www.transplantatiestichting.nl.
De organisatie rond de kernziekenhuizen is als volgt geregeld. Nederland is opgedeeld
in 7 donatieregio’s. Een donatieregio bestaat uit een universitair medisch centrum
(hierna: umc), een of meerdere clusters met kernziekenhuizen en eventueel daaraan
verbonden satellietziekenhuizen. Een kernziekenhuis is een ziekenhuis binnen een cluster
op IC-niveau, waar een donatie-intensivist en een donatiecoördinator vanuit de IC
verantwoordelijk zijn voor de implementatie en ondersteuning van ziekenhuizen binnen
het cluster op het gebied van orgaan- en weefseldonatie. In het cluster waarin het
kernziekenhuis op het gebied van donatie een voortrekkersrol heeft, zijn in de afgelopen
3 jaar gemiddeld 15 orgaandonatieprocedures of 60 weefseldonatieprocedures opgestart.
Een kernziekenhuis kan ook een umc zijn.
Artikel 2
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is van toepassing
op deze regeling.
Artikel 3
De subsidies aan de kernziekenhuizen vormen staatssteun. De staatssteun kan gerechtvaardigd
worden door de subsidieontvanger te belasten met de uitvoering van een DAEB.
Artikel 4
In artikel 4 wordt een omschrijving gegeven van de subsidiabele activiteiten, namelijk
het uitoefenen van structurele functies door professionals die betrokken zijn bij
de organisatie van donatiezorg en daarmee samenhangende activiteiten. Een kernziekenhuis
kan voor een bepaald aantal fte per functie subsidie aanvragen. Voor een vijftal functies
kan uitsluitend een umc de subsidieaanvraag indienen. Daarnaast kan een kernziekenhuis
of een umc subsidie aanvragen voor activiteiten die met de functies samenhangen, zoals
het trainen van professionals en het geven van voorlichting aan derden.
De structurele functies behoeven een nadere toelichting.
-
− Supervisor (SV): leidinggevende van een regio en verantwoordelijk voor de operationele
aansturing van de organisatie van donatie. De SV werkt in het coördinerende umc;
-
− Regionaal teamleider (RTL): is de operationele schakel tussen de lokaal werkende donatieprofessionals
en de NTS op landelijk niveau. De RTL zorgt voor het optimaal verlopen van de regionale
organisatie van donatie en werkt aan de inbedding van het nationale beleid in de regio.
Daarnaast geeft de RTL functioneel leiding aan de donatieprofessionals in de regio.
De RTL werkt in het coördinerende umc en valt hiërarchisch onder de SV. De RTL wordt
functioneel aangestuurd door de manager Beleid en Organisatie van de NTS;
-
− Manager Bedrijfsvoering: geeft uitvoering aan besluiten van het supervisorenoverleg
en is namens de ziekenhuizen centraal aanspreekpunt voor de NTS;
-
− Donatiecoördinator (DC): begeleidt proces van met name weefseldonatie en draagt zorg
voor correcte administratieve afhandeling. De taken en verantwoordelijkheden van de
DC zijn in hoofdlijnen:
-
○ Uitvoering geven aan het donatiebeleid binnen het kernziekenhuis.
-
○ Zorgdragen voor een gestandaardiseerde donordetectie in het kernziekenhuis en bijbehorende
satelliet ziekenhuizen.
-
○ Introduceren van nieuwe ontwikkelingen en procedures ten aanzien van het donatiebeleid
binnen het kernziekenhuis en bijbehorende satellietziekenhuizen.
-
○ Is secretaris van de commissie Orgaan- en weefseldonatie in het kernziekenhuis.
-
− Donatie intensivist (DI): coördineert activiteiten ten behoeve van het optimaal benutten
van het potentieel aan donoren in overleg met de vakgroep in het kernziekenhuis. De
DI overlegt periodiek met de coördinerend donatie-intensivist en de regionaal teamleider.
De functie wordt gedeeld door de gehele vakgroep van intensivisten in een kernziekenhuis.
Elk kernziekenhuis heeft een intensivist die fungeert als aanspreekpunt/vertegenwoordiger
voor het kernziekenhuis;
-
− Coördinerend donatie intensivist (CDI): ondersteunt de donatie-intensivisten binnen
zijn regio ten aanzien van het orgaandonatiebeleid. De CDI werkt in het umc en neemt
deel aan (landelijke) overleggen, organiseert informatiebijeenkomsten of andere methoden
voor kennisspreiding.
Artikel 5
In artikel 5 is de maximale hoogte van het subsidiebedrag per functie of daarmee samenhangende
activiteiten bepaald. Het bedrag per functie betreft de kosten op basis van een volledige
fte in 2021. De bedragen zijn gebaseerd op de middelste trede van de loonschaal van
de desbetreffende professional.
De bedragen in 2021 zijn de bedragen voor 2020 verhoogd met de Overheidsbijdrage in
de ontwikkeling van Arbeidsvoorwaarden (hierna: OVA) voor 2021. Op deze bedragen vindt
daarna jaarlijks een indexering plaats op grond van de OVA-bijstelling.
Artikel 6
Artikel 6 bepaalt dat de subsidie per boekjaar wordt verleend.
Artikel 7
Artikel 7 beschrijft de procedure voor het aanvragen van de subsidie. In aanvulling
op artikel 3.3 van de Kaderregeling dient de aanvrager bij de aanvraag een ondertekende
DAEB- of DAEB de‑minimis overeenkomst over te leggen.
Indien de aanvrager een umc is, zijn de volgende documenten van belang:
-
− De dienstverleningsovereenkomst tussen het umc en de NTS. In deze overeenkomst wordt
geregeld welke informatie de donatieregio op welk tijdstip aan de NTS dient te leveren
om een goede monitoring van de donatie activiteiten mogelijk te maken.
-
− Het convenant tussen het umc en het kernziekenhuis. In dit convenant stemmen de partijen
in met de hiervoor genoemde dienstverleningsovereenkomst.
Bij de aanvraag tot verlening van de subsidie dient het umc een schriftelijke verklaring
over te leggen die door de betrokken partijen is ondertekend. In deze verklaring wordt
de geldigheidsduur van de bestaande overeenkomsten en convenanten, onder dezelfde
voorwaarden, verlengd voor de duur van de subsidie.
Artikel 8
Artikel 8 bepaalt dat de aanvraag tot verlening van de subsidie uiterlijk 13 weken
voor aanvang van het boekjaar moet worden ingediend.
Artikel 9
Artikel 9 bepaalt dat binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit wordt
genomen. Ook bevat dit artikel de wijze van bevoorschotting.
Artikel 10
In artikel 10 is de procedure van de subsidievaststelling omschreven. Voor de verantwoording
van de subsidie wordt aangesloten bij artikel 7.7 dan wel artikel 7.8 van de Kaderregeling
subsidies OCW, SZW en VWS.
Artikel 11
Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is
aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden
gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen
voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden
van overwegende aard.
Artikel 12
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. De regeling wordt eerder
al bekendgemaakt, met het oog op de subsidieaanvragen ten behoeve van 2021, die uiterlijk
dertien weken voor de aanvang van dat boekjaar moeten worden ingediend. Deze regeling
vervalt met ingang van 1 januari 2026.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark