Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 40353 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 40353 | Overig |
Nieuwe technologie mogelijk maken in de topsectoren Call voor publiek-private onderzoeksprogramma’s
2020/2021
Utrecht, 17-07-2020, versie 1
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Domein Toegepaste en Technische wetenschappen
|
1 |
Inleiding |
1 |
|
|
1.1 |
Publiek-private onderzoeksprogramma’s van NWO-domein TTW |
1 |
|
|
1.2 |
Missiegedreven innovatie |
1 |
|
|
1.3 |
Missie van NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen |
2 |
|
|
1.4 |
Beschikbaar budget |
3 |
|
|
1.5 |
Geldigheidsduur call for proposals |
3 |
|
|
2 |
Doel |
3 |
|
|
2.1 |
Vergroten van impact |
3 |
|
|
3 |
Richtlijnen voor aanvragers |
4 |
|
|
3.1 |
Inleiding |
4 |
|
|
3.2 |
Specifieke bepalingen |
5 |
|
|
3.3 |
Wie kan aanvragen |
12 |
|
|
3.4 |
Herindiening en indiening voorstel elders |
14 |
|
|
3.5 |
Wat kan aangevraagd worden |
14 |
|
|
3.6 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
20 |
|
|
3.7 |
Het opstellen van de aanvraag |
21 |
|
|
3.8 |
Het aanmelden en indienen van een aanvraag |
22 |
|
|
4 |
Procedure en beoordeling |
22 |
|
|
4.1 |
Procedure |
22 |
|
|
4.2 |
Criteria |
26 |
|
|
4.3 |
Na honorering |
27 |
|
|
4.4 |
Overige voorwaarden |
28 |
|
|
5 |
Definities/ Begrippen |
29 |
|
|
6 |
Contact |
30 |
|
|
7 |
Tijdpad Perspectief |
30 |
|
|
8 |
Bijlagen en relevante verwijzingen |
31 |
|
|
Deadlines Perspectiefronde 2020/2021 Fase 1: Programma-initiatief: aanmelden op website: Donderdag 22 oktober 2020, om 14.00.00 CEST Fase 2: Programmaontwerp: indienen ontwerp: Dinsdag 15 december 2020, om 14.00.00 CET Fase 3: Programmavoorstel: indienen uitgewerkt voorstel: Dinsdag 15 juni 2021, om 14.00.00 CEST |
NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (NWO-domein TTW) is op zoek naar nieuwe onderzoeksprogramma’s in het kader van Perspectief voor de Topsectoren.
Perspectief is ontworpen als instrument voor het innovatiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Jaarlijks stelt NWO-domein TTW een onderzoeksbudget beschikbaar waarmee nieuwe, uitdagende onderzoeksprogramma’s binnen de toepassingsgerichte en technische wetenschappen kunnen worden ontwikkeld en gefinancierd.
NWO-domein TTW nodigt onderzoekers en gebruikers uit om gezamenlijk nieuwe programma’s in te dienen in het kader van Perspectief. In deze brochure vindt u de richtlijnen aan de hand waarvan u uw programma-initiatief (Fase 1), programmaontwerp (Fase 2) en een programmavoorstel (Fase 3) opstelt.
NWO-domein TTW maakt deel uit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO; zie ook www.nwo.nl). Als zodanig verstrekt NWO-domein TTW tweede geldstroomsubsidies.
In de Kamerbrieven van 13 juli 20181 en 26 april 20192 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat de Kamer geïnformeerd over de nieuwe aanpak van het topsectorenbeleid. De economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en de ambitie om een vooraanstaande rol te spelen in een aantal sleuteltechnologieën staan hierin centraal.
In de brieven worden vier maatschappelijke uitdagingen genoemd waarbij inzet op het gebied van wetenschap, toegepast onderzoek en innovatie onontbeerlijk is:
i. Energietransitie en duurzaamheid (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)
ii. Landbouw, Water en Voedsel (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport)
iii. Gezondheid en zorg (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
iv. Veiligheid (Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Defensie)
Voor deze vier maatschappelijke uitdagingen zijn door de betrokken departementen missies opgesteld welke door het kabinet zijn vastgesteld.
Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Sleuteltechnologieën zijn essentieel bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en/of leveren een grote potentiële bijdrage aan de economie, door het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid en nieuwe markten, het vergroten van de concurrentiekracht, en het versterken van de banengroei. Ze maken baanbrekende proces-, product- en/of diensteninnovaties mogelijk en zijn relevant voor de wetenschap, de maatschappij en de markt.
Vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland heeft het Ministerie van EZK de volgende clusters van sleuteltechnologieën3 aangewezen:
• Chemical Technologies
• Digital Technologies
• Engineering and Fabrication Technologies
• Photonics and Light Technologies
• Advanced Materials
• Kwantum Technologies
• Life science technologies
• Nanotechnologies
Voor elk van de vier maatschappelijke uitdagingen en voor de sleuteltechnologieën is een kennis- en innovatieagenda (KIA)4 , 5 opgesteld. Deze vijf KIA’s deze gelden als uitgangspunt voor de toets op passendheid van een onderzoeksprogramma binnen Perspectief. Voor de Kennis- en innovatie agenda’s verwijzen wij naar de website van Perspectief (https://www.nwo.nl/perspectief).
Onder sleuteltechnologieën wordt in deze brochure, gelijk aan de KIA sleuteltechnologieën, verstaan zowel de Key Enabling Technologies (KET’s) zoals genoemd in het Elsevier onderzoek6 als de Future and Emerging Technologies uit de Europese programma’s Horizon 2020 en diens opvolger Horizon Europe.
|
Perspectief-aanvragen 2020/2021 dienen te passen binnen één of meerdere van de vijf kennis- en innovatie agenda’s. Daarnaast dient in elke aanvraag één of meerdere sleuteltechnologie(ën) uit de acht categorieën een rol te spelen. |
NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) heeft als missie het bevorderen van technisch-wetenschappelijk onderzoek met toepassing en impact voor mens en maatschappij. Om deze missie vorm te geven richt TTW zich voor de periode 2019-2022 op de volgende drie doelen:
− een versterkt technisch-wetenschappelijk fundament,
− efficiënte innovatieketens en
− zichtbare maatschappelijke impact.
De werkwijze van NWO-domein TTW bestaat uit het samenbrengen van technische wetenschappers en gebruikers rondom excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek. Bij ieder gefinancierd project wordt vanaf de start een gebruikerscommissie samengesteld die regelmatig bijeenkomt en overlegt over kansen voor toepassing en de voortgang van het onderzoek.
Ook bedrijven en andere organisaties krijgen bij NWO de mogelijkheid om te investeren in onderzoek dat aansluit bij hun eigen onderzoekswensen. Door via NWO-domein TTW deel te nemen aan toepassingsgerichte projecten kunnen investeerders een sleutelrol spelen bij het ontstaan van waardevolle technische innovaties.
De specifieke bepalingen over de gebruikerscommissie, cofinancieringseis en steunbrieven vindt u verderop in deze brochure, in de bijlagen ‘Perspectief 2020/2021’ en in de brochure ‘RichtlijnenGebruikerscommissie NWO-domein TTW – 2017’ (www.nwo.nl/ttw-aanvrager).
De doelstelling van Perspectief is om een bijdrage te leveren aan het creëren van economische kansen voor Nederland van de vier maatschappelijke thema’s en de sleuteltechnologieën uit het missie- gedreven innovatiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat door:
1. De ontwikkeling van wetenschappelijk excellente kennis en hieruit voor het bedrijfsleven en de maatschappij relevante nieuwe technologie via een multidisciplinaire aanpak;
2. Het opbouwen van intensieve en duurzame samenwerkingsrelaties binnen consortia tussen meerdere kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties;
3. Het creëren van meer focus en massa (coherentie) in het onderzoek op voor Nederland relevante thematische gebieden en sleuteltechnologieën om sterke internationaal onderscheidende posities in het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren; en
4. Het bevorderen van het valoriseren van de ontwikkelde kennis door (eind)gebruikers.
Bij voorkeur wordt de gehele keten van gebruikers betrokken waardoor het consortium maatschappelijke en economische impact kan realiseren. Deze samenwerking kan bijvoorbeeld zijn tussen academische instellingen en bedrijven (inclusief MKB, startups en scale-ups), TO2-instellingen, academische ziekenhuizen, maatschappelijke partijen (bijv. NGO’s, ANBI’s), vakdepartementen, (regionale) overheden, hogescholen en overige instanties.
Met bovenstaande doelen draagt Perspectief in belangrijke mate bij aan de doelstellingen van TTW: het versterkten van het fundament van de technische wetenschappen, vergroten van de efficiency van innovatieketens en een zichtbare maatschappelijke impact.
NWO zet in op concreet beleid dat de overdracht van kennis die gegenereerd is met behulp van NWO- financiering moet stimuleren. Deze overdracht kan zowel naar andere wetenschappelijke disciplines als naar gebruikers buiten de wetenschap (bedrijfsleven/maatschappij) plaatsvinden. Kennisbenutting wordt gezien als een iteratief proces richting maatschappelijke impact. Door afstemming tussen onderzoekers en mogelijke kennisgebruikers, neemt de kans op kennisbenutting toe. En daarmee ook de kans op maatschappelijke impact. Met maatschappelijke impact bedoelt NWO culturele, economische, industriële, ecologische of sociale veranderingen die (mede) het gevolg zijn van door onderzoek gegenereerde kennis en kunde. Deze vinden doorgaans plaats na het uitgevoerde onderzoek.
NWO zet zich, samen met onderzoekers en andere belanghebbenden, in om kennisbenutting te laten bijdragen aan maatschappelijke impact door te agenderen, inspireren en faciliteren, op manieren die passen bij alle soorten onderzoek. NWO definieert Kennisbenutting als de toepassing van kennis door productieve interacties met een belanghebbende doelgroep om maatschappelijke – waaronder economische – waarde te creëren.
Niet ieder financieringsinstrument richt zich in dezelfde mate op het vergroten van de kans op maatschappelijke impact. Om recht te doen aan de verschillende verwachtingen op het gebied van maatschappelijke impact, hanteert NWO drie benaderingen. Deze richten zich in verschillende en proportionele mate op het stimuleren van kennisbenutting. De drie impactbenaderingen zijn de Impact Outlook, Impact Plan en Impact Focus benadering.
Impact Plan
Voor de Perspectief programma’s, die gericht zijn op maatschappelijk impact, is de Impact Plan benadering van toepassing. Maatschappelijke impact kent vele aspecten. Zo is wetenschappelijke kwaliteit een voorwaarde voor maatschappelijke impact en is maatschappelijke impact nooit alléén een resultaat van kennis en inzichten uit onderzoek. Bovendien wordt maatschappelijke impact vaak pas gerealiseerd vele jaren nadat een onderzoeksproject is afgesloten.
Onderzoekers stellen samen met de gebruikers en andere stakeholders een Impact Plan op. Het maken van een Impact Plan is een hulpmiddel voor het consortium om te komen tot productieve interactie en voor het beschrijven van de route om tot maatschappelijke impact te komen. Een Impact Plan omvat een in de onderzoeksopzet geïntegreerde benadering voor kennisbenutting die het potentieel voor impact van het voorgestelde onderzoek vergroot. De volledige aanvraag omschrijft hoe de aanpak voor het behalen van impact geïntegreerd is in de onderzoeksopzet en hoe deze wordt uitgevoerd door de consortiumpartners samen met stakeholders zoals bijvoorbeeld uit beleid, praktijk en bedrijfsleven.
Meer informatie over de Impact Plan benadering staat beschreven in hoofdstuk 1 van het document ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’.
Het indienen van een Perspectief-aanvraag kent 3 fasen.
Een Perspectief-initiatief (Fase 1) dient te worden aangemeld op de NWO website. De initiatief fase heeft als doel consortiumvorming te stimuleren en partijen de gelegenheid te bieden te onderzoeken of aansluiting bij een initiatief mogelijk is. Het programmaontwerp (Fase 2) wordt geformuleerd door het consortium en wanneer succesvol in de eerste beoordelingsronde wordt het consortium uitgenodigd om een uitgewerkt Perspectief-voorstel (Fase 3) voor te bereiden en in te dienen voor de 2e beoordelingsronde.
De NWO Subsidieregeling 2017, versie februari 2019 (NWO subsidieregeling 2017) en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008 zijn van toepassing.
|
Belangrijke wijzigingen t.o.v. voorgaande Perspectiefronde: • Gezien de financiële positie van veel bedrijven/organisaties door COVID-19 is er geen cash cofinanciering verplicht voor de ronde 2020/2021. De totale verplichte cofinanciering blijft wel 30%. Medefinanciering door bedrijven en andere gebruikers blijft belangrijk binnen Perspectiefprogramma’s. • Het cofinancieringspercentage voor TO2-instellingen is verlaagd van 50% naar 30%. • Er zijn als gevolg van de NWO-brede harmonisering van budgetmodules ten opzichte van de Perspectiefronde 2019/2020 diverse wijzigingen in de budgetmodules. Voor universitaire instellingen en Universitaire Medische Centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van publicatie van de calltekst geldende VSNU- salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).Dit zijn de tarieven van 1 juli 2020. • Een onderzoeker mag per Perspectiefronde slechts één programmaontwerp of programmavoorstel indienen als penvoerder, en bij maximaal bij twee aanvragen of voorstellen betrokken zijn. In eerdere rondes mocht een onderzoeker bij slechts één aanvraag betrokken zijn als penvoerder, mede-aanvrager en/of op een andere manier betrokken. • De termijn voor het opleveren van een Optie 2 IE overeenkomst is verruimd van drie naar zes maanden. |
Perspectief wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en maakt onderdeel uit van het Topsectorenbeleid. NWO-domein TTW stelt de Perspectiefronde 2020/2021 uitsluitend open voor onderwerpen die passen in een of meerdere van de vijf innovatieagenda’s van de Topsectoren (KIA’s, vier voor maatschappelijke thema’s en één voor sleuteltechnologieën). Tevens dient in elke aanvraag één of meerdere sleuteltechnologie(ën)7 uit de acht categorieën8 een rol te spelen. Zie paragraaf 1.2.
