Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 19 augustus 2020, kenmerk 1733131-209016-GMT, houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan ziekenhuizen voor de inzet van professionals die betrokken zijn bij donatie in ziekenhuizen (Subsidieregeling donatie in ziekenhuizen)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-Subsidies en artikel 1.3 Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

donatieregio:

een regio bestaande uit een universitair medisch centrum, één of meer clusters met kernziekenhuizen en eventueel daaraan verbonden satellietziekenhuizen;

fte (fulltime-equivalent):

een rekeneenheid waarmee de personeelssterkte of de omvang van een betrekking wordt uitgedrukt;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

kernziekenhuis:

een ziekenhuis binnen een cluster op IC-niveau waar een donatie-intensivist en een donatiecoördinator vanuit de IC verantwoordelijk zijn voor de implementatie en ondersteuning van ziekenhuizen binnen het cluster op het gebied van orgaan- en weefseldonatie;

kleine donatieregio:

een regio met minder dan 10 ziekenhuizen en maar één kernziekenhuis;

minister:

Minister voor Medische Zorg;

NTS:

Nederlandse Transplantatie Stichting.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op deze regeling is de Kaderregeling van toepassing.

Artikel 3. Staatssteun

  • 1. Het uitvoeren van de activiteiten, bedoeld in artikel 4, wordt aangewezen als een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat hem belast met en hij zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister kan op aanvraag aan een kernziekenhuis subsidie verstrekken voor het uitoefenen van structurele functies door professionals die betrokken zijn bij donatiezorg en daarmee samenhangende activiteiten.

  • 2. De structurele functies, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. 0,1 fte supervisor per donatieregio;

    • b. 0,1 fte regionaal teamleider per kernziekenhuis binnen de donatieregio;

    • c. 0,2 fte regionaal teamleider per kernziekenhuis binnen een kleine donatieregio;

    • d. 0,2 fte coördinerend donatie-intensivist per donatieregio;

    • e. 0,2 fte donatie-intensivist per kernziekenhuis binnen de donatieregio;

    • f. 0,4 fte donatiecoördinator per ziekenhuis binnen de donatieregio, waarbij de donatiecoördinatoren zijn aangesteld in het kernziekenhuis;

    • g. 1,0 fte manager bedrijfsvoering gestationeerd bij één universitair medisch centrum.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, kan subsidie voor het uitvoeren van de structurele functies, bedoeld in het tweede lid, onder a, b, c, d en g, uitsluitend door een universitair medisch centrum worden aangevraagd.

Artikel 5. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie voor het uitoefenen van een structurele functie of daarmee samenhangende activiteiten als hieronder vermeld, bedraagt maximaal:

    • a. € 102.615 voor de functie van regionaal teamleider;

    • b. € 68.873 voor de functie van donatiecoördinator;

    • c. € 228.522 voor de functie van (coördinerend) donatie-intensivist;

    • d. € 228.522 voor de functie van supervisor;

    • e. € 130.000 voor de functie van manager bedrijfsvoering;

    • f. € 3.100 voor het trainen van professionals per kernziekenhuis;

    • g. € 10.000 voor ondersteunende taken of uitgaven per kernziekenhuis;

    • h. € 20.000 voor ondersteunende taken of uitgaven per universitair medisch centrum.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor de onderdelen a tot en met e is gebaseerd op één volledige fte.

Artikel 6. Periode van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt per boekjaar verleend.

  • 2. De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening van subsidie

  • 1. Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling gaat de aanvraag tot verlening van de subsidie vergezeld van een ondertekende overeenkomst voor het vestigen van een dienst van algemeen economisch belang, als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 3. In aanvulling op het tweede lid gaat de aanvraag tot verlening van de subsidie van een universitair medisch centrum vergezeld van een schriftelijke verklaring over de geldigheidsduur van bestaande convenanten met het betrokken kernziekenhuis en dienstverleningsovereenkomsten met de NTS.

Artikel 8. Aanvraagtermijn

  • 1. De aanvraag tot verlening van de subsidie wordt ingediend uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen voor de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Verlening en bevoorschotting

  • 1. De minister besluit binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening.

  • 2. De minister vermeldt in het besluit tot verlening in elk geval de te subsidiëren activiteiten, het subsidiebedrag, de periode waarvoor subsidie wordt verleend, de wijze waarop kan worden aangetoond dat de activiteiten zijn verricht en de wijze van verantwoording.

  • 3. De minister verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie ambtshalve de volgende voorschotten: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het bedrag van de verleende subsidie.

Artikel 10. Vaststelling

  • 1. Voor de aanvraag tot vaststelling van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. Deze subsidie betreft een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel c, onder 2°, dan wel onderdeel d, van de Kaderregeling.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 22 weken na afloop van het boekjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 4. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 11. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling donatie in ziekenhuizen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

Donatie van organen en weefsels kan plaatsvinden in ieder ziekenhuis in Nederland. Dit gebeurt na overlijden van een patiënt die in het Donorregister heeft aangegeven donor te willen zijn, of als nabestaanden of een ander specifiek aangewezen persoon toestemming voor donatie heeft gegeven. Donatie is een complex proces dat extra tijd en energie vraagt van de nabestaanden. Goede donatiezorg betekent dat het donatieproces en de zorg voor nabestaanden zo optimaal mogelijk kan verlopen.

Met het oog op de invoering van de nieuwe Donorwet (actieve donorregistratie) per 1 juli 2020 wordt vanuit zowel de maatschappij als de politiek veel aandacht besteed aan de rol van en omgang met de nabestaanden. De organisatie van donatiezorg in ziekenhuizen is echter al een aantal jaren een belangrijk onderwerp. Donatie komt weinig voor. Per jaar zijn er gemiddeld 250 orgaandonoren en 2.300 weefseldonoren, verspreid over ongeveer 83 ziekenhuizen. Hierdoor is het voor artsen en andere (medische) professionals moeilijk om voldoende expertise in donatiezorg op te bouwen en te behouden.

In 2008 werd het Masterplan Orgaandonatie 2008–2014 geïntroduceerd met als doel het vergroten van het aantal orgaandonoren. In het Masterplan werd onder andere geadviseerd om kwaliteitsverbeteringen in ziekenhuizen door te voeren, mede door toepassing van een ander organisatiemodel voor donorwerving. In dit nieuwe model werd uitgegaan van een regiomodel, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen donatie en uitname. Eén van de belangrijkste aanbevelingen was om te werken met gespecialiseerde professionals, zoals een donatiearts en een transplantatiearts, die verantwoordelijk zijn voor de aansturing van de gehele keten in de regio. Na succesvolle pilots in een aantal donatieregio’s heeft toenmalig minister Schippers deze werkwijze landelijk geïmplementeerd. Sindsdien is Nederland opgedeeld in 7 donatieregio’s. De inzet van de professionals in deze regio’s is sinds 2015 door het Ministerie van VWS gesubsidieerd via een instellingssubsidie aan 24 zogenaamde kernziekenhuizen.

De intentie was om de instellingssubsidie tijdelijk te verstrekken, totdat donatiezorg, net als reguliere zorg, via een diagnose-behandelcombinatie (hierna: dbc) gefinancierd zou kunnen worden. Na een herhaaldelijke uitgebreide verkenning is gebleken dat het niet mogelijk is om donatie-gerelateerde zorgkosten in de dbc-systematiek onder te brengen. Dit komt met name doordat er geen kostendrager te vinden is voor de donatie-gerelateerde kosten. De kosten zijn namelijk niet direct te relateren aan een ontvangende patiënt, noch worden ze gemaakt ten behoeve van de zorg van de donor. Bovendien is het niet duidelijk of alle donatie-gerelateerde kosten onder de Zorgverzekeringswet vallen. De kosten voor de inzet van professionals houden niet direct verband met de selectie van de donor, wat een vereiste is om tot verzekerde zorg te behoren. Omdat structurele borging via dbc’s om deze redenen niet mogelijk is, is besloten om een subsidieregeling op te stellen, in plaats van de tijdelijke instellingssubsidies.

Het doel van de subsidieregeling is de structurele borging van de bekostiging van medisch professionals die betrokken zijn bij de organisatie van donatiezorg, en daarmee de borging van goede beschikbaarheid en kwaliteit van donatiezorg in Nederlandse ziekenhuizen. Goede beschikbaarheid en kwaliteit van donatiezorg betekent ten eerste dat nabestaanden goed worden ondersteund en begeleid tijdens een donatieprocedure, dat zij goede en voldoende informatie krijgen, op het juiste moment. Kortom, dat zij positief terug kunnen kijken op de donatie. En dat deze ondersteuning en begeleiding overal op een uniforme wijze gebeurt, wat landelijke coördinatie en lokale implementatie van donatiebeleid vereist. Ten tweede betekent het dat relevante gegevens over donatiezorg worden aangeleverd bij de Nederlandse Transplantatie Stichting (hierna: NTS), die deze landelijk verzamelt, analyseert, evalueert en terugkoppelt aan de ziekenhuizen. Hierdoor kan een kwaliteitscyclus ontstaan die gebaseerd is op deze gegevens. Denk bijvoorbeeld aan gegevens over het aantal potentiële en herkende donoren, het aantal gesprekken met nabestaanden en de uitkomsten daarvan, en daadwerkelijk gedoneerde organen en weefsels. Ziekenhuizen kunnen samen met de NTS aan de hand van deze gegevens hun processen evalueren en verder aanscherpen waar nodig.

