Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juli 2020, nr. MBO/24897525, over de persoonlijke omstandigheden die worden betrokken bij afgifte van het bindend studieadvies in het middelbaar beroepsonderwijs (Regeling persoonlijke omstandigheden bindend studieadvies mbo)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.1.7a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Persoonlijke omstandigheden bij bindend studieadvies

De persoonlijke omstandigheden, bedoeld in artikel 8.1.7a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, zijn:

  • a. ziekte van de student;

  • b. handicap of chronische ziekte van de student;

  • c. zwangerschap en bevalling van de student;

  • d. bijzondere familieomstandigheden;

  • e. het lidmaatschap van de studentenraad, bedoeld in artikel 8a.1.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • f. andere dan in de onderdelen a tot en met f bedoelde persoonlijke omstandigheden die, indien zij door het bevoegd gezag niet in de beoordeling zouden worden betrokken, zouden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2020. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 augustus 2020, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling persoonlijke omstandigheden bindend studieadvies mbo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Het bevoegd gezag van een mbo-instelling moet een student na een bepaalde tijd na de start van de opleiding advies uitbrengen over de voortzetting van zijn of haar opleiding. Dit heet het bindend studieadvies. Onder voorwaarden kan bij onvoldoende voortgang een negatief bindend studieadvies worden afgegeven en de onderwijsovereenkomst worden ontbonden. Dit betekent dat de student moet stoppen met zijn of haar opleiding. Het bevoegd gezag dient bij het bindend studieadvies de persoonlijke omstandigheden van de student in acht te nemen op grond van artikel 8.1.7a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB).

In het wetsvoorstel versterken positie mbo-studenten1, waarvan voor wat betreft dit onderdeel inwerkingtreding is voorzien per 1 augustus 2020, wordt voorgesteld een grondslag in de WEB op te nemen om deze persoonlijke omstandigheden te specificeren in een ministeriële regeling. De aanleiding hiervoor zijn signalen dat instellingen de persoonlijke omstandigheden van zwangere of onlangs bevallen studenten niet altijd meenemen bij het afgeven van een bindend studieadvies. Door zwangerschap en bevalling als persoonlijke omstandigheid te benoemen in deze regeling heeft deze groep expliciet recht op het meewegen van hun omstandigheid bij het afgeven van het bindend studieadvies.

Naast zwangerschap en bevalling worden als persoonlijke omstandigheden in deze regeling opgenomen:

  • ziekte van de student2;

  • handicap of chronische ziekte van de student3;

  • bijzondere familieomstandigheden4;

  • het lidmaatschap van de studentenraad.

Deze opsomming is geen limitatieve lijst. Ook andere persoonlijke omstandigheden van een student moet het bevoegd gezag meenemen bij het afgeven van een bindend studieadvies als er sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard (artikel 1, onderdeel f). Het is aan het bevoegd gezag om voorafgaand aan het afgeven van het bindend studieadvies, bij de student na te vragen met welke persoonlijke omstandigheden hij rekening dient te houden. Doel van het specificeren van de persoonlijke omstandigheden is te verduidelijken voor welke groepen studenten in ieder geval hun persoonlijke omstandigheid moet worden meegewogen bij het afgeven van het bindend studieadvies.

In het hoger onderwijs zijn de persoonlijke omstandigheden waarmee bij het bindend studieadvies rekening moet worden gehouden al gespecificeerd (zie artikel 2.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008).

Caribisch Nederland

Deze regeling heeft geen betrekking op Caribisch Nederland, omdat de verplichting om een bindend studieadvies af te geven nog niet in werking is getreden voor Caribisch Nederland.

Regeldrukkosten

Het expliciteren van de persoonlijke omstandigheden die in acht moeten worden genomen bij het bindend studieadvies, leidt niet tot meer structurele regeldrukkosten voor mbo-instellingen of burgers. Immers moeten mbo-instellingen op dit moment al persoonlijke omstandigheden in acht nemen bij het opstellen van het bindend studieadvies. De kennisnamekosten voor instellingen en burgers zijn zodanig klein dat deze niet apart zijn opgenomen.

Uitvoeringstoets

Deze regeling is voor uitvoeringstoets voorgelegd aan DUO, de Inspectie van het onderwijs en de ADR. DUO heeft aangegeven dat de regeling geen impact heeft op de uitvoering bij DUO. De Inspectie van het onderwijs heeft een aantal tekstsuggesties gedaan. Deze zijn verwerkt. De ADR heeft tot slot aangegeven geen opmerkingen te hebben met betrekking tot de rechtmatigheid.

Financiële gevolgen

Deze regeling heeft geen financiële gevolgen voor de rijksbegroting noch voor mbo-instellingen en studenten.

Overleg en advies

De regeling is voorgelegd aan de MBO Raad, JOB en de coalitie Studerende Moeders. Naar aanleiding hiervan is de toelichting bij de regeling op een aantal punten verduidelijkt. Zo is de passage over de persoonlijke omstandigheden die, indien zij door het bevoegd gezag niet in de beoordeling zouden worden betrokken, zouden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, aangepast. Daarnaast is toegevoegd dat onder bijzondere familieomstandigheden ook een ouder met een bijzondere zorgtaak voor een jong kind valt.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 augustus 2020 in werking. Hiermee wordt niet afgeweken van de vaste verandermomenten. Aan de minimale invoeringstermijn van twee maanden wordt echter niet voldaan. Omdat het studiejaar in het mbo op 1 augustus 2020 start en het van belang is bij de start van het studiejaar bekend is welke bijzondere omstandigheden het bevoegd gezag vanaf aankomend jaar in ieder geval moet betrekken bij het afgeven van het bindend studieadvies, wordt er afgeweken van de minimale invoeringstermijn.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken I 2019/20, 35 252, A.

X Noot
2

Ook psychische klachten vallen onder deze categorie.

X Noot
3

De term ‘handicap of chronische ziekte’ is gekozen om aan te sluiten bij de terminologie in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

X Noot
4

Dit begrip moet breed worden uitgelegd. Ook bijvoorbeeld ouders met jonge kinderen met een bijzondere zorgtaak vallen hieronder. Onder een ‘bijzondere zorgtaak’ wordt onder meer verstaan: een ziek kind, gebrek aan kinderopvang, problemen in het onderwijs van het kind zoals wendagen of het wegvallen van lesuren.

Naar boven