Uit te voeren activiteiten moeten vallen onder de definities fundamenteel onderzoek en industrieel onderzoek zoals opgenomen in de NWO Subsidieregeling 2017 of daarmee samenhangende activiteiten (zoals programma-/projectmanagement en kennisbenutting). In het programmavoorstel, budgetformulier of bij de vaststelling kan gevraagd worden om inzichtelijk te maken welke activiteiten bestaan uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en overige activiteiten.
Een Perspectiefprogramma is opgebouwd uit een coherente set van afzonderlijke delen (projecten of werkpakketten) die allen bijdragen aan het behalen van de programmadoelstelling(en). Het programmavoorstel heeft een wezenlijke en aantoonbare programmatische meerwaarde en heeft een duidelijk onderscheidend karakter t.o.v. andere initiatieven en/of netwerken.
In de Perspectiefronde 2020/2021 kunt kiezen uit twee inrichtingsvarianten:
• Keuze 1: een programma wordt na honorering behandeld als één groot project (met werkpakketten in plaats van samenhangende projecten). De programmaleider van het programma wordt na honorering de penvoerder van het project. Deze ontvangt – bij honorering – van NWO de subsidieverlening voor het grote project. In dit geval moet het woord ‘programma’ in deze brochure worden gelezen als ‘project’. Deze penvoerder is onder andere verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van het project (ingediende voorstel), waaronder het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers en de financiële verantwoording. De cofinancierings- en IE afspraken worden in dit geval altijd op totaalniveau van het (grote) project gemaakt.
In verband met het ontbreken van een cofinancieringseis bij het project Governance (zie paragraaf 3.2.9) wordt dit project separaat gehonoreerd.
• Keuze 2: Het programma wordt beschouwd als een set van afzonderlijke, doch samenhangende projecten. De projectleiders van de afzonderlijke projecten zijn de penvoerders van deze projecten en ontvangen – bij honorering – een subsidieverlening voor het project waarvan zij penvoerder zijn. Ze zijn o.a. verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van het project waaronder het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers en de financiële verantwoording. Daarnaast neemt iedere projectleider deel aan de gebruikerscommissie van het project ‘Governance’ (deze commissie kan worden beschouwd als programmacommissie, zie paragraaf 3.2.9). De programmaleider van het programma (tevens penvoerder en projectleider van het project ‘Governance’) ontvangt bericht over de honorering van het programma en de subsidieverlening voor het project ‘Governance’. De cofinancierings- en IE afspraken worden in dit geval standaard op projectniveau gemaakt, waarbij tevens (als wordt gekozen voor optie 2) IE-afspraken gemaakt kunnen worden op programmaniveau. Keuze 2 was tot en met de Perspectiefronde 2018/2019 de standaard werkwijze.
Het programmavoorstel moet gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe technologie die bijdraagt aan het creëren van economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën.
De activiteiten hoeven niet gelimiteerd te zijn tot uitsluitend technologie ontwikkeling: ook bijvoorbeeld samenhangende sociale, ethische en/of culturele aspecten kunnen worden meegenomen in het voorstel. Sleutelmethodologieën kunnen een belangrijke rol spelen (zie
KIA Sleuteltechnologieën). Naast economische impact voor Nederland moet het Perspectiefprogramma bij voorkeur ook bedrijvigheid in Nederland creëren.
Voor een perspectiefprogramma is het vormen van een sterk consortium belangrijk. In het consortium zijn naast kennisinstellingen ook vertegenwoordigers van de gehele valorisatie- en innovatieketen aanwezig, de zogenaamde gebruikers (zie paragraaf 3.2.6).
De activiteiten (en aangevraagde subsidie) binnen het programma hebben een evenwichtige verdeling over de deelnemende kennisinstellingen. Het programma wordt niet in hoofdzaak aan één kennisinstelling uitgevoerd. In een consortium moeten minimaal drie kennisinstellingen zijn vertegenwoordigd als (mede)aanvrager, waarvan ten minste twee universiteiten. Kennisinstellingen mogen binnen deze voorwaarden niet dubbel geteld worden. Een instelling (bijv. een Universitair Medisch Centrum) is of indienende publieke kennisinstelling of (potentiële) gebruiker. Verschillende faculteiten van één en dezelfde universiteit worden niet beschouwd als verschillende kennisinstellingen.
Er dient/dienen één of twee vertegenwoordiger(s) van de gebruikers te zijn (waarvan minimaal één vertegenwoordig van een bedrijf, waarvoor geldt niet zijnde een medeaanvrager) die naast de hoofdaanvrager als medetrekker(s) voor het programma optreden. Deze vertegenwoordiger(s) dient/dienen in principe aanwezig te zijn bij het interview en plaats te nemen in de gebruikerscommissie van het project ‘Governance’ om hierin de gebruikers te vertegenwoordigen.
De gebruikers van onderzoek worden gedefinieerd als natuurlijke personen of rechtspersonen (nationaal of internationaal) die de resultaten van het onderzoek kunnen toepassen. Soms is er onderscheid te maken tussen directe gebruikers van de ontwikkelde kennis, meestal bedrijven, en eindgebruikers, die de producten van die bedrijven afnemen. Beide hebben hun eigen rol in de innovatieketen en moeten worden benoemd in het programmavoorstel.
Het is expliciet de bedoeling dat potentiële technologiegebruikers en eindgebruikers buiten de eigen kring en buiten het onderzoeksgebied van de aanvragende onderzoekers bij het programma /project worden betrokken. De gebruikers moeten de kennis uit het onderzoek kunnen (gaan) toepassen. In het programmavoorstel moeten de rol en het belang van de (potentiële) gebruikers worden beschreven.
Na honorering van het programmavoorstel wordt een gebruikerscommissie ingesteld.
Als u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3) dan wordt één gebruikerscommissie ingesteld voor het hele project. In de gebruikerscommissie dienen minimaal vier gebruikers zitting te hebben. Voor minimaal 50% bestaat de commissie uit leden die afkomstig zijn uit het bedrijfsleven, tenzij u met redenen omkleed motiveert waarom hiervan bij de samenstelling van de gebruikscommissies wordt afgeweken en voor zover dit nodig is voor de optimalisatie van de utilisatie van de onderzoeksresultaten binnen een project. U dient in uw aanvraag te onderbouwen op welke wijze de gebruikers op een effectieve wijze worden betrokken (bijvoorbeeld door, naast de gebruikerscommissies op projectniveau, gebruikerscommissies op werkpakketniveau in te stellen.)
Als u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) dan wordt per project een gebruikerscommissie ingesteld. Per gebruikerscommissie dienen minimaal vier gebruikers zitting te hebben. Voor minimaal 50% bestaat de commissie uit leden die afkomstig zijn uit het bedrijfsleven, tenzij u met redenen omkleed motiveert waarom hiervan bij de samenstelling van de gebruikscommissies wordt afgeweken en voor zover dit nodig is voor de optimalisatie van de utilisatie van de onderzoeksresultaten binnen een project. U kunt er alsnog voor kiezen gebruikerscommissies te combineren of zelfs één grote gebruikerscommissie in te stellen. U dient hier in dit geval hier rekening mee te houden bij het maken van de IE-afspraken omdat deze in de meeste gevallen op projectniveau worden gemaakt.
Als een (mede)projectleider ook een (deel)aanstelling heeft bij een gebruiker, dient namens die gebruiker een andere vertegenwoordiger plaats te nemen in de gebruikerscommissie.
Indien er in het buitenland sterke spelers zijn op een bepaald gebied, dan kunnen deze buitenlandse partijen bij het consortium betrokken worden. Voor buitenlandse partijen gelden dezelfde voorwaarden als voor Nederlandse, waarbij ook gedacht dient te worden aan het plaatsnemen in de gebruikerscommissie die minimaal één keer per jaar vergadert (reis- en verblijfkosten zijn op kosten van het bedrijf en kunnen niet worden gedeclareerd). Buitenlandse partijen kunnen onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse bedrijven cofinanciering leveren. Partijen uit het buitenland die vallen onder bepaalde (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving kunnen geen cofinanciering leveren. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.
TO2-instellingen en hogescholen kunnen onderdeel zijn van het consortium en een belangrijke partij zijn in de innovatieketens richting toepassing. In de ronde 2020/2021 zijn er voor deze partijen extra mogelijkheden om een passende rol te krijgen om zo een efficiënte innovatieketen van het betreffende programma te realiseren.
Een TO2-instelling (rechtspersoon) kan binnen de Perspectiefronde per programma kiezen voor een rol als medeaanvrager (dit is een nieuwe mogelijkheid) òf als gebruiker/cofinancier. De activiteiten die TO2-instellingen als medeaanvrager in het kader van het Perspectief voorstel uitvoeren mogen alleen bestaan uit industrieel onderzoek.
Ook de hogescholen hebben de mogelijkheid om medeaanvrager te zijn waarmee zij ten opzichte van universiteiten en TO2-instellingen een additionele en zichtbare rol kunnen oppakken binnen het consortium. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om als gebruiker deel van het consortium te zijn.
Hogescholen kunnen echter geen cofinancier zijn.
De aangevraagde subsidie voor TO2-instellingen en hogescholen die medeaanvrager zijn, bedraagt in totaal maximaal 20% van de benodigde financiële middelen voor het onderzoek. Voor Perspectief geldt
dat deze 20%, naast per individueel project, ook over de totale programmakosten berekend mag worden. Voorwaarde is wel dat per project het bedrag dat kan worden opgevoerd voor hogescholen of TO2-instellingen minder dan 50% bedraagt van de benodigde financiële middelen van dat project.
Om de programmatische meerwaarde en het behalen van de programmadoelstellingen op het gebied van utilisatie te bevorderen dient, naast het (de) inhoudelijke project(en), een separaat project ‘Governance’ gedefinieerd te worden. (Dit geldt ook als u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3).) In dit project worden project-overstijgende aspecten en de aansturing van uw programma opgenomen.
De Programmaleider is de projectleider van dit project. De programmaleider en de projectleiders van de onderzoeksprojecten, een vertegenwoordiging van de gebruikers en de NWO programme officer vormen de gebruikerscommissie van het project ‘Governance’ (deze fungeert als programmacommissie). Deze commissie komt ten minste twee keer per jaar bij elkaar.
Aangezien programma’s in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kennen en programma’s verschillend van opbouw kunnen zijn, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn.
Het NWO budget voor dit project ‘Governance’ is maximaal 5% van de gevraagde subsidie van NWO voor het hele programma, aan te vragen door de penvoerder. In het kader van de Impact Plan benadering wordt van consortia verwacht dat zij voor het project Governance in ieder geval kosten begroten (Budgetmodule Kennisbenutting) voor de volgende activiteiten:
• Specifieke activiteiten om kennisbenutting te bevorderen in relatie tot buiten de in de projecten gefinancierde (intermediaire) partijen, zoals bijvoorbeeld kennisplatforms. Deze activiteiten omvatten onder andere gezamenlijke leeractiviteiten, trainingen en communicatie-activiteiten.
• Belanghebbenden (‘Stakeholders’) betrekken: activiteiten georganiseerd door het consortium gericht op het betrekken van stakeholders, zoals consultatieworkshops, expert meetings, rondetafelbijeenkomsten e.d.
• Communicatie: activiteiten georganiseerd door het consortium zoals (internationale) learning
events, ontwikkeling van video’s, blogs, nieuwsbrieven en andere media uitingen. Het inhuren van communicatie expertise kan hier ook onder vallen.
• Monitoring en evaluatiemomenten waarin kennisbenutting onderwerp van discussie is: zoals bijvoorbeeld de tussentijdse evaluaties en de bijeenkomsten van de Gebruikerscommissie (zie ook paragraaf 3.2.6).
Voorbeelden van overige activiteiten die binnen dit project bekostigd kunnen worden uit de beschikbare budgetmodules (zie paragraaf 3.5) voor project budget zijn:
• Aanstellen programmamanager: Onder programmamanagement wordt onder andere verstaan: het optimaal vormgeven van de organisatiestructuur van het consortium, ondersteuning van het consortium en de projectleider van het project ‘Governance’ (programmaleider), het bewaken van de samenhang, voortgang en eenheid van het programma, en de afstemming tussen de deelprojecten binnen het programma en organisatie van programmatische activiteiten. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden:
• Iemand is/komt in (tijdelijke) dienst van een kennisinstelling. Dit kan bijvoorbeeld één van de betrokken (mede)aanvragers zijn (Budgetmodule Personeel onderdelen Vervanging, NWP of Personeel van hogescholen en overige instellingen) of tijdelijk ingehuurd personeel (overige onderdelen van budgetmodule Personeel).
• Iemand van buiten de kennisinstelling, bijvoorbeeld van één van de gebruikers, een adviesbureau of van een andere organisatie (zie bij inhuur Budgetmodule Materieel).
Voor het bepalen van het uurtarief moet worden uitgegaan van het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen uit de integrale loonkostentabel van de Handleiding Overheidstarieven 2017, tabel 2.2 HOT 2017 tot maximum schaal 16. Voor deze Perspectiefronde is het maximumtarief € 119 per uur. Het deel van (commerciële) uurtarieven dat voornoemde tarieven overschrijdt, is niet subsidiabel en kan daarom niet worden opgenomen in de begroting.