Staatssteun

Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan. De subsidies aan de kernziekenhuizen vormen staatssteun. De staatssteun kan gerechtvaardigd worden door de subsidieontvanger te belasten met een Dienst van Algemeen Economisch Belang (hierna: DAEB). Rechtspersonen die belast zijn met een DAEB mogen met een subsidie gecompenseerd worden voor de kosten van het uitvoeren van de DAEB. Om de uitvoering van de DAEB te realiseren, wordt met elk van de subsidieontvangers een DAEB-overeenkomst gesloten. Door toepassing te geven aan het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (2012/21/EU), valt de compensatie op grond van de onderhavige regeling niet onder de verplichting tot voorafgaande aanmelding van artikel 108, derde lid, van het VWEU en is de compensatie verenigbaar met artikel 106, tweede lid, van het VWEU.

Gevolgen voor de regeldruk

Onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van de kernziekenhuizen. Het aanvraag- en vaststellingsproces is op dezelfde wijze ingericht als het geval was bij de losse instellingssubsidies die de kernziekenhuizen de afgelopen jaren konden aanvragen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Alleen de kernziekenhuizen komen in aanmerking voor subsidie op grond van deze subsidieregeling. De lijst met kernziekenhuizen is na publicatie van onderhavige regeling te raadplegen op www.transplantatiestichting.nl.

De organisatie rond de kernziekenhuizen is als volgt geregeld. Nederland is opgedeeld in 7 donatieregio’s. Een donatieregio bestaat uit een universitair medisch centrum (hierna: umc), een of meerdere clusters met kernziekenhuizen en eventueel daaraan verbonden satellietziekenhuizen. Een kernziekenhuis is een ziekenhuis binnen een cluster op IC-niveau, waar een donatie-intensivist en een donatiecoördinator vanuit de IC verantwoordelijk zijn voor de implementatie en ondersteuning van ziekenhuizen binnen het cluster op het gebied van orgaan- en weefseldonatie. In het cluster waarin het kernziekenhuis op het gebied van donatie een voortrekkersrol heeft, zijn in de afgelopen 3 jaar gemiddeld 15 orgaandonatieprocedures of 60 weefseldonatieprocedures opgestart. Een kernziekenhuis kan ook een umc zijn.

Artikel 2

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is van toepassing op deze regeling.

Artikel 3

De subsidies aan de kernziekenhuizen vormen staatssteun. De staatssteun kan gerechtvaardigd worden door de subsidieontvanger te belasten met de uitvoering van een DAEB.

Artikel 4

In artikel 4 wordt een omschrijving gegeven van de subsidiabele activiteiten, namelijk het uitoefenen van structurele functies door professionals die betrokken zijn bij de organisatie van donatiezorg en daarmee samenhangende activiteiten. Een kernziekenhuis kan voor een bepaald aantal fte per functie subsidie aanvragen. Voor een vijftal functies kan uitsluitend een umc de subsidieaanvraag indienen. Daarnaast kan een kernziekenhuis of een umc subsidie aanvragen voor activiteiten die met de functies samenhangen, zoals het trainen van professionals en het geven van voorlichting aan derden.

De structurele functies behoeven een nadere toelichting.

