Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 juli 2020, 2020-0000098662, tot wijziging van de Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen ten einde de vervaldatum aan te passen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 2:29, eerste lid, en 3:49, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en 32c, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma de volgende onderdelen toegevoegd:

  • d. voor het cohort van 1 januari 2021 tot en met 31 juli 2024: € 13,3 miljoen;

  • e. voor het cohort van 1 januari 2022 tot en met 31 juli 2025: € 13,3 miljoen;

  • f. voor het cohort van 1 januari 2023 tot en met 31 juli 2026: € 13,3 miljoen.

B

In artikel 15, tweede lid, wordt ‘1 januari 2021’ vervangen door ‘1 januari 2024’.

ARTIKEL II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 juli 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijzigingsregeling voorziet in verlenging van de looptijd van de Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: de subsidieregeling) voor de duur van drie jaar, zodat nog drie cohorten kunnen instromen in 2021, 2022 en 2023, waarna de regeling komt te vervallen per 1 januari 2024. De subsidievoorwaarden blijven ongewijzigd, alsmede het subsidieplafond van € 13,3 miljoen per cohort.

In diverse brieven aan de Tweede Kamer is aangegeven dat het op de langere termijn opportuun is na te denken over de relevantie van een afzonderlijke subsidieregeling in het licht van de ontwikkelingen omtrent het passend onderwijs en de decentralisaties in het sociaal domein, alsmede de effecten op de participatie van jongeren met beperkingen. Hoewel uit evaluatie en onderzoek blijkt dat deze ontwikkelingen mogelijk perspectief bieden, zijn er nog onvoldoende alternatieven voor de doelgroep van de subsidieregeling. De voorgenomen verlenging tot eind 2023 waarborgt de continuïteit van de ondersteuning en voorkomt dat jongeren tussen wal en schip vallen. De periode van verlenging wordt benut om met alle betrokken partijen het mogelijke vervolg vanaf 2024 verder uit te werken.

In het kader van de voorhangprocedure zijn vanuit de Tweede Kamer geen vragen gesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A van dit artikel wijzigt artikel 3, tweede lid, van de subsidieregeling. Aangezien de looptijd van de subsidieregeling met drie jaar wordt verlengd, is aanpassing noodzakelijk. Het tweede lid is daarom uitgebreid met drie cohorten, die een traject van maximaal drie jaar en zeven maanden doorlopen (cohortperiode). Voor elk cohort afzonderlijk wordt het subsidieplafond vastgesteld op € 13,3 miljoen.

Onderdeel B past de zogenoemde horizonbepaling van de subsidieregeling aan. Daarmee vervalt de regeling drie jaar later, namelijk met ingang van 1 januari 2024 in plaats van met ingang van 1 januari 2021. Voor reeds verstrekte subsidies blijft de subsidieregeling evenwel na 1 januari 2024 gelden.

Artikel II

Afgeweken wordt van de voorgeschreven vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van ministeriële regelingen. Dit is gerechtvaardigd omdat door snellere inwerkingtreding wordt bewerkstelligd dat de scholingsinstellingen nog zo veel mogelijk tijd krijgen om tijdig een aanvraag in te dienen voor de periode na 31 december 2020.

Immers, artikel 6, vijfde lid, van de subsidieregeling bepaalt dat aanvragen moeten zijn ingediend voor 1 november van het jaar, voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Daarom treedt deze regeling per 1 september 2020 in werking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

Naar boven