Samenvatting advies ‘Verplicht Financieel Toezicht’, Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

De Afdeling advisering van de RSJ (hierna: de RSJ) heeft een advies uitgebracht over het eventueel invoeren van verplicht financieel toezicht binnen het strafrecht.

Aanleiding

De RSJ is gevraagd te adviseren over de mogelijke invoering van verplicht financieel toezicht in het strafrecht, bijvoorbeeld als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of als maatregel. Gedacht wordt aan een vorm van financieel toezicht zoals de onderbewindstelling die de kantonrechter in het civiele recht kan opleggen. Binnen het bestaande wettelijk kader kan de strafrechter dat niet zelfstandig opleggen, wel bestaat de mogelijkheid om bijvoorbeeld in een voorwaarde op te nemen dat de veroordeelde zich meldt bij de kantonrechter om onderbewindstelling aan te vragen. Om de strafrechter de mogelijkheid te geven om onderbewindstelling of een vergelijkbare vorm van financieel toezicht zelfstandig op te leggen, is een wetswijziging vereist.

Verondersteld wordt dat de toepassing van financieel toezicht in het strafrecht van nut is bij het doorbreken van de criminele routine, in het bijzonder bij jonge veelplegers die criminaliteit zien als een manier om snel en makkelijk geld te verdienen maar ondertussen steeds verder in de financiële problemen komen. Van de beoogde strafrechtelijke interventie wordt een tweeledig nut verwacht: bemoeilijken van het voortzetten van de criminaliteit door de financiële controle en een recidive-verminderend effect door het stabiliseren van de financiële situatie en leren beter met geld om te gaan. Dat laatste is een belangrijke voorwaarde voor het opbouwen van een niet-crimineel leven.

De adviesvragen aan de RSJ hebben betrekking op de voorgenomen wetswijziging die het opleggen van verplicht financieel toezicht in het strafrecht mogelijk moet maken. Parallel aan de verkenning van deze wettelijke mogelijkheid is een WODC-onderzoek uitgezet naar de mogelijkheden om verplicht financieel toezicht op te leggen binnen het bestaande wettelijk kader. Bij het opstellen van dit advies heeft de RSJ nog geen gebruik kunnen maken van de uitkomsten van dat WODC-onderzoek.

Belangrijkste conclusies

De RSJ komt tot de volgende conclusies:

  • 1. Gezien de veelvoorkomende financiële problematiek onder justitiabelen en de samenhang tussen criminaliteit en financiële problematiek acht de RSJ het van belang dat wordt verkend op welke manier het strafrechtelijk kader beter kan worden ingezet om toezicht te houden op de financiën van justitiabelen. In hoeverre een wetswijziging nodig is, kan volgens de RSJ pas worden vastgesteld als duidelijk is dat de mogelijkheden om binnen het bestaande wettelijk kader financieel toezicht op te leggen aan justitiabelen, onvoldoende functioneren. Gezien het ultimum remedium karakter van het strafrecht is het van belang dat de noodzaak van een wetswijziging voorop staat. Dat geldt zowel voor het mogelijk maken van het opleggen door de strafrechter van de civiele vorm van bewindvoering als het opnemen van verplicht financieel toezicht als (nieuw) strafrechtelijk instrument.

  • 2. Als uit het WODC-onderzoek blijkt dat de invoering van verplicht financieel toezicht in het strafrecht een zinvolle aanvulling (of alternatief) biedt, dan dient te worden verantwoord op welke manier met de nieuwe wettelijke mogelijkheid de gesignaleerde problemen worden opgelost. De RSJ acht het hierbij van belang dat hiervoor een vorm wordt uitgewerkt die past binnen de strafrechtelijke doelstellingen en waarin rechtspositionele aspecten als duur van de interventie en toetsing op de voortzetting adequaat zijn uitgewerkt.

  • 3. Eventuele uitwerking van het verplicht financieel toezicht in het strafrecht vereist dat de doelstelling en doelgroep helder zijn. Naar het oordeel van de RSJ dient gedragsverandering, gericht op het stoppen met criminaliteit, de primaire doelstelling te zijn en dient van eventuele nevendoelstellingen te worden onderbouwd op welke wijze deze bijdragen aan de gedragsverandering. Voor het innen van financiële sancties acht de RSJ verplicht financieel toezicht ongeschikt. Tevens wijst de RSJ erop dat verplicht financieel toezicht alleen kan bijdragen aan de beoogde gedragsverandering in combinatie met andere interventies, gericht op psychische en sociale aspecten. Wat betreft de doelgroep is de RSJ van mening dat het verplicht financieel toezicht het beste zal aansluiten bij de meerderjarige veelplegers die mede vanuit financiële motieven delicten plegen, niet in staat zijn hun financiën te beheren, grote financiële problemen hebben en voldoende gemotiveerd zijn om te stoppen met delictgedrag.

  • 4. Wat betreft de vraag wie het toezicht moet uitoefenen ziet de RSJ mogelijkheden voor zowel speciaal hiertoe opgeleide reclasseringsmedewerkers als voor bewindvoerders die zijn opgeleid voor een strafrechtelijke vorm van financieel toezicht. In beide gevallen zijn er voor- en nadelen. Het voordeel van het beleggen bij een bewindvoerder, in combinatie met reclasseringstoezicht, is dat dit het beste aansluit bij ieders kerntaken. Bovendien kan in dat geval de continuïteit beter gewaarborgd worden op het moment dat het strafrechtelijk kader afloopt. Een nadeel is dat je te maken hebt met twee toezichthoudende instanties. Door het bij de reclassering te beleggen wordt het toezicht in één hand gehouden. Een voordeel daarvan is bovendien dat de reclassering ervaring en expertise heeft in het omgaan met delinquenten en het werken aan gedragsverandering.

  • 5. Met betrekking tot de juridische inbedding ziet de RSJ uitwerking als bijzondere voorwaarde of als maatregel beide als mogelijkheden. Met het oog op de rechtszekerheid is het in beide gevallen van belang dat helder is wat het toezicht exact inhoudt en wanneer er sprake is van een overtreding. Tevens zijn een tussentijdse toetsing en goede aansluiting op toezicht in het civiele stelsel vereist.

    Met een uitwerking als bijzondere voorwaarde wordt aangesloten bij de huidige structuur in de wet. Een ander voordeel is dat aan een voorwaarde reclasseringstoezicht wordt verbonden, waardoor er toezicht en begeleiding integraal op de diverse leefgebieden plaatsvindt.

    Als nadeel van een bijzondere voorwaarde geldt dat de consequentie van het onttrekken aan het financieel toezicht in de meeste gevallen bestaat uit de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Deze is daarmee zwaarder en eerder disproportioneel. Bovendien leidt het niet-naleven van een voorwaarde tot het stoppen van het financieel toezicht.

    Bij een maatregel zal de continuïteit beter gewaarborgd kunnen worden. Daarmee is er meer zekerheid dat het verplicht financieel toezicht daadwerkelijk wordt uitgevoerd en financiële problemen worden opgelost.

Het advies kunt u raadplegen op de website van de RSJ, www.rsj.nl  onder Adviezen.

Naar boven