Verkeersbesluit het instellen van een (brom)fietspad in twee richtingen tussen de Fioningras de Nieuwe Ommoordseweg

Logo Rotterdam

 

Rotterdam Prins-Alexander 20/0008627 AS20/05894

 

De directeur van cluster Stadsontwikkeling,

overwegende,

 

dat de Fioningras en de Nieuwe Ommoordseweg zijn gelegen in het gedeelte Rotterdam Prins Alexander;

dat op dit moment nog geen (brom)fietspad aanwezig is tussen de Fioningras en de Nieuwe Ommoordseweg;

dat de afwezigheid van een (brom)fietspad zorgt voor een ontbrekende schakel in het (brom)fietsnetwerk van Rotterdam;

dat het creëren van een (brom)fietspad zorgt voor een verbetering van het (brom)fietsnetwerk als geheel;

dat bij de gemeente Rotterdam diverse meldingen zijn binnengekomen over (brom)fietsers die de voetpaden gebruiken als alternatieve route, wat regelmatig tot conflicten leidt;

dat in de huidige praktijk is gebleken dat inderdaad (brom)fietsers rijden op de voetpaden;

dat door het creëren van een (brom)fietspad de fietser wordt gescheiden van de voetganger;

dat dit zorgt voor meer overzicht en het wegnemen van hinder tussen (brom)fietser en voetganger;

dat het (brom)fietspad een onevenredige omrijdroute voor de (brom)fietser wegneemt;

dat diverse bewonersavonden hebben plaatsgevonden;

dat (brom)fietsers en voetgangers worden gescheiden waardoor een veiligere situatie ontstaat tussen voetgangers en (brom)fietsers;

dat alles overziend is gekozen voor het instellen van een (brom)fietspad (verkeersbord G12a) en niet voor het instellen van een fietspad (verkeersbord G11);

dat hiervoor is gekozen omdat bestuurders van bromfietsen, komende vanaf de Prins Alexanderlaan, het verplichte (brom)fietspad in de richting Fioningras moeten volgen;

dat is gekozen om ook dit nieuwe pad, tussen de Fioningras en de Nieuwe Ommoordseweg, in te stellen als (brom)fietspad;

dat tevens geen alternatieve rijbaan voor bromfietsers aanwezig is om de route richting de Ommoordseweg logisch te vervolgen;

dat het instellen van een (brom)fietspad (verkeersbord G12a) zorgt voor duidelijkheid bij weggebruikers, in het speciaal bij de (brom)fietsers;

dat de maatregel, gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw, besluit van 21 april 1994, Staatsblad (Stb.) 1994, 475, zoals nadien gewijzigd), strekt tot:

  • het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers.

dat de weg onder beheer is van de gemeente Rotterdam;

dat in het kader van artikel 24 sub a. van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW, besluit van 26 juli 1990, 460, of zoals nadien gewijzigd) wel overleg heeft plaatsgevonden met de Politie, eenheid Rotterdam, waarbij de Politie, eenheid Rotterdam, te kennen heeft gegeven akkoord te zijn met de voorgestelde maatregel.

 

Gelet op artikel 18 aanhef en onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nr. 475, zoals nadien gewijzigd), het bepaalde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer en daartoe bevoegd krachtens door het college van Burgemeester en Wethouders verleend mandaat in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016 (gemeenteblad 2016-6556, zoals nadien gewijzigd);

Besluit:

namens het college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

Tot het instellen van een (brom)fietspad in twee richtingen tussen de Fioningras en de Nieuwe Ommoordseweg, middels

  • het plaatsen van twee borden G12a (verplicht (brom)fietspad) als bedoeld in bijlage I van het RVV 1990;

  • het plaatsen van zeven borden B06 (haaientanden) als bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 en daarbij horende markering;

  • Te bepalen dat bijgevoegde tekening integraal onderdeel uitmaakt van dit verkeersbesluit.

  •  

De directeur van Cluster Stadsbeheer wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Dit besluit wordt zowel in de Staatcourant als op de voor de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd.

 

Namens het college van Burgemeester en Wethouders

de directeur van het cluster Stadsontwikkeling,

voor deze, het hoofd Mobiliteit,

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na datum van publicatie in de Staatscourant, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

- naam en adres van de indiener

- datum bezwaarschrift

- de gronden van het bezwaar

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

 

Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar:

Het college van burgemeester en wethouders,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA te ROTTERDAM.

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010) 2676300.

 

U kunt uw bezwaarschrift ook digitaal indienen op: www.rotterdam.nl/bezwaar

 

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij het college heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM te ROTTERDAM.

Voor een dergelijk verzoek is griffiegeld verschuldigd.

Rotterdam, 3 augustus 2020

M.A. van Kruiningen

Naar boven