• Programmatische activiteiten: u kunt hierbij denken aan programmadagen, een jaarlijks symposium, workshops en/of summerschool voor de aangestelde onderzoekers, site-visits etc. (Budgetmodule Materieel).
• Het gedurende het programma verder uitwerken van het utilisatieplan voor het behalen van de programmadoelstellingen op het gebied van utilisatie. Onderdeel hiervan kan bijvoorbeeld zijn een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden (Budgetmodule Kennisbenutting).
Cofinanciering kan bestaan uit financiële (cash) bijdragen en/of in-kind bijdragen. Per programma geldt dat minimaal 30% van de totale programmakosten (benodigde financiële middelen plus in-kind bijdragen) dient te bestaan uit cofinanciering door gebruikers (cash en/of in-kind bijdrage). Voor het extra project ‘Governance’ is geen cofinanciering vereist en deze telt niet mee in de berekening voor de minimaal verplichte cofinanciering. Zie in het document ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’ de ‘voorbeeldberekeningen’ die op de Financieringspagina van Perspectief (http://www.nwo.nl/perspectief) wordt aangeboden.
Als u kiest voor het honoreren van het programma als één groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), dan wordt cofinanciering voor het grote project toegezegd en geleverd, waarbij de cofinancieringseis geldt voor het gehele grote project, uitgezonderd het project ‘Governance’. NWO-domein TTW dient altijd hoofdfinancier te zijn. De totale NWO bijdrage voor een programma bedraagt minimaal 50% van de totale programmakosten.
Als u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), dan wordt cofinanciering per project toegezegd en geleverd. De cofinancieringseis geldt voor het gehele programma, uitgezonderd het project ‘Governance’, en niet op projectniveau. Op deze manier kunnen wetenschappelijk goede projectinitiatieven, die niet aan de cofinancieringseis kunnen voldoen, gecompenseerd worden door andere projecten uit hetzelfde programma met een hoge gebruikersbijdrage. Wel dient NWO-domein TTW hoofdfinancier te zijn bij alle individuele projecten en dient minimaal 2/3 (naar boven afgerond) van de projecten (exclusief het project Governance) individueel aan de gestelde cofinancieringseis te voldoen. De totale NWO bijdrage voor een project bedraagt minimaal 50% van de totale programmakosten.
Financiële bijdragen worden gebruikt ter dekking van een deel van de projectkosten. Cash cofinanciering wordt (in één tot vier termijnen) door NWO-domein TTW geïnd en de bijdragen worden samen met de TTW-bijdrage aan de onderzoeksgroep beschikbaar gesteld. De TTW-bijdrage en de financiële bijdragen van gebruikers vormen samen de benodigde financiële middelen voor het uitvoeren van het grote project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3) of de projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3). De cash cofinanciering is exclusief eventuele BTW.
De cash bijdrage van een bedrijf mag niet gekoppeld zijn aan levering van diensten, materieel of investeringen. Een uitzondering is de aanstelling van een promovendus in het kader van Industrial en/of Societal doctorates.
Hoewel in deze Perspectiefronde 2020/2021 er geen verplichting is voor cash cofinanciering is medefinanciering door bedrijven en andere gebruikers wel belangrijk binnen Perspectiefprogramma’s. Het gaat hierbij om de juiste balans zoals geformuleerd is in de criteria: Is er voldoende overtuigende steun, zowel in kind als cash, toegezegd vanuit de gebruikersgroep en is deze passend bij de belangen en draagkracht van de gebruikers en bij het type programma?
Met in-kind bijdragen, ook wel in natura bijdragen genoemd, worden gekapitaliseerde personele en/of materiële bijdragen (zoals toegestaan in Budgetmodules Personeel en Materiaal) van gebruikers bedoeld die integraal onderdeel zijn van het project. NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (NWO-domein TTW) hanteert vaste integrale uurtarieven voor het kapitaliseren van mensuren die in natura als cofinanciering worden geleverd door derden c.q. ‘gebruikers’ voor alle nieuwe aanvragen van TTW-middelen. NWO-domein TTW accepteert twee integrale uurtarieven voor maximaal 1.410 uren per jaar. Voor de Perspectiefronde 2020/2021 gelden de Tarieven 2020:
− Senior onderzoeker; uurtarief van € 115,73 toepasbaar voor alle medewerkers met een academische opleiding
− Junior onderzoeker; uurtarief van € 66,89 toepasbaar voor alle medewerkers met een hbo- opleiding.
Een uitzondering hierop is wanneer een promovendus (deels) in kind wordt ingebracht (ID/SD), dan gelden de voorwaarden uit paragraaf 3.2.11, Industrial en Societal Doctorates.
In-kind bijdragen worden alleen geaccepteerd onder de voorwaarde dat het gedeelte dat door de gebruiker wordt ingebracht integraal onderdeel is van het werkplan en als identificeerbare inspanning kan worden gevolgd. Begeleiding (of werkplekken voor bijvoorbeeld een promovendus), consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie en/of programmadagen (uren/reiskosten) vallen hier nadrukkelijk niet onder. Ook kosten die volgens deze brochure niet subsidiabel zijn (zoals overhead) worden niet geaccepteerd als in-kind cofinanciering. Voor toegezegde materiële middelen rekent u de kostprijs. Commerciële tarieven worden niet geaccepteerd. Voor toegezegde apparatuur houdt u rekening met reeds gedane afschrijvingen én de intensiteit van gebruik. Het kan voorkomen dat men reeds geleverde diensten (bijvoorbeeld een database, software of plantenlijnen) als in-kind cofinanciering wil opvoeren. Acceptatie is in dit geval niet vanzelfsprekend. Hierover dient u contact op te nemen met NWO-domein TTW.
Gekapitaliseerde in-kind bijdragen die worden opgevoerd in de begroting moeten corresponderen met een steunbrief waarin de toezegging van de cofinanciering en de hoogte van het bedrag door de gebruiker wordt bevestigd. NWO-domein TTW bepaalt of de hoogte van het genoemde bedrag acceptabel is.
Niet toelaatbaar als cofinanciering zijn in ieder geval (zowel in cash als in-kind):
– NWO-domein TTW waakt voor oneigenlijke vermenging van geldstromen; cofinanciering kan nooit afkomstig zijn uit de eerste of tweede (NWO9, KNAW) geldstroom. Cofinanciering kan daardoor ook nooit afkomstig zijn van de kennisinstelling van de (mede)aanvrager(s) of van instellingen die zelf bij NWO-domein TTW kunnen aanvragen, met uitzondering van cofinanciering door een TO2- instelling waarvoor geldt dat cofinanciering alleen toelaatbaar is wanneer zij geen mede- aanvrager zijn
– PPS-toeslag
– Kortingen op (commerciële) tarieven voor o.a. materialen, apparatuur en/of diensten
– Kosten m.b.t. overhead, begeleiding, consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie (waaronder reiskosten) en programmadagen
– Kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er mogen geen voorwaarden gesteld zijn aan de levering van de cofinanciering. Ook mag de levering van de cofinanciering niet afhankelijk zijn van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijv. go/no-go moment).
– Kosten die door NWO-domein TTW niet worden vergoed (bijv. klinische trials, kosten m.b.t. exploitatie van de resultaten uit het onderzoek, servicekosten apparatuur)
– Kosten van apparatuur als een van de (hoofd)doelen van de onderzoeksaanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur
– (EU) Subsidies
– Andere vormen van cofinanciering die op basis van de geldende wet- en regelgeving zijn uitgesloten.
Onder Industrial en Societal doctorates (ID/SD) wordt verstaan promovendi (zie paragraaf 3.5.1) die hun onderzoek zowel bij een kennisinstelling als organisatie niet zijnde (mede)aanvrager gaan uitvoeren. Wanneer een organisatie en kennisinstelling nauw met elkaar samenwerken vergroot dit de kans dat de kennis daadwerkelijk zijn weg vindt naar de praktijk. Het onderzoek dient integraal onderdeel te zijn van het programma In geval van aanstelling van een ID/SD dient de private of publieke organisatie die betrokken is bij de doctorate zorg te dragen voor minimaal 25% van de salariskosten. Deze bijdrage mag onderdeel uitmaken van de minimale vereiste cofinanciering, en dient in dat geval altijd in cash te zijn.
De beoogde promovendus mag in dienst zijn van de kennisinstelling of de organisatie. De activiteiten uitgevoerd door de doctorate moeten vallen onder fundamenteel of industrieel onderzoek10. NWO financiert de salariskosten (van de (mede)aanvrager) conform het geldende VSNU tarief. Eventuele surplus salariskosten dienen door de publieke/private werkgever te worden gedekt en mogen als in- kind cofinanciering in het project worden ingebracht. Voor het berekenen van een surplus – door een werkelijk loon dat boven het VSNU tarief ligt – wordt uitgegaan van werkgeverslasten minus VSNU tarieven voor eenzelfde omvang in aanstelling.
Voor de verdeling van de salariskosten tussen de organisatie en de bijdrage van NWO gelden de bepalingen uit paragraaf 3.2.10, ‘Cofinancieringseis’. Binnen de cofinancieringkaders kan de exacte verdeling van de salariskosten voor een ID/SD tussen bedrijf en NWO door het consortium worden bepaald. NWO maakt de subsidie over aan de penvoerder. Er mag geen steun/subsidie worden doorgezet naar de organisatie.
Om mee te tellen als een cash bijdrage geldt dat de organisatie deze aan NWO moet overmaken, waarna NWO deze overmaakt naar de penvoerder. Deze bijdrage moet na honorering via een brief (die door NWO wordt verstuurd) worden bevestigd. Indien een gebruiker een promovendus inbrengt als in kind bijdrage, dan valt deze altijd onder ID/SD.
Als er een ID/SD als cofinaniering in natura wordt ingebracht in het project dan dienen de partijen afspraken te maken over eventuele IE rechten die door de ID/SD worden gegenereerd. Daarbij houden zij rekening met eventuele toegang tot de onderzoeksresultaten door andere projectdeelnemers, al dan niet tegen FRAND (fair, reasonable and non-discriminatory) voorwaarden.
De NWO subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kennisinstelling ten behoeve van het promotie- onderzoeksproject. In dit verband is relevant te vermelden dat, conform de van toepassing zijnde NWO subsidieregeling 2017, alle onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk Open Access moeten worden gepubliceerd en daarmee het algemeen belang dienen. Tevens gelden de overige bepalingen uit de call, zoals die voor Intellectueel Eigendom &Publicaties.
NWO-domein TTW vraagt bij indiening van de uitgewerkte aanvraag (Fase 3) om elke vorm van ondersteuning, cofinanciering in het bijzonder, te bevestigen middels een steunbrief. In het geval er cofinanciering wordt geleverd door gebruikers is een steunbrief in Fase 3 verplicht. De steunbrieven zijn een onderdeel van de aanvraag en worden ter beoordeling voorgelegd aan commissieleden (Fasen 2 en 3) en internationale referenten (Fase 3).
NWO-domein TTW adviseert de (mede)aanvragers ervoor te zorgen dat de gebruikers met name het belang van het utilisatieplan voor hun bedrijfsvoering onderschrijven. De steunbrief dient te voldoen aan onderstaande vereisten. Zie ook ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’ onderdeel ‘Steunbrieven’ (via www.nwo.nl/perspectief).
Voor een Perspectiefprogramma worden strikte cofinancieringseisen en – criteria gehanteerd, die zijn opgenomen onder de specifieke bepalingen, paragraaf 3.2.10 ‘Cofinancieringseis’ en in het document ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’ via www.nwo.nl/perspectief.
Steunbrieven Fase 2
Om de beoordelingscommissie een weloverwogen oordeel te laten vormen over het programmaontwerp in Fase 2 over de commitment en steun aan het project of programma dienen bij Fase 2 ten minste vier steunbrieven van gebruikers/stakeholders meegestuurd te worden. In de steunbrief kunnen onder andere de volgende zaken worden beschreven:
• de interesse van de publieke/private partner in het beschreven thema/programma/project;
• de rol van deze publieke/private partner in het project of programma;
• op welke wijze de gebruiker/stakeholder is betrokken bij het formuleren van de probleemstelling, de visie van succes en overige onderdelen van het programma-ontwerp;
• waaruit hun bijdrage aan het beschreven thema bestaat of zou kunnen bestaan (cash en/of in-kind).
Onduidelijkheid over de (mogelijke) bijdragen van gebruikers en/of over het kunnen voldoen aan de cofinancieringseis bij verdere uitwerking weegt mee in de beoordeling in Fase 2 (selectie van programmaontwerpen voor verdere uitwerking). In Fase 2 hoeft de cofinanciering dus nog niet rond te zijn.
Steunbrieven Fase 3
Bij een Perspectief-voorstel (Fase 3) dienen alle gebruikers die cofinanciering toezeggen in steunbrieven duidelijk aan te geven:
• Waarom het onderzoeksthema en de utilisatiedoelstellingen belangrijk zijn voor hun bedrijf of organisatie;
• Waaruit hun bijdrage aan het beschreven thema bestaat (cash en/of in-kind);
het dient in deze fase te gaan om een onvoorwaardelijk commitment. Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), dient te zijn gespecificeerd aan welk(e) project/projecten (welk deel van) de bijdrage wordt toegezegd.
• Dat de gebruiker akkoord gaat met de voorwaarden die gelden voor deelname aan TTW projecten (zie Brochure ‘Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW – 2017’ op www.nwo.nl/ttw-aanvrager).
In Fase 3 worden vrijblijvende steunbrieven en steunbrieven met ontbindende voorwaarden niet geaccepteerd. De specifieke eisen m.b.t. de steunbrieven zijn te vinden in het document ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’ (via www.nwo.nl/perspectief).
In de kennisoverdracht tussen onderzoek en gebruikers binnen NWO-programma’s en -projecten is het van belang dat onderzoeksresultaten op een verantwoorde wijze behandeld worden met het oog op bijdragen aan de wetenschap en het toepassen van kennis. NWO wil enerzijds de onderzoeksresultaten zo breed mogelijk exploiteren en publiceren en anderzijds de samenwerking tussen onderzoekers en meerdere organisaties stimuleren.
In het van toepassing zijnde NWO subsidieregeling 2017 artikel 4.2.4. IE-rechten op resultaten, ‘Beleid Intellectueel Eigendom (IE)’, te vinden in het document ‘Bijlagen Perspectief 2020/2021’ op de financieringspagina van Perspectief (via www.nwo.nl/perspectief) en de publicatie-afspraken van NWO-domein TTW (onderdeel van de ‘Brochure Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW -2017’), zijn de spelregels hierover vastgelegd.
U heeft de keuze uit twee opties:
1. Regie voor het maken van Intellectueel Eigendom & publicatie-afspraken ligt bij NWO-domein TTW (“TTW IE&P-afspraken”, optie 1)
2. de Regie voor het maken van Intellectueel Eigendom & publicatie-afspraken ligt bij de hoofdaanvrager/projectleider (“Eigen IE&P-afspraken”, optie 2).
Als gekozen wordt voor “Eigen IE&P-afspraken” ligt de regie bij de hoofdaanvrager/projectleider. Hierbij geldt dat binnen zes maanden na honorering NWO-domein TTW van de projectleider de volgende documenten ontvangt:
• De ondertekende overeenkomst met daarin de IE&P-afspraken die zijn gemaakt met de gebruiker(s). Deze overeenkomst dient te voldoen aan de NWO subsidieregeling 2017 en de eisen gesteld in het Beleid IE.
• Een getekende IE&P-verklaring waarmee de begunstigde(n) verklaren dat de overeenkomst met
IE&P-afspraken met de gebruiker(s) voldoet aan de vier door NWO gestelde criteria uit het Beleid IE. Hierbij geeft de projectleider een verwijzing naar de betreffende artikelen in de overeenkomst.
Als u kiest voor het honoreren van het programma als één groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt er altijd één overeenkomst gesloten.
Als u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), dan kunt u een overeenkomst op programmaniveau of per project afsluiten. Hierbij kunt u per project een keuze maken tussen “TTW IE&P-afspraken” of “Eigen IE&P-afspraken”.
In het Programmavoorstel (Fase 3) dient op hoofdlijnen beschreven te zijn welke IE afspraken met de partners zullen worden gemaakt.
Het programma dient, in afwijking van de NWO subsidieregeling 2017, binnen 12 maanden na de honoreringsdatum te starten. De looptijd van een programma is maximaal zes jaar (vanaf de startdatum).
Als u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) dan geldt dat een Perspectief-project later dan één jaar na honorering mag starten, dit in afwijking van de NWO subsidieregeling 2017, en alleen als het noodzakelijk is en dit het uitvoeren van het programma niet belemmert. De totale looptijd van alle projecten uit het programma samen is maximaal zes jaar. De uiterste einddatum van een programma is 31 december 2028 Dit is ook de uiterste datum waarop de afrekening bij NWO moet zijn ingediend.
Het voorstel zal worden afgewezen als aannemelijk is dat het onderzoeksprogramma (en/of -project) ook zonder bijdrage van NWO zonder belangrijke vertraging zou kunnen worden uitgevoerd.
Het voorstel zal worden afgewezen als het programma (of noodzakelijke faciliteiten) niet uitvoering- gereed is of als onvoldoende is onderbouwd dat binnen één jaar na honorering kan worden begonnen en de activiteiten conform planning kunnen worden uitgevoerd.
Iedereen kan een Perspectief-initiatief aanmelden op de NWO website. De stappen die hiervoor genomen worden staan beschreven in hoofdstuk 4.1.
Aanvragen worden ingediend door een consortium waarin de valorisatie- en innovatieketen, zoals omschreven in hoofdstuk 3.2, is vertegenwoordigd. Er zijn vier categorieën van deelnemers binnen een consortium:
1. Penvoerder11
2. Medeaanvrager(s)
3. Cofinancier(s)
4. Gebruikers niet zijnde cofinancier.
In de aanvraag wordt voor elke deelnemer beschreven:
− de rol van de deelnemer in het consortium
− de bijdrage van de deelnemer aan het voorgestelde programma/project
Penvoerder
De programmaleider dient namens het consortium de aanvraag in en is penvoerder. De penvoerder is tijdens de behandeling van de aanvraag (zowel fase 2 en 3) het aanspreekpunt voor NWO.
Wanneer u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt de programmaleider bij honorering penvoerder voor het hele project.
Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van
paragraaf 3.2.3), worden bij honorering de projectleiders van de projecten de penvoerders van deze projecten. In dit geval zijn er dus in het programma meerdere penvoerders. De programmaleider wordt penvoerder van het project Governance.
De penvoerder ontvangt de subsidie en is namens het consortium verantwoordelijk voor zowel de wetenschappelijke samenhang, de resultaten, als de financiële verantwoording. Onderzoekers van de volgende kennisinstellingen kunnen als penvoerder optreden:
• Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden
• Universitaire Medische Centra
• KNAW- en NWO-instituten
• Prinses Máxima Centrum
• het Nederlands Kanker Instituut (NKI)
• het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen
• Dubble-bundellijn bij de ESFR te Grenoble
• NCB Naturalis
• Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL).
De penvoerder dient:
• gepromoveerd of lector/senior onderzoeker te zijn en
• aangesteld te zijn voor tenminste de looptijd van het aanvraagproces en het beoogde project
• én een dienstverband (aanstellingsduur) te hebben voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Onderzoekers met een 0-uren aanstelling zijn uitgesloten van indiening, evenals onderzoekers met een tijdelijke (postdoc) aanstelling.
Een uitzondering op de vereiste aanstellingsduur kan gemaakt worden voor:
• Aanvragers met een ‘tenure track’-aanstelling aan de genoemde kennisinstellingen, die niet de gehele looptijd van het project beslaat. NWO beschouwt een ‘tenure track’-aanstelling als een aanstelling voor ervaren wetenschappelijk onderzoekers met uitzicht op een vast dienstverband en een hoogleraarschap op termijn. De ‘tenure track’-aanstelling moet schriftelijk zijn vastgelegd en gefinancierd worden uit structurele middelen van de kennisinstelling, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring, met garantstelling voor de looptijd van het onderzoek, van de universiteit. NWO-domein TTW zal verifiëren of de aanstelling aan deze voorwaarden voldoet.
Medeaanvrager(s)
Een medeaanvrager is deelnemer in het consortium en ontvangt subsidie via de penvoerder. Een consortium mag meerdere medeaanvragers als deelnemers hebben. Een medeaanvrager moet zijn verbonden aan een organisatie zoals vermeld onder ‘penvoerder’ of werkzaam zijn bij een van de volgende organisaties:
• TO2-instellingen12
• Hogescholen (zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)).
Penvoerders en medeaanvragers met een deeltijdaanstelling
• Penvoerders en medeaanvragers die in deeltijd werken moeten in ieder geval over voldoende universitaire faciliteiten en budget beschikken om het project naar behoren te kunnen uitvoeren.
• Penvoerders en medeaanvragers moeten TTW-onderzoek uitvoeren in de tijd dat ze voor de kennisinstelling werken. Is dat niet het geval dan dient de andere werkgever een afstandsverklaring te tekenen, zodat kenniseigendom voor NWO-domein TTW en de kennisinstelling(en) is gewaarborgd.
|
Een onderzoeker mag per Perspectiefronde slechts één programmaontwerp of programmavoorstel indienen als penvoerder, en in totaal bij maximaal bij twee aanvragen of voorstellen betrokken zijn. |
Aanvraagfase
De hoofdaanvrager van het programma (programmaleider) wordt door het NWO-domein TTW bureau beschouwd als de penvoerder van het initiatief en als contactpersoon gedurende de beoordelings- en selectieprocedure. De penvoerder is ervoor verantwoordelijk tijdig de van NWO ontvangen informatie, waaronder referentenrapporten voor weerwoord, door te zetten naar de betrokken medeaanvragers.
Na honorering
De programmaleider is verantwoordelijk voor de bewaking van de samenhang van het programma en het behalen van de in het programmavoorstel beschreven programmadoelen.
Als u kiest voor het honoreren van een programma als groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), dan wordt de hoofdaanvrager bij honorering penvoerder. Deze penvoerder is verantwoordelijk voor het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, waaronder de uitvoering van het project conform het ingediende voorstel en de ingediende financiële verantwoording. De penvoerder is verantwoordelijk voor de communicatie van de NWO voorwaarden (bijvoorbeeld de honoreringsbrief) en de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers. Medeaanvragers moeten een actieve rol hebben bij de uitvoering van het project ((co)promotor en/of dagelijkse begeleiding onderzoekers aangesteld op het project) en zijn verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden van het subsidiebesluit voor zover die van toepassing zijn op zijn/haar activiteiten binnen het project.
Als u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), dan wordt de hoofdaanvrager van elk project binnen een programma bij honorering penvoerder van dat project. De penvoerders zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden waaronder de uitvoering van het goedgekeurde project conform het projectplan en de goedgekeurde financiële verantwoording. De penvoerder is verantwoordelijk voor de communicatie van de NWO-voorwaarden (bijvoorbeeld de honoreringsbrief) en de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers. De penvoerders nemen plaats in de gebruikerscommissie van het project ‘Governance’ (die fungeert als programmacommissie). Medeaanvragers moeten een actieve rol hebben bij de uitvoering van het project ((co)promotor en/of dagelijkse begeleiding onderzoekers aangesteld op het project) en zijn verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden van het subsidiebesluit voor zover die van toepassing zijn op zijn/haar activiteiten binnen het project.
De verantwoordelijkheid van de penvoerder(s) ontslaat medeaanvragers niet van de plicht om de binnen het programma goedgekeurde projecten conform het goedgekeurde projectplan uit te voeren (zie NWO subsidieregeling 2017 en https://www.nwo.nl/documents/ttw/projectbeheer/brochure-richtlijnen-gebruikerscommissie-nwo-domein-tt ? deze kunt u vinden op www.nwo.nl/ttw-aanvrager.
Cofinanciers
Cofinanciers zijn organisaties die deelnemen aan het consortium en in cash en/of in-kind bijdragen aan het project. Een cofinancier moet altijd een gebruiker zijn (zie paragraaf 3.2.6). Cofinanciers ontvangen nooit subsidie van NWO. Kennisinstellingen die conform de onder in 3.3.2 gegeven beschrijving in aanvragen deel mogen nemen, mogen in de Perspectiefronde 2020/2021 niet deelnemen als cofinancier. Een uitzondering hierin wordt gemaakt voor TO2-instellingen. Zij mogen in een consortium wel deelnemen als cofinancier, mits zij in hetzelfde consortium niet ook als medeaanvrager deelnemen.
Partijen die op voorhand niet in staat zijn om hun bijdrage te kapitaliseren vallen niet onder cofinanciers (maar kunnen wel gebruiker zijn).
Gebruikers
Een gebruiker is een partij die nauw betrokken is bij de uitvoering van het onderzoek en/of de kennisbenutting. Gebruikers ontvangen nooit subsidie van NWO. Een gebruiker kan een cofinancier zijn, maar dit is niet noodzakelijk. Zie verder paragraaf 3.2.6.
Stakeholders
Stakeholders zijn actoren in het bredere systeem waar het programma deel van uitmaakt en die (positieve of negatieve) interesse hebben in uw verkregen inzichten en de impact waaraan u wenst bij te dragen. Belangrijke belanghebbenden zijn essentieel voor uw potentieel om deze bijdrage te bereiken en hen zo vroeg mogelijk te betrekken (bijvoorbeeld als gebruiker en/of cofinancier) vergroot uw kansen op succes.
Een programmavoorstel met vergelijkbare probleemstelling en/of (geheel of gedeeltelijk overlappend) onderzoeksprogramma en consortium kan alleen worden ingediend als het in eerdere Perspectief rondes maximaal één (1) keer eerder in Fase 3 (programmavoorstel) in behandeling is genomen. Een voorstel kan dus maximaal twee keer Fase 3 doorlopen in NWO Perspectief.
U dient in de Verklaring hoofd- en medeaanvrager project (bijlage bij uw aanvraag) aan te geven wanneer u een geheel of gedeeltelijk overlappend onderzoeksprogramma heeft ingediend in een ander financieringsinstrument van NWO. Het is niet toegestaan om voor dezelfde (onderzoeks)activiteiten uit meerdere NWO-instrumenten financiering te ontvangen.
Voor een programmavoorstel in deze ronde kan in totaal minimaal M€ 1,5 en maximaal M€ 4 worden aangevraagd. Dit is inclusief het budget voor het project Governance. De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn staan vermeld in de tabel hieronder. Vraag alleen datgene aan dat essentieel is om het onderzoek uit te voeren.
Bij keuze voor het, bij honorering, laten beschikken als één project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3) dient in het budgetformulier voor het totale onderzoeksproject (exclusief het project ‘Governance’) een begroting te worden opgesteld en een begroting voor het project ‘Governance’.
Bij keuze voor het, bij honorering, opdelen van het programma in deelprojecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) dient in het budgetformulier per project een begroting te worden opgesteld.
Voor een aanvraag binnen deze ronde zijn op projectniveau de volgende budgetmodules beschikbaar:
|
Budgetmodule |
Maximaal bedrag |
|
|---|---|---|
|
3.5.1 |
Promovendus |
geen beperking in aantal posities, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
Professional Doctorate in engineering (PDeng) |
geen beperking in aantal posities, in combinatie met promovendi en/of postdoc(s), volgens VSNU-tarieven of NFU- tarieven1 |
|
|
Postdoc |
geen beperking in aantal posities, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
|
Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten |
€ 100.000, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1, in combinatie met promovendi en/of postdoc(s) |
|
|
Overig wetenschappelijk personeel (OWP) bij universiteiten |
€ 100.000, in combinatie met promovendus en/of postdoc |
|
|
Vervanging |
5 maanden, 1fte, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1 |
|
|
Personeel hogescholen en overige instellingen (zoals Toegepast Onderzoek organisaties (TO2) en MKB) |
geen beperking in aantal posities, tarieven op basis van Handleiding Overheidstarieven 2017 |
|
|
3.5.2 |
Materiële kosten |
€ 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie |
|
3.5.3 |
Investeringen |
Geen maximum |
|
3.5.4 |
Kennisbenutting |
€ 25.000. Deze module is per project meerdere keren in te zetten. |
|
3.5.5 |
Internationalisering |
€ 25.000. Deze module is per project een keer in te zetten. |
|
3.5.6 |
Money follows Cooperation |
minder dan 50% van het totale aangevraagde budget |
Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed tot maximaal de VSNU-tarieven.
Betaalde BTW over bijvoorbeeld ingekochte goederen, diensten en investeringen wordt alleen vergoed voor zover dit onderdeel uitmaakt van de kosten van de aanvrager.
Financiering dient in overeenstemming c.q. verenigbaar te zijn met de Europese regelgeving voor staatssteun en aanbestedingen13.
Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.
Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.
Er kan budget worden aangevraagd voor de aanstelling van personeel:
• Promovendus/ MD PhD
• PDEng
• Postdoc
• Niet wetenschappelijk personeel (NWP)
• Vervanging
• Overig Wetenschappelijk Personeel
• Personeel hogescholen en Toegepast Onderzoek Organisaties (TO2)
In principe geldt dat alleen budget kan worden aangevraagd voor tijdelijk personeel. Voor ‘Vervanging’, ‘NWP’ en ‘Personeel van hogescholen en Toegepast Onderzoek organisaties (TO2)’ geldt dat dit ook personeel mag zijn met een vaste aanstelling.
− Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van publicatie van de calltekst geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen). Dit zijn de tarieven van 1 juli 2020.
− Voor Universitaire Medische Centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van publicatie van de calltekst geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen). Dit zijn de tarieven van 1 juli 2020.
− Voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.
− Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES-eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.
− Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed tot maximaal de VSNU- tarieven.
De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodules ‘Promovendus’, ‘PDEng’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden bench fee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.
Er is geen limiet aan het aantal maal dat personele budgetmodules kunnen worden ingezet in deze Perspectief call. Voor NWP en WP geldt dat deze budgetmodule alleen met goede onderbouwing meerdere malen kan worden ingezet, en dat de module niet vaker kan worden ingezet dan het aantal promovendi of postdocs dat wordt aangesteld (dus maximaal één keer de budgetmodule NWP per promovendus/Postdoc.)
Promovendus/promovenda/ MD-PhD
Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hiervan afgeweken worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 48 maanden zijn.
Professional Doctorate in Engineering (PDEng)
Financiering voor de aanstelling van een PDEng kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd.
De aanstelling voor een PDEng-positie is maximaal 1,0 fte voor 24 maanden. De PDEng-trainee is in dienst van de aanvragende instelling en kan voor bepaalde tijd werkzaamheden binnen het onderzoek bij een industriële partner uitvoeren. Bij honorering van het programmavoorstel moet met de betrokken industriële partner(s) een overeenkomst worden afgesloten. In de subsidieaanvraag dient het achterliggende ‘Technological Designer Programme’ beschreven te worden.
Postdoc
De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn. Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.
Niet-wetenschappelijk Personeel (NWP) bij universiteiten
Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Voor NWP kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.
De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.
Overig Wetenschappelijk Personeel (OWP) bij universiteiten
Financiering voor de aanstelling van overig wetenschappelijk personeel (OWP), zoals AIOS (arts in opleiding tot specialist), ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist), of mensen met een universitaire master of de titel drs. of ir., kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Hiervoor kan maximaal € 100.000 worden aangevraagd.
De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Vervanging voor programmamanagement
Deze budgetmodule kan alleen worden aangevraagd binnen het extra project ‘Governance’ en voor zover het taken met betrekking tot programmamanagement betreft.
Met deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor de kosten van de te vervangen hoofd- en/of mede-aanvrager(s). Hiermee kan de werkgever van de betreffende aanvrager de kosten dekken om hem/haar vrij te stellen van onderwijs-, begeleidings-, bestuurs- of beheertaken (geen onderzoekstaken). De door de vervanging vrijgekomen tijd mag/mogen de aanvrager(s) alleen inzetten voor werkzaamheden in het kader van het project. In de aanvraag moet beschreven worden welke werkzaamheden in het kader van het project de aanvrager(s) in de vrijgestelde tijd zullen verrichten.
Er kan voor maximaal het equivalent van 5 voltijdsmaanden vervanging worden aangevraagd. NWO financiert de vervanging op basis van de op het moment van subsidieverlening geldende salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen) voor een senior wetenschappelijk medewerker (schaal 11.0).
Personeel hogescholen en TO2-instellingen
Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een hogeschool of overige instellingen (bijvoorbeeld TO2 en MKB) worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. Voor SIA wordt de HOT tabel kostendekkend gebruikt en voor NRO en overige instellingen de HOT tabel kostenplus.
|
Tarieven per functie |
Schaal |
Tarief |
|---|---|---|
|
Studenten |
– |
€ 25 |
|
Ondersteuning NWP MBO |
7 |
€ 59 |
|
Ondersteuning NWP HBO |
10 |
€ 72 |
|
Junior-onderzoeker |
10 |
€ 72 |
|
Docenten school |
10 |
€ 72 |
|
Ondersteuning NWP Academisch |
11 |
€ 79 |
|
Medior-onderzoeker1 |
11 |
€ 79 |
|
Medior-onderzoeker* |
12 |
€ 87 |
|
Arts-onderzoeker |
12 |
€ 87 |
|
Docent-onderzoekers |
12 |
€ 87 |
|
Senior-onderzoeker |
13 |
€ 95 |
|
Directie/lector |
16 |
€ 119 |
De eerste medior-onderzoeker schaal 11 staat voor AIO niveau en tweede schaal 12 postdoc niveau.
De genoemde maximale tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het uurtarief wordt berekend op basis van de gehanteerde standaard productief aantal uren van de organisatie. Het kostendekkend tarief moet onderbouwd kunnen worden en omvat:
− (gemiddeld) brutoloon behorende bij de functie van de medewerker die zal bijdragen aan het project
− vakantiegeld en 13e maand (indien van toepassing in de geldende CAO) naar rato van de inzet in FTE
− sociale lasten
− pensioenlasten
Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus, postdoc, PDEng) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen kan naar rato worden aangevraagd en door NWO beschikbaar worden gesteld.
De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:
Projectgebonden goederen/diensten
• verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)
• meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)
• kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt
• toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv. cleanroom, synchrotron, etc.)
• werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, citizen science14, etc.)
• personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.
Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities
• reis- en verblijfskosten
• congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)
• veldwerk
• werkbezoek.
Uitvoeringskosten
• zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop
• kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)
• kosten datamanagement
• kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)
• auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.
Niet aangevraagd kunnen worden:
• basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)
• onderhouds- en verzekeringskosten
• klinische trials
Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag (bijlage Excelbestand budget formulier), daarvan afgeweken worden.
In deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor projectgebonden investeringen in wetenschappelijk vernieuwende apparatuur en/of dataverzameling van (inter)nationaal belang. De kosten voor deze projectgebonden investeringen dienen in de aanvraag adequaat gespecificeerd en gemotiveerd te worden.
Subsidiabel zijn de volgende kosten:
• kosten voor investeringen in wetenschappelijke apparatuur en datasets
• personeelskosten voor het opzetten van databases en de initiële digitalisering van het bibliografisch apparaat, indien deze niet gekocht kunnen worden
• personeelskosten voor medewerkers met een specifieke en essentiële technische expertise noodzakelijk voor de ontwikkeling of bouw van een investering. Bij het aanvragen van financiering voor personeelskosten moet worden onderbouwd waarom deze personeelskosten noodzakelijk zijn. Indien de aanvrager deze expertise niet tot zijn beschikking heeft, moet worden aangegeven dat deze kosten moeten worden ingekocht.
De interne inkoop- en aanbestedingsprocedures en/of richtlijnen van de aanvrager zijn van toepassing.
Niet-subsidiabel zijn:
• kosten voor infrastructurele voorzieningen die tot de gebruikelijke infrastructuur gerekend kunnen worden
• dataverzamelingen en eventuele bijbehorende software en bibliografieën die reeds op andere wijze beschikbaar zijn
• overige personeelskosten, waaronder personeelskosten voor de exploitatie en het uitvoeren van onderzoek met de faciliteit
• onderhoud en gebruik van de apparatuur. De kosten voor het gebruik van apparatuur door de onderzoekers die op een project aangevraagd worden kunnen via het materieel budget aangevraagd worden.
In deze Perspectiefronde geldt geen maximum voor investeringen. Voor deze Perspectiefronde is voor investeringen in beginsel geen bijdrage van de universiteit verplicht. Bij voorkeur worden investeringen gedaan in het eerste jaar van de uitvoering van het programma.
Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis15. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000.
Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag en octrooibescherming gedurende de looptijd van het project.
Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd en gemotiveerd te worden. Deze module kan meerdere keren worden aangevraagd per project.
Met budget voor internationalisering wordt het stimuleren van internationale samenwerking beoogd. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000. Het aangevraagde bedrag moet gespecificeerd zijn. Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.
Subsidiabel zijn:
• reis- en verblijfskosten voor zover het om directe onderzoekskosten gaat voortvloeiende uit de internationale samenwerking en additionele kosten voor internationalisering die niet op een andere manier – bijvoorbeeld vanuit de benchfee – worden gedekt
• reis- en verblijfskosten voor buitenlandse gastonderzoekers
• kosten voor de organisatie van internationale workshops/ symposia / wetenschappelijke bijeenkomsten.
De module Money follows Cooperation geeft de mogelijkheid om een deel van het project aan een kennisinstelling met een publieke taak buiten Nederland uit te voeren.
De aanvrager moet overtuigend onderbouwen op welke wijze de onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling specifieke expertise aan het onderzoeksproject bijdraagt die in Nederland niet op het voor het project noodzakelijke niveau beschikbaar is.
Deze voorwaarde geldt niet wanneer NWO een bilaterale overeenkomst omtrent Money follows Cooperation heeft gesloten met de nationale onderzoeksfinancier van het land waar de buitenlandse kennisinstelling zich bevindt. Op deze webpagina van NWO16 leest u met welke onderzoeksfinanciers NWO een dergelijke overeenkomst heeft gesloten.
Het aangevraagde budget binnen deze module moet minder dan 50% van het totale aangevraagde budget bedragen.
De medeaanvrager van de participerende buitenlandse kennisinstelling dient aan de in paragraaf 3.1 van deze call for proposals gestelde vereisten voor medeaanvragers te voldoen, met uitzondering van de voorwaarde dat de medeaanvrager binnen het Koninkrijk der Nederlanden gevestigd dient te zijn.
De tarieven voor de personele kosten van onderzoekers aan de buitenlandse kennisinstelling worden berekend aan de hand van de correctie-coëfficiënten tabel van de Marie Skłodowska-Curie-beurzen (EU, Horizon 2020), waarbij de Nederlandse VSNU tarieven het uitgangspunt zijn De tabel is te vinden op deze webpagina van NWO.
De hoofdaanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het overmaken aan de buitenlandse kennisinstelling en het verantwoorden van het MfC-deel van de subsidie. Het MfC-deel van de verantwoording zal onderdeel uitmaken van de totale financiële eindverantwoording van het project.
Het wisselkoersrisico ligt bij de aanvragers. Baten of lasten door wisselkoersen zijn derhalve niet subsidiabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor:
• de financiële verantwoording van alle kosten in zowel Euro’s als de lokale munteenheid, waarbij moet de gehanteerde wisselkoers zichtbaar zijn
• een redelijke vaststelling van de hoogte van de wisselkoersen. Op aanvraag van NWO moet de aanvrager een beschrijving van deze redelijke vaststelling te allen tijde kunnen geven.
Als binnen deze module meer dan € 125.000 wordt aangevraagd, dan dient de financiële eindverantwoording vergezeld te gaan met een controleverklaring.
NWO verstrekt geen subsidie aan medeaanvragers in het buitenland die vallen onder (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.
• Fase 1: Programma-initiatief: aanmelden op website: Donderdag 22 oktober 2020, om 14.00.00 uur CEST
• Aanvragen van een passendheidsverklaring: Dinsdag 17 november 2020, om 14.00.00 uur CET
• Fase 2: Programmaontwerp: indienen ontwerp: Dinsdag 15 december 2020, om 14.00.00 uur CET
• Fase 3: Programmavoorstel: indienen uitgewerkt voorstel: Dinsdag 15 juni 2021, om 14.00.00 uur CEST.
Aanvragen die na de deadline worden ingediend (dus 14.00.01 uur CE(S)T is te laat), worden niet in behandeling genomen.
Uw programma-initiatief bevat de volgende onderdelen:
• voorlopige titel
• korte beschrijving van het initiatief
• contactpersoon/trekker van het thema
• namen en instelling/bedrijf van de overige initiatiefnemers
• de Kennis en Innovatie Agenda (KIA) waarbinnen het onderzoek past
• categorie(ën) sleuteltechnologie(ën)
• optioneel: datum, tijdstip en locatie van de openbare bijeenkomst.
Op de website www.nwo.nl/perspectief kunt u uw programma-initiatief (Fase 1) aanmelden en bovenstaande onderdelen invullen.
Passendheid van een voorstel in een van de vijf innovatieagenda’s en rol van sleuteltechnologie is ter beoordeling van de Topsectoren. Het hiervoor bestemde passendheidsformulier ‘Beoordeling passendheid Topsectorenbeleid’ kan worden gedownload op de website https://www.nwo.nl/perspectief en dient te worden ingestuurd naar ttw-perspectief@nwo.nl (zie paragraaf 4.1.2). Voor iedere KIA is er een eigen formulier beschikbaar.
Het formulier passendheid Topsectorenbeleid bevat de volgende onderdelen:
− Gegevens programma voor toetsing
− KIA(‘s) en Sleuteltechnologieën
− Samenvatting initiatief
− Motivering passendheid KIA door de hoofdaanvrager
− Motivering rol Sleuteltechnologie(ën) door de hoofdaanvrager
− Ondertekening door de hoofdaanvrager
− (Ter ondertekening door de Topsector: Akkoord topsector)
Uw programmaontwerp (in Engels) bevat een schets met onderbouwing van de onderzoekslijnen en het type en aantal projecten daarbinnen die nodig zouden zijn om de doelstelling(en) van het programma te halen. Uw programmaontwerp bevat een schatting en onderbouwing van de financiële middelen die nodig zijn om het voorgestelde onderzoeksdoel te bereiken (zie 3.5 ‘Wat kan aangevraagd worden’).
Het verplichte invulformat kunt u downloaden op de financieringspagina van Perspectief via www.nwo.nl/perspectief. Het programmaontwerp (sectie 1 t/ m 3) bestaat uit maximaal 7 pagina’s (ingevuld formulier) en de vier verplichte bijlagen: selectie publicaties, afkortingen & acroniemen, referenties en support letters. Er dienen bij Fase 2 ten minste vier steunbrieven meegestuurd te worden. Tevens dient de via het NWO aanvraagloket gekenmerkte en door Topsector afgegeven passendheidsverklaring te worden meegestuurd. Aanvullende bijlagen zijn niet toegestaan.
NWO-domein TTW hanteert een verplicht format voor Perspectief programmavoorstellen. Het verplichte invulformat alsook de bij te voegen formulieren krijgt de hoofdaanvrager van het programma via een persoonlijke mail aangereikt.
Het programmavoorstel (opgesteld in het Engels) bestaat uit 42 A4 (exclusief de steunbrieven). Uw programmavoorstel dient vergezeld te zijn van de onderstaande volledig ingevulde formulieren. U mag geen extra bijlagen toevoegen.
In de uitgewerkte aanvragen wordt een Impact Plan opgesteld, dat een in de onderzoeksopzet geïntegreerde benadering bevat voor kennisbenutting die het potentieel voor impact van het voorgestelde onderzoek vergroot. Het Impact Plan bestaat uit de volgende elementen die in het bijlagenboekje worden toegelicht:
1. Theory of Change
2. Impact Pathway
3. Strategische Activiteiten Planning
4. Risicobeoordeling
Programmaformulieren wanneer u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3):
• Budgetformulier (Excelfile)
• Een ‘Verklaring hoofd- en medeaanvrager project’ met publiekssamenvatting project en Ingevuld formulier ‘Datamanagement’
• Formulier Reactie op aandachtspunten commissie
• Een overzicht met (maximaal drie) non-referenten
Programmaformulieren wanneer u kiest voor een formele opdeling in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) de volgende projectformulieren:
• Budgetformulier (Excelfile)
• Per project (het programma bestaat uit meerdere projecten) een ‘Verklaring hoofd- en medeaanvrager project’ met publiekssamenvatting project en formulier ‘Datamanagement’
• Formulier Reactie op aandachtspunten commissie
• Een overzicht met (maximaal drie) non-referenten
Het aanmelden van een programma-initiatief (Fase 1) kan via een webformulier dat u hier kunt vinden: https://www.nwo.nl/onderzoek-en-resultaten/programmas/perspectief.
Het indienen van een aanvraag, zowel in Fase 2 als Fase 3, kan alleen via het sturen van een e-mail met bijlagen naar ttw-perspectief@nwo.nl.
|
Publicatie van het initiatief op de website van NWO is een verplichte voorwaarde voor het indienen van een programmaontwerp bij NOW domein TTW maar wordt niet meegenomen in de beoordeling door de referenten of commissie (Fase 2 en 3). Als het initiatief niet is aangemeld, wordt het programmaontwerp (Fase 2) niet in behandeling genomen. |
Het Perspectiefinstrument richt zich specifiek op de ontwikkeling van nieuwe technologieën en mogelijk nieuwe (multidisciplinaire) samenwerking. NWO-domein TTW hecht eraan dat onderzoeksthema’s in openheid en dialoog worden opgezet waarbij bij voorkeur ook nieuwe partners worden betrokken. Om in aanmerking te komen voor het indienen van een programmaontwerp is het daarom verplicht om vooraf uw programma-initiatief te publiceren via de TTW-website. Door publicatie van de Perspectief-initiatieven wil NWO-domein TTW de toegankelijkheid van Perspectiefprogramma’s voor nieuwe onderzoeksgroepen mogelijk maken of vergroten en krachtenbundeling bevorderen, bijvoorbeeld door initiatieven samen te voegen.
Het organiseren van een matchmakingbijeenkomst is optioneel, maar het wordt aanbevolen om een dergelijke bijeenkomst in samenwerking of afstemming met de contactpersoon van de KIA te organiseren. Bij voorkeur worden de thema-afbakening en mogelijke invulling en architectuur van het programma hierbij besproken en worden de relevante onderzoekgemeenschap en verdere stakeholders hiervoor uitgenodigd dan wel in de bijeenkomst geïdentificeerd.
Meld uw programma-initiatief zo snel mogelijk. Een eventuele matchmakingbijeenkomst of workshop kan hierbij tevens worden aangekondigd. NWO-domein TTW adviseert u om deze bijeenkomst zo snel mogelijk te organiseren zodat deze nog tot input kan leiden voor het in te dienen programmaontwerp.
U dient uw programma-initiatief voor donderdag 22 oktober 2020, 14.00.00 CEST op de TTW-website aan te melden via een invulformulier op https://www.nwo.nl/onderzoek-en-resultaten/programmas/perspectief.
Passendheid van een voorstel in een van de vijf innovatieagenda’s en rol van sleuteltechnologie is ter beoordeling van de Topsectoren via een passendheidsverklaring. De hoofdaanvrager dient initieel het verzoek voor de toetsing van de passendheid door de Topsector in bij NWO. NWO stuurt de verklaring voor toetsing door naar de Topsector. Eventuele afstemming over de verklaring verloopt hierna direct tussen de hoofdaanvrager en de Topsector. Bij passendheid ontvangt u via NWO de ondertekende passendheidsverklaring vóór de indieningsdatum van het programmaontwerp (Fase 2) retour.
Het passendheidsformulier ‘Beoordeling passendheid Topsectorenbeleid’ kan worden gedownload op de website https://www.nwo.nl/perspectief.
We adviseren u de KIA (zie Perspectief website) goed te lezen en in het formulier een concrete onderbouwing te geven van de passendheid. Indien u twijfelt over de passendheid kunt u contact opnemen met de betreffende Topsector. Indien uw aanvraag past binnen meerdere KIA’s kunt u dit aangeven in het formulier. Het formulier wordt voor toetsing voorgelegd aan de eerste KIA zoals aangegeven in het formulier.
Let op: de verwerkingstijd bij de Topsector kan meerdere weken zijn. Stuur de aanvraag daarom tijdig in en reageer tijdig op eventuele informatieverzoeken van de Topsector.
Aanvragen passendheidsverklaring
De deadline voor het aanvragen van een passendheidsverklaring is dinsdag 17 november 2020 om
14.00.00 CET. U stuurt het volledig ingevulde passendheidsformulier (Word-versie) via een email naar ttw-perspectief@nwo.nl o.v.v. ‘Perspectiefronde 2020/2021’ en de nummer specifieke code P20-XX. Daarbij staat XX voor het nummer dat uw programma-initiatief heeft gekregen op de NWO-domein TTW website na aanmelding van uw initiatief. Het programmaontwerp kan door iedereen worden ingediend, onder de voorwaarde dat de programmaleider in de CC staat en deze het formulier heeft ondertekend met zijn/haar initialen.
Het verplichte invulformaat kunt u downloaden via www.nwo.nl/perspectief. Het programmaontwerp (sectie 1 t/m 3) bestaat uit maximaal 7 pagina’s (ingevuld formulier) en de verplichte bijlagen van sectie 4. Er dienen bij Fase 2 ten minste vier steunbrieven meegestuurd te worden. Tevens dient het volledig ingevulde en door een van de Topsectoren ondertekende formulier passendheid Topsectorenbeleid te worden meegestuurd. Aanvullende bijlagen zijn niet toegestaan.
Indienen programmaontwerpen
De deadline voor het indienen van programmaontwerpen is dinsdag 15 december 2020, om 14.00.00 uur CET via een email naar ttw-perspectief@nwo.nl o.v.v. ‘Perspectiefronde 2020/2021’ en de nummer specifieke code P20-XX waarbij XX staat voor het nummer dat uw programma-initiatief heeft gekregen op de NWO-domein TTW website na aanmelding van uw initiatief. Het programmaontwerp kan door iedereen worden ingediend, onder de voorwaarde dat de programmaleider in de CC staat.
NB. Perspectief indieningen gaan NIET via ISAAC.
Niet in behandeling
Programmaontwerpen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. NWO beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de indieningseisen (dat wil zeggen, of deze aan de in hoofdstuk 3 en 4 van deze Call for Proposals gestelde vereisten voldoet). Alleen programmaontwerpen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO-domein TTW in behandeling genomen.
Wanneer een correctie van een programmaontwerp nodig is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om zijn programmaontwerp binnen vijf werkdagen aan te passen. Als het aangepaste programmaontwerp niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO-domein TTW de aanvraag niet in behandeling. Aangepaste programmaontwerpen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen. Als de benodigde informatie onvolledig of niet binnen de gestelde termijn wordt aangeleverd, wordt de aanvraag niet door NWO-domein TTW in behandeling genomen.
Beoordeling
De programmaontwerpen worden beoordeeld op de criteria beschreven in paragraaf 4.2.1 door een multidisciplinaire beoordelingscommissie die is ingesteld door het TTW-bestuur.
Bekendmaking geselecteerde programmaontwerpen
De hoofdaanvragers van de programmaontwerpen ontvangen uiterlijk begin maart 2021 schriftelijk bericht over het besluit van het bevoegde bestuur binnen NWO. De indieners van de geselecteerde programmaontwerpen worden in de gelegenheid gesteld om hun programmaontwerp uit te werken tot een uitgebreid programmavoorstel.
Om nieuwe netwerkvorming te stimuleren worden de geselecteerde programmaontwerpen via de TTW-website bekend gemaakt, met vermelding van de naam en contactgegevens van de hoofdindiener. Geïnteresseerde partijen kunnen mogelijk alsnog aanhaken.
Als het door u ingediende programmaontwerp is geselecteerd, dan krijgt u tot en met dinsdag 15 juni 2021 14.00.00 uur CEST de tijd om te komen van programmaontwerp tot definitie van het
programma-voorstel, precieze beschrijving van de daarbinnen gedefinieerde projecten, de benodigde financiële middelen en de benodigde cofinanciering van gebruikers.
Er moet een duidelijke één-op-één relatie zijn tussen het geselecteerde programmaontwerp en het programmavoorstel, qua scope van het thema, (mede)aanvragers (originele indieners + eventuele additionele groepen), ‘community’ en ‘stakeholders’, en het aangevraagd budget. Als er dringende redenen zijn om van deze één-op één relatie af te wijken moet hiervoor vóór 25 mei 2021 schriftelijke toestemming van het TTW-bureau zijn ontvangen. NWO-domein TTW zal deze toestemming alleen geven als naar het oordeel van NWO-domein TTW, een zwaarwegend belang in het geding is.
Bij afwijkingen in het aangevraagde NWO-budget hoeft u alleen toestemming te vragen bij afwijkingen van meer dan € 400.000 (zowel omhoog als omlaag).
U dient uw programmavoorstel uiterlijk op dinsdag 15 juni 2021, 14.00.00 CEST in te dienen per email naar ttw-perspectief@nwo.nl. Gebruik in alle correspondentie omtrent uw programmavoorstel de specifieke code P20-XX die in een eerder stadium al aan uw programmaontwerp is gekoppeld vanuit NWO-domein TTW.
Indienen van programmavoorstel en formulieren:
• Het programmavoorstel met de bijbehorende Engelstalige steunbrieven wordt als één pdf- bestand (zonder beveiliging) aangeleverd.
• Het programmaformulier ‘Reactie op aandachtspunten commissie’ wordt als afzonderlijk pdf- bestand aangeleverd.
• Het programmaformulier ‘Perspectief indicators and Themes’ wordt als afzonderlijk pdf-bestand
• aangeleverd.
• Het programmaformulier ‘Overzicht met non-referenten’ wordt als afzonderlijk pdf-bestand aangeleverd.
• De Excelfile ‘Budget form’ wordt bijgevoegd.
• De formulieren ‘Verklaring en ondertekening hoofd- en medeaanvrager project’ en ‘Data management’ worden, bij keuze voor opdeling in projecten, per project in één apart pdf-bestand aangeleverd en bij keuze honorering als programma voor het programma in één apart pdf- bestand aangeleverd. Verklaring en ondertekening hoofdaanvrager project en formulier ‘Data management’ worden, bij keuze voor honorering als groot project in één apart pdf-bestand aangeleverd.
Niet in behandeling
Programmavoorstellen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. NWO beoordeelt de ontvankelijkheid van het programmavoorstel (dat wil zeggen, of deze aan de in hoofdstuk 3 en 4 van deze Call for Proposals gestelde vereisten voldoet). Alleen programmavoorstellen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO-domein TTW in behandeling genomen. Wanneer een correctie van een programmavoorstel nodig is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om zijn programmavoorstel binnen vijf werkdagen aan te passen. Als het aangepaste programmavoorstel niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO-domein TTW het programmavoorstel niet in behandeling. Gecorrigeerde programmavoorstellen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen. Als de benodigde informatie onvolledig of niet binnen de gestelde termijn wordt aangeleverd, wordt de aanvraag niet door NWO- domein TTW in behandeling genomen.
Beoordeling door referenten
Ieder programmavoorstel wordt ter beoordeling (peer review) aan vier onafhankelijke, bij voorkeur buitenlandse, referenten (expert reviewers) voorgelegd. Zij beoordelen op basis van de twee criteria en deelaspecten die zijn genoemd in paragraaf 4.2.2.
De schriftelijke beoordelingen van de referenten worden geanonimiseerd en gebundeld tot een zogeheten ‘Referentencommentaar’. Bij herindiening (zie ook paragraaf 3.4) geldt dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld en dat andere referenten zullen worden gevraagd.
Weerwoord door indieners
De hoofdaanvrager van het programmavoorstel wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk weerwoord te leveren op de gebundelde referentenbeoordelingen. Uw weerwoord is maximaal vier a4. Referentbeoordelingen en weerwoord worden vervolgens gebundeld.
Beoordelingscommissie en interviews
De programmavoorstellen, het referentencommentaar, het weerwoord en het formulier ‘aandachtspunten voor de commissie’ worden ter hand gesteld van de multidisciplinaire beoordelingscommissie die is ingesteld door het TTW-bestuur. Er wordt gestreefd om dit zoveel mogelijk dezelfde commissie te laten zijn die ook in een eerder stadium de beoordeling van de programmaontwerpen hebben verricht.
U wordt in de gelegenheid gesteld om uw programmavoorstel mondeling toe te lichten door middel van een presentatie en een discussie met de beoordelingscommissie. Zodra de datum van de interviewdag bekend is, zult u hiervan op de hoogte worden gesteld.
U kunt zich laten vergezellen door uw mede-indieners en/of vertegenwoordigers/trekkers van de (potentiële) gebruikersgroep. Als u niet in de gelegenheid bent om uw programmavoorstel toe te lichten op de vastgestelde datum, dan kunt u zich laten vervangen door één van de medeaanvragers of u kunt ervoor kiezen om beoordeeld te worden op basis van de schriftelijke informatie die ter hand is gesteld aan de commissie. Te zijner tijd ontvangt u detailinformatie over het tijdstip, de locatie en de inrichting van deze bijeenkomst, alsmede over de samenstelling van de beoordelingscommissie.
Kwaliteitseis
Om voor financiering in aanmerking te komen, dienen de Programmavoorstellen voor de individuele beoordelingscriteria Wetenschappelijke Kwaliteit en Utilisatie niet hoger te scoren dan 4,0. Daarnaast mag het gemiddelde van beide cijfers niet hoger zijn dan 3,5.
De betekenis van de cijfers binnen de beoordelingsschaal is als volgt:
1. Uitstekend, 2. Uitstekend tot zeer goed, 3. Zeer goed, 4. Zeer goed tot goed, 5. Goed, 6. Goed tot matig, 7. Matig, 8. Matig tot Ondermaats, 9. Ondermaats.
De cijfers worden op een heel getal afgerond (bijvoorbeeld 3,49999 wordt afgerond op 3 en 3,50 op een 4).
Besluitvorming en inlichten indieners
Op basis van het advies van de beoordelingscommissie, de door de commissie aangegeven prioriteringsvolgorde, de mogelijk opgevraagde aanvullende informatie van externe partijen, eventuele additionele strategische overwegingen en het beschikbare budget, zal het TTW-bestuur tot een beleidskeuze komen en besluiten welke programmavoorstellen worden gehonoreerd en afgewezen.
Het TTW-bestuur stelt de omvang van het programmabudget vast, alsmede de middelen die worden toegewezen aan de binnen het programmavoorstel beschreven individuele projecten.
NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de penvoerder bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.
Code omgang met persoonlijke belangen
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO- medewerkers is de Code omgang met persoonlijke belangenvan toepassing.
Handhaving deadlines
Het aanmelden van een programma-initiatief op de NWO-domein TTW website, het opsturen van het formulier ex-ante toetsing per e-mail (Fase 1) en het indienen van een programmaontwerp (Fase 2) en programma-voorstel (Fase 3) wordt voorzien van een datum en tijdstempel van registratie en/of ontvangst.
Houdt u er rekening mee dat ingediende programma-initiatieven (Fase 1) en -ontwerpen (Fase 2) met een datum en tijdstempel van 14.00.01 CE(S)T op de dag van de deadline of later, respectievelijk niet in aanmerking komen voor het indienen van programmaontwerp (Fase 2) en -voorstel (Fase 3) en niet verder in behandeling zullen worden genomen volgens de NWO-richtlijnen.
In de Perspectief 2020/2021 call for proposals is differentiatie aangebracht in de aspecten van de beoordelingscriteria die gebruikt worden voor de programmaontwerpen en de volledige aanvragen. De beoordelingscommissie beoordeelt de programmaontwerpen (in Fase 2) en voorstellen (in Fase 3) op de twee criteria Wetenschappelijke kwaliteit en Utilisatie, waarbij onderstaande vragen worden meegenomen. Deze twee beoordelingscriteria wegen even zwaar.
Wetenschappelijke kwaliteit (50%)
1. Zijn de technisch-wetenschappelijke doelstellingen van het programma helder en concreet geformuleerd?
2. Zijn de beschreven technisch-wetenschappelijke uitdagingen vernieuwend en relevant?
3. Wordt er nieuwe technologie ontwikkeld via een multidisciplinaire aanpak?
4. Heeft het programma een duidelijke meerwaarde ten opzichte van andere bestaande onderzoeksinitiatieven?
5. Creëert het programma voldoende focus en massa (coherentie) om sterke internationaal onderscheidende posities in het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren?
6. Is de scientific community van voldoende kwaliteit en zijn de betrokken kennisinstellingen (inclusief, waar relevant, TO2 instellingen en hogescholen) geschikt (complementair en multidisciplinair) om de gestelde programmadoelstellingen te behalen?
7. In hoeverre vormen de projecten/werkpakketten één programma en is de onderlinge samenhang tussen de projecten/werkpakketten goed en de synergie duidelijk? Dragen de verschillende projecten/werkpakketten allen bij aan de programmadoelstellingen?
8. Past de begroting bij de voorgestelde activiteiten?
Utilisatie (50%)
1. Is het probleem dat het programma adresseert en de visie van succes (beoogde impact) helder omschreven en maatschappelijk relevant en is het noodzakelijk om het programma nú aan te pakken?
2. Sluiten de programma aanpak en de beoogde wetenschappelijke inzichten aan bij deze visie van succes?
3. Zijn de probleemstelling, de visie van succes en het programma samen met gebruikers en andere stakeholders opgesteld?
4. Levert het programma een bijdrage aan het creëren van economische kansen voor Nederland en levert het programma een bijdrage aan bedrijvigheid in Nederland?
5. Is de rol van deze gebruikers en stakeholders helder in het onderzoek en de route richting impact?
6. Is het utilisatieplan helder en zullen de beschreven richting en stappen in het utilisatieplan kunnen leiden tot toepassing door gebruikers?
7. Is er sprake van een samenhangend, complementair en multidisciplinair consortium? Is de gehele innovatieketen, inclusief het MKB, betrokken?
8. Is er voldoende overtuigende interesse getoond vanuit de gebruikersgroep en is de beoogde cofinanciering, zowel in kind als cash, passend bij de belangen en draagkracht van de gebruikers en bij het type programma?
Wetenschappelijke kwaliteit (50%)
1. Zijn de technisch-wetenschappelijke doelstellingen van het programma helder en concreet geformuleerd?
2. Is het voorgestelde onderzoek technisch-wetenschappelijk uitdagend? Zijn de beschreven technisch-wetenschappelijke uitdagingen innovatief en relevant?
3. Wordt er nieuwe technologie ontwikkeld via een multidisciplinaire aanpak?
4. Is de voorgestelde benadering/methodologie geschikt om de beoogde doelstellingen te behalen?
5. Is het programma onderscheidend en heeft het duidelijke meerwaarde ten opzichte van andere bestaande onderzoeksinitiatieven?
6. Creëert het programma voldoende focus en massa (coherentie) om sterke internationaal onderscheidende posities in het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren?
7. Is de scientific community van voldoende kwaliteit en zijn de betrokken kennisinstellingen (inclusief, waar relevant, TO2 instellingen en hogescholen) geschikt (complementair en multidisciplinair) om de gestelde programmadoelstellingen te behalen?
8. In hoeverre vormen de projecten/werkpakketten één programma en is de onderlinge samenhang tussen de projecten/werkpakketten goed en de synergie duidelijk? Dragen de verschillende projecten/werkpakketten allen bij aan de programmadoelstellingen?
9. Past de begroting bij de voorgestelde activiteiten? Worden de kosten helder en concreet gemotiveerd?
Utilisatie (50%)
1. Is het probleem dat het programma adresseert en de visie van succes (beoogde impact) helder omschreven en maatschappelijke relevant en is het noodzakelijk om het programma nú aan te pakken?
2. Sluiten de programma aanpak en de beoogde wetenschappelijke inzichten aan bij deze visie van succes?
3. Zijn de probleemstelling, de visie van succes en het programma samen met gebruikers en andere stakeholders opgesteld?
4. Levert het programma een bijdrage aan het creëren van economische kansen voor Nederland en levert het programma een bijdrage aan bedrijvigheid in Nederland?
5. Is de rol van deze gebruikers en stakeholders helder in het onderzoek en de route richting impact, en is er sprake van duidelijke interactie en samenwerking tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium, blijkend uit de aanvraag en de steunbrieven?
6. Is het utilisatieplan helder en volledig en zullen de voorgenomen stappen in het utilisatieplan daadwerkelijk leiden tot toepassing door gebruikers?
7. Is er sprake van een samenhangend, complementair en multidisciplinair consortium? Is de gehele innovatieketen, inclusief het MKB, betrokken?
8. Zijn alle facetten van mogelijke toepassing van resultaten afgedekt met relevante gebruikers?
9. Is er voldoende overtuigende steun, zowel in kind als cash, toegezegd vanuit de gebruikersgroep en is deze passend bij de belangen en draagkracht van de gebruikers en bij het type programma?
Het honoreringsbesluit van het TTW-bestuur leidt, na instemming van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en NWO, tot een voorwaardelijk vastgesteld programmabudget.
Bij keuze voor het honoreren van een groot project (keuze 1 in paragraaf 3.2.3), tot een voorwaardelijk gehonoreerd project en bij de keuze voor het honoreren van meerdere projecten (keuze 2 in paragraaf 3.2.3), tot voorwaardelijk gehonoreerde projecten.
Elke penvoerder ontvangt een honoreringsbrief met bijlagen, waarin de juridische en financiële randvoorwaarden van de financiering zijn vastgelegd en die door elke penvoerder voor akkoord moeten worden getekend. De toegekende kredieten komen pas beschikbaar nadat de benodigde documenten ondertekend zijn ontvangen door NWO-domein TTW en als aan alle gestelde honoreringsvoorwaarden is voldaan.
NWO-domein TTW zal na honorering van het programmavoorstel de cofinanciers om een bevestiging van de cofinanciering vragen (‘bevestiging verplichting derden‘). In relevante gevallen zullen afspraken nader worden vastgelegd in een overeenkomst.
Het TTW-bureau behoudt zich het recht voor om extra informatie of een uitgebreidere projectbeschrijving te vragen aan van de indieners alvorens over te gaan tot het beschikbaar maken van de toegekende kredieten.
Na honorering van een aanvraag dient de penvoerder de datamanagementparagraaf uit te werken in een datamanagementplan. De penvoerder kan hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en de beoordelingscommissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door het NWO-domein TTW.
Gebruikerscommissie
Om te bevorderen dat de kennis uit het onderzoek ook daadwerkelijk en effectief aan gebruikers wordt overgedragen, stelt NWO-domein TTW in overleg met de programma- /projectleiders gebruikerscommissie(s) in (zie paragraaf 3.2.6).
Startgesprek en Kick-off bijeenkomst
Kort na de honorering van een programma vindt bij TTW een startgesprek plaats met de programmaleider, de programmamanager en de projectleiders.
Kort na de start vindt een kick-off-bijeenkomst plaats met alle penvoerders, (mede)aanvragers, onderzoekers en gebruikers. Hiervoor dient in het project ‘Governance’ budget gereserveerd te worden.
De kick-off kan ook gefaseerd plaatsvinden:
• Een eerste kick-off bijeenkomst met de (belangrijkste) partners, dus nog zonder de onderzoekers.
• Een grote startbijeenkomst als de (meeste) onderzoekers aangenomen zijn.
• Een aparte kennismakingsevent voor de tijdelijk aangestelde onderzoekers.
Rapportageverplichting
NWO kan u, naast de verplichte voortgangsrapportages, verzoeken om jaarlijks schriftelijk verslag uit te brengen over de voortgang van het onderzoeksprogramma. Dit verslag kan bestaan uit:
a. Een overzicht van de onderzoeksactiviteiten die in het onderzoeksprogramma verricht worden;
b. Een overzicht met onderbouwing van de gerealiseerde indicatoren;
c. Een opgave van de deelnemers aan het onderzoeksprogramma en het type onderzoeksactiviteiten die deze deelnemers in het onderzoeksprogramma verrichten;
d. Een overzicht van wat gedurende de looptijd van het desbetreffende onderzoeksprogramma de jaarlijkse bijdrage van de deelnemers aan het onderzoeksprogramma is als totaal en uitgesplitst per afzonderlijke deelnemer, alsook welk deel van de onderzoeksactiviteiten uit het onderzoeksprogramma door overige private cash bijdrage gefinancierd worden;
e. Een overzicht van welk deel van het subsidiebedrag aan wat voor soort onderzoeksactiviteiten verstrekt is;
f. Een beschrijving van de wijze waarop de kennis en de resultaten die worden verkregen door het onderzoeksprogramma, worden verspreid en op anderen worden overgedragen.
Eindverslag programma
Voor elk project wordt, conform artikel 3.5.2 van de NWO Subsidieregeling, een eindrapportage ingediend. Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), zal NWO, naast een eindrapportage op projectniveau (zowel financieel als inhoudelijk), tevens verzoeken om een inhoudelijk eindverslag over het gehele onderzoeksprogramma.
Afrekening
Subsidie ontvangende instanties, die niet onder het Onderwijsaccountantsprotocol van OCW vallen, dienen bij afsluiting van het project een controleverklaring in. De kosten daarvan mogen worden opgevoerd onder materiële kosten.
De cofinanciers moeten kunnen aantonen dat de toegezegde in kind bijdrage is geleverd, waarbij een directieverklaring kan worden opgevraagd. De projectleider zal bij de afrekening een overzicht van de ingebrachte in kind bijdrage(n) aan NWO sturen. NWO is gerechtigd om dat overzicht te (laten) controleren.
Bij in gebreke blijven van verantwoording van de toegezegde cofinanciering dan wel het leveren van (een deel van) de toegezegde cofinanciering heeft NWO het recht de gehele (of een gedeelte van de) subsidie in te trekken.
Perspectief indicatoren
Om inzicht te krijgen in de resultaten van de Perspectiefprogramma’s, de voortgang te monitoren en verantwoording af te leggen aan de financier van het Perspectiefprogramma (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat), zullen een aantal Perspectief KPI’s (Key performance indicators) worden geformuleerd. Naar verwachting zijn dit:
– Aantal zichtbare kennisoverdrachtsmomenten
– Aantal publicaties en co-publicaties met industrie
– Aantal en type betrokken partners
– Aantal fte als in-kind cofinanciering beschikbaar gesteld door de partners
– Cofinanciering
– Verwachte stijging in Technology Readiness Level (TRL) niveau van de technologie.
De definitieve indicatoren zullen in het verplichte format voor programmavoorstellen (Fase 3) worden opgenomen. Hierover dient in de voortgangsrapportages en in het eindverslag te worden gerapporteerd.
Open Access
Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowlegde in the Sciences andHumanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:
− publicatie in een open access tijdschrift,
− deponeren van een versie van het artikel in een repository of
− publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover www.openaccess.nl.
Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de
projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.
Datamanagement
Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn.
NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de projectbegroting. Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het project wordt omgegaan middels de datamanagementparagraaf in de onderzoeksaanvraag, en het datamanagementplan na honorering.
1. Datamanagementparagraaf
De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Aan onderzoekers wordt dus gevraagd om reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moet worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Als niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dan dient de aanvrager dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.
2. Datamanagementplan
Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat. Tevens beschrijft hij hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar wordt gemaakt. Het datamanagementplan dient voor indiening te zijn afgestemd met een data steward of vergelijkbare functionaris van de kennisinstelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dit plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.
Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.
Nagoya Protocol
Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat ervan uit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.
• MKB: een onderneming met minder dan 250 medewerkers en een jaarlijkse omzet van minder dan 50 miljoen euro, en/of 43 miljoen euro vaste activa aan het eind van het boekjaar, zoals gedefinieerd door de Europese Commissie (2003/361/EC).
• Multidisciplinaire aanpak/ samenwerking: een aanpak/samenwerking waarbij kennis vanuit meerdere
• disciplines gecombineerd wordt ingezet om de activiteit te voltooien.
• Sleuteltechnologie: een technologie waarin Nederland wetenschappelijk uitblinkt en waarin de komende jaren wetenschappelijke en economische groei wordt verwacht. Een sleuteltechnologie is een technologie met een breed toepassingsgebied in verschillende innovaties en/of sectoren. Sleuteltechnologieën zijn essentieel voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en/of dragen in grote mate bij aan de economie van nieuwe bedrijven en markten, vergroten de concurrentie en versterken de arbeidsmarkt. Sleuteltechnologieën maken baanbrekende innovaties mogelijk op het gebied van verwerkingsprocessen, productie en/of diensten. Deze technologieën zijn relevant voor zowel de wetenschap, de maatschappij alsook de markt.
Onder sleuteltechnologie wordt in deze ronde, gelijk aan de KIA sleuteltechnologieën, zowel een technologie verstaan die is genoemd in het onderzoek van Elsevier Research Intelligence ‘Kwantitatieve analyse van onderzoek en innovatie in sleuteltechnologieën in Nederland' als een technologie die behoort tot de Future and Emerging Technologies uit de Europese programma’s Horizon 2020 en diens opvolger Horizon Europe.
• Totale programmakosten: de som van de totale projectkosten van alle projecten.
Voor inhoudelijke vragen over Perspectief en deze call for proposals neemt u, via ttw-perspectief@nwo.nl contact op met de coördinatoren van Perspectief:
Dr. ir. Anke Stekelenburg
NWO-domein TTW Tel: 030-6001 314
Drs. Bastiaan de Jonge
NWO-domein TTW Tel: 030-6001 273
Secretariële Ondersteuning Cora Heesakkers
NWO-domein TTW
Tel: 030-6001 304
Secretariële Ondersteuning
Yvonne van Scharenburg NWO-domein TTW
Tel: 030-6001 267
|
Activiteit |
Deadline |
|---|---|
|
Aanmelden programma-initiatieven op NWO-domein TTW website |
Donderdag 22 oktober 2020 om 14.00.00 uur CEST |
|
Indienen formulier passendheid |
|
|
Activiteit |
Deadline |
|
Indienen aanvraag passendheidsverklaring |
Dinsdag 17 november 2020 om 14.00.00 uur CET |
|
Activiteit |
Deadline |
|---|---|
|
Indienen aanvraag passendheidsverklaring |
Dinsdag 17 november 2020 om 14.00.00 uur CET |
|
Activiteit |
Deadline/periode |
|---|---|
|
Indienen programmaontwerp en getekend passendheidsformulier |
Uiterlijk dinsdag 15 december 2020, om 14.00.00 uur CET |
|
Bericht van in behandeling/uit behandeling |
Voor vrijdag 18 december 2020 |
|
Beoordeling en prioritering door commissie |
januari – februari 2021 |
|
Bestuursbesluit programmaontwerpen |
Medio maart 2021 |
|
Bekendmaking besluit aan indieners |
Binnen 5 werkdagen na bestuursbesluit |
|
Activiteit |
Deadline/periode |
|---|---|
|
Programmaontwerpen uitwerken tot programmavoorstellen |
Medio maart – 15 juni 2021, om 14.00.00 uur CEST |
|
Indienen programmavoorstellen |
Dinsdag 15 juni 2021, om 14.00.00 uur CEST |
|
Beoordeling door (internationale) referenten |
Juni – medio september 2021 |
|
Weerwoord hoofdaanvragers |
24 september – 8 oktober 2021 om 12.00.00 uur CEST |
|
Interviewronde met indieners / prioritering door beoordelingscommissie |
In week van 15-19 november 2021 |
|
Bestuursbesluit programmavoorstellen 2020 |
December 2021 |
|
Bekendmaking besluit aan hoofdaanvragers |
Binnen 5 dagen na bestuursbesluit |
De volgende bijlagen zijn van toepassing voor Perspectief 2020/2021. Deze vindt u in de PDF die met deze call op de financieringspagina van het Perspectief instrument is gepubliceerd (via www.nwo.nl/perspectief).
• Impact plan benadering
• Beleid Intellectueel Eigendom (IE)
• Voorbeeldberekeningen cofinanciering
• Voorbeeldbrief en sjabloon steunbrieven
• Technology Readiness Level and Societal Readiness Level
• Datamanagementparagraaf
• Toelichting Kennisoverdrachtsmomenten
Links
• Aanvragen Perspectiefprogramma (Fase 2 Perspectief_format_programmadesign_2020-2021): http://www.nwo.nl/perspectief
• Overzicht met de Kennis- en Innovatieagenda’s http://www.nwo.nl/perspectief
• Overzicht met categorieën met sleuteltechnologieën http://www.nwo.nl/perspectief
• NWO Subsidieregeling 2017: https://www.nwo.nl/documents/nwo/juridisch/nwo-subsidieregeling-1-mei-2017
• Brochure ‘Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW – 2017’: http://www.ttw.nwo.nl/nl/content/aanvrager
• Code omgang met persoonlijke belangen
https://www.nwo.nl/algemeen/subsidies/hoe-werkt-dat/code-omgang-met-persoonlijke-belangen
• Nagoya Protocol: https://www.cbd.int
• Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO): http://www.nwo.nl/
• Open Access: www.nwo.nl/beleid/open+science
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/04/26/kamerbrief-over-missiegedreven-topsectoren-en- innovatiebeleid
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/01/kwantitatieve-analyse-van-onderzoek-en-innovatie-in- sleuteltechnologieen-in-nederland
Tevens is een aparte KIA opgesteld gericht op het verdienvermogen, bedoeld voor onderwerpen die voor de topsectoren van
groot belang zijn en/of het verdienvermogen van Nederland versterken, maar niet ondergebracht zijn in een van de andere KIA’s. Deze KIA geldt niet als kader voor deze Perspectiefronde.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/01/kwantitatieve-analyse-van-onderzoek-en-innovatie-in- sleuteltechnologieen-in-nederland
Sleuteltechnolgie omvat zowel de Key Enabling Technologies (KET’s) zoals genoemd in het Elsevier onderzoek (49 technologieën) als de Future and Emerging Technologies uit de Europese programma’s Horizon 2020 en diens opvolger Horizon Europe
Uit: ‘Quantitative Analysis of Dutch Research and Innovation in Key Technologies’, Elsevier Research Intelligence on behalf of the Ministry of Economic Affairs and Climate, https://www.government.nl/documents/reports/2018/06/01/quantitative-analysis-of- dutch-research-and-innovation-in-key-technologies
Onder door NWO toegekende financiering wordt verstaan financiering welke verkregen is door honorering van een aanvraag bij NWO. Hierbij is het niet relevant in welk programma deze financiering verkregen is, of wie de ontvanger van de subsidie is.
Het onderzoek dat wordt uitgevoerd houdt onafhankelijk onderzoek in als bedoeld in punt 2.1.1 van het O&O&l- steunkader.
Zie paragraaf 1.1 en 1.2 van de NWO subsidieregeling 2017. Penvoerders staan in de subsidieregeling aangeduid als hoofdaanvragers.
De leden van de TO2-federatie zijn Deltares, Marin, NLR, TNO (waaronder ECN) en WUR/DLO. Zie ook http://www.to2-federatie.nl)
zie Verordening EU 1407/2013 van 18/12/2013, de EU 651/2014 van 17/06/2014 en de mededeling van de Europese Commissie 2014/C 198/01 om te controleren of er sprake is van verenigbaarheid met deze steunregelingen. Voor aanbestedingsregels verwijzen we naar: http://wetten.overheid.nl/BWBR0032203/2016-07-01
Het betrekken van burgers, ‘citizen science’ of ‘burgerwetenschap’ genoemd, kan bijdragen aan de kwaliteit van de wetenschap. Met behulp van burgers kunnen data en inzichten verkregen worden die anders niet beschikbaar zouden zijn voor onderzoek. NWO wil ook citizen science financieren en maakt het vanaf 2020 mogelijk dat onderzoekers via de budgetmodule ‘materieel, projectgebonden goederen/diensten- werk door derden’ een vergoeding kunnen aanvragen voor het betrekken van burgers bij onderzoeksprojecten. De module biedt onderzoekers een mogelijkheid, niet een verplichting. Onderzoekers kunnen zelf besluiten of het zinvol is burgers te betrekken bij het onderzoek en waaraan zij dit budget precies besteden (bijvoorbeeld onkostenvergoeding voor burgers, vaardigheidstrainingen voor burgers of technische hulpmiddelen voor participerende burger.
In deze module wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-40353.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.