  • Supervisor (SV): leidinggevende van een regio en verantwoordelijk voor de operationele aansturing van de organisatie van donatie. De SV werkt in het coördinerende umc;

  • Regionaal teamleider (RTL): is de operationele schakel tussen de lokaal werkende donatieprofessionals en de NTS op landelijk niveau. De RTL zorgt voor het optimaal verlopen van de regionale organisatie van donatie en werkt aan de inbedding van het nationale beleid in de regio. Daarnaast geeft de RTL functioneel leiding aan de donatieprofessionals in de regio. De RTL werkt in het coördinerende umc en valt hiërarchisch onder de SV. De RTL wordt functioneel aangestuurd door de manager Beleid en Organisatie van de NTS;

  • Manager Bedrijfsvoering: geeft uitvoering aan besluiten van het supervisorenoverleg en is namens de ziekenhuizen centraal aanspreekpunt voor de NTS;

  • Donatiecoördinator (DC): begeleidt proces van met name weefseldonatie en draagt zorg voor correcte administratieve afhandeling. De taken en verantwoordelijkheden van de DC zijn in hoofdlijnen:

    • Uitvoering geven aan het donatiebeleid binnen het kernziekenhuis.

    • Zorgdragen voor een gestandaardiseerde donordetectie in het kernziekenhuis en bijbehorende satelliet ziekenhuizen.

    • Introduceren van nieuwe ontwikkelingen en procedures ten aanzien van het donatiebeleid binnen het kernziekenhuis en bijbehorende satellietziekenhuizen.

    • Is secretaris van de commissie Orgaan- en weefseldonatie in het kernziekenhuis.

  • Donatie intensivist (DI): coördineert activiteiten ten behoeve van het optimaal benutten van het potentieel aan donoren in overleg met de vakgroep in het kernziekenhuis. De DI overlegt periodiek met de coördinerend donatie-intensivist en de regionaal teamleider. De functie wordt gedeeld door de gehele vakgroep van intensivisten in een kernziekenhuis. Elk kernziekenhuis heeft een intensivist die fungeert als aanspreekpunt/vertegenwoordiger voor het kernziekenhuis;

  • Coördinerend donatie intensivist (CDI): ondersteunt de donatie-intensivisten binnen zijn regio ten aanzien van het orgaandonatiebeleid. De CDI werkt in het umc en neemt deel aan (landelijke) overleggen, organiseert informatiebijeenkomsten of andere methoden voor kennisspreiding.

Artikel 5

In artikel 5 is de maximale hoogte van het subsidiebedrag per functie of daarmee samenhangende activiteiten bepaald. Het bedrag per functie betreft de kosten op basis van een volledige fte in 2021. De bedragen zijn gebaseerd op de middelste trede van de loonschaal van de desbetreffende professional.

De bedragen in 2021 zijn de bedragen voor 2020 verhoogd met de Overheidsbijdrage in de ontwikkeling van Arbeidsvoorwaarden (hierna: OVA) voor 2021. Op deze bedragen vindt daarna jaarlijks een indexering plaats op grond van de OVA-bijstelling.

Artikel 6

Artikel 6 bepaalt dat de subsidie per boekjaar wordt verleend.

Artikel 7

Artikel 7 beschrijft de procedure voor het aanvragen van de subsidie. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling dient de aanvrager bij de aanvraag een ondertekende DAEB- of DAEB de‑minimis overeenkomst over te leggen.

Indien de aanvrager een umc is, zijn de volgende documenten van belang:

  • De dienstverleningsovereenkomst tussen het umc en de NTS. In deze overeenkomst wordt geregeld welke informatie de donatieregio op welk tijdstip aan de NTS dient te leveren om een goede monitoring van de donatie activiteiten mogelijk te maken.

  • Het convenant tussen het umc en het kernziekenhuis. In dit convenant stemmen de partijen in met de hiervoor genoemde dienstverleningsovereenkomst.

Bij de aanvraag tot verlening van de subsidie dient het umc een schriftelijke verklaring over te leggen die door de betrokken partijen is ondertekend. In deze verklaring wordt de geldigheidsduur van de bestaande overeenkomsten en convenanten, onder dezelfde voorwaarden, verlengd voor de duur van de subsidie.

Artikel 8

Artikel 8 bepaalt dat de aanvraag tot verlening van de subsidie uiterlijk 13 weken voor aanvang van het boekjaar moet worden ingediend.

Artikel 9

Artikel 9 bepaalt dat binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit wordt genomen. Ook bevat dit artikel de wijze van bevoorschotting.

Artikel 10

In artikel 10 is de procedure van de subsidievaststelling omschreven. Voor de verantwoording van de subsidie wordt aangesloten bij artikel 7.7 dan wel artikel 7.8 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 11

Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. De regeling wordt eerder al bekendgemaakt, met het oog op de subsidieaanvragen ten behoeve van 2021, die uiterlijk dertien weken voor de aanvang van dat boekjaar moeten worden ingediend. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven